• No results found

Nachtvorstschade in de Veenkoloniën

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nachtvorstschade in de Veenkoloniën"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NN31545.0194

J.WOXXXUUT VOOR CULTUURTECHNIEK M WATERHUISHOUDING NOTA nr. 194 dd. 22 april 1963

Nachtvorstschade in de Veenkoloniën

J , B

*

S p r i k

BIBLIOTHEEK BE RAA

Droevendaalsesteeg 3a

INLEID ING Postbus 241

6700 A E Wageningen In de Veenkoloniën is gebleken dat in het voorjaar gedurende de nacht

een zodanig sterke temperatuurdaling kan plaatshebben, dat er bevriezing optreedt aan de aardappelplanten, de zogenaamde nachtvorstschade. Deze schade uit zich aanvankelijk in het zwart worden der planten, maar nader-hand in een behoorlijke opbrengstvermindering.

Meerdere omstandigheden kunnen een beschermende invloed uitoefenen tegen de gevolgen van het voorkomen van nachtvorst. Hiertoe moeten ook goed onderhouden wijken met open water gerekend worden, hetgeen overeen-komt met de gedachten van de landbouwers in dit gebied. Genoemde invloed demonstreerde zich duidelijk na de nachtvorst van 27 op 28 mei 1961, toen bij een noordwesten wind het gewas aan de oostzijde van good onderhouden wijken over een breedte van circa 20 meter nagenoeg niet bevroren was.

Teneinde een beter inzicht te krijgen omtrent de beschermende invloed van open wijken tegen nachtvorst en de opbrengstvermindering tengevolge hiervan zijn enkele proefveldjes uitgezet.

Duidelijk is eveneens gebleken dat bebouwing en beplantingen soms een zeer gunstige invloed hebben bij het optreden van minimum temperaturen waardoor nachtvorstschade in sommige gevallen over de gehele plaatsbreedte werd voorkomen. Ook de invloed van een hoofddiep bleek onmiskenbaar. Deze waarnemingen zijn echter niet nader gekwantificeerd.

OPZET VAN HET ONDERZOEK

Voor het onderzoek is een bedrijf gezocht, bestaande uit een plaats met een goed onderhouden wijk aan de westkant, waar duidelijk de invloed van de wijk te zien was op de graad van bevriezing in de nacht van 27 op

28 mei 1961. Op drie verschillende percelen zijn de proefveldjes uitgezet in de vorm van veldjes en raaien (zie bijlagen II, III en IV)

Perceel 5Î Op dit perceel zijn drie veldjes uitgezet van 4 x 10 pollen, overeenkomend met de afmetingen van 2,10 m x 5 »25 m bij een plantafstand van 0,525 ni.

De veldjes waren in verschillende mate bevroren, namelijk:

CENTRALE J-ANDBOUWCATALOGUS

59/0463/35 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii minium« 1 -f uvj O

(2)

- 2

Veldje I, op een afstand van 6,50 m van de wijk, had geen bevriezings-verschijnselen

Veldje II, op een afstand van 38,0 m van de wijk, was in minder ernstige mate bevroren

Veldje III, op een afstand van 64,50 m van de wijk, was in ernstige mate bevroren.

Perceel 5. Op dit perceel is een raai van twee rijen uitgezet over de ge-hele breedte van het perceel. De graad van bevriezing nam toe van de wijk naar de zwetsloot.

Perceel 7- Evenals op perceel 5 is op dit perceel een raai van twee rijen uitgezet over de gehele breedte van het perceel. De graad van bevriezing nam eveneens toe van de wijk naar de zwetsloot.

RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

De proefveldjes en de raaien zijn op 6 september 1961 gerooid. Op perceel 3 is per veldje de opbrengst en het onderwatergewicht bepaald. Van de raaien op de percelen 5 en 7 is de opbrengst en het onderwaterge-wicht per 20 pollen bepaald. De eerste pol langs de laan is niet gerooid om een mogelijk randeffect op de opbrengst uit te sluiten. Verder was door een misverstand een stuk van de raai op perceel 5 gerooid voor poters.

De resultaten van de proeven zijn vermeld in de tabel op bijlage I en zijn grafisch weergegeven op de bijlagen II, III en IV*

De veldjes op perceel 3 vertonen een opbrengstverschil van 619 - 44"! = = 178 kg per are. Echter de aardappelen die het ergst bevroren waren hebben niet de laagste opbrengst. Waarschijnlijk spelen er andere factoren een rol waardoor de aardappelen zich misschien sneller en beter hersteld heb-ben. Het onderwatergewicht was hoger naarmate de aardappelen erger bevro-ren wabevro-ren.

De proeven op perceel 5 geven geen geheel juist beeld omtrent de op-brengsten, omdat er een gedeelte ontbreekt. Wel ligt de opbrengst bij de wijk hoger dan bij de rest. Bij de zwetsloot wordt de opbrengst weer iets hoger. Het is mogelijk dat de grond die bij het opschonen van de zwetsloot over het land is uitgestrooid ook een gunstige invloed heeft gehad. Het onderwatergewicht vertoont geen grote verschillen. Op perceel 7 vertoont de raai bij de wijk over een breedte van circa 30 m een hoge opbrengst,

(3)

3

-waarna de opbrengst direct aanzienlijk daalt en daarna geleidelijk nog verder afneemt. Het onderwatergewicht varieert van 412 tot 457 >

uitgezon-derd "bij de zwetsloot (mogelijk randeffect). SAMENVATTING

De veldproefjes tonen duidelijk aan dat een strook van circa 20 m aan de lijzijde van een goed onderhouden wijk onder bepaalde omstandig-heden minder nadelige gevolgen ondervindt bij het optreden van nachtvorst. De proefjes waren echter te eenvoudig van opzet en te gering in aantal om definitieve conclusies te trekken, aangezien er meerdere factoren van in-vloed kunnen zijn die hierbij niet opgenomen zijn.

Wel tonen de proeven duidelijk aan dat een nachtvorst in het voorjaar een aanzienlijke opbrengstvermindering tengevolge kan hebben.

Om tot meer betrouwbare gegevens te komen verdient het aanbeveling de proeven op ruimere schaal op te zetten en over meerdere jaren uit te strekken.

(4)

Bijlage I, behorende bij nota nr. 194 dd. 22 april 1965 Perceel 3 Ras: Voran Perceel 5 Ras: Ambassadeur Perceel 7 Ras: Ambassadeur 59/0463/55/I Pol nr. 5 t/m 12 65 t/m 72 115 t/m 122

1

2 t/m 11 12 t/m 21 22 t/m 51 32 t/m 41 42 t/m 51 52 t/m 61 62 t/m 71 72 t/m 81 82 t/m 91 92 t/m 101 102 t/m 111 112 t/m 121 122 t/m 131 132 t/m 137

1

2 t/m 11 12 t/m 21 22 t/m 31 32 t/m 41 42 t/m 51 52 t/m 61 62 t/m 71 72 t/m 81 82 t/m 91 92 t/m 101 102 t/m 111 112 t/m 121 122 t/m 131 132 t/m 139 Opbrengst in kg 4 rijen 68,28 48,65 57,15 2 rijen -26,20 ~ -20,10 17,95 18,10 18,75

17,95

15,40

16,55 14,80 18,45 18,50 12,55 2 rijen -22,30 25,70 25,10 24,80 25,45 19,95 19,95 18,90 20,80 18,10 19,55 17,50 18,80 . 14,40 Onderwa-tergewicht 369 395 414 -412 -454 444 424 424 422 445 440 450 450 454 444 -428 455 442 440 455 455 456 457 456 425 450 412 422 476 Opbrengst in kg/are 619,5 441,3 518,4 -475,3 364,6 525,6 528,3 558,5 525,6 279,4 500,2 268,5 554,7 555,6 579,4 -404,5 466,2 455,5 449,9 461,7 561,9 561,9 542,9 577,5 528,3 554,6 517,5 541,4 526,1 Opmerkingen niet gerooid

waren reeds gerooid waren reeds gerooid

slechts 12 pollen niet gerooid

(5)

Bijlage II behorende bij nota nr. 194

Perceel 3

==r^

•o

Opbrengst in

per f?© J50

600

550

500

45°

400

350

300

250

200

150

100

50

[-o

opbrengst in

kg

per are

onàerwatergewieht (o.w.£--.)

f —

1

-10

20

30

40

50

60

70

500

490

480

470

460

450

440

430

420

410

400

390

380

370

360

350

afstand in meters

(6)

Bijlage III behorende bij nota nr. 194

Perceel 5 Rasi Ambassadeur

o 0>

^yr

X •o (E 6 CM O -P • O, CM CM i CM CM I CM i CM I CM I CM CO I CM T- O ON * -I -I CM CM CO CM ON CM O I CM N"\ tes

M"

i i i i CM CM CM opbrengst in kg per are 500

450

400

350

500

250

200

150

100

50

0

— I "I

— I I I I I

opbrengst in kg per are

onderwatergewicht (o.w.:-.)

U —

o.w.s.

._-T"

I _ _ _ _ _

500

490

480

470

460

450

440

430

420

410

400

390

380

370

360

550

10

20

30

40

50

60 70 afstand in m

(7)

Bijlage IV behorende bij nota nr. 194

Perceel 7 Ras: Ambassadeur

I-H

o

-H—vr+-F1 I I I I O A C V CM t CM I CM CM t CM PT» l CM I CM LTS f CM CO i CM t CM CO o CM CM O CM I CM I CM CM « - I I CM

opbrengst in

kg

per are

500

450

400

350

500

250

200

150

100

50 l_

r-1 j

opbrengst in kg per are

onderwatsrgewioht (o.w.g.)

O.w.-r.

i 1 "~i i i

!—J

n

5°°

490

480

470

46O

450

440

430

420

410

400

390

380

370

360

350

10

20

30

40

50

60 70

afstand in mett-

!•£'•

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The aim of this retrospective study is to review the medical records and to describe the signalment, clini- cal signs, physical examination findings, laboratory and medical

Voor het uitgiftebeleid in de IJselmeerpolders is het van belang te weten hoe de bedrijfsresultaten en de bedrijfsvoering zullen zijn bij verschillen- de bedrijfsoppervlakten.

28$ van de zoons heeft geen enkele vorm van voortgezet dagonderwijs genoten (bijlage 30). De buiten de landbouw werkende zoons. De belangstelling van de afgevloeide zoons is

Bij het op zaaivoor ploegen van een perceel aardappelland op zavelgrond werd de grond goed gekeerd en voldoende verkruimeld.. Het geploegde land kwam goed vlak

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en

Voor deze verkenning is in het beheergebied van waterschap Rijn en IJssel in beeld gebracht – met de gemeenten Arnhem, Zutphen en Lochem – waar de urgentste knelpunten

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

Asked why their demands turned political, many participants echoed Maluleke’s (2016) assertion that the shutting down of universities in the context of student protests