• No results found

Veenweide, broeikasgassen en klimaatverandering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Veenweide, broeikasgassen en klimaatverandering"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

16

Veenweide 25x belicht

Peter Kuikman en Jan van den Akker

In het veenweidegebied van Nederland is er continu waterbeheer en peilverlaging nodig om het land begaanbaar en bewerkbaar te houden voor boeren. Tegelijkertijd verbrandt of oxideert het veen en wordt de veenlaag alsmaar dunner tot die uiteindelijk zal verdwijnen. Die oxidatie leidt toe vorming en emissie van de broeikasgassen CO2 (kooldioxide) en N2O (lachgas), en in sommige situaties CH4 (methaan).

Oorzaken

Maaivelddaling bestaat uit de volgende 4 processen: klink, krimp, zetting en oxidatie. De eerste 3 treden vooral direct na een ingreep zoals peilverlaging op, terwijl oxidatie ofwel verbranding van het veen een voortdurend en continu proces is. Peilverlaging leidt tot versnelde oxidatie en verlies van veen en emissie van CO2. Een vuistregel is een daling van 1 tot 2 millimeter per jaar per 10 centimeter ontwatering per jaar. De actieve verlaging van de grondwaterstand is versterkt in de laatste 30 à 40 jaar. De diepere grondwaterstanden leiden tot een snellere oxidatie en hogere emissie van broeikasgassen. De actieve verlaging van de grondwaterstand leidt tot vorming van extra broeikasgassen CO2 (kooldioxide) en N2O

(lachgas). Bij plasdras-situaties zal naar verwachting ook de emissie van CH4 toenemen. Nederland rapporteert jaarlijks de emissies van broeikasgassen aan het klimaatsecretariaat van de Verenigde Naties in Bonn als verplicht onderdeel van het klimaatverdrag en het Kyoto Protocol.

Broeikasgassen

De jaarlijkse emissies van CO2 en N2O uit veengronden als gevolg van drainage en peilbeheer zijn in 2004 voor de eerste keer berekend. Onderzoekers van Alterra schatten de emissie op 4.25 miljoen ton CO2 en 1.043 kiloton N2O (qua uitstoot gelijk aan 0.51 miljoen ton CO2). Dat is bijna 4% van de totale Nederlandse emissie van broeikasgassen. In het veenweidegebied is een omvangrijke melk-veehouderij, en dat leidt tot additionele emissies van broeikasgassen, zoals emissies van methaan bij pensfermentatie en van lachgas uit bemesting met kunstmest, dierlijke mest of bij beweiding.

De emissies blijven onveranderd hoog zolang Nederland niet actief ingrijpt. Uit recente veen-karteringen blijkt dat bijna de helft van de onderzochte ondiepe veengronden met een zandondergrond geen veengronden meer zijn. Dit houdt in dat in de laatste 30 tot 40 jaar ongeveer 20% van de Nederlandse veengronden zijn verdwenen. Hier vervalt de emissie en de noodzaak tot rapportage van die emissies uit bewerking van veengronden natuurlijk. In de overige veengronden is het mogelijk om de emissies te verminderen door actieve verhoging van het

Veenweide, broeikasgassen en klimaatverandering

4

(2)

17

Veenweide 25x belicht peilbeheer. De effectiviteit van die maatregel is niet

onomstreden en leidt ongetwijfeld tot verhoging van methaan.

Emissierechten

Er zijn effectieve maatregelen om de emissies uit het veenweidegebied en overige histosolen (organische gronden) in Nederland te verminderen. Maar wie zou een eventuele verlaging van emissies moeten betalen? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Als die veranderingen in de uitstoot van broei-kasgassen uit het veenweidegebied kunnen worden

gerapporteerd onder het klimaatverdrag, dan zal dit ook bijdragen aan de afgesproken verlaging van de emissies van broeikasgassen in het zogenaamde Kyoto Protocol. Daarin heeft Nederland afgesproken om haar emissies in 2008 - 2012 met gemiddeld 6% per jaar te verlagen ten opzichte van de emissies in 1990.

De verlaging van de uitstoot van broeikasgassen zoals afgesproken door Nederland in het Kyoto Verdrag is niet eenvoudig te realiseren. Daarom koopt Nederland nu in het buitenland zogenaamde emissierechten om broeikasgassen te mogen uitstoten. De kosten van die rechten zijn in de orde van 10 euro per ton CO2. Een eenvoudige rekensom leert dat de waarde van de emissies van CO2 en N2O uit organische gronden in Nederland dan ligt in de orde van 45 miljoen euro per jaar. Als we uitgaan van zo'n 300 000 hectare organische gronden, dan komt dit neer op 150 euro per hectare. Een verdere en sterke stijging van de prijs van die emissierechten wordt verwacht als de periode 2008 - 2012 dichterbij komt.

Deze handel in emissierechten biedt dus mogelijk-heden om het traditionele karakter van het veenweidegebied te behouden. Van groot belang is hierbij het identificeren van de eigenaar van die emissies. Is dat het waterschap, de grondbezitter, de agrariër of de overheid? Als de eigenaar vast staat kan er iemand worden aangesproken op de uitvoering en de eventuele kosten van maatregelen en kan een

eventuele subsidie worden toegekend. Maar ook kan een eventuele opbrengst van de verlaging van deze emissies worden toegekend.

Broeikasgas Emissie (in miljoen ton (Mton) CO2

equivalenten)

CO2 4.24

N2O1 0.51

Totaal 4.76

1

N2O is een 310 maal sterker broeikasgas dan CO2 per eenheid; voor vergelijking wordt N2O daarom omgerekend in CO2 equivalenten (eenheid N2O maal 310)

Tabel 1. Emissies van broeikasgassen uit organische bodems inclusief veenweide per jaar voor Nederland in CO2 equivalenten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een tweede kanttekening is dat de Groene Revolutie zich concentreerde op slechts een paar gewassen, voor de regio Zuidoost- Azië vrijwel uitsluitend natte rijstverbouw, terwijl

Strikt genomen is de Zeeuwse visserij weliswaar niet meteen verdwenen na het uitbreken van de Tachtigjarige oorlog en er is altijd wel een bescheiden vorm van visserij blijven

Het CVI heeft geen directe rela- tie gevonden tussen trekvogels en een uitbraak van vogelgriep, maar trekvogels zijn de meest waar- schijnlijke bron van het vogel- griep-virus,

Hoewel paprikaplanten een vrij harde stengel hebben, kunnen ze toch vrij gemak­ kelijk door schimmels wor­ den aangetast. Om deze re­ den is het raadzaam niet te

This study focused on the environmental factors as identified by the PEOP Model that influence the occupational performance of persons living with spinal cord injuries in

EAPA (1999:6) defines EAP as "an a work-site based programme designed to assist in the identification and resolution of productivity problems associated with

Zoals blijkt, wordt het verschil in EC vooral veroorzaakt door het hogere chloorgehalte bij de behandelingen waar bassin-water werd gebruikt.. Verder is vooral het lage Fe-gehalte

Section 131(2) of the EA provides that: [w]here a question arises in the proceedings as to whether one person's work is of equal value to another's, the tribunal