• No results found

Vergelijking van aangewende stikstof met berekende nettozetmeelwaardeproduktie per ha grasland op L.E.I.-bedrijven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vergelijking van aangewende stikstof met berekende nettozetmeelwaardeproduktie per ha grasland op L.E.I.-bedrijven"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

R. Andringa

Vergelijking van aangewende stikstof met berekende netto-zetmeelwaardeproduktie per ha grasland op L.E.I.-bedrijven

Interne Nota 130

November 1968

Landbouw-Economisch Instituut - Conradkade 175 - Den Haag Tel. 61.41.61

(2)

INHOUD

Doelstelling en gevolgde werkwijze Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 F i g u r e n Voorbeeld b e r e k e n i n g netto ZW en N in o r g a n i s c h e m e s t

Toelichting op de gebruikte n o r m e n voor het b e r e k e n e n van de behoefte van het vee Toelichting op b e r e k e n i n g ZW van bijko-m e n d e voederkosten, verkopen van eigen v o e r en v o o r r a d e n

Toelichting b e r e k e n i n g van stikstof in de o r g a n i s c h e m e s t Blz. 5 7 8 10 13 14

(3)

Doelstelling

Over het boekjaar 1966/67 zijn voor een aantal gebieden en grondsoor-ten de netto ZW-opbrengsgrondsoor-ten per ha grasland berekend. Het doel hiervan was of er een relatie gevonden zou kunnen worden tussen de netto ZW-op-brengsten en de aangewende stikstof, m.a.w. een zeker stikstofeffect. Gevolgde werkwijze

In bijlage 1 wordt een voorbeeld gegeven van een berekening zoals de-ze van elk bedrijf werd gemaakt. Dede-ze verliep als volgt.

1. Door middel van normen werd de behoefte van het vee berekend, waar-bij opgeteld werden eventuele verkopen en weidegeld omgerekend tot ZW.

2. Vervolgens werden de bijkomende voederkosten omgerekend tot ZW en afgetrokken van de hoeveelheid berekend bij 1.

3. Daarna werd rekening gehouden met voorraadwijzigingen. De geldsbe-dragen werden omgerekend tot ZW.

4. De onder 3 berekende hoeveelheid werd al naar gelang er een af- of een toeneming was afgetrokken van of opgeteld bij de hoeveelheid onder 2 berekend.

5. Deze totale hoeveelheid per bedrijf werd gedeeld door de oppervlakte grasland, waardoor de hoeveelheid per ha werd verkregen.

6. De hoeveelheid aangewende N p e r ha in kunstmest is bekend, de hoe-veelheden in organische mest werden berekend en bij de N in kunst-mest opgeteld, Het is daardoor mogelijk de ZW-produktie te vergelij-ken met kunstmest N alleen en met de totale hoeveelheid N.

In plaats van de netto-ZW zou men de aldus berekende hoeveelheden ook de benutte netto ZW kunnen noemen omdat de fouten gemaakt bij de voeding het eindbedrag beïnvloeden. Behalve dit soort fouten kleven er uiteraard fouten aan de gebruikte normen.

De hoeveelheden berekende ZW per ha geven dan ook slechts een globa-le indruk, meer ook niet.

Tenslotte moet worden opgemerkt, dat ook van enkele gemengde zand-gebieden berekeningen zijn uitgevoerd. Hierbij is de totale ZW-opbrengst gedeeld door de oppervlakte grasland en voedergewassen, terwijl de ge-produceerde organische mest is gedeeld door de totale oppervlakte van het bedrijf, er van uitgaande dat de organische mest gelijkelijk over de gehele oppervlakte wordt verdeeld.

Vanzelfsprekend is dit discutabel, want het staat niet vast dat de op-pervlakten voedergewassen evenveel opbrengen als het grasland en even-min dat het bouwland evenveel mest krijgt als het grasland.

Indien deze correcties echter niet zouden worden gemaakt zouden de fouten nog groter zijn. De berekening van de ZW-opbrengst van grasland op gemengde bedrijven is met de beschikbare gegevens nog kwestieuzer dan op de weidebedrij ven. Overigens kan worden gesteld dat het aandeel bouwland op de gemengde bedrijven in de meeste gevallen slechts gering i s .

Een andere mogelijkheid, welke geldt voor weide- zowel als voor gemengde bedrijven, is dat er van de geproduceerde mest is verkocht, t e r

(4)

-wijl ook nog de mogelijkheid bestaat (hoewel een geringe) dat mest wordt gekocht. Bij navraag is gebleken dat verkoop van mest vrijwel nooit het geval is en dat het, zo het al voorkomt, meestal om geringe hoeveelheden gaat. Uit de deelnemersverslagen is dit niet af te leiden omdat deze post is opgenomen in diverse opbrengsten.

In bijlagen 2, 3 en 4 wordt een toelichting gegeven op de gehanteerde normen.

(5)

BIJLAGE 1

Voorbeeld berekening netto ZW per ha en N in organische mest

(via Verslag van de bedrijfsresultaten) Boekjaar 1966/67 Bedrijf No.21117

Gebied: Friese Wouden. Zand. 1. ZW behoefte

+ verkopen ruwvoer

Melkkoeien: melk

onderh.+groei Jongvee ouder dan 1 jaar Kalveren Mestvee en stieren Schapen Werkp aarden Verkopen voer gld. Totaal Totale m e l k -p r o d . 106174 -P e r c . vet 3,83 :0,40 N o r m voor 1 kg m e l k 0,290 Norm kg p e r d i e r p e r j r . 1100 x 1200 x 800 x 2 300 x 300 x 2 400 x Aantal d i e r e n 27,3 7,6 15,6 ZW 30 790 30 030 9120 12 480

2. Bijkomendevoederkosten Gld. per Prijs melkkoe per kg

ZW

Kg ZW Aantal per koe koeien

K r a c h t v o e r Melkprodukten Ruwvoer+weidegeld Af: totaal (Beh.+verk.)- Bijk.v.K 3 . Af/Bij v o o r r a d e n 4. Totale ZW produktie Ha g r a s l a n d 5. P r o d u k t i e p e r ha 6. N b e m e s t i n g K u n s t m e s t O r g . m e s t g.v.e. Mest. va. Zeugen Kippen Totaal Totaal 274 99 20 + 1600 Aantal d i e r e n 35,8 x X X X : 0,61 : 1,16 : 0,40 : 0,40 K g N p e r d i e r 27 4 8 0,3 449 85 50 584 Totaal 967 967 x 27,3 Ha g r a s -land : 19,40 82 420 15 943 66 477 + 4 000 70 477 19,40 3 633 Kg N p e r ha 270 50 320

(6)

BIJLAGE 2

Toelichting op de gebruikte normen voor het berekenen van de behoefte van het vee 1. Melkvee

Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen produktie en onderhoudsvoer (normen van Geith). a. Produktie

Bij de produktie is rekening gehouden met het gemiddelde vetgehalte, nl. als volgt: % vet kg ZW per kg melk <3,00 3,00-3,19 3,20-3,39 3,40-3,59 3,60-3,79 3,80-3,99 4,00-4,19 >4,19 0,240 0,250 0,260 0,270 0,280 0,290 0,300 0,310 b. Onderhoud + groei van het melkvee

Onderhoud, gebaseerd op dieren van 400 - 600 kg. Gemiddeld 500 kg. P e r 100 kg l.g. 0,550 kg = 5 x 0,550 = 2,750 kg p e r dag Voor groei van jong melkvee en drachtigheid gemiddeld 0,300 kg per dag

totaal 3,050 kg per dag. P e r jaar nodig 365 x 3,050 = 1113 kg afgerond op 1100 kg.

Bij het berekenen van het onderhoudsvoer wordt het gemiddelde gewicht van begin- en eindgewicht aangenomen als levend gewicht. In het bestand zijn echter in verhouding een groot aantal jonge dieren aanwezig, terwijl bovendien extra nodig is voor de drach-tigheid. In verband daarmee is een toeslag in de berekening opgenomen.

2. Jongvee ouder dan 1 jaar

Er is nagegaan hoe oud de dieren zijn gedurende een bepaalde periode van het jaar en hoe-veel in die periode nodig is voor onderhoud en groei. Uitgegaan is van:

0,4 jaar 12 - 18 mnd. x 2,800 kg per dag = 2,800 x 0,4 = 1,120 kg 0,4 jaar 18 - 24 mnd, x 3,100 kg " " = 3 , 1 0 0 x 0 , 4 = 1,240 kg 0,2 jaar > 24 mnd. x 4,400 kg " " = 4,400 x 0,2 = 0,880 kg

Totaal gemiddeld per dag 3,240 kg. P e r j a a r 365 x 3,240 = 1183 kg afgerond op 1200 kg.

3. Kalveren (jongvee tot 1 jaar)

Ook hierbij is uitgegaan van de leeftijd gedurende een bepaalde periode van het jaar. 0,25 jaar 0 - 3 mnd. x 1,400 kg per dag = 1,400 x 0,25 = 0,350 kg

0,25 j a a r 3 - 6 mnd. x 2,150 kg p e r dag = 2,150x0,25 = 0,538 kg 0,5 jaar 6 - 12 mnd. x 2,500 kg per dag = 2 , 5 0 0 x 0 , 5 = 1,250 kg

Totaal gemiddeld per dag 2,138 kg. P e r jaar 365 x 2,138 = 780 kg, afgerond op 800 kg per jaar.

4. Mestvee en stieren

Rekening is gehouden met de leeftijd, waarbij er van uitgegaan is dat 1/3 jonger en 2/3 ouder is dan twee jaar.

1 - 2 jaar 5,500 - 6,000 kg per dag gemiddeld = 5,750 kg x 1 = 5,750 kg 2 jaar en ouder 6,500 kg per dag = 6,500 kg x 2 = 13,000 kg

Totaal 18,750 kg. 18,750 kg : 3 = 6,250 kg per dag.

(7)

BIJLAGE 2 (vervolg)

5, Schapen

De norm is 0,700 kg per dag exclusief lammeren.

Aangenomen inclusief lammeren per schaap 0,800 kg per dag. P e r jaar 365 x 0,800 = 292 kg, afgerond op 300 kg.

6. Werkpaarden 6,500 kg per dag.

(8)

BIJLAGE 3

Toelichting op berekening ZW van bijkomende voederkosten, verkopen van eigen voer en voorraden

Uitgegaan is van gemiddelde prijzen van voedermiddelen in diverse gebieden. Gebiedsomschrijving:

a. weidebedrij ven

1. kleiweidegebied van Friesland en Noord-Holland

2. veenweidegebied van Friesland en Noord-Holland ten noorden van het IJ

3. overgangsgebied; het weidegebied in Noord-Holland ten zuidoosten van Amsterdam, het noordwestelijk weidegebied in Utrecht en de Alblasserwaard

4. consumptiemelkgebied; Rijnland, Delf- en Schieland, Krimpenerwaard, Rijn en IJssel-streek

5. De Friese Wouden, bedrijven op zandgronden in Friesland. b. gemengde bedrijven op zandgrond

6. Oostelijk zandgebied: Drenthe - Overijssel - Graafschap en oostelijke Veluwe 7. Geldersche Vallei: Gelderland en Utrecht

8. Zuidelijk zandgebied: oosten en midden van Noord-Brabant. I Krachtvoer

Bij krachtvoer is uitgegaan van een gemiddelde prijs p e r 100 kg per gebied, waarbij is aangenomen dat de gemiddelde ZW 65 bedraagt.

Prijzen van krachtvoer per 100 kg en per kg ZW in gld

Gebied Krachtvoer ZW 1 kleiweide 38,65 0,59 2 veenweide 39,00 0,60 3 overgangsgebied 36,95 0,57 4 consumptiemelkgebied 36,15 0,56 5 Friese Wouden 39,75 0,61 6 Oostelijk zandgebied 38,25 0,59 7 Geldersche Vallei 36,30 0,56 8 Zuidelijk zandgebied 36,70 0^56

Het is vanzelfsprekend dat de waarde van bedrijf tot bedrijf kan verschillen als gevolg van een verschillend gehalte en een verschillende prijs p e r 100 kgprodukt. De invloed daarvan kan echter hoogstens enkele procenten verschil geven in de einduitkomst temeer daar p e r gebied reeds rekening wordt gehouden met een prijsverschil.

II Melkprodukten

De prijs per kg ZW werd per gebied berekend door de verbruikte hoeveelheden van melk -ondermelk - wei en melkpoeder te wegen met de prijzen.

Gemiddelde prijs van de produkten per 100 kg en gewogen gemiddelde ZW-prijs in melk en melkprodukten

Gebied Melk Ondermelk Wei Melkpoeder etc. ZW 1 kleiweide " " " 2 veenweide 3 overgangsgebied 4 consumptiemelkgebied 5 F r i e s e Wouden 6 Oostelijk zandgebied 7 Geldersche Vallei 8 Zuidelijk zandgebied 35,31 8,35 3,17 135,- 1,95 Het is vanzelfsprekend dat per bedrijf het verbruik per koe van de diverse ingrediënten

•vc v van het pakket "melk en melkprodukten" sterk kan afwijken van het gemiddelde verbruik,

35,38 35,38 35,42 35,23 35,51 35,36 35,34 10,33 10,56 11,06 13,57 10,64 10,47 9,78 1,04 1,06 1,37 2,32 1,24 1,78 1,99 146,1 5 6 , 1 3 7 , - 137,1 4 5 , 1 4 5 , - 140,-1,12 1,12 1,88 1,99 1,16 1,41 1,83

(9)

BIJLAGE 3 { eerste vervolg)

waardoor de werkelijke gemiddelde gewogen prijs op een bepaald bedrijf sterk kan afwij-ken van die van het gebied waaronder het bedrijf valt. Evenwel heeft dit niet zo'n grote in-vloed op de produktie per ha grasland.

Voorbeeld: kleiweide.

f. 80,- per koe : 1,12 = 72 ZW x 24 koeien = 1 7^ k ^ Z W - 86 kg per ha.

f. 80,- per koe : 1,60 = 50 ZW x 24 koeien = ^ Q frf ^ = 6 0 k g p e r h a'

Verschil 26 kg.

Hierbij is verondersteld dat een gelijk bedrag en een hogere prijs is betaald, waardoor dus minder ZW is verstrekt.

Men kan ook veronderstellen dat de verstrekking van het aantal kg ZW gelijk is ge-weest doch tegen een hogere prijs, b.v. ook 72 kg per koe voor f. 1,60 = + f. 127,-. In de berekening wordt dit echter gewaardeerd tegen f. 1,12.

Voorbeeld.

f. 127,- per koe : 1,12 = 113 kg ZW x 24 koeien = 2 7 1f f i Z W = 136 kg per ha.

Juist zou zijn: ,7 9 R , y w

f. 127,- per koe : 1,60 = 72 kg ZW x 24 koeien = \ ^ = 86 kg per ha.

Verschil 50 kg per ha. Het verschil met de werkelijkheid kan door het hanteren van een gemiddelde groeps-prijs in bepaalde gevallen mogelijk wel tot + 100 kg ZW per ha oplopen. Bij een berekende produktie van b.v. 3800 kg per ha is dit echter nog slechts 2,5%. In de meeste gevallen zal het verschil aanzienlijk minder zijn.

i n Ruwvoerprodukten (aangekocht en op gemengde bedrijven aangekocht+marktbare Pro-dukten van eigen bedrijf)

Bij het ruwvoer is het nog moeilijker om een prijs te bepalen, omdat het sortiment van de aangekochte produkten zo groot i s . Het zou te veel tijd vergen om dit van elk bedrijf apart te berekenen. In verband daarmee is gewerkt met een gemiddelde prijs per kg ZW, b e r e -kend door de afdeling Calculatie van het L.E.I. Hierin zijn echter niet de kosten van het weidegeld en het aangekochte (of eigen) stro begrepen. Deze kosten zijn wel in het totaal-bedrag, vermeld op de deelnemersstaten, opgenomen. Bovendien wordt het stro voor een gedeelte als strooistro gebruikt. Daarom i s een correctie gemaakt.

Aangenomen is dat de ZW verkregen door betaald weidegeld en van stro gemiddeld evenveel kost als de overige voedermiddelen. Verder is verondersteld dat 1/3 van het stro vervoederd werd en 2/3 verstrooid.

Voorbeeld van een herberekening.

Ruwvoermiddelen excl. stro en weidegeld f. 30,- per koe : 36 et per kg ZW = 83 kg ZW Weidegeld f. 8,- " " : 36 et per kg ZW = 22 kg ZW Stro totaal f. 30,- waarvan 1/3 vervoederd=f. 10,- " " : 36 et per kg ZW = 28 kg ZW Stro " f. 30,- " 2/3 gestrooid =f. 20,- " "

Totaal f. 68,- 133 kg ZW Kosten per kg ZWy^g = f. 0,51 per kg; afgerond op f. 0,50.

Vanzelfsprekend gelden hier in nog sterkere mate dan bij de melkprodukten dezelfde be-zwaren. Naar schatting kan dit wel 2 à 5% verschil geven met de werkelijke produktie. In het volgende staatje worden de berekende gemiddelde Z W-p rij zen vermeld van de di-verse gebieden.

(10)

BIJLAGE 3 (tweede vervolg)

Gemiddelde prijzen van ZW in ruwvoeder

0,36 0,39 0,40 0,44 0,31 0,35 0,37 0,36 0,50 0,51 0,52 0,53 0,41 0,51 0,46 0,52 0,50 0,50 0,50 0,50 0,40 0,50 0,45 0,50 Gebied Kosten per kg ZW Gecorrigeerd Afgerond 1)

excl. stro en weidegeld 1 kleiweide 2 veenweide 3 overgangsgebied 4 consumptiemelkgebied 5 Friese Wouden 6 Oostelijk zandgebied 7 Gelders che Vallei 8 Zuidelijk zandgebied

1) Afgerond wegens vrij grote onzekerheid en gemakkelijkere hanteerbaarheid bij het berekenen,

IV Verkopen van eigen voer en voorraden

Deze zijn voor alle gebieden gesteld op f. 0,40 per kg ZW. Van bedrijf tot bedrijf kan dit evenwel uiteenlopen.

Resumerend kan worden gezegd, dat door het hanteren van deze normen de berekende hoeveelheid, wanneer de fouten alle in dezelfde richting gaan, wel 8 à 10% kan afwijken van de werkelijk geproduceerde ZW. In de regel zullen echter de fouten niet in één rich-ting werken. Een grotere invloed kan echter het "niet volgens de normen voeren" van het vee hebben. De fouten hiermede gemaakt komen ten laste van de netto ZW-produktie. Verder bestaat de mogelijkheid dat het aangekochte voer niet voor 100% is benut, terwijl dit wel voor 100% van de behoefte is afgetrokken. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat het absolute niveau hoger ligt dan is berekend.

(11)

BIJLAGE 4

Toelichting berekening van stikstof in de organische mest

1. Rundvee, paarden en schapen

Aangenomen is dat dunne mest wordt bereid. Daarbij is uitgegaan van een produktie van 9000 kg per jaar per g.v.e. in de stalperiode.

Gehalte: 5,5°/co, waarvan 55% werkzaam = 3,025 kg per 1000 kg. Totaal per g.v.e. = 9 x 3,025 kg = 27,225 kg = afgerond 27 kg N. 2. Varkens

a. Mestvarkens

Produktie per jaar 2400 kg van mestvarkens van 100 kg. Gemiddeld gewicht = 70 kg = 70A00 x 2400 = 1680 kg.

Gehalte 5,8°/co, werkzaam 40% = 2,3 x 1,68 = 3,9 kg afgerond 4 kg N. b. Jonge zeugen als mestvarkens.

c. Zeugen

Gelijke produktie per 100 kg l.g. als mestvarkens; gesteld op 140 kg l.g. Dan per zeug 8 kg N.

3. Kippen

Produktie per 100 kippen 4000 kg per jaar à 14%o x 50% werkzaam = 4,0 x 7 = 28 kg per 100 kippen, afgerond op 0,3 kg per kip.

Het is duidelijk dat ook door het hanteren van deze normen de berekende hoeveelheden kunnen verschillen met de in werkelijkheid geproduceerde organische stikstof, daar de bewaring van bedrijf tot bedrijf kan verschillen.

(12)

FIGUREN

In navolgende figuren zijn de berekende ZW en de aangewende stikstof tegen elkaar uitgezet. Dit is gedaan zowel met als zonder stikstof uit organische mest.

Bovendien is bij de indeling zoveel mogelijk rekening gehouden met de diverse grond-soorten waarop de bedrijven liggen, nl.

Weidebedrijven

zandgrond figuur 1 + 2 klei (exclusief knip) " 3 + 4 knipgrond " 5 + 6 veengrond " 7 + 8 veen en klei op veengronden " 9 + 1 0 1. Friese Wouden

2. Friesland klei 3. Friesland klei 4. Friesland veen

5. Zuid-Holland Rijn en IJssel-streek 6. Zuid-Holland Rijnland, Delf- en Schieland diverse grondsoorten 11 + 12 Gemengde bedrijven 7. West-Drenthe zandgrond 8. Oost-Drenthe zandgrond 9. West-Overijssel zandgrond 10.Samenvoeging van West-Drenthe zandgrond

Oost-Drenthe en West-Overijssel n M M It 13 + 14 15 + 16 17 + 18 19 + 20

(13)

• • ca . f i bo

M

u 03 a • • T3

g

g s

a t -O CD. C3 t o O) o» S W > OS

.2 5 3

S i

3 ê £

p S N I O 03

•8

03 o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o 0 0 0 « 0 ^ < c g O O O « D T t < C M O ^ o o o o 00 «5 o o o o

(14)

• - • • I—* Da

M

u a si Ö ai T> 3 o £ 01 rn <D • r i U X3 CL> •8

o

TJ Ö O fc hD TS S N a o e a> > • i — » u TS a>

•8

l > «3 co CO Ui T-l rt 13 J4 • r - l a> eu O PQ <0 ß

-s

a 0)

I

• t f o o o m CD _ O

±^J

© o 00 © o «e o o o o C<1 o o o o o 00 O o «o o o CO O O o o o o o oo O O co O O O O co eg

(15)

73 t—i to

t

u Ol

a

N l O

§

3 3

a CD CD co .3 e

Ils s

pH T3 <ft ai .2

*° 'S

•iH 1 3 a a • r—i CD O © « (U d

•8

I

n

eo"

I

tu l_ © - o

vi

o o o o O 0 0 o o co o o o o O o o o o 00 eo o o «o eo eo o o eo o o o eo o o 00 o o CD O O " < * O o eg co

(16)

o «o •g o u bc • l - l , r H 8 tr-ee m Q3 A5 0

S i t s

fe T3 «« ^ 'O 'S M Ä o o _ ca +-> o o O *-> oo •<-> eo -g O !z co ''-, • i - i o M co o e o - g ca co g o <* . oo rt <N Ja u co o« o bc *** W • • • • • o •IN <N C5 • O CM O 00

S

bc

.1

u

a

o «5 O O N I

ê

G O u

I

fa • • o o o 00 o «o

.SP

o o o m o o 00

J

o o «D O o o o O O O O O oo eo o o «o cc o o cc o o N eo o o o co o o 00 O o O o O o N

(17)

o o o oo • • £3 •8 § 5-1 bc

3^

CO w CO O) « 5 > CO ::?2 cd ,2 ^ ^ -° o> o m

$ £

o «o o o eg o o ca a> S ^ bi o o CO -M CO -Jj co , «'S • i H 03 CO o c o cc o o co o oo CN O co i—i co bB Ü o* • • O k/ IN O <N <N O O O co o to o o CN O o bp o oo o o o m o o oo o o co o o o o o o o o o oo co o o CD co o o co o o CM co o o o co o o ao CM o o CO o o CNJ o o <N <N

(18)

ö o •a e o bo •M

O-3'3

co •iH PM - d <D CO > CD ß «-» 'S * •8 Â •FH m

IS

o . t o •>* o • 9 o H • o . ^ bi o o oo j . co S S

°!z;

. t o , co«« 0) lco"3 X c o ^ ©.3 . O W co rt • 0 0 2 o <u .«o ft • • O <N) O • O <N O . 00 o co o o o o o oo l_ o o o in o co o

J-o o 00 o o co o o o o O O O O O oo CO o o co co o o • " * co o o co o o o co o o oo o o co O o <M O O <N

(19)

• • . I • T3 Ö O d ai o) 5 a ö "^ • ff? CD 'm S *° m > CD O É M T 3 (1) 73 -Û

.21

f

•qj a) o o o o oo o CO $

if

o o co ö CO (p —f v < 1—I co o d •rH o •— CM T 3 eo Ö 2 « co ^ fafi o cd oo , ö CM ^ Q o a, to ^, CM £ faß O M CM O CM CM O O CM O 00 o - co

£

N i o o o lO 1 o o 00 X * 1 o o co ** 1 o o • « * • * 1 o o CM ** 1 o o o Tf< 1 o o 00 co 1 o o «o co 1 o o • " * eo 1 o o CM co 1 o o o eo 1 o o oo CM 1 o o co CM 1 o o • * CM 1 o o CM CM o o CM O o ^

(20)

o • • • •

if

c a> CU TS i - H a> •r-t M tu . , TJ CD X> H CU > o Ö CD .fc. £H T3 M «o co t-H U ni cri • i H 0 £ 0) O _L i o

§ s

"tf bß u o o 0 0 +•> co 'ü o * t o ( M co CD •iH co a> o w <N 'M co g S o "w o cd co f-i &c o rt oo 43 I N p O r v CO * * O N O O O - o o o cx> o CM O oo o co o ^ 00 0 m o o oo • * o o «o • > * o o T * O o CM •* o o o Tt< o o 00 eo o o co eo o o o o o o Tf CM O co co co o o oo CM o o CD <N O o CM O O CM CM

(21)

N

a.

eu CU co co l—I S3 O) S3 CU a> > & O) cu > cl CU

â

o t-C D CU CO > «o ^ «-f XI CU

I I

8

o H o o 0 0 o C D

3

o m O o Z CU T 3 § f - M CO pi

b

.a

( H CU a . •

£

N I O • * - > 4-> CU C T) C <u M CU CU ai u 3

§>-S

£

N ja | O o o m l o o co "* 1 o o «o "<** 1 o o • * T f 1 o o <N "* -1 o o o Tt< 1 o o oo CO 1 O o CD co 1 o o • * co «• 9 1 o o <N co # l o o o co M 1 o o co CM 1 o o CO <M 1 O O «* ( N 1 \ i O O CM CM mm mm -— _. mm <£.

r^

f ^ ^ co o

Is

o rt co ^ <*£ O vy. O <N C M O O O 0 0 O C D O o CM O o

(22)

a ci f—t CO

s

bo

M

u a, N i

a

a •a a a> J * a> S-l

i

• M Su B N' a> w i—< co m >-a fi fi g ö S-•i—» O -g •? 5? eu £ > 9 M CD — S3 «o .§£.§? .. <u rt

•2-S

f

O ' H 0) •ft Q O ÛpEpQ • • • o CO o o

3

0) S o o o o 00 co o * CO «w PO a> to O S T+l 1—I " g CU O " - ' CNJ n a co g S CQ

Ig

faß S «J CU O O, CM £ O ls/( O CM CM O O CM

JP

o o o m o co o co o o CM O - o o co o co o o o 00 o o co o o o o CM o o o o o 00 co o o co co o o • < * co o o CM co o o o co o o 00 eg o o co CM ^ o o CM o o CM

(23)

co öS U CD a N I S -t-> 4) (3 CD S u CD S3 N CD d o •d w »'S M g d u co hß —j co > eu O + d a d

•g-s a

.2 *o ^

II

s

co d \ CD t o > CD :^5 o o to o - 00 o CD

5

co (D

J

6>0 PT O o CO j^j co © . 3 co g CM-o CO r* o co o cJ eo h bc 0_g oo •» <M H CD o a bo © M O CM CM o o CM O co o CD O O CM O o J_ _L J L o o ' O Ui o o 00 o o co o o o o CM o o o o O 00 ^ co o o co co o o o o • * CM co co o o o co o o oo CM o o CD CM

J

o o o o <tf CM CM CM

(24)

T3 C «t ra S bo

M

u • es 73 •s o o (O © T3 Ü ^ + a t . •oä ö ^ °4? i—i fa. CO Ö -Ï-.05 K-o h . . CU CO _ 0 "in CD % 5? 5 o _ CO o o _ CM +J 0) S bï) u o o o CO 3 CO m co .E CG ••* s co X O - o CM g O • o co co S bO o 2 • oo»« «M h V O Cu . C O _ C M £ bc oM CM O • < N CM . O O CM O • o o o CD O o "CM N i S S •o § m CM . o o • o oo • o co o

I

o o o m o o oo o o co o o o o O o o o o oo co o o co co o o co o o eg co o o o co o o oo CM o o co CM o o CM o o eg CM

(25)

o o 7 3

g

u a a> o + J m CO to o « • • hO « a> a> j j

S S g

Mr

iffl

o oo o co

3

• ^ 3 |co o to (O

I

faß CD S + • C rt >—i co

a

CD N I o a> c 7 3 a a> A ! (U (H Ol PP co i-H t l

I

N M M L. o o ' O

vi

C H«* [co O - o eo . oo CM o • co CM O CM

°

- M "" CM O o CM o 00 O CO 1-1 o 1-1 o (N O O >-*' T l Ö Cf (0 rt bfl

5

t i & hft M O o oo O o CD T»l O o O o CM O o o o o 00 cc o o co eo o o eo o o Cvl CO o o o eo o o oo CM O O CD CM O O CM O O CM CM

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Docenten Nederlands moeten goed voorbereid zijn voor de discussie over deze constructie Moet de docent ‘echter is het’. wel

Maar iets dat massa heeft, hoe gering ook, moet gevoelig zijn voor de zwaartekracht.. In 1960 slaagden de natuurkundigen Pound en Rebka erin dit idee van Einstein experimenteel

Het volgens de normen te laag gelegen haven plateau bestaat nu uit klinkers op zand en het plateau wordt omgeven door een groene dijk van klei met gras.. Achter de dijk bevindt zich

Omdat de kosten van ziekteverzuim voor kleine bedrijven hoger zijn dan voor grote bedrijven, is een minder sterke (ex- tra) financiële prikkel nodig om het verzuim in het

1 kant soveel onverskilligheid en slapheid bestrij moes word, was dit gelukkig dat die beweging in PRELLER 'n pleitbesorger gevind het, wat met warme oortuiging

Voor die gevallen waarin van ‘vervuiling’ geen sprake is of waarin betrokkenen niet strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de vervuiling, is een wijziging van

 Aqualaren draait mee in een benchmark voor overdekte zwembaden.. * Vorige week is proef begonnen waarmee nog eens 10% extra besparing

Een van de mogelijke oorzaken van deze tegenvallende resultaten zou kunnen liggen in het feit dat de schattingen gebaseerd zijn op ge- poolde gegevens van dríe ziekenhuizen. Als