• No results found

Validering van de namen Crambo-Atriplicetum glabriusculae en Papaveretum argemones cerastietosum semidecandri

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Validering van de namen Crambo-Atriplicetum glabriusculae en Papaveretum argemones cerastietosum semidecandri"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Weeda

Validering van

de

namen

Cr

umbo-Atriplicetum

glabriusc

ulae

en

Pap

flveretum

orgemones

cerastietos

um

s

emidecandri

E.J.

\ileeda

Prof.

Dr.

H.E.

Weber

te

Bramsche

(Duitsland) maakt ons erop attent dat de

naam

Crambo-Aniplicetum

glabrius-culae (Jager

&

Weeda 2006)

nog

niet

geldig

is

gepubliceerd, omdat

de

term

typp

niet

in

zijn

correcte

-

Latijnse

-vorm

is

gebruikt, zoals vanaf

2002

verplicht

is

(Weber

et al.

2000, artikel

5). Daarom volgen hier de typificatie en de geldige publicatie van de associatie:

Crambo-Atriplicetum glabriusculae H.J. Jager et Weeda, ass. nova

Holotypus: Jager

&

Weeda,

2006

('2005'), p.42-45, tabel

l,

opname 7

Associatiekensoorten

zijn de

naam-gevende soorten Atriplex glabriuscula en

Crambe

maritima (de

laatste

transgrediërend).

De

associatie wordt gerekend

tot

de Cakiletea maritimqe op grond van de aanwezigheid van Crambe

maritima, Atriplex prostrata

en

Betq

vulgaris

subsp.

maritima.

B::r:rnen deze

klasse

wordt

zij

geplaatst

in

het

Atriplicion

littoralis

wegens

het

voorkomen

van

Tripleurospermum

maritimum,

Elytrigia

atherica,

Rumex

crispus, Festuca

rubra

agg.,

Aster

tripolium

en

Polygonum

qviculare.

Differentiërend

ten

opzichte

van

het

Atriplicetum littoralis

zijn

onder meer

Brassica oleracea subsp.

oleracea,

Tareíacum

sect.

Ruderalia,

Senecio

viscosus,

Solanum dulcamara,

Diplo-taxis tenuifolia en

Cymbalaria murqlis

en

Pastinaca sativa,

terwijl

Atriplex

littoralis

ontbreekt.

IJet

Cr ambo-Atriplicetum glabrius culae

komt voor op

stenen beschoeiingen aan

de

buitenzijde

van

zeeweringen

in

Noord-Nederland.

Aan

de

Afsluitdijk

is

deze associatie

over

een

grote

afstand

aangetroffen (Jager

&

Weeda 2006,tabel

l,

opname 1-28).

In

hoeverre

zij

ook in

Zuidwest-Nederland voorkomt, verdient nader onderzoek.

Om

dezelfde reden als hierboven werd

aangegeven,

is het

Papaveretum argemones cerastietosum (Weeda

et

al.

2003)

niet

geldig

gepubliceerd.

Bovendien

vereisen

de

nomenclatuur-regels de toevoeging van een epitheton

na'cerastielosum'

(Weber

et al.

2001,

artikel

3

(g)),

aangezien

zowel

Ceras-tium

semidecandrum

als

Cerastium

glomeratum

als

differentiërende soort

wordt aangemerkt.

Papaveretum argemones cerastietosum

semidecandrl

Weeda,

Haveman

et Schaminée, subass. nova

Holotypus:

Weeda,

Haveman

et

Schaminée

2003,

p.

45-46, tabel

V,

opname 14

Differentiërend ten opzichte van andere vorÍnen van het Papaveretum algemones ztln Cer astium s emidecandrum, Stellaria

pallida,

Cerastium glomeratum, Sedum

album, Sedum

acre,

Ceratodon

purpu-reus

en

Bryum

argenteum.

Verder

is

C onyz a canadensis zwak differentiërend.

Van de

kensoorten

van

de

associatie

heeft Holosteum

umbellatum

1n

deze subassociatie

ziln

zwaartepunt.

Van

de

overige

associatiekensoorten

zijn

Veronica hederifulia, Arabidopsis

thali-ana

en

Papaver dubium

regelmatig aanwezig,

Papaver

argemone

inciden-teel,

terwijl

Veronicu

triphyllos

door-gaans ontbreekÍ.

Het

Papaveretum qrgemones

is

door Kruseman

&

Vlieger (1939) beschreven

als

een

akkeronkruidgemeenschap. De

(2)

Validering

Crambo-Atriplicetum en Papaveretum cerastietosum subassociatie cerastietosum

semidecan-dri

staat echter buiten akkers,

al

vindt

wel

onkruidbestrijding

plaats

door spitten, harken

of

bespuiting met

herbi-ciden.

Het

meest

komt

zij

voor

oP

begraafolaatsen, verder onder meer langs spoorwegen. Het substraat

is

zand, vaak gemengd met grind of steengruis.

Het Papaveretum argemones cerastieto' sum semidecandri

is wijwel

beperkt tot

de grenszone van rivierdalen met pleisto-cene zandgronden.

Zijn

hoogste versprei-dingsdichtheid bereikt het langs de Maas

in

Midden- en Noord-Limburg en

het Land van Cuijk.

Met dank aan Prof. Weber voor zijn

aan-wijzingen voor een correcte beschrijving van deze syntaxa.

Validation of the

names

Crambo-Atriplicetum

glabrius-culae

and

PaPaveretum

arge-mones

cerastietosum

semide-candri

According

to

the most recent version

of

the

Phytosociological

Nomenclatural

Code

(Weber

et al.

2001)

associations

and

subassociations

must be

published

with

designation of a type relevé as typus

(Latin

spelling). Therefore

the

names

Crambo-Atriplicetum

glabriusculae

(invalidly

published

by

Jager

&

Weeda

2006) and

Papaveretum

argemones

cerastietosum

semidecandri

(invalidly published

by

Weeda

et

al.

2003) still

.needed validation, which has been done

by

citation

of

a

relevé as holotypus in

either

case.

Characteristic

and

differential taxa are enumerated as well.

Literatuur

Jager, H.J.

&

E.J. Weeda Q006 ['2005']).

Het

Crambo-Atriplicetum

glabrius-culae,

een

nog

onbeschreven

vegetatietype

op

steenblokkentaluds van zeeweringen. Stratiotes 31: 39-53.

Kruseman,

G.

& J.

Vlieger

(1939). Akkerassociaties in Nederland. Neder-landsch Kruidkundig Archief 49: 327 -398.

Weber, H.E., J. Moravec

&

J.P' Theurillat

(2000).

International

Code

of

Phytosociological Nomenclature. 3rd

edition

Journal

of

Vegetation Science

ll:739-768.

Weeda,

E.J.,

R.

Haveman

&

J.H'J. Schaminée

(2003).

Veranderingen in

de

samenstelling

van

akkerassociaties (Stellarietea mediae). Stratiotes 26: 20-52.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Groot- grondbezit dat in grote delen van de Lage Landen in de 17 e en 18 e eeuw meer en meer in handen viel van de rijke burgerij, en dat in deze streken met zijn mindere invloed

Manuscript Due September 1, 2006 Acceptance Notification January 1, 2007 Final Manuscript Due April 1, 2007 Publication Date 3rd Quarter 2007..

JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range of content in a trusted digital archive. We use

- The existence of characteristic chemical lengths ne and nee is inferred from the observed momentum transfer dependence of the scattering law S1(q). The terminology

Due to the difficulty of directly comparing the two-dimensional DPD simulation results against experiments and the difficulty of relating the particle interaction model to

Intra-phase strain rate heterogeneity factor (equation (49)) versus contrast for the case of a random hcp polycrystal with two independent soft slip systems (ice) obtained

In de hoofdstukken in deze bundel wordt verwezen naar de volgende bijlagen die raadpleegbaar zijn in de webdeponering: Bijlage 1.5: uitleg afkortingen Bijlage 1.6: vondstenlijst

Based on the hypothesis and the antecedents used in section 5.3, a possible research question could be: For suppliers, what ranking of impact on the preferred customer cycle is