• No results found

Co-creatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Co-creatie"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorwoord

Inleiding

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4

Conclusie

Bronnen

Structuur

Authenticiteit Gemis Transformatie Samen creëren Synchroniciteit Nieuw onderwijs Nieuwe politiek Experience Publiek domein Interdisciplinariteit Spiritueel ontwerp Pierre Bernard Ontwerper als: – Medecreator – Organisator – Onderzoeker Ontwerper als Wereldverbeteraar 03 05 11 13 13 15 17 21 21 25 25 33 35 37 39 43 43 47 53 57 61

Co-creatie

Wouter van

der Linden

19jan 2007

(2)

Ik vraag me al een tijd af wat ik als grafisch ontwerper kan toevoegen aan de huidige maatschappij. En die vraagstelling heb ik tijdens m’n studie steeds voor me uitgeschoven om maar zo lang mogelijk van mijn twijfel te genieten. Nu ben ik op het punt gekomen om te reflecteren en te onderzoeken waar mijn interesses liggen. Tegelijkertijd constateer ik dat dezelfde maatschappij behoefte heeft om alles zelf te creëren, hoe kan ik daar als ontwerper op inspelen. De technologie en de kennis is mede door de komst van internet toegankelijk voor iedereen. Men maakt profielen aan en deelt hun interesses met hun ‘lotgenoten’. Terwijl de individu als paradox, een grote behoefte heeft om zich van z’n lotgenoten te onderscheiden.

Ik ben van 1983, en ben net zo oud als de ‘personal’ computer maar ben pas laat in aanraking gekomen. C:\ betekent harde schijf, typ win in dan start windows op. Klik vervolgens op ontspanning en dan kan je een kaartspelletje spelen. Ik kon het maar niet vatten waarom de computer niet direct dat spelletje voor me opstartte als ik de computer aanzet, ik speelde namelijk alleen dat kaartspelletje, dat moet hij onderhand toch wel weten. M’n eerste eigen computer was een iMac die ik in 2000 heb aangeschaft vanwege de vriendelijke interface. Mede doordat ik al m’n spaargeld er in had gestopt, raakte ik al snel vertrouwd met mijn computer. De ontwikkelingen van nieuwe media vind ik steeds interessanter worden. Ik voelde altijd weinig voor websites, heel simpel gezegd; het is voor mij allemaal te technisch en dat schrikt af. Maar ik zie nu ook veel overeenkomsten. De overkoepelende termen als; systeemdenken, navigeren, vertrouwen, controle, verleiden, bevestigen mijn gedachtengang. Maar vooral het begrip interactie fascineert mij enorm, Een ‘onzichtbaar’ ontwerp dat door de

(3)

gebruiker wordt ingevuld zoals blog’s, weblog’s en forum’s is op het net niet meer weg te denken, kan ik daar als grafisch ontwerper op in spelen? wordt ik een pakketaanbieder, of zoals Wim Crouwel zichzelf beschreef; een vormvoorbereider? En het belangrijkste wat voor diensten kan ik als ontwerper jou aanbieden? Met deze vragen in m’n achterhoofd ben ik gaan google-en en per toeval stuitte ik op het congres UPLOAD van de HKU, met als thema; Users as designers and designers as toolmakers. Dat donderdag 21 september 2006 plaats vond in Hilversum.

De rode draad van het congres UPLOAD was de gedachte dat tegenwoordig iedereen een ontwerper is. in de afgelopen jaren is het gebruik van omgevingen, sites en tools waarmee (digitale) gebruikers zelf content op het internet plaatsen enorm toegenomen. De omgevingen als Flickr, YouTube, Blogger, Hyves en het ‘virtuele’ computer-game; Second Life is sterk gegroeid. De rol en de positie van ontwerpers en het ontwerpen als vak veranderen hierdoor. Er vind een verschuiving plaats van het aanbieden van content naar het ontwikkelen van een context waarin de gebruiker zelf content kan leveren en verhalen kan maken. Jeroen van Mastrigt, lector Art & Technology aan de HKU vergelijkt het huidige internet met Lego. Internetters kunnen met de ‘stenen’ die beschikbaar zijn hun eigen werelden bouwen. “Ontwerpers kunnen hun visie nog steeds kwijt, maar de uiteindelijke uitingen zijn van de mensen zelf. De ontwerper verdwijnt naar de achtergrond.

Andre Platteel behandelde de term ‘co-creatie’, die overeenkomt met het samen ontwerpen/ ontwikkelen van en betekenis geven aan content. Marketeers spelen handig op deze trend in. Authenticiteit is ook een vermarketeerd begrip

(4)

geworden, beweerdt Platteel. De commerciele industrie probeerd steeds nieuwe ontwikkelingen toe te eigenen. Merken verbinden zich met subculturen, ‘die inspraak hebben op de collectie’. Vaak zijn deze pogingen van co-creatie verkapte monologen. Er mag binnen een gegeven kader worden toegevoegd. UPLOAD vertaald hij ook als co-creatie. Elke vorm van co-creatie is mogelijk, zolang er maar een dialoog is tussen de bedrijven en de gebruikers. Co-creatie kan de betekenis van mede verantwoordelijk zijn.

Naast co-creatie is ‘dialoog’ ook een van de sleutelwoorden van het congres. Hanne Marckmann van Keesie, een onderzoeks- communicatie- en reclamebureau die gespecialiseerd is in jongeren, laat met de presentatie van een nieuwe voorlichtings- campagne over canabis zien hoe communicatie voor jongeren aangepakt kan worden. ‘Het draait om participatie, éénrichtingsverkeer wordt als leugen gezien, zeker als het van een officiële instantie komt. Daarom laten we ze in campagnes zelf over de voor- en nadelen vertellen. Onderzoek toont aan dat als jongeren willen, je ze vele malen beter bereikt met een post op een blog dan met een miljoenen-commercial. Jongeren bepalen de boodschap, vertrouw ze daar ook in.’

In het congres kwamen er nog andere sprekers aan bod met thema’s als o.a. auteursrechten op content en de sociale nieuwssite omdat de gebruiker de redacteur wordt. Maar deze onderwerpen laat ik achterwege omdat ze te specifiek zijn. Met de begrippen co-creatie en dialoog wil ik onderzoeken wat mijn rol kan zijn als grafisch ontwerper voor onze huidige maatschappij. In mijn scriptie, probeer ik naar aanleiding van een voorbeeld uit de grafische praktijk, hier antwoord op te geven.

(5)

Na aanleiding van het congres wil ik onderzoeken of ik co-creatie binnen grafisch ontwerpen kan toepassen. Om antwoord te kunnen geven op de vraag wat co-creatie is, wil ik beginnen met toelichten van het begrip authenticiteit. Ton Rouwen, auteur van ‘de spirituele weg van verandering’ beschrijft de zoek-tocht op weg naar een authentieke identiteit. Hoe doorbreek je oude patronen en hoe onderneem je zo’n zoektocht? Deze vragen en de definitie van co-creatie behandel ik in hoofdstuk één.

In het tweede hoofdstuk ga ik in op de bovenge- noemde vraag maar dan pas ik het toe in de huidige maatschappij. Is co-creatie eigenlijk überhaupt overal toe te passen? Het verschil tussen publiek en privé vervagen en wat is experience-economie? Met deze ontdekkingen wil ik weten wat de gevolgen zijn binnen grafisch ontwerpen, wat is een spiritueel ontwerp? Daar ga ik in hoofdstuk drie verder op in. Is co-creatie binnen grafisch ontwerpen nieuw of is het een nieuwe term van een oud principe. Als laatst kijk ik zelf om me heen of ik verschil-lende uitingen van co-creatie kan ontdekken. Door verschillende situaties te analyseren wordt mijn rol als grafisch ontwerper duidelijker.

(6)

A ut he nt ic ite it

We verlangen allemaal naar een authentiek leven. Het is een verlangen van onze innerlijke stem. Het is een verlangen naar meer diepgang in het leven. Zo’n zoektocht is een tocht naar verandering. Een opdracht wat bijna onuitvoerbaar is en onbereikbaar lijkt. Kenmerkend voor onze moderne tijd is immers dat we zelf een antwoord willen krijgen op de vraag naar de zin van óns leven. Het idee van het leven als een zoektocht naar zin spreekt men aan en past binnen het eigentijds inzicht dat persoonlijke ontwikkeling belangrijk is. Het staat in contrast met een leven waar alles vast staat, alles voor ons geregeld is en standaard antwoorden worden aangereikt. De zoektocht begint weliswaar bij ons zelf maar daar eindigt het niet. Het volgen van de weg naar binnen, mond vroeg of laat uit in het vinden van de opdracht voor de wereld en een dienst aan anderen. We kunnen de wereld echter pas in beweging brengen als we eerst onszelf in beweging hebben gebracht. Pas wanneer we de innerlijke balans van vrede hebben gevonden, kunnen we beginnen onze taak te zoeken en deze uit te werken.

Het proces is belangrijker dan het resultaat, het zoeken is belangrijker dan het vinden. De focus is niet langer gericht op het behalen van het eindresultaat maar op de weg. De weg wordt het doel. Zo’n zoektocht past ook bij de aard van de mens. We zijn immers zoekers / onderzoekers. Zoeken is één van de meest wezenlijke kenmerken van het menselijke bestaan. We zoeken naar de zin van het leven. Wat we zoeken, kunnen we op onze tocht ervaren en ontdekken door ons open te stellen voor ervaringen en die ervaringen vragen om reflectie. Het verlangen opzoek te gaan naar wie we ten diepste zijn wordt gevoed door een gemis. Deze ervaring vormt een contrast met het besef dat

G

em

is

(7)

het leven er ook anders, mooier, uit zou kunnen zien. Het bewust zijn van dit verlies motiveert ons in de zoektocht naar onze diepste bestemming, we willen ons tekort opheffen. We ondernemen een zoektocht naar wat verloren is geraakt. Het aanvaarden van deze zoektocht betekent ook een acceptatie van een doorsteek of doortocht. Deze doortocht symboliseert de overgang van een oude naar een nieuwe situatie. Wie de doortocht tot een goed eind brengt, wordt in het nieuwe levensfase ingewijd en het gemis wordt opgeheven.

Een succesvolle doortocht toont dat we onze schaduwkanten accepteren en transformeren. Ons leven is immers vaak doortrokken van eenzaam- heid, angst, arrogantie en jaloezie. In plaats ze te verwerpen of te ontkennen kunnen we ze erkennen, vergevend en liefdevol te gemoed treden. Zo wordt de weg naar omvorming betreden, een transformatie die als een bevrijding uit de oude patronen inhoudt en uitzicht biedt op een nieuw leefstijl.

Zo is iedere zoektocht een verandering. Het einde van de tocht is anders dan het begin. Niet alleen komen we op een andere plaats aan, maar we moeten onze ideeën over de plaats ook telkens bijstellen. Wie bereid is tot het aangaan van een tocht, ontdekt dat de weg verassend en onvoor-spelbaar is. Ze biedt nieuwe mogelijkheden die we van te voren niet hadden kunnen bedenken. Als het leven in de knel komt, ontstaat de mogelijkheid om verdieping te zoeken, om innerlijke rijkdom te vinden en een transformatie te ondergaan. Als we worden geconfronteerd met grenzen van lijden en onmacht, stellen we de vraag naar de waarde van het leven. ‘Wie ben ik?’ en ‘Wat wil ik?’ In het stellen van die vragen wordt zichtbaar wat écht van waarde is. De transformatie kan zelfs een vorm aannemen van een sprong in het diepe die nog

Tr an sf or m at ie Eerste hoofdstuk 15

(8)

meer moed vraagt dan een doortocht. Het is een nog radicalere manier om alles wat niet meer van waarde is, kwijt te raken of af te schudden en een leven van overvloed terug te krijgen. De keuze voor de weg van verdieping is echter niet gemakkelijk of vanzelfsprekend, deze weg is confronterend en kent veel valkuilen en hindernissen. De verleiding en de motivatie om juist dit moeilijke pad te betreden, is gelegen in het verlangen op zoek te gaan naar de diepste bestemming. Het is een verlangen dat er een leven in overvloed geschonken zal worden en dat angst getransformeerd wordt in genegenheid. De weg naar authentieke identiteit is een weg die voor velen niet vanzelfsprekend is en die niet door iedereen wordt geambieerd. Het is niet de makke-lijkste weg, het is een weg die stap voor stap steeds meer onze eigen identiteit blootlegt. Het is echter geen voorwaarde om zo’n tocht alleen te onder- nemen. Steeds meer mensen werken bewust aan de creatie van een samenleving die rechtvaardiger en inspirerender is dan nu. Samen daaraan werken is aangenamer en gemakkelijker dan in je eentje. Samen creëren is het principe van ‘co-creatie’ dat nog een stap verder gaat dan samenwerken. Een manier om het beste uit jezelf te halen en dat samen met anderen in te zetten bij je innerlijke roeping om verantwoordelijkheid te dragen voor het grotere geheel. In de term ‘co-creatie’ komen begrippen als bewustwording, zelfscheppend vermogen, synchroniciteit en organisch creëren voor een groter geheel samen. Co-creatie onder-scheidt zich van ‘samenwerken’, doordat het startpunt van co-creatie ligt bij een innerlijke roeping die verantwoordelijkheid neemt voor de bijdrage aan het grotere geheel, de gemeenschap, de aarde, de natuur. Co-creatie is gebaseerd op bewustzijnsontwikkeling en verbindt daarmee

S am en c re ër en Eerste hoofdstuk 17

(9)

persoonlijke authenticiteit aan het creëren van (wat wij kennen als) toegevoegde waarde. Co-creatie maakt gebruik van de wereld van het onzichtbare, datgene wat er al is, maar wat zich nog wil en kan ontvouwen. Maar co-creatie onderscheidt zich niet alleen van samenwerken, het omvat het ook, en is dus een inclusief begrip. Net zoals dat samenwerking concurrentie omvat, en concurrentie overleving. Dit wordt ook wel inclusief denken genoemd. Inclusief denken gaat uit van en/en, in plaats van of/of (antagonistisch denken); een denken dat voor het ego tamelijk lastig is. Inclusief denken laat ook geen wij/zij denken toe: alles wat je een ander aandoet, doe je jezelf aan. Daarbij is het van belang om overleven of concurrentie niet als minderwaardig of als fout af te doen. Je loopt dan het risico om je ogen te sluiten voor dat wat er is, wat er speelt (concurrentie is een gezonde stimulans).Het gaat er dus om dat je de wetten van dat wat je omvat kent, herkent en erkent. Soms kunnen zich situaties en confrontaties voordoen waarbij je ‘terug’ moet vallen, en valt, op die eerdere principes.

Co-creatie dient per definitie een hoger doel: dat van bewuste evolutie. En eigenlijk gaat bewuste evolutie over bewustmaking van de kracht van ons maatschappelijk potentieel. We zijn tot nu toe als samenleving vooral bezig geweest met de beweging van menselijk potentieel: ontdekken wat elk individu kan ondernemen om het beste uit zichzelf te halen. Onze maatschappij is nu echter bezig met een geboorteproces van waaruit een nieuwe beweging van maatschappelijk potentieel voort zal komen: de verbinding van al die kwaliteiten ten dienste van de kwaliteit van de samenleving als geheel, waar we deel van uitmaken, in al haar aspecten, zowel in ruimte als lokaal en globaal, als in tijd van nu en in de toekomst.

(10)

Het verlangen naar meer diepgang in het leven is weliswaar universeel maar heeft ook te maken met onze tijdsgeest. Met de overgang naar het jaar 2000 was er de vrees dat computersystemen het zouden begeven. Men vreesde voor een millenniumbug met desastreuze gevolgen voor organisaties en bedrijven. Er werd een platform opgericht om er voor te zorgen dat de gevreesde millenniumbug voorkomen kon worden. Nadat we het millenniumbug hebben over- leefd was ‘onze zekerheid’ van korte duur. De aan- slagen op elf september 2001 is het keerpunt van het rechtlijnig proces, waarbij de (westerse) mens op alle terreinen van het leven een continue vooruitgang weet te bereiken. We zijn gewend om in tegenstellingen te denken, oorlog/vrede, goed/ slecht, zwart/wit. Nu is er een besef dat duaal denken achterhaald is. Het denken in tegenstellingen wordt vervangen door een wereldbeeld waarin alles met alles samenhangt en waar het bestaan van synchroniciteit wordt aanvaard. Synchroniciteit ontstaat als het gelijktijdig plaatsvinden van twee of meer verschijnselen die geen relatie met elkaar lijken te hebben maar betekenis krijgen, juist vanuit de relatie met elkaar. Het voorbeeld in Amerika laat zien dat het persoonlijke en maatschappelijke leven met elkaar verbonden zijn van destructieve levenskrachten die veel groter zijn dan wijzelf. De manifestatie van nieuwe bewustzijn toont zich als een nieuw levensgevoel. Tekenen van die vernieuwing komen ook tot uiting als we spreken over het nieuwe leren, de nieuwe politiek en de nieuwe economie.

M’n eerste voorbeeld betreft het onderwijs. Steeds vaker worden pogingen ondernomen tegemoet te komen aan authentieke, individuele leerbehoeften van leerlingen. Vaak zijn scholen nog te vergelijken met fabrieken waar sprake

HOOFDSTUK 2

N ie uw o nd er w ijs 21 S yn ch ro ni ci te it

(11)

is van een gestandaardiseerd productieproces. De standaardisatie komt tot uitdrukking in het lesrooster met voor ieder jaar dezelfde vakken die in eenheden van telkens vijftig minuten worden onderwezen. Na vijftig minuten gaat er een zoemer en gaan alle leerlingen aan een nieuw onderdeel van het productieproces beginnen. Tegenwoordig stellen we ons de vraag of het wel nodig is dat een grote groep leeftijdgenoten bij elkaar in de klas moeten zitten om op deze manier optimaal te kunnen leren. Als we de vergelijking maken met het bedrijfsleven zien we dat er geen enkel bedrijf is waar je met dertig leeftijdgenoten op één afdeling zit waar iedereen hetzelfde werk doet. Dit gedateerde, mechanische visie op werken en leren maakt plaats voor een onderwijsvisie waarin wordt uitgegaan van authentiek leren. Er ontstaan steeds meer vernieuwende initiatieven waarbij onderwijs wordt gemaakt op de maat van leerlingen en tegemoet wordt gekomen aan de individuele leerbehoeften van leerlingen. Bijvoorbeeld in Eindhoven, Daar is een nieuw project gelanceerd op VMBO-scholen. Er worden sessies en workshops gehouden om bewust te worden van je eigen houding en mentaliteit. in dit project worden de leerlingen ervan bewust gemaakt dat ze veel meer invloed kunnen hebben op hun eigen leven dan ze misschien denken. Wie ben je? Wat beweegt je? Wat wil je bereiken? Wat is jouw invloed op jouw bestaan en jouw school? Hoe ga je daar mee om? Hoe benut je je school en je tijd daar effectief en optimaal?In de sessies werken ze idealiter toe naar praktische projecten op school, waarvan initiatief, uitvoering én verantwoordelijkheid zoveel mogelijk bij de leerlingen zélf ligt.* Ook zijn er nieuwe ontwikkelingen binnen het middelbaar onderwijs waarbij leerlingen binnen een gesteld termijn zelf * www.cocreate.nl

(12)

kunnen bepalen hoe en wanneer ze examen doen. Sinds kort bestaat namelijk de mogelijkheid om in één of meerdere vakken vervroegd examen te doen. M’n andere voorbeeld betreft de politiek. Op dit terrein vind er een zuivering plaats en ondervind regentesk handelen, handelen in de vorm van machtspolitiek steeds meer kritiek. Dat gebeurt wanneer politieke beslissingen niet overeenkomen met de wensen van burgers en wanneer belangen van mensen in besluitvormingsprocessen worden genegeerd. Steeds vaker horen we de oprechte wens voor een democratie waarin burgers meer directe zeggenschap krijgen. De persoonlijke sfeer is immers die van de onmiddellijke

behoeftebevrediging, van hier en nu. De sfeer van de politieke is daarentegen gericht op het algemeen belang en op een lange termijnontwerp voor de samenleving.* Bij het afwijzen van het verdrag van het Europees verdrag was een groot groep angstzaaiers die tegen het beleid van balkenende stemden. “De laatste ontwikkelingen zijn dat er een alternatief moet komen om alsnog het (verbeterde) verdrag in te voeren want tegen het invoeren van het verdrag kan niet. Het innerlijke leven wordt niet meer afgeschermd voor anderen, maar juist uitdrukkelijk in de openbaarheid gebracht. De emotionele erupties rond het optreden en de dood van Fortuyn waren geen willekeurige incident, maar een uitdrukking van de ‘emotiecultuur’. Deze wordt gekenmerkt door de behoefte om woede en verdriet publiekelijk te uiten, bijvoorbeeld in witte marsen of fakkeltochten.”

Als laatste wil ik de nieuwe economie aanhalen, beleving/ervaring economie of te wel experience economie. Op de weblog van Hans Mestrum reageert Hans op het boek ‘een nieuwe kijk op de Experience Economy’. We weten dan dat we * Tegen de tiranie van het persoonlijke – Dorien Pessers 2002

N ie uw e po liti ek Ex pe rie nc e Tweede hoofdstuk 25

(13)

het niet meer over producten moeten hebben of diensten, maar over experiences.* Deze manier van denken is gegroeid vanuit de maakbare samenleving, de industriele fase. Dit stuit echter steeds meer op verzet. Bedrijven zijn te machtig geworden, het kapitalisme heeft een ongunstige uitwerking op de waarden en we zijn te ver doorgeschoten in ons consumentisme. We zien vervlakking en vercommercialisering. Zingeving wordt als secundair gezien. Maar langzaam komt het besef dat we op het punt staan over te gaan van een systeem van sociale regelgeving (de zwijgende mens) naar communicatieve zelfsturing (de creatieve mens). Dus van externe sturing naar interne sturing. Daarbij is niet alles vanzelfsprekend of van bovenaf geregeld maar ontstaat er

communicatie, een dialoog, conversaties. Het inzicht in de experience economie verandert daardoor ook. Het regisseren van experiences, het toevoegen van theater of het organiseren van fun is iets uit het tijdperk van de sociale regelgeving. Het bedrijf bepaalt het aanbod en wat de klant gaat beleven. Als we vanuit de nieuwe logica redeneren gaan twee partijen zichzelf van binnenuit sturen en gaan met elkaar communiceren. Mensen (en dat is veel meer dan een klant) communiceren met bedrijven over wat ze willen beleven en bedrijven moeten dan luisteren en hun aanbod daarop afstemmen. Of nog beter, er onstaat een soort samenwerking tussen mens en bedrijf: co-creatie. We kunnen een fundamentele verandering waarnemen van de mens in relatie met het bedrijf. We zijn beter geinformeerd doordat we toegang hebben tot informatie op verschillende plekken op de wereld en nemen daarop onze beslissingen. We vormen community’s en worden daardoor onafhankelijker van het bedrijf. De diversiteit aan * www.hansonexperience.com

(14)

geinformeerde mensen op verschillende locaties in de wereld vormt een machtige bron van vaardigheden, kennis en interesses. We streven naar co-creatie. Dat is iets anders dan outsourcing of maatwerk. Het is niet een geregisseerd geheel van belevingen. Het gaat verder. Het gaat om een zinvolle waardepropositie, betekenisvol en specifiek. De waardepropositie vindt dan niet meer plaats in de waardenketen van het bedrijf maar bij de klant en in de netwerken rondom die klant. We zien een dematerialisatie van de economie en de opkomst van zelfsturing en co-creatie. We gaan van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd handelen. We dienen belevenissen te zien in een brede maatschappelijke context: de maatschappij als leerproces. De aard van consumenten is veranderd, aldus Joop Laan.* Co-creatie is een maatschappelijke thema, tegenwoordig zijn consumenten geïnformeerd, genetwerkt, actief, wereldwijd en kiest een product of dienst op basis van overwegingen die een paar jaar gelden nog niet zo belangrijk leken: De geschiedenis van een product of dienst ( Hoe is het geproduceerd? Is er rekening gehouden met het milieu? Kinderarbeid?) De ervaring die een product mogelijk kan opleveren, draagt dit product bij aan mijn geluk, aan een verbetering van mijn leven? Is er genoeg aandacht besteed aan veiligheid, en hoe gaat de producent om met mijn persoonsgegevens? En als laatste de toekomst van een product, Iets kan goedkoop worden geproduceerd, maar duur zijn om op te ruimen na gebruik.

Mensen willen producten waaraan ze zelf ‘gewerkt’ hebben, Co-creëren van beleving is het samenbrengen van experience economie en de actieve consument. Hoe kan ik daar als grafisch ontwerper op in spelen? Camiel van Winkel, auteur *

maatschappelijk-thema/#comments

(15)

van ‘Primaat van de Zichtbaarheid’ bespreekt in zijn boek hij het visualisatie- en het informatie- regime vanaf de jaren 60 zonder onderscheid te maken tussen autonome en toegepaste kunst. Vanuit zijn opvatting dat alles immers toch is vormgegeven en dat het onderscheid tussen privaat en pubiek, onder andere door de vormgeving, vervaagd is, vroeg hij zich af of wij geen achterhoedegevecht aan het leveren zijn. Gaat vormgeving juist niet en gouden tijd tegemoet? Joop Laan eindigt zijn betoog dat co-creatie nieuwe mogelijkheden bied. De vraag is niet of deze ontwikkelingen zich doorzet, maar hoe snel dat zal gaan. Platteel zegt dat co-creatie een medium is en geen eindstadium. Steeds opnieuw en anders een betekenis geven aan de werkelijk die we gezamenlijk zijn.

(16)

“Naarmate de levensvoering zich minder richt naar het kompas van de traditie of de innerlijke overtuiging” schrijft Hugues Boekraad*, “komt ze in het krachtveld van professionele talen en handelings- patronen, waarderings- en waarnemingscategorieën. Op dat moment verschijnen ontwerpers ten tonele. De functie van vormgeving – ook van het eigen leven – is zo dominant geworden, dat ontwerpen als metafoor kan dienen voor het posttraditionele leven. Bij ontstentenis van voorgeschreven vormen wordt het leven een zoektocht naar nieuwe vormen. De cultuur van innerlijkheid wordt afgeschaft door de ontwerpcultuur die per defenitie gericht is op uitwendigheid en zichtbaarheid. Als visualisatie-strategie is design als het ware de kwintessens van de postmoderne zelfbepaling, of het nu gaat om instituties of om individuen.” Frederick Huijgen heeft kanttekeningen gemaakt bij de stelling ‘Vormgeving gaat gouden tijden tegemoet, de scheiding tussen publiek en privaat zijn vaag maar beide moeten vormgegeven worden’. “Vormgeving is allereerst een strategisch instrument in handen van opdrachtgevers. De professionalisering van het ontwerpen betekent nog niet dat de vormgever zelf een machtspositie inneemt. De democratisering van design of het emanciperende vermogen ervan, in de zin van dat iedereen zichzelf zichtbaar maakt in het publieke domein, is aan grenzen verbonden. Die grenzen worden bepaald door de opdrachtgevers en door de beheerders die de media reguleren. Er is helemaal niet zoveel vrijheid, bijvoorbeeld in het onderwijs, in het beroepsleven of in de publieke media...Bij experience economie wordt vormgeving een onderdeel van een andere ideologie, namelijk die van het consumentisme waarin emotie en amusement domineren...Vormgeving is niet meer exclusief, zo ook stedenbouw waar de visuele regie * Het primaat van de zichtbaarheid; Kunst, kritiek en beeldcultuur

P ub lie k do m ei n

HOOFDSTUK 3

33

(17)

domineert en de projectontwikkelaar de architect en de planner in dienst neemt. Vormgeving wordt dan ook een functie in een door economische belangen aangestuurd proces... Sinds de jaren ’60 eisten groepen in de bevolking medezeggenschap en openbaarheid op. Die openbaarheid is er gekomen – transparantie – maar eer is ook veel meer onzichtbaarheid. Veel informatie wordt afgeschermd, onder andere op internet sinds 9/11. We hebben nu een ver doorgevoerd veiligheids-denken dat het berichtenverkeer en het gedrag van individuele burgers – mede door middel van satellieten – doorlicht en zichtbaar maakt, waar de camera zelf is verborgen.”

De toekomst van het maatschappelijk geënga-geerd ontwerpen is moeilijk te voorspellen, schrijft Rob Giesendorf in zijn scriptie. “Ruimere interpretatie van het medium en van het grafische veld zijn een vereiste voor de toekomst. Een deel van het grafisch ontwerpen zou in een – zoals door Maureen Mooren en Daniel van der Velden geschetst – laboratorium kunnen plaatsvinden, waarin ook mensen van buiten het vakgebied kunnen participeren (zoals bijvoorbeeld architecten, stedenbouwkundigen en tevens sociologen en filosofen). Wanneer het ontwerpvak meer gestoeld zou zijn op denken, dan zou het een belangrijkere maatschappelijke taak vervullen. Het vak kan meer interdisciplinair. De grenzen van de discipline worden zo opgezocht, expertise kan worden gedeeld en nieuwe kennis vergaard. Door meer multidisciplinair te werken en door samen te werken, worden meningen voortdurend bijgeschaafd en wordt kennis vergroot. ‘Wie nooit van mening is veranderd heeft zelden iets geleerd.’ Kennis moet uiteindelijk ook zijn weg vinden naar de maatschappij. Het gesprek circuleert nu te veel in kringen van culturele elitairen. Misschien

In te rd is ci pl in ar ite it Derde hoofdstuk 35

(18)

hebben we de kennis om een vorm van maatschap- pelijk betrokken en maatschappijverdienstelijk ontwerpen in optima forma te beoefenen nu nog niet in pacht, maar door middel van discussie, debat en onderzoek binnen het vakgebied en met andere vakgebieden is er misschien wel een weg in het vooruitzicht”.

Grafisch ontwerper zijn betekent in het midden van de maatschappij staan: recht doen aan de diverse belangen en verder kijken dan de neus van de opdrachtgever lang is. Aandacht schenken aan vorm en inhoudt. Je mede verantwoordelijk voelen voor de informatie die een opdrachtgever wil overbrengen, en inzien dat je ook zelf op impliciete wijze een boodschap meegeeft door middel van je vormentaal. Think global, act local: bezinning en actie vormen één geheel. Het verlangen naar authenticiteit in een context van een gezonde competitie die ruimte biedt voor metafysische, intellectuele en esthetische opvattingen. Het ontwerpen is daardoor geen doel op zich, maar een medium om ideeën te verbeelden.

Vergeleken met de huidige gang van zaken in ontwerpersland impliceren bovenstaande ideeën een meer kritische en spirituele ontwerp mentaliteit. Kritisch, in de zin van dat het ontwerp-proces begint met de persoonlijke overweging of de vorm te geven informatie zinvol genoeg is om de hele ontwerp machinerie in werking te stellen. Kritisch, ook ten opzichte van die opdrachtgevers die niet de gevolgen inzien van een communicatieve opvatting waarbij men koste wat het kost wil scoren. De spiritualiteit blijkt uit het centraal stellen van begrippen als liefde, aandacht en zorgvuldigheid. Over het algemeen zal dit het ontwerp-proces vertragen. Het zal langer duren en kwantitatief minder opleveren, maar kwalitatief des te meer.

S pi rit ue el o nt w er p Derde hoofdstuk 37

(19)

Zowel de opdrachtgever als de persoonlijkheid van de ontwerper kunnen hierbij tot hun recht komen. Hiermee zijn de voorwaarden geschetst voor het ontstaan van daadwerkelijke pluriformiteit, dat wil zeggen pluriformiteit die voortvloeit uit gelijkwaardige maar inhoudelijk verschillende opvattingen. Het idee van harmonie in het ontwerp-proces staat in tussen enerzijds een evenwichtig wereld en anderzijds een evenwichtige innerlijk.* Maatschappelijke veranderingen zijn noch vanzelfsprekend, nog onmogelijk. Naar aanleiding van het toekenning van de Erasmusprijs aan Pierre Bernard maakte Boekraad in het juryrapport een andere indeling van het ontwerpen: Niet naar productsoort of opdrachtgebied, maar naar het private en het publieke domein. Door zijn betrokkenheid bij deze prijs, verlegde de groep in 2005-2006 het accent naar het publieke domein, een begrip dat in relatie tot ontwerpen een interessant onderwerp is om nader te ontwikkelen. Bernard richt zich met zijn werk op alle sectoren hiervan: communicatie tussen overheden en burgers; communicatie in de publieke sfeer; presentatie van actuele culturele producties en het culturele erfgoed. Zijn hele oeuvre staat in het teken van dezelfde morele wenselijkheid: het toegankelijk maken van de verschillende sectoren van het publieke domein. Bernard (Parijs, 1942) heeft gedurende zijn hele carrière intens samengewerkt met anderen. Het ontwerpproces komt bij hem nooit zonder discussie op gang. In 1970 vormde hij samen met Gérard Paris-Clavel en François Miehe (later aangevuld met Jean Pierre Bachollet en Alex Jordan) het ontwerperscollectief Grapus, dat streefde naar kwalitatief goede vormgeving die politieke betrokkenheid liet zien. Grapus, allen lid van de communistische partij, vonden dat hun * De zin van design - naar een kritisch en spirituele wijze van grafisch ontwerpen Felix Janssens, 1993

P ie rre B er na rd Derde hoofdstuk 39

(20)

ontwerpen een bijdrage moesten leveren aan een verbetering van de wereld. Ook al waren ze zich er terdege van bewust dat goede vormgeving de wereld weliswaar niet kan veranderen. Het streven was daarom tweeledig: het verbeteren van de boodschap door goede grafische vormgeving én politiek actie voeren. Dit laatste deed Grapus door anti-typografie te gebruiken, er werd geschopt tegen de in hun ogen slechte en verderfelijke commerciële vormgeving. Grapus hield in 1990 op te bestaan. Het was inmiddels een gevierd bureau, de functie als relschopper was het kwijt. Toen het Louvre zich aandiende als cliënt viel de groep uiteen omdat dit een te elitaire opdrachtgever vonden. Bernard meende daarentegen dat je door goede vormgeving verandering teweeg zou kunnen brengen bij een dergelijke enorme culturele instelling.Bernard richtte zijn eigen bureau op, Atelier de Création Graphique, waarmee hij alleen werkt voor non profit organisaties en culturele instellingen. Volgens hem is het niet de taak van de grafisch ontwerper om bij te dragen aan de economische groei van bedrijven. Hij heeft een sterke afkeer van de invloed van reclame. Originaliteit, continuïteit, vanzelfsprekend kwaliteit, maar ook de maatschappelijke betrokkenheid van Bernard waren factoren die bijdroegen aan het toekennen van de Erasmusprijs. Op grond van zijn oeuvre, maar ook door het organiseren van internationale ontmoetingen en het opzetten van projecten, neemt Bernard een bijzonder gezaghebbende positie in binnen het internationale veld van het grafisch ontwerpen.*

* www.erasmusprijs.org/nl

(21)

Voor mijn onderzoek naar co-creatie blijf ik binnen de academie, dit schooljaar werd voor het eerst binnen de studierichting Grafisch Ontwerpen een Publiek Programma opgestart. Om de week wordt er in de middag tijd gereserveerd om met de hele studierichting ervaringen uit te wisselen. De thema’s zijn divers, de eerste lezingen gingen voornamelijk over de achtergronden van de kerndocenten en hun werkzaamheden naast de academie. De bedoeling is dat de studenten de organisatorische rol gaan overnemen door zelf thema’s voor het publieke programma te bedenken. Het Publieke Programma wil zich niet beperken met lezingen maar verwacht ook content van het publiek, denk aan discussies en workshops. Het eerste Publieke Programma was het tentoonstellen van de Europese krant. In de eerste twee weken werden er in teamverband verschillende kranten gerealiseerd, alle tweede- derde en vierdejaars grafische studenten werden opgedeeld in verschillende groepen. Het vierde jaar heeft bijvoorbeeld een stagemarkt gerealiseerd waar tweede- en derdejaars informatie konden inwinnen. De werkzaamheden van Pierre Bernard werd ook uitgelicht. Derde jaars studenten zijn naar aanleiding van Erasmusprijswinnaar Parijs gegaan om hun affiches te presenteren.

Elisabeth Pick, m’n kerndocent was één van de eerste sprekers voor het Publieke Programma en haar presentatie over adventure for life fascineerde mij enorm, dat ik haar content gebruik om mijn hoofdstuk te visualiseren. Yvette Evers, een vriendin van Elisabeth, werd in 2002 geconfronteerd met borstkanker en besloot na behandeling iets positiefs met haar ervaringen te doen. Zij richtte de stichting Adventure for Life op en organiseert sportieve sponsorreizen. De stichting onderscheidt zich door mensen die ervaringen hebben met kanker in

43

HOOFDSTUK 4

G ra fis ch o nt w er pe r a ls m ed ec re at or G ra fis ch o nt w er pe r a ls o rg an is at or

(22)

contact met elkaar te brengen en op deze actieve manier deze ervaring te verwerken. Door samen een sportieve sponsorreis te ondernemen versterken ‘lotgenoten’ en naasten hun geestkracht en gezondheid. De stichting begeleidt de deelnemers bij het zoeken van sponsoring en zorgt ervoor dat het verzamelde sponsorbedrag bij het goede doel terecht komt. De opbrengst van de Adventure for Life sponsorreizen gaat naar organisaties die zich inzetten voor kankerbestrijding (preventie en voorlichting, onderzoek en nazorg).

Yvette en Elisabeth gingen samen brainstormen hoe ze hun pelgrimstocht in Spanje konden sponsoren. Dit tweetal benaderden de andere deelnemers of ze hun reden/verhaal om aan de reis deel te nemen op papier wilden zetten. Ze stemden allemaal in en de reacties waren divers en oprecht. Ze waren ook op de hoogte gesteld dat hun verhaal gevisualiseerd werd. Elisabeth heeft tegelijkertijd verschillende vriendinnen/ vormgevers benaderd of ze een ansichtkaart over borstkanker wilden vormgeven en elke vormgever kreeg een ‘verhaal’. De ansichtkaarten werden in een beperkte oplage gebundeld en gedrukt. Wat mij fascineerde is dat Elisabeth iedereen enthousiast heeft kunnen maken om ‘voor niets’ te werken. de deelnemers kregen de garantie en vertrouwen dat hun verhaal met discretie behandeld werd, de vormgevers verlenen hun diensten voor hetzelfde goede doel. Maar ze benaderde ook een papierleverancier en een drukkerij, die graag hun diensten wilden sponsoren. Heel het project van Elisabeth is gesponsord. Haar aandeel was het organiseren, het briefen/aanbieden van pakketten naar verschillende disciplines en heeft de omslag van de bundel ontworpen. Ze heeft veel enthousiaste reacties gekregen, vooral de deelnemers hechten veel waarde aan ‘hun’ kaarten.

(23)

Sinds 2003 heeft akv|st.joost een onderzoeksorgaan binnen de HBO dat zich richt op grafisch ontwerpen, namelijk het lectoraat ‘Visuele Retorica’. De hoofd- taak van een lector is om het onderwijs, de praktijk en het toegepaste onderzoek op een vakgebied dichter bij elkaar te brengen en daarmee het kwaliteit van de drie onderdelen te verhogen. De specifieke opdracht is om het onderwijs te vernieuwen, docen-ten te professionaliseren, kennis te circuleren, en nieuwe kennis te genereren. Het lectoraat wordt ondersteunt door een stuurgroep, klankbordgroep en een kenniskring. De kenniskring is weer opge-splitst in vier verschillende werkgroepen waar onder andere verschillende docenten bij betrokken zijn. Hugues Boekraad heeft naast het opzetten en het integreren van het lectoraat binnen de academie, een behoorlijke stempel gedrukt op de curriculum-vernieuwing binnen de opleiding grafisch ontwerpen. Na 3 jaar onderzoek heeft Hugues Boekraad plaats gemaakt voor Karel van der Waarde.

Grafisch ontwerper Karel van der Waarde is sinds april 2006 lector Visuele Retorica. Van der Waarde is gepromoveerd op de leesbaarheid van bijsluiters bij medicijnen, en adviseert daarover nog regelmatig farmaceutische bedrijven en overheden. “Stel: een arts wordt ’s nachts gebeld, en de computer staat niet aan. Wat doe je dan, als je als arts medicijnen moet voorschrijven? Wat mij drijft in mijn werk is de overtuiging dat visuele informatie voor patiënten moet kloppen. Want als dat misgaat, gebeuren er ongelukken. Ik kom regelmatig bij artsen en apothekers over de vloer, om te kunnen zien hoe apothekers werken, en hoe je het gebruik van medicijnen kunt verbeteren. Een van de dingen die je dan ontdekt is dat als een apotheker boven de 50 is en geen bril of lenzen draagt, de kans vrijwel nihil is dat hij of zij de bijsluiter kan lezen. Ik bekijk

G ra fis ch o nt w er pe r a ls o nd er zo ek er Vierde hoofdsuk 47

(24)

bijsluiters alleen vanuit het gebruikersstandpunt, en niet vanuit grafisch oogpunt. Natuurlijk moet een bijsluiter attractief zijn, en geen rommeltje, maar de vorm moet wel functioneel zijn, want het gaat om de inhoud. Een groot probleem met bijsluiters is dat ze geschreven moeten worden volgens een wettelijk sjabloon, opgelegd door de EU. In dat sjabloon worden alle medicijnen identiek behandeld, van een eenvoudige pijnstiller tot medicijnen voor HIV en insuline. Voor mensen die hoofdpijn hebben, is de huidige bijsluiter veel te lang. Maar ook is het vreemd dat als je als jarenlang iedere dag insuline spuit, je toch steeds dezelfde bijsluiter krijgt. Ik vind dat je goed moet kijken wanneer mensen welke informatie nodig hebben. Neem nu patiënten in een ziekenhuis. Vaak krijgen die helemaal niet de informatie die ze nodig hebben, wat heel frustrerend is. Waarom ontwikkelen we niet kaartjes die een arts na de operatie aan de patiënt geeft, met precies de informatie die de patiënt op dat moment nodig heeft? Dat wil ook zeggen: niet te veel informatie. Gewoon aangeven in welke gevallen de patiënt de arts moet bellen. Later kan de verpleegkundige misschien nog een ander kaartje geven, met een uitgebreidere beschrijving van bijwerkingen. En als de patiënt het ziekenhuis verlaat, is het heel belangrijk om informatie te geven over hoe de patiënt thuis met zijn ziekte om moet gaan. Dat wordt helaas nu vaak vergeten”. Het doel van het grafisch ontwerp is om informatie toegankelijk, duidelijk, toepasbaar, én attractief te maken. Een grafisch ontwerper moet daarom niet alleen de vaardigheden hebben om visuele kwaliteiten te ontwikkelen en te beoordelen, maar ook in staat zijn om de mogelijke invloed van visuele presentatie op ten minste de opdrachtgever en de uiteindelijke lezer aan te geven.

(25)

Om deze ontwikkeling te ondersteunen moeten er op verschillende gebieden activiteiten worden ondernomen. Onderzoek naar onderwijs, de praktijk en de historische achtergronden vormen de basis voor deze ondersteuning. Het beschrijven van het huidige onderwijs en de bestaande beroepspraktijk zijn, welke relaties optimaal zijn, en welke relaties verbeteringen behoeven. Een voorbeeld hiervan is de vraag hoe de criteria die in het onderwijs worden toegepast om vormgeving te beoordelingen zich verhouden tot de criteria die in de commerciële praktijk gangbaar zijn.

Naast dit algemene onderzoek worden verschillende kleinschalige onderzoekjes uitgevoerd die nieuwe inzichten in de dagelijks praktijk opleveren. Hiertoe behoren bijvoorbeeld een beschrijving van de beroepspraktijk van grafisch ontwerpers van Breda, en een vergelijking van gebruikstestmethoden. De onderzoeken proberen nauwkeurig aan te geven hoe een grafisch ontwerp overtuigt. Het uiteindelijke doel is om visuele communicatieprocessen beter te begrepen en daarmee het onderwijs en de praktijk van nieuwe kennis te voorzien.

(26)

Grafisch ontwerper als wereldverbeteraar klinkt wel erg idealistisch maar praktisch gezien bepaal ik zelf hoe groot en gezond mijn wereld is. Co-creatie is een andere ‘zijn’ besef. Ik ondernam een zoektocht naar m’n ‘ware’ identiteit maar tegelijkertijd omschreef ik in de eerste hoofdstuk het (basis)principe van ontwerpen. Elk eindpunt van een traject wordt automatisch een nieuw vertrekpunt. We geven steeds opnieuw en anders constructief een betekenis aan de werkelijkheid die we gezamenlijk zijn. Het is een veranderende subjectiviteitsvoorstelling dat leidt naar een andere verhouding tot onszelf en tot de wereld, aldus Platteel. Controle is een illusie die losgelaten moet worden om co-creatie mogelijk te maken. Van consumptie naar co-creatie is van gecontroleerde omgeving naar betrokken zijn, van concepten naar vruchtbare samenkomsten (affecten) . Een concept is een illusionair construct, ze zijn éénduidig en onveranderbaar. Bij consumptie is verleiding gebaseerd op een tekort dat leidt tot onwenselijk overdaad, waarbij er, tot gevolg alleen schade wordt aangericht. Co-creatie is mede ontwikkelen, betekenis geven, en mede verantwoordelijk nemen, met als kenmerken open bronnen en communicatie in twee richtingen. Identiteit is een nomadisch begrip, afhankelijk van de context.

De taak als ontwerper is om niet langer een dichtgetimmerde eindproduct, maar een medium voor co-creatie aan te bieden. Het domein van de ontwerper verschuift daardoor van vaardigheid naar inzicht. Er ontstaat een nieuwe ruimte. Ontwerpers worden ontwikkelaars van ideeën. Ze zijn de producent van informatie, verschillende inhouden worden zelf gegenereerd door allianties. Deze zelf gekozen alliantie zijn het werkterrein van de ontwerper. Waardering en begrip voor

G ra fis ch O nt w er pe r a ls w er el dv er be te ra ar

Conclusie

53

(27)

chaos, complexiteit, tijdelijkheid, wanorde en connectiviteit betekent het onderkennen van urbane processen en globalisering, zoals een veranderend begrip van natie, nieuw gebruik van de openbare ruimte, de controle en conditionering van de media. Dit heeft zijn weerslag op ieder vorm van reflectief en conceptmatig ontwerpen. De chaotische werkelijkheid en bijbehorende contradicties dienen omarmd te worden vanuit een intellectueel en innoverend perspectief om zo open en betekenisvolle manier te ontwerpen. In de inleiding van ‘de best verzorgde boeken over 2005’ schrijft Nikki Gonnissen van ontwerpbureau Thonik: Ontwerpen is in de eerste plaats het exploreren van nieuwe taken en mogelijkheden in een samenleving met een dynamische cultuur en technologie. Voorwaarde is dat de ontwerper in een vroeg stadium wordt betrokken bij onderzoek en ontwikkeling’. Niet het eigen onderzoek van de ontwerper, maar dat van andere spelers/disciplines in dat proces. Interdisciplinariteit in plaats van het individuele onderzoek.

(28)

Artikelen

Op de rug van dingen, op weg naar een gesprek tussen filosofen en vormgevers – Ann Meskens – Morf 5 – ISBN 90-809534-4

Beste ontwerper...bedankt, de gebruiker – Maureen Mooren en Daniël van der Velden – Casco issues #7 2001

Research and destroy, een pleidooi voor grafisch ontwerpen als onderzoek – Daniël van der Velden – Metropolis M 2006/2

Discussies over ontwerpen, de gespreksgroep van het lectoraat visuele retorica 2004-2006 – Frederick Huygen – Visuele retorica, een periode- verslag akv|st.joost – ISBN 90-76861-10-2 Tegen de tirannie van het persoonlijke

– Dorien Pessers – NRC Handelsblad 5 - 10 - 2002 Boeken

Filosofie van de verveling

– Lars Svenden – ISBN 90-391-0883-8 Kok De spirituele weg van verandering, zoeken naar authenticiteit

– Ton Rouman – ISBN 90-211-4101-9 Meinema 2006

Co-creatie van verandering

– Andre Wiersma – ISBN 90-5166-705-1 Eburon 1999

Het Primaat van de zichtbaarheid

– Camiel van Winkel – ISBN 90-5662-424-5 NAi Uitgevers 2005

(29)

Scripties

Co-creation- (g)een inhoudsloze hype – Wouter Swenneker – ESCM Hogeschool Amsterdam, 2006

Moraalridders! ontwerpen voor de publieke zaak – Rob Giesendorf – Grafisch Ontwerpen akv|st.joost Breda, 2006

Websites

Have it Your Way – Ben Laloua, 2004 www.tchm.nl/archives/000084.html De zin van Design, Naar een kritische en spirituele wijze van grafisch ontwerpen – Felix Janssens, 1993

www.tchm.nl/archives/000100.html

Start-up voor co-creatie– Remco Tomesen, ’06 www.emerce.nl/nieuws.jsp?id=1604972 Co-creatie is een maatschappelijk thema – Joop Laan, 2006 – www.xs4all.nl/opinie/2006/ 12/08/co-creatie-is-een-maatschappelijk-thema Weblog of Hans Mestrum

www.hansonexperience.com Symposium

Congres HKU Upload; Users as designers, designers as toolmakers

Publiek Programma akv|st.joost

(30)

Structuur scriptie

Ontwikkeling Ontwerp als persoon proces

Professionele Realisatie identiteit en uitgave Authentiek leven Idealisme Ontwerpproces (experience) Realisatie/ uitgave (privaat & publiek) Ontwikkeling als persoon Professionele identiteit

H1

H3

H2

Maatschappelijke condities Co-creatie

H1

H2

H3

61

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het aantrekkelijke van de nieuwe aanpak van de vergelijkende literatuurwetenschap is dat er alle ruimte is voor het bestuderen van de uiteenlopende kommunikatiesituaties die zich

[r]

Het voedingsdeel van Boomgranulaat ECO is een unieke combinatie van klei, organische stof, meststoffen en broadleaf (voor extra waterbuffering).. Deze combinatie heeft een

Zij die niet gered zijn bezitten geen maatstaf die de Satan kan aanwenden om zijn bedoelingen te realise- ren, maar bij de gelovigen verdraait hij het Woord Gods.. De wet van

Ook inzichten over het leren van volwassenen dringen door in het hoger beroepsonderwijs, zoals aansluiten bij persoonlijke interesse, erkennen van opgedane ervaringen

Om de voorwaarden voor een succesvol proces van co-creatie te definiëren is het van belang om eerst te duiden wanneer dit proces geslaagd is. Uit de conclusie kwam naar voren dat

Provincie Noord-Holland en de Dorpsraad Broek in Waterland hebben het gemeenschappelijk doel een breed gedragen oplossing te vinden voor de N247 door Broek in Waterland, gebaseerd

Bij frequentie 1:2 aardappelen en grondontsmetting volgens praktijk leek de suikeropbrengst hoger, dit verschil was echter niet significant ten opzichte van 1:2 aardappelen