ACTUALITEIT
VOORBEELD VAN TOEKOMSTIGE WATERBERGING I N R I V I E R E N G E B I E D
'Groene rivier* in
KAN-gebied slaat twee
vliegen in één klap
Een ruimtelijk kader waarin in- en extensieve landbouw een eigen plek hebben, waar watergerichte recreatie in een hoogdynamische stedelijke conrextgerealiseerd wordt met daarnaast een dynamische rivternatuurvan/ormaat. Dit alles in combinatie met de mogelijkheid van een rivierajvoervan 18.000 kubieke meter per seconde. Het klinkt haast te mooi om waar te zijn. Maar toch is boven-staande wel degelijk mogelijk, denkt Alterra-onderzoeker dr. Henk Wolfert die voor Staatsbosbeheer de visie 'Lonkend Rivierenland' voor het Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN-gebied) concreet uit-werkte en daarmee de discussie over waterberging en retentie nieuw leven inblaait.
Oost en Lingewaarden-West. De Rijnstran-gen is een natuurlijk gebied met een dyna-mische riviernatuur. Lingewaarden-Oost, dat tussen Arnhem en Nijmegen ligt, is sterk verstedelijkt en Lingewaarden-West, het gebied tussen Eist en Ochten, is een open rivierenlandschap met landbouw. "Het feit dat de open structuur van het landschap zo gewaardeerd wordt, betekent niet dat er niets kan", aldus Wolfert. Hij ziet namelijk wel degelijk mogelijkheden voor een herin-richting van het gebied waarbij het principe van de 'groene rivier' een prominente plaats inneemt, ook met het oog op de urbanisatie van het rivierengebied. "Misschien komen we er over 50 jaar achter dat hogere dijken in combinatie met retentie en noodoverloop niet de beste oplossing is en dan is die ruim-te er met meer.
In 'Lonkend Rivierenland, klaar voor de toekomsr' heeft Staatsbosbeheer haar visie op het Nederlandse rivierengebied uitge-werkt. De organisatie heeft de visie ontwik-keld vanuit haar medeverantwoordelijkheid voor her gebied als terreinbeheerder. Ook wilde de organisatie als maarschappelijke instantie een bijdrage leveren aan de besluit-vorming rond de Planologische Kernbeslis-sing (PKB) Ruimte voor de Rivier.
Wanneer Staatsbosbeheer in de discus-sies rond deze besluitvorming haar visie pre-senteerde, werd zij vaak geconfronteerd met vragen als 'Hoe ziet dat eruit?', 'Hoe hoog worden de dijken dan?' en 'Is de visie rivier-kundig gezien wel mogelijk?'. Alterra werd daarom gevraagd de visie van Staatsbosbe-heer voor het KAN-gebied zo concreet moge-lijk te maken.
Veiligheid en ontwikkeling
Bestuurders in het KAN-gebied staan voor de uitdaging de veiligheid in het gebied bij een toekomstige rivierafvoer van 18.000 kubieke meter per seconde te waarborgen terwijl de verstedelijking oprukt.
Het plan dat Alterra in samenwerking met WLDelft Hydraulics in dit licht voor het gebied ontwierp, is een inrichting van het landschap met het oog op de lange termijn. Daarnaast werd het principe van de 'groene rivier', oftewel bergende stroming, vergele-ken met retentie. Een 'groene rivier' is een rivierverruimende maatregel, bedoeld om de afvoercapaciteit van de rivier te vergroten (zie ook H20 nr. 24/2003).
Het plan omvat drie zeer verschillende deelgebieden: Rijnsrrangen,
Lingewaarden-Met zijn plan denkt Wolfert twee vliegen in één klap te slaan: veiligheid en ontwikke-ling van het landschap. "In de aquatische delen van het Rijnsrrangen-gebied is sinds Zo zou het Kijmtrangengcbied er m de toekomst uit kunnen zien.
i960 de rivierdynamiek helemaal
verdwe-nen. Dat is moeras geworden. Met het prin-cipe van bergende stroming wordt het over-tollige water afgevoerd én krijg je die dynamiek weer terug." Maar de 'groene rivier' biedt ook ruimte aan recreatie en woningen, zegt Wolfert. "Je kunt het gebied verbinden met de Veluwe door langeafstands-paden aan te leggen. Dan geef je het een lan-delijke recreatieve functie. En door verder te gaan met de plannen voor Park Overbetuwe, met ruimte voor spontaan gevormde natte natuurterreinen, wordt een groene schakel gevormd tussen Arnhem en Nijmegen en versterken natuurontwikkeling en woning-bouw elkaar hier."
Reserveren
Wolfert noemt het principe van bergen-de stroming robuuster dan retentie. "Het is een natuurlijk systeem. Het is veerkrachtig en flexibel en het werkt altijd, want het loopt mee met het riviersysreem. Retentie luistert nauw. Je loopt altijd het risico dat het gebied niet op tijd wordt opengezet. Een 'groene rivier' zet bewoners aan het denken voor wat landinrichting betreft. Wanneer een gebied eens in het jaar onder water staat, zal niemand het in zijn hoofd halen er te gaan bouwen. Bij retentie wordt rekening gehouden met het onderlopen van het gebied van eens in de 600 jaar. Dan wordt zo'n gebied na verloop van tijd toch wel ver-leidelijk." Wolfert twijfelt of zijn plannen ooit verder zullen komen dan de tekentafel. "Het is natuurlijk een spectaculair verhaal. Toch wordt er serieus naar geluisterd. Maar er zijn voor- en tegenstanders. Voor het PKB Ruimte voor de Rivier zijn de voorbereidin-gen in volle gang. Daar zijn al hele trajecten voor afgelegd. En ook de discussie over nood-overloop loopt al een tijd. Bij de beleidsma-kers heerst nu een houding van dat er maar eens iets moet gebeuren. Dus ik zie dit plan niet een-twee-drie gerealiseerd." Toch is Wolfert optimistisch. "Ik merk dat wanneer ik mijn verhaal ergens gehouden heb, men-sen zich realiseren dat ondanks tetentie en noodoverloop, een 'groene rivier' en de ruimte daarvoor misschien toch nodig zijn. Wanneer zij gaan nadenken over het reserve-ren van die gebieden, hebben we al veel gewonnen."*!"
Foto's: Rik Olde Loohuis / J anneke Roos-Klein Lankhorst
ACTUALITEIT
Preciezere meting
van verontreiniging
uiterwaarden
Het Nederlandse rivierengebied biedt steeds meer ruimte voor natuur. Door verontreiniging in de uiterwaarden kan het echter moeilijk zijn een stabiel ecosysteem te ontwikkelen. Doordat de concentratie van de verontreinigingen erg wisselend is, is het moeilijk om voor ééngebied te bepalen hoe verontreinigd het is. Lammert Kooistra promoveerde op 21 apriljl. aan de Katholieke Universiteit Nijmegen op een proef-schrift dat een methode beschrijft die hij ontwik-keld heeft om eventuele risico's voor toekomstige natuur beter m te schatten op basis van spectro-metrie, GIS-systemen en een ecologisch model. Met goede ruimtelijke informatie over eventuele verontreinigingen in de bodem is het mogelijk een afgewogen beslissing te nemen over de huidige en toekomstige inrichting van de Nederlandse uiterwaarden. Doordat de concentraties van bijvootbeeld zware metalen op korte afstand erg kunnen variëren, is het moeilijk voor één gebied te bepalen hoe dit het best ingelicht kan wor-den. Kooistra behandelt in zijn proefschrift twee onderwerpen. In de eerste plaats ont-wikkelt hij een procedure die de ruimtelijke variabiliteit van verontreiniging meeneemt in de ecologische beoordeling van
rivieruiter-waarden. Als tweede heeft hij gekeken naar de haalbaarheid van het gebruik van remote sensing technieken om de ruimtelijke ver-spreiding van (metaal)verontreiniging in uiterwaardbodems te karakteriseren.
De belangrijkste conclusies van het proefschrift zijn dat het gebruik van GIS kan leiden rot een locatiespecifieke schatting van de blootstelling aan verontreinigingen. Dit geeft een realistischer beeld dan één enkele schatting voor de gehele uiterwaard. Verder blijkt dat een accurate schatting van de ver-ontreinigingen mogelijk is met behulp van bodemreflectiespectra. Op een indirecte manier kunnen metalen aangetoond wor-den, omdat zij in de bodems van de uiter-waarden sterk gecorreleerd zijn met het organische stof- en kleigehalte. Tenslotte kunnen remote sensing technieken bij het beheer van verontreinigde uiterwaarden naasr al bestaande methoden helpen om op een relatief snelle en niet-destructieve manier vlakdekkende ruimtelijke informatie te verzamelen. 1(
Voor meer informatie: (0317J 47 43 17.
Verschijningsdata
De verschijningsdata en de data waarop kopij voor het betreffende nummer aange-leverd moet zijn, staan op een overzicht dat u kunt aanvragen bij de redactie: (010J 427 41 65. Daar is ook een handleiding op te vragen voor de artikelen in
Platform.
Lingewaarden-West.