• No results found

De economie van de bedrijfsgebouwen op akkerbouwbedrijven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De economie van de bedrijfsgebouwen op akkerbouwbedrijven"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

LANDBOUW-ECONOMISCH INSTITUUT

Conradkade 1 7 5 's-GRAVENHAGE Telefoon 61.41.61

m ECONOMIE VA1T D3 BSDEIJPSGEBOUYßüN OP AKKEBBOUV/BSDRIJVST

Interna Nota No, 64

Publikatie toegestaan,

(2)

OF àMllOïïIBïBRIJinf âoor 3, â© YmTf #o»tes.

l a t e n t * I o t a l o . 64

(3)

2

-DE ECONOMIE VAU -DE BEDRIJFSGEBOUWEN OP AKKERBOUWBEDRIJVEN door J. de Veer, eo.drs.

*« DQ probleemstelling

De landbouw is na de oorlog geconfronteerd met een aan-zienlijke stijging van de stichtingskosten van 'bedrijfsgebou-wen.

Het indexcijfer van de bouwkosten is ten opzichte van het vooroorlogse niveau +_ 30$ meer gestegen dan het algemene prijs-peil.

Onderstaande tabel geeft de bouwkosten weer voor een aan-tal akkerbouwbedrijven van versohillende grootte op basis van het prijspeil in 1957 15 ha 30 ha 45 ha bouwkosten over b e d r i j f s g e d e e l t e e x c l u s i e f f u n d e r i n g s k o s t e n p e r b e d r i j f f. 36.900 f. 52.000 f. 61.000 p e r ha f. 2.360 f. 1.730 f. 1.525

De oijfers zijn ontleend aan een interne nota van het L,E.I. van de hand van ir, J. Mol, die zich bij de berekening ervan heeft gebaseerd op gegevens, die voorkomen in "Mededelingen No, 2" van de afdeling Grond- en Pachtzaken van het Ministerie van Landbouw,

De bouwkosten in de IJselmeerpolders liggen nog hoger, Ook de jaarlijkse vergoedingen, welke door de pachters voor het ge-bruik van de bedrijfsgebouwen moeten worden betaald zijn vooral het laatste jaar sterk gestegen.

Volgens de richtlijnen voor de beoordeling van pachtovereen-komsten, uitgegeven door het Ministerie van Landbouw bedragen de maximale vergoedingen voor akkerbouwbedrijven thans;

DOELMATIGHEID B e d r i j f s g r o o t t e 15 ha 30 ha 45 ha goed p e r ha 110 90 80 p e r b e d r i j f 1650 2700 3600 gemiddeld p e r ha 85 70 75 p e r b e d r i j f 1275 2250 3150 m a t i g p e r ha 55 45 40 p e r b e d r i j f 825 1350 1800 s l e c h t p e r ha 25 15 15 p e r b e d r i j f 375 450 675

(4)

Deze vergoedingen zijn echter nog steeds veel to laag om investering in "bedrijfsgebouwen bij het huidige niveau van de bouwkosten rendabel te maken.

De hoogte van de gebouwenkosten roept het probleem op of er mogelijkheden zijn om deze to verlagen.

Hierbij kunnen twee aspecten worden onderscheiden: 1, gegeven de eisen, welke aan de inrichting en omvang van de

inrichting en omvang van de gebouwen worden gesteld, kan worden nagegaan of door een doelmatiger wijze van bouwen een verlaging van de gebouwenkosten mogelijk is. Dit is een zui-ver bouwkundig vraagstuk waarbij do voor- on nadelen van zui-

schillende bouwmaterialen en bouwsystemen moeten worden ver-geleken, In deze inleiding zal op dit aspect niet nader wor-den ingegaanj

2, er kan worden nagegaan of door verlaging van de eisen, welke gesteld worden aan de omvang en inrichting van de bedrijfs-gebouwen een verlaging van de bedrijfs-gebouwenkosten en een gunsti-ger verhouding tussen de hoogte van deze kosten en de waarde van de diensten, die het gebouw in het produktieprooes ver-richt, kan worden verkregen,

In deze inleiding zal worden getracht het probleem van de bedrijfsgebouwen van dit aspeot uit aan een nadere beschouwing

te onderwerpen, waarbij het zal worden geplaatst in het kader van de bedrijfsvoering op de akkerbouwbedrijven in de Uselmeer-polders,

II. Het bedrijfsgobouT/ is een produktiemiddel

De doelmatigheid van do grootte en inrichting van een be-drijfsgebouw kan niet los worden gezien van do kosten welke er aan zijn verbonden. Een klein gebouw met lage gebouwenkosten kan

i voor een bedrijf doelmatiger zijn dan een groot gebouw met de

daaraan verbonden hogere gebouwenkoston. In het begrip doelmatig-heid zit opgesloten, dat er een gunstige verhouding moet bestaan tussen het gestelde doel en de aangewende middelen. Met betrekking tot de bedrijfsgebouwen wordt het woord "doelmatig" eehtar vaak

verkeerd gebruikt. De richtlijnon van de Minister van Landbouw

voor de beoordeling van pachtovereenkomsten geven hiervan een klassiek voorbeeld. De beoordeling van do doelmatigheid van de grootte en inrichting van een bedrijfsgebouw behoort op dezelfde wijze te gesohieden als die van andere op het landbouwbedrijf

(5)

aan 4 aan

-gewondo produktiemiddelen als b.v, werktuigoninventaris en trekkrachtbezetting.

Voorbeeld Bij een uitbreiding van do werktuigeninventaria moet worden overwogen of de exploitatiekosten van het aan te schaffen werktuig niet te hoog zijn in vergelijking met de voordelen die men ermede kan behalen.

De grootte van de te behalen voordelen wordt be-paald door de mogelijkheden, die het bedrijf heeft

indien het de machine niet aanschaft» Deze moge-lijkheden kunnen o.a. bestaan uit een andere werk-methode, het veranderen van het bouwplan of insoha-keüngvan loonwerkers. Men kan het zo stellen, dat do voordelen van het beschikken over een ma-chine gelijk zijn aan de nadelen van het niet be-schikken over de machine.

Een zelfde gedachtengang als bij do bepaling van de opti-male omvang van de worktuigeninventaris moet in principe wor-den gevolgd bij do bepaling van de voor een bepaald bodrijf meest gewenste vorm en omvang van de bedrijfsgebouwen.

De kostenbesparingen welke verkregen kunnen worden door een verlaging van de bouwkosten, moeten worden vergeleken mot de kostenverhogingen en opbrengstdervingen welke samenhangen mat een inkrimping of vereenvuudiging van het bedrijfsgebouw. Evenals b.v, bij do werktuigen moot hierbij ook het onderlingo verband, dat bestaat tussen do gekozen bedrijfsvoering on de hoogte van de noodzakelijke gebouwenkosten in verband mot do eisen, welke deze bedrijfsvoering stolt aan do omvang on in-richting van het bedrijfsgebouw, niet uit het oog worden ver-loren. De keuze van het bedrijfsplan is voornamelijk een eoo-nomische beslissing waarbij een afweging van opbrengsten en kosten plaats heeft. Hierbij moet niet alleen worden gokökon naar de hoogte van de werktuigenkosten, trekkerkoston, arbeids-kosten enz,, maar moet, indien de gebouwen nog niet gegeven

zijn, aandacht worden geschonken aan het beslag op de bedrijfs-gebouwen dat aan de in overweging genomen bedrijfsplannen is verbonden en de hoogte van de gebouwenkosten welke hiermede samen-hangt.

(6)

Voorbeeld. 3ij do beoordeling van de rentabiliteit van het maaidoreen in vergelijking met andere wijzen van oogsten moet ook rekening worden gehouden met het verschil in de noodzakelijke gebouwenkosten welke aan de verschillende werkmethodes zijn verbonden. De doelmatigheid van de vorm en inrichting van een bedrijfs-gebouw moet dus beoordeeld worden in hot kader van de gehele

bedrijfsvoering,

Hiervoor is het echter noodzakelijk om zich te bezinnen op de functies welke de bedrijfsgebouwen in het landbouwbedrijf verrichten.

Hierbij kan de volgende onderscheiding worden gemaakt, 1. De voorzieningen, v/elke noodzakelijk of gewenst zijn in

verband met wettelijke maatregelen of social© ovorwegingon (schaftgelegenheid, kleedruimte en toiletten voor arbeiders, gifkast).

2. Bergruimte voor de op het bedrijf in gebruik zijnde werk-tuigen en gereedschappen en werkruimte voor het op hot

be-drijf te verrichten onderhoudswerk,

3. Opslag voor de op het bedrijf aangewendo hulpstoffen en grondstoffen (veevoer, zaaizaad, pootgoed, kunstmest en dergelijke) en de op het bedrijf voortgebrachte produkten en ruimte voor het bewerken hiervan,

4. Stalling van vee.

Op basis van de functies, welke de bedrijfsgebouwen in het produktieproces verrichten, moeten de eisen welke aan het

gebouw moeten worden gesteld, worden bepaald,

III, Nadere uitwerk-) r>£* var. de^ functies} welke het bedrijf s gebouw

in de bedrijfsvoering verricht

Do onderscheidene functies zullen nu eerst aan een nader© beschouwing v/orden onderworpen, waarbij zal worden nagegaan of

de-zo noodzakelijk zijn voor een goede bedrijfsvoering en in

hoe-ver- deze kunnen v/orden afgestoten door wijzigingen in do

bedrijfs-voering (b.v, door wijziging van de werkmethodes) of door deze te laten verrichten door andere bedrijfstakken, zoals handel, verwerkende industrie of dienstverleningsbedrijven,

1, De^ voorzieningen, welke noodzakelijk of gewenst zijn in ver-band met wettelijke maatregelen of sociale overwegingen

Do voorzieningen voor de arbeiders worden gedeeltelijk reeds noo cLiakolijk gemaakt door wettelijke maatregelen, In

(7)

6

-de nieuwe IJselmeerpol-ders, waar -de afstan-den van boer-derij tot de dorpen zo groot zijn, kan aan de wenselijkheid van dergelijke voorzieningen ook moeilijk v/orden gotwijfold. 2, Bergruimte voor werktuigen on gereedschappen en werkruimte

voor het onderhoud ervan.

De "behoefte aan bergruimte is afhankelijk van do grootte van do inventaris.

Bij de aanschaffing van een werktuig wordt in het

alge-meen geen reker.ing gehouden me« de kosten van stalling, die aan het werktuig zijn verbonden« In do praktijk is dit ook gerechtvaardigd omdat deze ruimte meestal toch beschikbaar is. Indien echter de beschikbare ruimte nog niet vaststaat, zoals het geval is bij het formuleren van do eisen welke aan de grootte en omvang van een gebouw moeten worden gesteld, moet hiermede echter wel rekening worden gehouden. Het zal

duidelijk zijn dat de kosten van de werktuigenoxploitatie dan moeten worden verhoogd met de kosten van de stalling. Het is denkbaar dat dit de keuze of men b.v. zelf een werk-tuig zal exploiteren of gebruik zal maken van de diensten van loonwerkers kan beïnvloeden en de omvang van de werktuigen-inventaris en de benodigde bergruimte dan dus onderling ' afhankelijk zijn.

Ook moet overvragen worden of de kosten, van werktuigen-berging opwegen tegen de snellere technische slijtage en de hogere onderhoudskosten van het werktuig, indien men dit bui-ten zou labui-ten staan, te meer indien men zich bewust is, dat de bruikbaarheidsduur van een werktuig vaak niet wordt bepaald door de technische bruikbaarheid, maar door economischo fac-toren.

Hoewel deze vragen wel degelijk van praktisch belang kunnen blijken, zal in het vervolg van deze beschouwing worden aangenomen, dat het reserveren van voldoende ruimte voor hot opbergen en onderhouden van werktuigen economisch verantwoord is en dat de stallingskosten geen invloed zullen uitoefenen op de samenstelling van de worktuigeninvontaris,

3. De opslag van grond- en hulpstoffen en produkten

Een kenmerk van de meeste in de akkerbouw voortgebracht© produkten is,dat de oogst gebonden is aan een bepaalde periode van het jaar, terwijl het verbruik tamelijk regelmatig is

(8)

ver-dcolà over het gehele jaar of het grootste gedeelte van het jaar.

De produkton (o.a. graan, peulvruchten, aardappelen) moeten dus gedurende kortere of langere tijd worden

opgo-slagcn. Voor ons probleem is nu van belang op wolko plaats deze opslag op de voordeligste wijze kan geschieden.

De "belangrijkste mogelijkheden zijn? a, opslag op het landbouwbedrijf5

b# centralisatie van do opslag (b,v. door samenwerking

tussen meerdere landbouwbedrijven)!

o, opslag bij een volgende bedrijfstak, hetzij handel hetzij verwerkendo industrie„

De opslag is meestal gekoppeld aan een verdere verwer-king van het predukt (dorsen, schonen, drogen, sorteren enz,). De opslag en de daaraan gekoppelde bewerking zal daar moeten geschieden waar dit het goedkoopste is. Hierbij dienen in do kosten natuurlijk de werkelijke gebouwenkosten te worden op-genomen ,

Het landbouwbedrijf hooft daarbij in do laatste jaren kunstmatig in een gunstige concurrentiepositie verkoord, door-dat niet volledig met de aan de opslag en verdere bewerking op

do boerderij verbonden gobouwenkoaten behoefde te worden gere-kend, Voor zover dit veroorzaakt is dcor het feit, dat de

ge-bouwen toch beschikbaar zijn en een andere aanwendingsmogelijk-heid niet aanwezig is of minder lonend is,is dit ook rationeel. Indien het echter, zoals bij nieuwbouw, het gevolg is van het

feit dat de gebouwenkosten voor de landbouwbedrijven kunstmatig op een laag niveau zijn gehouden, schaadt dit echter de doelmatig-heid van de proauktie.

De benodigde opslagruimte op een bedrijf is niet alleen afhankelijk van de plaats waar de opslag geschiedt, maar wordt ook beïnvloed door het bouwplan, de gevolgde oogstmethodes (maaidorsenï)en de wijze van opslag. Bij de belissing hierover speelt echter de hoogte van de aan het gekozen bedrijfsplan voor het bedrijf verbonden gebouwenkosten, ook indien de omvang

en inrichting van het bedrijfsgebouw nog niet vaststaan, slechts gedeeltelijk een rol. Enerzijds is dit ook weer een gevolg van

het kunstmatig laaggehouden niveau van de gebouwenpacht, anders-zij ds wordt het veroorzaakt doordat de beslissing over de

(9)

groot--

o

-te en inrichting van het gebouw vaak niot berust "bij degene, die het verdere "bedrijfsplan opstelt. De inclividuolo pachter heeft het gebouw, zoals dat voor hem ontworpen is, tezamen met de kosten dio eraan verbonden zijn te aanvaarden. De gebouwenpacht behoort voor hem tot de vaste kosten en het enige v/at hem overblijft is het gebouw zoals het er staat zo goed mogelijk te benutten.

Hierdoor is ook indien nog gebouwd moet worden, van een economische benadering vc:: het probleem van de bedrijfs-gebouwen vaak geen sprake. Dit geldt in het bijzonder voor de voor Oostelijk Flevoland ontworpen bedrijfsgebouwen bij de huidige opzet«

Bij de opslag van grond- en hulpstoffen is het vaak juist andersom als bij da gewassen. De produktie geschiedt meestal gedurende het gehele jaar, terwijl het verbruik ge-bonden is aan een bepaalde periode van het jaar (kunstmest b , v , ) . Voor zaaizaad en pootgoed is zowel de oogst als het verbruik aan een bepaalde periode gebonden.

Ook hier is dus opslag gedurende zekere tijd noodzake-lijk en is het probleem of de opslag op het landbouwbedrijf plaats moet hebben of bij een andere bedrijfstak ook weer een ko st envraagstuk,

Het landbouwbedrijf geniet hierbij het voordeel, dat de opslag van de voortgebrachte produkten en van d© grond- en hulpstoffen in een zelfde opslagruimte kan geschieden, door-dat deze opslag op verschillende tijdon plaats heeft. Deze combinatie is ook in de handel eohter mogelijk door paralleli-satie (aan- en verkoopcoöperatie b.v.)

Indien du boeren de opslag en de daaraan gekoppelde vor-dere bewerking van hun produkten willen afstoten naar een vol-gende bedrijfstak bestaat het gevaar, dat zij bij de verkoop van de produkten in een zwakkere marktpositie zullen komen to verkoren. Dit gevaar bestaat vooral in de overgangsperiode, indien de outillage van de volgende bedrijfstak nog niet is aangepast aan do nieuwe ontwikkeling} op het ogenblik dreigt dit bijvoorbeeld bij de afzet van gemaaidorst graan in de maan-den augustus en september. Er zijn echter middelen om dit te ondervangen (b.v, coöperatie),

(10)

4, Stalling voor het vee

Bij de beslissing of men op akkerbouwbedrijven vee zal houden behoren ook de daaraan verbonden gebouwenkosten in verband met de benodigde etalruimte en tasruimto (hooi en strooisel) overvragen te v/orden. Men moet niet denken dat in een bedrijfsgebouw oon stalling dient te worden gebauwd om-dat indien er stalruimte is ook weleens vee gehouden wordt, IV, De invloed van bouwplan en werkmethode op de eisen, welke

aan de omvang van het bedrijfsgebouw moeten worden gesteld In hot voorgaande is nagegaan in hoeverre de verschillon-do verschillon-door het bedrijfsgebouw in het produktieproces verrichte functies noodzakelijk zijn on in hoeverre deze kunnen worden afgestoton naar andere bedrijfstakken of kunnon worden opge-vangen door andere aanpassingen van het bedrijfsplan.

Met behulp van een praktisch voorbeeld zal nu worden na-gegaan op welke wijze de benodigde tasruimte en vloeroppervlak-te v/orden beïnvloed door het bedrijfsplan (bouwplan, werkmetho-des).

Hiertoe is uitgegaan van een akkerbouwbodrijf van 45 ^a in

Oostelijk Flevoland, waarvoor verschillende bedrijfsplannon zijn opgoöteld (zie bijlage 2 ) , Do bouwplannen, die hierbij zijn aan-gehouden zijn ongeveer gelijk aan die, welke resulteerden uit d©

1 ) voor Oostelijk Flevoland opgestelde begrotingen •

Verwacht mag worden dat er voor elk van de geschotsto typen van bedrijfsvoering ook bij de omvang en inrichting van de

be-drijfsgebouwen volgons do huidige plannen een redelijke kans bestaat dat deze in Oostelijk Flevoland zullen voorkomen. Deze verwachting is gebaseerd opt

1, de ontwikkeling van bouwplan en werkmethodes in de IJoordoost-polderj

2. do uitkomsten van de voor Oostelijk Flevoland opgestelde b e -grotingen .

1) Interimrapport over de uitkomsten over begrotingen voor akker-bouwbedrijven van 15» 30 en 45 ta in Oostelijk Flevoland door

ir, A,J. Louwes en J, do Veer, eo.drs,, L.E.I,, 's-Gravenhage, november 1957 (niet gepublioeerd),

(11)

10

-Bij bedrijfsplan A kan in het bijzonder worden gedacht aan een aandeelhouder in de strokartonfabriek, die om deze reden een hoge waarde hecht aan de hoeveelheid en kwaliteit van het graanstro. Bij de extensievere wijzen van bedrijfs-voering (P en G) kan men in het bijzonder donken aan de

zwaar-dere grondon in Oostelijk Flevoland, waar de mogelijkheden voor do verbouw van aardappelen minder gunstig zijn, hoewel dezo be-drijfsvoering waarschijnlijk ook op do lichtere gronden wel voor zal komen. De overige bedrijfsplannen komen, wat het bouw-plan betreft, ongeveer overeen met wat in de Noordoostpoldor

gebruikelijk is.

Met behulp van normen is vervolgens bepaald welke eisen moeten worden gesteld aan vloeroppervlakte en tasruirate* Do

gebruikte normen zijn vermeld in bijlage 1 on zijn gedeeltelijk ontleend aan de door de bouwkundige afdeling van de Direotie

van do Wieringormeer (Noordoostpoldorworken) gebruikte normen, gedeeltelijk ten behoeve van deze nota ontworpen»

De benodigde oppervlakte voor berging on ondorhoud van werktuigen, trekkers en voor stalling van paarden is afgestemd op de werktuigeninventaris en trekkraohtbezetting, welko resul-teerden uit de voor Oostelijk Flevoland gemaakte begrotingen. Behalve voor het bedrijf van 15 ha, dat volgens de begrotingen in belangrijke mate gebruik zal maken van de diensten van loon-workers, liggen deze normen boven de normen van de bouwkundige afdeling.

De voor elk bedrijfsplan benodigde vloeroppervlakte en tas-ruimto, welke werd vorkregen door toepassing van de in bijlage I vermelde normen, zijn tenslotte vermeld in bijlage 2«

Hieruit blijkt dat er grote versohillen zijn in de. oisen, welko worden gesteld aan de omvang on vorm van het gebouw bij

verschillende bodrijfovoering. Wij zullen nu nagaan of hieruit, indien do gebouwen zouden worden aangepast aan do bijzondere eisen, welke do bedrijfsvoering stelt, ook verschillen in bouw-kosten en gebouwonbouw-kosten zouden ontstaan,

V, Mogelijkheden tot besparing op bouY/koston en verlaging van do gebouwenkosten bij aanpassing van het bedrijfsgebouw aan do eisen van de bedrijfsvoering

Om dit te onderzoekon zijn door do bouwkundige afdeling van de Direotie van de Wieringormeer (Noordoostpolderworkon)

(12)

ten behoove van deze berekeningen twee typon gebouwen ontwor-pen, waarvan het ene uitsluitend bestemd is om te voldoen aan

de behoefte aan vloeroppervlakte (berging en onderhoud van werktuigen en trekkers, stalling van vee, aardappelopslag, graansilo's, opslag van graan in zakken, enz.), terwijl het andere in het bijzonder bestemd is om te voorzien in de be-hoefte aan tasruimte.

Beide gebouwentypen kunnen worden uitgebreid in de lengte-as door tussenvoegen van elementen. In bijlage 4 zijn de

af-metingen en vorm van deze gebouwen en van hot gebouw, dat vol-gens de huidige plannen voor akkerbouwbedrijven van 45 ha in Oostelijk Flevoland zal worden gebouwd, schematisch weergege-ven met vermolding van vloeroppervlakte, tasruimte en bouwkosten.

De bouwkosten van de drie gebouwentypen moeten in vergelij-king met elkaar worden beoordeeld. De gebouwen zijn opgebouwd uit hetzelfde materiaal en volkomen vergelijkbaar wat betreft

de kosten van onderhoud en de duurzaamheid.

Bij het ontwerpen van do gebouwen is niet zo zeer gezocht naar do bouwwijze, die in verband met de functie van het gebouw het voordeligste is, maar is in de eerste plaats gestreefd naar gebouwen, die zouden voldoen aan dezelfde soliditeitseisen. Met name voor do tasruimte zal zeker een voordeligere oplossing mo-gelijk zijn (open tas).

Zowel in het gebouw volgens de huidige plannen als in het lage gebouw zijn de muren zo geconstrueerd, dat deze zijwaartse druk kunnen weerstaan, wat van belang is bij opslag van aardappe-len enz,

In de in bijlage 4 vermelde bouwkosten zijn alle kosten

(o.m. fundering, waterleiding, bliksembeveiliging, elektrisohe installatie, verharding in en om do gebouwen) begrepen.

Door combinatie van do twee typen van gebouwen zijn voorts voor elk van de in bijlage 2 vermelde typen van bedrijfsvoering bedrijfsgebouwen ontworpen die zo goed mogelijk zijn aangepast aan de door elke bedrijfsvoering gestelde eisen (zie bijlage 3 ) . In bijlage 3 zijn ook de bouwkosten en exploitatiekosten van de aan de bijzondere eisen van de bedrijfsvoering aangepaste gebou-wen berekend en vergeleken met die volgens de huidige plannen,

(13)

12

JSen samonvatting_hiervan volgt hieronder,

-I- Vloeropper-vlaktc m2 Tasruimte m3 Bouwkosten gld. Jaarlijkse exploitatie-kosten gld, (6$ v.d.bouwk.) Huidige plannen II Aangepaste "bedrijfsgebouwen A, Intensief "bedrijf mot

aardappelen en "bieten 1. vnl, uit schuur dorsen 2. vnl. van hot veld dorsen 3. maaidorsen; geen opslag

van graan

4. maaidorsenj op3lag van graan

5. maaidorsonj opslag van graan en stro *

B. Extensief "bedrijf (yo3;< aardappelen)

1, maaidorsenj goen opslag

van graan

2, maaidorsenj opslag van graan 460 500 453 480 540 486 300 3.60 1500 77000 4620 1950 910 650 91000 71000 51000 55000 69000' 39000 43000 5460 4260 306O 3300 4140 2340 258O

Hierbij blijkt dat door aanpassing van het gebouw aan de eisen van do bedrijfsvoering eon besparing op de gebouwenkosten kan worden verkregen ten opzichte van de kosten bij uitvoering van de huidigo plannen, die in de meeste gevallen aanzienlijk is.

Alleen'in het eerste geval (il A,1) zijn do kosten van het aangepaste gebouw hoger, waarbij echter in aanmerking moet worden genomen, dat het gebouw volgens de huidigo plannen ook te klein is voor de eisen, die deze bedrijfsvoering stelt.

Zoals overigens te verwachten was is het gebouw volgens de huidigo plannen goedkoper dan indien men aan dezelfde eisen zou willen voldoen door combinatie van afzonderlijke vloeropper-vlakte en tasruimte volgens de beide andere typen (stiohtings-kosten resp. f. 770OO en +_ f. 80000), De waarde van de tasruim-te in het "huidige" gebouv; moet bovendien waarschijnlijk hoger worden aangeslagen dan de afzonderlijke tasruimte, die aan een kant open is (bijlage 4 ) . Hier staat tegenover dat in het lage gebouw v/aarschijnlijk goedkoper en beter afzonderlijke ruimten voor de verschillende doeleinden zijn te creëren dan in het gebouw volgens de huidigo plannen, omdat men profijt kan trekken van de buitenmuren,,

(14)

VI, Je onderlinge wisselwerking tussen "bedrijfsplan en ge-bouwenkosten

Bij het huidige systeem krijgt de "boer in de IJselmeer-polders een bepaald bedrijfsgebouw tegen de vastgestelde prijs. De gebouwenpacht vormt voor hem een vaste last, op de grootte

waarvan hij, zolang hij de capaciteit van het gebouw niet

over-sohrijdt, door de keuze van het bedrijfsplan gQQn invloed kan

uitoefenen.

Zoals wij zagen kunnen door aanpassing van het bedrijfsge-bouw aan de eisen van de bedrijfsvoering in vele gevallen echter aanzienlijke besparingen op de jaarlijkse gebouwenkosten worden verkregen. Indien de boor invloed kan uitoefenen op de vorm en omvang van de bedrijfsgebouwen en daarmede op de gebou-wenkosten, die ten laste komen van het bedrijf, zal hij boven-dien bij het opstellen van het bedrijfsplan rekening houden met de gebouwenkosten, die hieraan zijn verbonden, evenals hij reke-ning houdt met werktuigkosten, arbeidskosten e.d. De gebouwen-kosten vormen dan niet moer oen vaste last, waarmede geen rekening gehouden wordt bij de keuze van de bedrijfsvoering. Ten opzichte van het huidige systeem zal dan dus zonder twijfel oen verschui-ving optreden naar die typen van bedrijfsvoering die lagere oison

stellen aan het gebouw. Door de boer invloed te laten uitoefenen op de vorm en omvang van de bedrijfsgebouwen en de jaarlijks ten laste van het bedrijf komende gebouwenkosten, wordt derhalve het tot stand komen van economisch beter verantwoorde bedrijfsgebou-wen bevorderd en zal de verspilling, die op dit gebied

tegenwoor-dig kan worden geoonstateerd, worden tegengegaan, De taakverdeling tussen het landbouwbedrijf en de opvolgende bedrijfstakken "bij de opslag van produktcn on grondstoffen zal kunnen worden gebasoord op de werkelijke gebouwenkosten en daardoor officionter zijn, terwijl ook do voordelen, die soramigo niouwero oogstmethodeB (maai-dorsen) hebben rflst betrekking tot de mogelijke besparing op ge-bouwenkosten dan kunnen worden gerealiseerd,

VII. Conolusies en slotopmerkingen

Wij zagen reeds dat door aanpassing van de gebouwen op akker-bouwbedrijven aan de eisen van de bedrijfsvoering ten opzichte van het huidige systeem aanzienlijke besparingen op de gebouwenkosten kunnen worden verkregen. Indien de boer invloed kan uitoefenen op de vorm en omvang van de gebouwen en daarmede op de gebouwenkosten,

(15)

14

-zal hij bovendien het gebouw en do bedrijfsvoering zodanig op elkaar afstemmen, dat er een zo gunstig mogelijke verhouding zal bestaan tussen totale kosten en opbrengsten van het be-drijf, waardoor het tot stand komen van eoonomieoh beter ver-antwoorde bedrijfsgebouwen zal worden bevorderd.

Bij het huidige systeem worden do gebouwen zodanig ont-worpen dat dit zo weinig mogelijk een beperkende factor vormt bij de keuze van de bedrijfsvoering, In vele gevallen is daar-door echter het bedrijfsgebouw duurder dan noodzakelijk is (zie bijlage 2 en 3 ) .

Bovendien is er van een onderlinge afstemming van gebou-wen en bedrijfsplan geen sprake, waardoor de ontwikkeling van werkmethodes die een besparing op gebouwenkosten opleveren en een rationele taakverdeling tussen landbouw en andere bedrijfs-takken met betrekking tot do opslag van eventuele verdere ver-werking van produkten, grondstoffen en hulpstoffen wordt tegen-gewerkt ,

Het probleem is nu eohter hoe met deze gedachten in de praktijk van do boerderijenbouw en in het bijzonder bij het bouwen in de IJselmeorpolders rekening kan worden gehouden.

Zoals uit het voorgaande reeds naar voren kwam is een

noodzakelijke voorwaarde hiervoor dat do boer invloed kan uit-oefenen op de vorm en omvang van do gebouwen on de gebouwenkos-ten. Bij hot huidige systeem van'verpachting is dit moeilijk te realiseren. Wel zou dit kunnen worden bereikt door de boeren zelf te laten bouwen, hetzij door de grond aan hen in eigendom over te dragen, hetzij door hun rocht van opstal te geven. Onder de huidi-ge omstandigheden zal dit zeker huidi-gepaard moeten gaan met een subsi-dieregeling en kredietfaciliteiten, Bit is echter goen bezwaar, daar bij pacht in feite ook subsidie wordt gegeven en het voor

do overheid niet veel verschil maakt of zij zelf investeert in gebouwen of krediet geeft om de boeren het investeren in gebou-wen mogelijk te makon. Bovendien kunnen door de overheid regelen worden gesteld, waardoor de mogelijkheden met betrekking tot type.

en uitvoering van de te stichten gebouwen worden beperkt.

Ook bij handhaving van hot pachtstelsel kunnen er eohter mo-gelijkheden worden geschapen voor een onderlinge afstemming van gebouwen on bedrijfsplan.

(16)

In do eerste plaats kan men de pachters, door hen een jaar tevoren te kiezon, in de gelegenheid stellen' hün wensen mot "betrekking tot het bedrijfsgebouw kenbaar to maken. Men zou hen daartoo een soort prijscourant moeten verschaffen, waarin gebouwen van verschillendo omvang met ds daarbij "behorende ge-"bouwenpacht staan vermeld.

Ook kan men voor een zelfde bodrijfsgrootto oen variatie

aanbrengen in do bedrijfsgebouwon> waardoor de candidaat-pachter door het uiten van zijn voorkeur voor oen bopauld bedrijf ook

oon beperkte invloed kan verkrijgen op hot gebouw en op de ge-bouwonpacht.

In het bijzonder zou het aanbevoling verdienen in de ge-bouwen geen ruimte te resorvoron voor tas on in eerste instantie

to volstaan met een gotcir? dat alloen voorziet in de behoefte aan

vloeroppervlakte. Voor bodrijven, dio bohoefte hebben aan tasruim-te, omdat deze voordooi zien in oon bedrijfsplan, waarvoor deze

vereist is, zou dan do mogelijkheid moeten worden geschapen oen afzondcrlijko tasruimto to bouwen of te pachten. Hiermede zou in Oostelijk Flevoland ton aanzien van de tasruimto dus ongeveer een zelfde beleid worden gevolgd al3 in do Noordoostpolder ten aan-zien van aardappolbowaarplaatson. Ook do behoefte aan vloeropper-vlakte blijkt echter nog in sterke mate afhankelijk te zijn van

do gevolgde bedrijfsvoering, Haast het weglaten van do tasruimte is derhalve ook con variatie in do vloeroppervlakte nog gewenst. In hot bijzonder op do zwaardere gronden moot er rekening mee

worden gehouden, dat betrekkelijk weinig vloeroppervlakte nodig is in verband met minder gunstige mogelijkheden voor de verbouw van aardappelen,

Als bezwaar togon hot afstammen op du oison van oen bepaalde bedrijfsvoering kan worden aangevoerd, dat de boor belemmerd wordt in do aanpassing van do bedrijfsvoering in oen richting, die een grotor gebouwonboslag mot zich brengt.

Hot is echtor mogolijk bij het ontworpen van do gebouwen mot de mogelijkheid van latere uitbreidingen rekening te houden (

(Uitbreiding achteraf van hot in deze nota voorgestelde lago ge-bouw door tussonvoogen van oen element kost bijvoorbeeld f, 7000 moer dan indien direct een grotor gebouw zov. zijn geplaatst.)

Bovendien is aanpassing vaak mogelijk en soms zelfs voordelig zonder uitbreiding van hot gebouw. Zo zal hot waarschijnlijk goed-koper zijn om silo's voor hot bewaren van graan buiten het gebouw

(17)

16

-te plaatsen, daar het prijsverschil tus3on hou-ten en aluminium graansilo1s niet groot genoeg is om uitbreiding van het gebouw

ten behoove van da opslag van los graan voordelig te maken« Ook inschakeling van andere bedrijfstakkon voor do opslag en verdere beworking van do produkton kan aanpassing van het bedrijfsplan mogelijk maken zonder dat uitbroiding van do bedrijfsgebouwen noodzakelijk is.

Een aanpassing van de bedrijfsgebouwen aan de bedrijfsvoe-ring levert dus voordelen op, zowel voor do boer als voor do

overheid als verpachter en kolonisator.

Voor de boor is een besparing op de gebouwenkoston mogelijk on voor de overheid een verlaging van do onrondabelo top van do gobouwenko sten.

Hoo in het geval van pacht do voordolen tusson de pachter en de overheid zal v/orden verdoold is oon kwestie van nadere uit-werking. In bijlage 3 zijn mot betrekking hiertoe de twee uiterston weergegeven.

Men kan zioh voorstellen, dat do overheid oen bepaald bedrag aan jaarlijkse kosten als onrendabel aanvaardt en alleen do pach-ter dus de voordelen van do verlaging van do gebouwenkoston door aanpassing van het gebouw aan de eison van do bodrijfsvoering ge-niet. Dit systoom zou in dit opzicht gunstig werken dat aan do pachter ook do totale kosten voor een uitbreiding van het gebouw onverminderd worden doorgegeven»wat oon grotero prikkel zal bete-kenen tot het economisobahandelen met do bedrijfsgebouwen.

Do andere mogelijkheid houdt in dat do voordelen gedeeld wor-den door do gebouwonpaoht vast te Btellon op oen bepaald percen-tage van do werkelijke gobouwonkoston. De verschillen in paoht tussen gebouwon van verschillende grootte worden dus kleiner, zo-als uit bijlage 3 blijkt,.

Voor do overhoid is er nog hot bijkomende voordoel, dat er minder behoeft te worden geïnvesteerd in gebouwen. Dit betekent

eon besparing op do sohaarse produktiefaotor kapitaal en eon ver-liohting van do begroting, terwijl er tevens mindor produktiemidde-len behoeven te worden onttrokkon aan do woningbouw. Ook do uitvoe-ring van do kolonisatie, waarbij het tempo van bouwon oen belang-rijke bottleneck is, wordt erdoor vergemakkelijkt.

(18)

Bijlago 1 NORMEN VOOR DE BEPALING VAN DE BENODIGDE VLOEROPPERVLAKTE Ell

TASRUIMTE VOOR AKKERBOUVffiEDRIJVEN IN OOSTELIJK FLEVOLAND

i

I, Benodigd© vloeropporvlakto exolusief ruimte voor opslag van Produkten on stalling van rundvoe

B e d r i j f s g r o o t t o ( h a )

Bonodigde v l o e r o p p e r v l a k t e a ) Voorzieningon op grond van

w e t t e l i j k e maatrcgolon on s o o i a l e overwegingen b ) Ruimte voor s t a l l i n g van

p a a r d o n , t r e k k e r s en auto o) Worktuigonborging

d) Werkruimte voor onderhouds-werk T o t a a l 15 (m2) ; 30 70 20 120 30 (m2)

5

50 110 25 190 45 (m2) 8 50 125 30 213

II, Benodigde vloeroppervlakte o.q. tasruimto voor opslag van Produkten por ha gewas

Gewas 1a, Granen 1b, '» 1 c . « 1d. " 2 Graanstro 3 a , P e u l v r u c h t e n 3b, " 3o, » 4 a . Vlas 4 b . » 5 a . Ov, h a n d e l s -gewassen 5b. " 6 a , Aardappelen 6 b . » 7 B i e t o n 8 Luzerne

V7i.ize van oogsten en a f l e v e r e n Dorsen u i t schuur

[ l ï a a i - ) d o r s o n van h e t v e l d ; d i r e o t a f l e v e r e n

[Maai-)dorsen van hot v o i d ; o p s l a g i n zakken

[Maai-)dorson van h e t v e l d j o p s l a g i n s i l o ' s

[ i n o l , droger, s t o r t p u t en werkruimte) l ï a a i d o r s e n j o p s l a g op b e d r i j f

Dorsen van hot v e l d j d i r e o t a f l e v e r e n Dorson van h e t v e l d j o p s l a g op b e d r i j f Dorsen i n schuur Afleveren van h e t v e l d Afloveren u i t schuur M a a i - ( d o r s o n ) van h o t v o l d j d i r e c t a f l e v o r o n

Maai-( dorsen) van h e t ' v e l d j o p s l a g op b o d r i j f L e v e r i n g van h o t v o i d of u i t do k u i l Opslag op b o d r i j f ( i n c l , s o r t e e r r u i m t o ] L e v e r i n g van v e l d of o p s l a g i n k u i l L e v e r i n g aan d r o g e r i j vloeropper-7 v l a k t e (m2) 8

5

5

5

25 t a s r u i m t o ]

(sä

125 50 " 60 90

III, Benodigde vloeropporvlakto en tasruimte per vee-eenheid

D i o r s o o r t Paard Koe Nadere o m s c h r i j v i n g E x o l , s t a l r u i m t e I n c l , s t a l r u i m t o V l o e r o p p e r -v l a k t e m^ 15 Tasruimto m3 24 18

(19)

18 -CM CO C / 1 £

fig

5 " -i_u — _

s

cc s «2 in

5Ü i

ce LU U J CO Q . t a Q- S ce S U J c e CD U J ä a. C d O C 9 U . L U a o C D «* e a>

1

a. -S c o «_ • o c o l i -eu M C -*-* X L U C o •4-« eu - a c 0 ) c » • - • eu e x o . CO - o co co o e H -•«-% ' C X ) .8 >*-c o «*•* c «s

•s

•r» « CO c a> •s •*» m a S XL a " O co ut CL. o CO o » c « eo a . o c t a <4 a i e ca 0) O l c (U c » o eo n i u> v> ro ô CR M e n CO at o . o CO ca O l pa» O l t e U> g C0 c o c C K

s

0} T 3 r - » CU > >

1

1_ 3 O vt "5 g p o M P M trt m P M a C/> • «J'S CO • «*» J = o w e n Ki P O a « M • 0 * 1 ça , • * » r o M CA 9 -JC c r a <2 • •** X 3 O M P O PSI « CO « * • - C O C/> PO C M •» 2 <#1S » •** o u, 1 1 O •** JZ ut t> io y a • » j e C O * » L ff 3 P Ô c S - o • • * C o . o t * t 1 j f f l ' i fc - S J e y» c c » o o . e» t _ tx a * M c o - o > o > a , J i * o i n o O CM CM es m «* -*• to tn CM m • * CM 1 0 r-C M 0 0 Q O 0 0 v O m m • C M O J g g l O «•» m r » O o o r - » r " r - « n 8 ' Q CM P O 4 r t ( M N v o o o t r f

1 : S £ s

" ' s „ «

. t n m N N m œ • m e s

î ? s

^-a s

o » n N m * u s c o » r - m o i n o CNI est u > r m m > n r o N U I N M U > C O » -S oo î n C M T - « * • «r»

^ 3 a

C 3 P O CM r - P M C O t r t P M P M V O C O r " C M u 4 t o e n r -c o m tn i r > u n CM •s « i J 3 > ^ 3 « - C , co — » . M - > 0 > i — C3k S " - • o> o H - o j e e » c « — r - n> • co Cl — l - H - cr> « p . 4 - > r— C J t O V O < l «_ <rt «— « ç u ^ e « — c u * r — • • a a w a t n • • J > L U l " D O 1 - ' o S M « t — Q . M - C0 > O . - O o » . O C0 H - Ç r— »^» *— • • » w e l ^ 9 o . «^n c a c n c x c o c 5 - o t . o c o r — c a « r - u - C » o > co ço a i • — • » r - * - vt > o œ t . - O n » > c n 3 T 3 0 0 * > - . c 4 < x n > a -a Js . « » • • • — a> o a C J £ O • • C - C M e n » . C ( A C O C C « C C S c o a> c» o eu n •<-• c — o > co ri i - » V » U « » m • - « i u co > • — c- - S < • > 3 t i eu ^ - a i ^ - S _ »--S "8 c c ro * a. t? ^ S i c o « C £ . < u u. ta i . c o a> v S t u c f > eu o c a • » - * - > co eu r— eu a> , — ' A - r -* % » 5 «— •*• * • * * •<r ^»-S *—* -*• " O S 1 -£•

J

r - * 3 U CD •4-» ^e co *> t -8. Q . O eu

s

o

s

CM

s

« M C M / i » <U -*-« | *«3 • » u a vr> r « T ~ c o r -l O ^"» *• oo T— i n «« 0 0 r » »n T * r * C » m r " V » 0 0 i n j » eu *<* a •»»

J2

*<5 -** (A « M M c o s^ PO I f -CM r o PO T— P O CM P O S CO T » CM ~-» t ï CO rm e n eu « • n w a U 3 H

e

r? i n cr> c o ^H g? u > •ft O*» oo C "

s

-JT OO r " C M *2 • « • «-T ^ CO c o CM U 3 3 -o > rff S M M « I - H o

(20)

C 3 O l ra »—i f n 3 S L U C 3 co u . 12 ES c a • -. -^ « C U J

ë«

U J - < ci£ Sä u j - 5 C O — ~—• c r f ^ •*" 5*!

O 5 = •KC SS t C « t S t e o _ c a L f » J j - * c a ss i— s» o : %5S — s» C ü c a c a U J £^S ca ^c £ 3 £ » " = > 1 . 1 £ 2 c a co °- UJ uj, 2 3 ^ S ^ O i C 3 C 3 3 C C O u j ~£ 1 — C L . C O i j § s t u —> r a co C D CC» SST C u l L U ^ — Ä - L U - e C § B i *""• ^ ^ U J - U c ^ L U • — C O Z D Q : a r L U ~> c o u . "* "—" L U O C J C D « t *—^ C o f W o C U ex ro - o C_ CO C_ O - o c o M h — » f -o M c o • ^ U J c o -+J a> •»• J 3 C CU e o i — • ex ex CO - a ra ra H -•*•-» L . • o a> - U *«-a> co c •4-* c c a o ra ra E I 1 c o e

1

« ra a c ca •S ra #•"> c/> ex a c « ro i . O l mm t u » o ra O ) ex o c o i c eo CU en V ) c co a»#— ra w r— C X </> O ex o s ra Ol O l ra 6 1 ex g CO co i _ O l en ra i—• t r t ca o c ra « i _ en c o co en • o o > < > • c > l_ 3 J ? O 3 r » § « N I m S C * ) C M B L O a > C O C M ( M C O s a «r> i o eo r»« en -4- L O C M 0 0 S I B • * • t s i c o a a C M C O C O T » • 4 -C M -C O a e « o «— C M t — •o*- oo «M c o S M c a •#• - # C i l r -*• C M a> o j e o> co •— eo o ua ex •>-' a. m <u a> t . o> o l/> r- t— ra « N I C » o a • m e 0 > X I D > ^5 o c o C O o C I *•' » C S ! a # ^ ra - • J c co ra " • ^ c ^ ^ B ^*—' «• • » < M a !»« CO H-> C « 0 ra e ^ * Sn Q S i • n N v a *"^» H - ï OJ LQ s ^ <••' n f » ra -*-• C » - «N» ra ra **"% c*> > M « M 9~» ra « ra —^ ^ T ï T ' | t » ^ '% « M C 3 a ^ i r ~ ra *-» c o o CO < 0 O e n CM r-* a e n u i co * - * *~» N

« s a s

» » »^» ra -»-' « = » - • * ra ra "~* C»J 8 8 S B w i n o i •—* «— r— N• — ^ f - C X |

T s s g

* * • * •—• « J -*-* ç T - N r -TO -3 •s ra > e en " 5 O Q ' S •o J 3 <O < 0 • * - > CS O l o « c* «e-» ra • * • j a • K c3 0 ra e ? "0 C X « J « » # O t . t l c O O f o C O S ' * ' co > — c < 0 ( 4 P O H - C e a « * ra f— O U • * 0) j a - o § 3 3 i - * * • Ç3 ÇO R cH T -• p o Ö N N K T - "«l" T - C M l | 1 O f O C M L O r - ^ > >l t O O O C3 S CO CO r > r » ^ T - c o . o « 1 8 S S f i c o * ~ T -1 • °

8 «E

r o ?ó r - O S -S c J 3 0 > ca ^^ O l C r — e« o> ra «•» a ra W O - « - ' 0 9 r - O J 3 0 J - « - • . C l • • a • v>

I

o ex ex e O *>

s

r o o 8

a

v o l £ > S O |~> Lo o a co • * • c a en s? •»

a

o » e ï n • " B • • - ' ra 0 > ex o . £ g ^^ > o Q e S3 • • ra o o o q O o Q CS 3 n m ±r •»-• ^ H-' •"••^> j l ^ - " % T — ^ - » W - # - „ f

1 1

o> O) n r o . * • H H -# » • • * v * * ™ ^ F 8 8 8 S § • 8 S 8 § 8 t— r o U3 • ; . • . • • • n_ H H H s -* ' l » " l # H #•!! •« r - CM » - CM o o O o ? i d U I n r m • • t • 4 - H - «f. w _ »— ^ > O O O 8 8 8 en CM r— r o r - m » • • H - H - «c-«^-«» «-«^ * ~ O

§ § §

§

§

i i O C M CT> < r T - » r - T " C O ! > • S - » * - » « - H » H » T » • • » T -« w < ~ - ^ - ~ - » - » i - p n c» • H - * ^ * : ' H-* T - C M » — ^•^ 8 8 8 § o a « JS p o t • g T - *ra <ra ra • • • * ra H - H - » O l 3 • * c jca ,n o ra t_ B o •+•> D L CB 3 O l C a o S vt a> O l > J 3 . — ffi e « o *•» «« » r . ra H - o i c ra r— ra « > " i » o j > gi ra ! • C_ t l O «• o O o « o ca ,— j a j a > o » . £. d> ra ca o - a - c ex S r- • S" ra c •-" o > ra p C c v* o 0 ) C N . — • « - ' CJ •*•> > it: co «J j a c 3 2 O O l c ra > c •*-' o a S J 3 C 0 1 o ca ex . e n o a o S "• r— * H -CM -CM ca a C 3 C 3 L Ö U 3 C M • * « CO o a g S ^ T — • •+-« M C M a m S S C M - * • C M m o 9 g LT» r -• •*-C M •*-C M a a S S C M • » P O m o o 8 %n rm T — H -C M -C M a a U 3 L O C M - * • 1 r o a e n o e n o I J O 1*m 1 - * 0 ••>-C M ••>-C M a a C 3 O U 3 L O C M * -C O -C D ' B S

s •-

r * » «c-C M «c-C M a a S S C M « * • r o a o

§ 1

C M C M a a S S C M « » • < y O l • o M -J ë ig o» > • — Q ) L O «4-< O " 5 g "1 2 E ra vt ai r~> ra o o •*» .— > > 0 » B> C u . k u c • * " • « ( O j<r • * 1 . o •>• e a> ••• u mm v •*•> IA 3 a> c o a> o •c-* c ex C j a o ra d> •> o c a <-•*•> VI ra ex m Q> 3 O l O c j a ra o ra en l > »— ^> u . c • ro O T~ •m> M ra C L » CU 3 O i O c= j a 2 ü ra o i o > CU «— - o u . c • ra C 3 r -• -• -• -• tn ra ex * O 3 O l O c j a ra ca ra o o > o L i . C • ra O mm •** at ra ex ta o a en S e: j a ra ca co o 1 o > • ra c a r— • • J iy7 ra ex » O 3 O l O c j a ra o) eo o O > ca C e • ra ••^ U I ra ex » O 3 O l o c j a ra o ra a A > • CU c a m~ tm ra ex t* o a O l o e j a ra c. ro c o co C M c a co C M c a U 3 T * -<»•

s a

r o C M O C O c s j c a * * -- * en -* c a c o C M c a L O r * -*• O co c o O c o CM c a • * S S c a c o c a co < M O U J mm •* «2 iCÎ vo O ) Si O r o

a ^

• i l e a T -CO CM S "-o c "-o L O V * -*• •é O T 3 c o * o •m* C o s. t . * - - . j a c U QJ 1 » •*•" ra ca •>-^ -so * e 3 o o t * j a « i—. ca o o ra j = -se "O ra • C O CU mm ra -c-* o> L. > 8 3 S S co c a V T-C J O - t O Lo r-- C M f*r f*r -co c o ut L O c a o r-. co - r C M U T C O r » o o - * • c a Lo r - C M r » c o c o o o Q o O Ù S » C M f" ^ c a c a -*• c a L O r ^ C M r— c o Cn

a a g s

C M c a C M 1 — q o * o L O r ~ C M r » J n c o i n m o m C M • * • L O C O C M t — c a o - * O Co r - C M r— «— *— c o co uo u a c a c a C M L O L O L O C O P - « C M C M c a o mr o C O C O g g g g co S c a c a - * c a L O c ~ C M r ~ C O C O m~ ' « f mm CU } a j a ça j s ! 4 3 «. ^ 3 «.1 O « > O O i -t-1 o . •*"< ca j a j a ra ra * o ' O 1 c t= I ai o ! t - 1- 1 C2 1 < = O i •mt C . en o o ra _ K " - I • * J -ta a> - C ex u c rara c a & * S eu co t— a *--~ • 3 f " . H -O " > - » • mm* - " j

(21)

20 -c ai ai •a • a o o *U a O C3 R S S O - O <a ex Cl .2 0 4 «* SC in •4-25 >• ^ 0 : » ë ë§ & oc UJ s*: S SE UJ UJ es 0 £ 3E

£

S 3 O CO »5 S UJ ta g s> S E SE K— UJ sa Ä se U J S 0 ^ U J *-• *£ -< S? ce eu O ce UJ 5? 0 se U J V— •—* = 3 ^ =3 >— U J sa 5 O C O «•* c <u #-* <u OJ g «M <0

I

.O et v> JO

V

o C-sl «

s

O O O O l

a

ca 5 si C3 o CS1

s

«SI ra

s

& c eu o

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om meer grip te krijgen op de hitteproblematiek is het zinvol te onderzoeken welke fysieke aspecten van hitte de kernoorzaak zijn van de hittegevolgen. Tabel 2.2 toont voor

Kijkt men naar de gebruikscijfers binnen het eerste kwartaal, het meervoudig beroep dat binnen de termijn van drie maanden valt, dan valt uit de naar verhouding lage anticumulatie

Het &#34;Bauernverband&#34; werkt met het &#34;Raiffeisenverband&#34; en de &#34;Landwirtschaftskammern&#34; samen in de &#34;Bundesarbeitsgemeinschaft der

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en

Our second aim was to establish whether the prenatal LPS alone and postnatal MA alone models could induce schizophrenia- related behaviours and regional brain monoamine

pleziervaartuigen voor een aantal prioritaire stoffen uit het Nederlandse milieubeleid. Het aanvullend scenario scoort vooral tussen 2000 en 2020 aanmerkeliik beter dan het IMEC-

bij een vaste kapitaalgoederenvoorraad, zal een verlaging van het werkgeversgedeelte van de sociale premies tot gevolg hebben, dat er overgeschakeld zal worden op een

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of