• No results found

Lapilli

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Lapilli"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AFZETTINGEN WTKG 28 (2),2007 46

Lapilli

Lars vanden Hoek+Ostende

Hoe maak

je

eenboom?

Dat

planten

al snelnade

verovering

vanhet landtotgrote

hoogte

reiktenwas

allang

bekend. Maar de oudst bekende

stammen vormdentotdusvereenraadsel voor

paleobota-nici. Dezestammenkomen uiteengroeve

bij

Gilboa,in de AmerikaansestaatNew

York,

en

zijn

zo’n 385

miljoen jaar

oud. Al in de

negentiende

eeuw

kregen zij

denaam

Eosper-matopteris

mee,maar omwatvoor

plant

het

eigenlijk ging,

wastotdusver

onduidelijk.

Vandaar dat de iets

jongere

Ar-chaeopteris

overhet

algemeen

in de tekstboekenvermeld staatals de oudste boom. Datwasdan ook echteenflinke

boom. Stammen kondeneendoorsnede bereiken van

1,5

meter,en zezoudentot

veertig

meter

hoog

kunnen worden,

daarbij stevig

verankerd dooreen

uitgebreid

wortelstelsel.

De kroonwas

vertakt,

enkleine

takjes droegen blaadjes.

In

tegenstelling

tot

Eospermatopteris

was van

Archaeopteris

wel bekendwat voor

plant

hetwas.Hetwaseen

progym-nosperm,eenverwant vande

zaadplanten.

Twee nieuwe fossielen uit de groeve

bij

Gilboawerpen

nu licht op de taxonomische

positie

van

Eospermatopte-ris

(lit. 2,3).

Eenvande

uitdagingen

voor

paleobotanici

is

datzemeestalmaarlosseonderdelenvindenvan

planten,

Jaren

geleden

keek iknaar eendocumentaireover

scholen. De

boodschap

die de makers overwilden

bren-genwasdat scholieren weliswaar veel

leren,

maarhet sy-steem niet instaatleekomze

daadwerkelijk

inzicht

bij

te

brengen.

Om ditpunt te

onderstrepen kregen

scholieren

van eenAmerikaanse

high

school op hun

afstudeerdag

een paar vragen. Zo

kregen

zeonder andereeenstuk hout in handenenmoestenreageren op de

stelling

dat het houtvan

lucht

gemaakt

was. Zonder

uitzondering

vonden de

leer-lingen

dat onzin. Houtwaszwaar,enzoiets kon toch niet

uit iets

ongrijpbaars

als luchtontstaan.

Chicoreus aquitanicus

4^0

aC

Cffltaicr

ify-tfao.

éiïëc&Z'M

Jsu/wpapétt.

é%bu/’Se&**

Echt

eerlijk

vond ik detestniet. In deeerste

plaats geefje

geen

moeilijke

vragen op eenafstuderen. En ikweetzelfs niet of

bij mij,

als

afgestudeerd bioloog,

wel meteen het

kwartje gevallen

was.Het

juiste

antwoordwas,dat hout

in-derdaadvanlucht

gemaakt

wordt. Middels de

fotosynthe-se maken bomen de suikers die dienen als bouwmateriaal

voorallerlei

onderdelen,

waaronder het cellulose waaruit het hout is

opgebouwd.

Een boom is eengrote machine,

waarbij

de bladeren voordurend kooldioxide opnemenen omzetteninsuikers. Groot

zijn helpt,

wantdan kan

je

het licht wegvangen, waardoor kleinere

planten letterlijk bij je

(2)

AFZETTINGEN WTKG 28 (2),2007 47

zeker als hetgaatomgrote,

boomvormige

soorten. Aller-lei losse onderdelen

krijgen

vaak

afzonderlijke

namen, de

zogenaamde

orgaangenera. En dan is het wachten op het fossiel dataantoont welke

bladeren, vruchten,

stammen,

wortels en

voorplantingsorganen

samen een

plant

vorm-den. Eenvan de nieuwe fossielen laat zien dat de kroon die beschreven isonderdenaam Wattieza vast zitaande stam

Eospermatopteris.

En daarmee valt de boom onder

de

Pseudosporochnales,

een

uitgestorven

groepdie eerder

verwant isaan devarens danaan de

zaadplanten.

Dat het hierom eenheuse boomgaat,wordt

aangetoond

door het

tweede

fossiel,

eenstamvanzes meter

lengte!

Determ ‘heuse boom’moetechtermeteen

korreltje

zout

genomenworden. De

plant

was

hoog,

maarbood in levende

lijve

eenvreemdaanzien.

Bij

bomen denken we, behalve

aan eenstam,ookaan eengroot

bladerdek,

ofeenveelheid aannaalden. Deze devonische boom had echter geen bla-deren. De

fotosynthese

vond

plaats

in

takken,

die ook nog eensalleenaandetoptevindenwaren.Daarmee werd de boom niet alleen

uitgevonden

ineenheel andere groep dan

Archaeopteris,

maarook nogeens

volgens

eenheel ander

bouwplan.

Maar die

geschiedenis

zouzich sindsdiennog

vaak

herhalen, aangezien

bomen in allerlei verschillende

plantenordes

ontwikkeld

zijn.

Stemetal.

wijzen

er inhunartikel nogeens op, dat de

ontwikkeling

vanbomen niet alleenvangrotebetekenis isgeweestvoor de

plantenwereld

op aarde. Met het ont-staanvandeeerste

bossen,

ontstondookvoorheteersteen dikke

strooisellaag.

En strooisel

herbergt altijd

een

rijke

faunaaan

geleedpotigen,

die op hun beurtweerals voed-sel kunnen dienenvoorallerlei

predatoren.

Deeerste

bo-men waren niet alleen

getuigenis

vande

verovering

van het land door

planten,

ze creëerdenook nogeens een

om-geving

waarin dieren die de overgang

gemaakt

hadden tal vannieuwe

mogelijkheden

vonden.

Hoe maak

je

een

superboom?

Superbomen zijn

helemaal in. Nadat talvanstudies

die zich concentreerden op

bepaalde diergroepen,

wordter nu meer en meer

gekeken

hoe verschillendevande deel-bomen

gecombineerd

wordentoteengrote

fylogenetische

reconstructie. Inmaartluisterde ik nog

tijdens

een sympo-siumnaareentheoretische

uiteenzetting

over een

super-boomvanarchaeosauriërs. Veelmeerdan dat het allemaal

knap ingewikkeld

is,heb ikerechter nietvan

opgestoken.

Als

je

zelf

je

al

nauwelijks

aan een

fylogenetische

recon-structie durfttewagen, iseenverhaalover

algorithmen

wat

hoog

gegrepen.Maareris veel

mogelijk,

enmetzo’ngroot overzicht kan

je

ooktotnieuwe inzichten komen. Bininda-Emondsetal.

presenteerden

in Nature van29

maarteen

superboom

vande

zoogdieren (lit. 1).

Hetgaat hierommoleculaire

data,

dusstaanalleen derecente

soor-tenin de boom. Maar daarin is

hij

ook

goed compleet:

4510

vande 4554 recente

zoogdieren

staan erin.

Het artikel trok vooral

mijn

aandacht,omdat ik de laatste

tijd

ineenaantal discussies verwikkeld benover ditsoort

bomen.

Compleet

alsze

zijn,

ze

zijn

per definitiehartstikke

incompleet.

Dat

komt,

omdatwealleennaarde zogenaam-de

kroongroepen kijken:

desoorten dietotop de

dag

van

vandaag

hebben overleefd. Maar veruit demeestesoorten

zijn

in het verleden

uitgestorven,

dus de boom mist heel

wat

twijgen,

envaak ook hele

zijtakken.

Dit soort verha-len makenme

bij

voorbaat

sceptisch,

vooral ook omdat

het artikel in Nature zich vooral richtteop de verschillen-demomenten in het verleden waarin de

zoogdieren

diver-geerden.

Enals chemici gaanpratenover een

geologisch

verleden,ben

je

als

paleontoloog

extra

gespitst.

Zo op heteerste

gezicht lijkt

het

duidelijk.

Na het

plotse-ling verdwijnen

vande dinosauriërsnamende

zoogdieren

het over, dus de grote radiatiemoetzo’n 65

miljoen jaar

geleden plaats

hebben

gevonden.

Die

vlieger

gaatdus niet

op. De eerste grote

splitsing

valt in het

Krijt.

De super-ordes

zijn volgens

de moleculaire data al op 100

miljoen

jaar

te

onderscheiden,

demeeste recenteordes ontstonden

als 85

miljoen jaar geleden,

enbinnen 10

miljoen jaar

wa-renzeallemaal

vertegenwoordigd.

Het

verdwijnen

vande dinosauriërswasdus niet de

aanleiding

voorhetontstaan

vande

ordes,

er

zijn

allerlei alternatieve scenario’s voor-handenwat dan wel

mogelijke

oorzakenvande

splitsing

zijn.

Maar dan zal toch zeker wel de verdereradiatie

plaats

hebben

gevonden

toen de aardenahet vallenvande

me-teorietwoesten

ledig

was? Ook dat

lijkt

niette

kloppen.

De

eerstvolgende

grote

opsplitsing

vinden de onderzoekers in het

Vroeg

Eoceen. Alleenvoor de buideldieren

lijkt

er

iets te

gebeuren

op de

Krijt-Tertiair

grens. En omdat dat slechtsom een

paar

lijnen

gaat,zoudat ook nogweleens toeval kunnen

zijn.

Blijft

erdan nietsovervanhet idee dat de

zoogdieren

in

het Paleoceen de rolvangrotelandvertebratenovernamen?

Natuurlijk

niet. Jemoetin degatenhouden datwehet hier hebbenoverderecente

ordes,

ietswat deauteurs vanhet

artikel heelconsequentvermelden. Er

zijn

talvan

zoogdie-ren die

gebruik

maaktenvande ruimte die de dinosauriërs achterlieten,maardat

zijn

allemaal

uitgestorven zijtakken.

Het is

opvallend

dat

paleontologen

tot dusverzo

weinig

vertegenwoordigers

vanderecente

zoogdieren

in het Pa-leoceenterugkonden vinden. Hier

gevende moleculaire data duseen

mogelijke verklaring

voorhetgatin het fossil record. De diversificatievandeze

lijnen

zoupas

plaatsvin-den

tijdens

het

Vroeg

Eocene

klimaatsoptimum.

Hetpatroonin de

superboom

is onmiskenbaar. En is hetnu

erg dat

hij

alleen

gebaseerd

is op

kroongroepen

waarvan moleculaire data beschikbaar

zijn?

Als

paleontoloog

ben

je

daar

gebrand

op,

wantje

wilt toch niet dat biochemici

je

de

kaas vanhet broodetenals het gaatomhetreconstrueren vanhet leven op aarde.

Wel,

ook daarin

zijn

de

schrijvers

vanhet artikel heel

duidelijk.

Hun boom

geeft

eenpatroon, maarkan daarvoorniet de

verklaring

vinden. Moleculai-re data vertellen nietsoverde

ecologie.

Ze kunnen het sa-menvallenvandiversificaties met

klimatologische

omsla-gen suggereren,maarniet verklaren. Als hetgaatom

(3)

AFZETTINGEN WTKG 28(2),2007 48

deauteurs

fylogenetici, paleontologen

en

paleoklimatolo-gen de handen in elkaar slaan. En

bij

die conclusie kan ik

mealleenmaaraansluiten.

Literatuur

1

Bininda-Emonds,

O.R.P., Cardillo,

M., Jones, K.E.,

MacPhee, R.D.E., Beek, R.M.D.,

Grenyer,

R.,

Price,

S.A., Vos, R.A.,

Gittleman,

J.L. &

Purvis, A.,

2007. The

delayed

rise of

present-day

mammals.-Nature

446,

pp 507-512.

2

Meyer-Berthaud,

B. & Decombeix

A.L.,

2007. News &ViewsAtreewithout leaves. - Nature

446,

pp 861-862.

3

Stem, W.E., Mannolini,

F., VanAller

Hemick,

L.,

Lan-ding,

E. &

Berry, C.M.,

2007. Giant

cladoxylopsid

trees

resolve the

enigma

of the Earth’s earliest foreststumps

atGilboa.- Nature, 446,

pp. 904-907.

Larsvan den Hoek

Ostende,

Nationaal Natuurhistorisch

Museum, Postbus9717,2300 RA

Leiden,

email:

Hoek@naturalis.nnm.nl

Prigonostoma geslini

ifyj

-

///<?!

Sfö

<é$>.

&Ou/’Sc&n*

Pterynotus tortuosus

0<c/*u,

ify

-

dn. o9fb. Moo**

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Based on the success of optimally designing three incremental FTTH networks, as obtained from the three case studies conducted and used for verification and validation purposes, it

 USB needs to actively try to keep experienced mentors for continuity &amp; learning of new mentors – e.g. experienced mentors can choose who they want to mentor

For the focus of this study in the induction of newly- appointed principals, it was essential to see how other related programmes of professional development of

A broad search was conducted in order to obtain all available studies that were pertaining to the research question. Thereafter, filtering was done in order to ensure that all

[r]

This is significant in that, after a traumatic birth experience, emotional disturbance and post-traumatic stress responses could influence growth and transformation in the

SOUTH AFRICA. Report of the Commission of Inquiry into certain matters relating to the University of the North.. DET Information Bulletin. Education Ordinance, No. Pretoria:

McNeeley and Lazrus (2014:506) state that “the way in which people perceive climate change risk is informed by their social interactions and cultural worldviews