• No results found

Kalveren aan de monitor

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kalveren aan de monitor"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V-focus+ april 2008

38

W E L Z I J N

&

D I E R

V-focus+ april 2008

39

D I E R

&

W E L Z I J N

Europese Welfare Quality project, nemen ook andere EU-landen, waaronder Frankrijk en Italië, een deel van dit onderzoek voor hun rekening. Draagvlak buiten Nederland is gezien de exportpositie van vleeskalveren erg belangrijk. De ontwikkeling van de welzijnsmonitor wordt niet alleen ondersteund door de hele sector, ook in de uitvoering speelt de sector zelf een belang-rijke rol. Zodoende is men ervan verzekerd dat de monitor zo dicht mogelijk bij de dagelijkse gang van zaken op de bedrijven staat. Het doel

is dat de sector de welzijnsmonitor als vanzelf-sprekend overneemt. Uiteindelijk bepalen de vleeskalverhouders zelf hoe ze het welzijn van de dieren willen verbeteren. Of dit via rubber op de roosters is of door het voeren van strobrok, vleeskalverhouders kunnen zelf kiezen, mits de dieren een bepaald welzijnsniveau bereiken. Zo moet een systeem ontstaan waar in 2010 niet alleen de kalveren, maar de hele sector zich ‘happy’ bij voelt.

ir. Kees van Reenen

V

oortschrijdend inzicht heet het.

Voorschriften over welzijn van vleeskalveren hebben tot nu toe bijna uitsluitend betrekking op kenmerken van de omgeving. De grootte van het hok en de minimale hoeveelheid ruwvoer in het rantsoen zijn, bijvoorbeeld, nauw-keurig gedefinieerd in regelgeving. Dergelijke normen zijn nauwlettend te volgen en gemakke-lijk te controleren. Maar zijn ze echt een goede maatstaf voor het dierenwelzijn?

Meten aan het dier zelf

Het antwoord op die vraag is kortweg: nee. Eigenschappen van de omgeving kunnen wel een indruk geven van de risico’s voor het welzijn waaraan dieren blootstaan, maar om werkelijk te weten hoe het welzijn is, zijn metingen aan de dieren zélf noodzakelijk. En daarom heeft de vleeskalversector zich samen met de Animal Sciences Group van Wageningen UR gebogen over de welzijnsmonitor. Deze monitor is een instrument waarmee een vleeskalverhouder op een objectieve manier een inschatting kan maken van het niveau van welzijn van vlees-kalveren op zijn bedrijf, gemeten aan de dieren zelf. De informatie uit deze welzijnsmonitor helpt bij het verbeteren van de bedrijfsvoering. Bovendien levert het voor de integraties een extra kwaliteitsborging op die zij graag naar retail en consument communiceren. Momenteel doen zo’n 150 vleeskalverbedrijven, zowel wit als rosé, onderzoek naar de welzijnsmonitor. Deze test loopt tot eind 2008, daarna wordt een definitieve keuze gemaakt hoe de kalvermonitor het beste opgebouwd kan worden.

Onderzoek op drie soorten parameters

De welzijnsmonitor bestaat uit twee onderdelen: een protocol waarin nauwkeurig de welzijns-parameters staan beschreven en een systeem waarbij de verzamelde gegevens samengevat worden tot handzame scores en kengetallen. De parameters die bekeken worden zijn drieledig:

de gezondheid van de kalveren, het gedrag van de kalveren en onderzoek dat in het slachthuis verricht is op longen, pens en lebmaag. Vooraf-gaand aan een nieuwe ronde kan een kalverhouder (samen met een dierenarts) een vragenlijst door-lopen die ingaat op een aantal management-maatregelen. Naast soort voer, sorteerbeleid en klimaatbeheersing wordt tijdens de proef ook gevraagd temperatuur en luchtvochtigheid bij te houden. Hiervoor zijn een aantal sensoren ter beschikking gesteld.

Vleeskalverdierenartsen die lid zijn van de Werkgroep Geneeskunde Vleeskalveren van de KNMvD voeren het onderzoek naar de klinische gezondheid uit. Op drie en dertien weken na het opzetten en zo’n twee weken voor het slachten komt een dierenarts de kalveren beoordelen. Deze kijkt onder andere naar luchtweginfecties, klauw- en beenproblemen, conditie, verterings-stoornissen en haarkleed. Daarnaast wordt ook de Hb-waarde op koppelniveau vastgelegd. Met deze onderzoeken ontstaat een beeld van het verloop van de gezondheid van de kalveren. Het gedragsonderzoek wordt eenmalig uit-gevoerd bij een deel van de kalveren, ongeveer zestien weken na het opzetten. Tijdens dit onderzoek wordt onder andere gekeken naar de reactie van de kalveren op binnenkomst van een onbekend persoon in de afdeling, de reactie op onbekende voorwerpen en de reactie op een onbekend persoon die de kalveren probeert te benaderen. Bij deze tests wordt een indruk ver-kregen van de mate van angst en nieuwsgierig-heid bij de kalveren. Ook kijkt de dierenarts in dit gedragsonderzoek naar afwijkend gedrag zoals tongspelen en urinedrinken.

Naast onderzoek aan het levende dier kent de test ook een pathologisch onderzoek. Dit vindt plaats in het slachthuis. Daar worden longen, pens en lebmaag van de kalveren beoordeeld op afwijkingen en aandoeningen.

Vooral praktijk en bedrijfsleven

Aangezien het onderzoek onderdeel is van het

Kalveren aan de monitor

De vleeskalverhouderij heeft al jaren te maken met hokafmetingen om het welzijn van de dieren te

bevorderen. Maar een welzijnsmonitor geeft meer inzicht in wat het dier zelf ervaart. Op dit moment

testen zo’n 150 vleeskalverbedrijven een uitgebreide proefversie van de monitor. In 2010 moet de

definitieve versie beschikbaar komen.

R E A C T I E

Gedragsonderzoek bij vlees-kalveren wordt uitgevoerd door de reactie van de dieren op binnenkomst van een persoon op de afdeling te meten. Foto: Geesje Rotgers

A A N H E T D I E R Z E L F

Met behulp van de welzijnsmonitor is het welzijn aan de dieren zelf te bepalen. Foto: Geesje Rotgers

Discussiëren op basis van argumenten en wetenschappelijke feiten. Voor kalverhouder en LTO-voorzitter van de vakgroep Vleeskalverhouderij Bennie Ottink uit Groenlo, is dit het grootste winstpunt van de welzijnsmonitor. “We maken een meetlat waardoor je de emotie uit de discussie haalt. Daarmee kunnen we de discussie met een aantal politieke partijen eerlijk aangaan. Met de monitor tonen we als sector aan dat we het goed doen en hebben we een goed verhaal naar de maatschappij toe.”

Zelf verzorgt Ottink 2200 kalveren. Ook bij hem in de stal werd proefgedraaid met de meetlat. “Ik was sceptisch in het begin”, geeft hij toe. “Je moet de kenmerken aan de dieren wel her-kennen en toetsen. Wat is bijvoorbeeld een dof haarkleed, dat is voor jou anders dan voor mij.” Zijn ‘kwartjesmoment’ kwam toen duidelijk werd dat het uniform beoordelen van het dier heel goed mogelijk is zonder er een waardeoordeel aan te geven. “Het dier vertelt zelf wel hoe het met dierenwelzijn zit. Wij moeten afspreken hoe we zo’n steekproef nemen, met welke aantallen en welke conclusies we daaraan verbinden.” De eerste indrukken van de monitor noemt hij hoopgevend. “We deden al veel op gevoel en inzicht, nu zien we dat het werkelijk betere resultaten geeft en het is ook nog eens wetenschappelijk onderbouwd.”

B e n n i e O t t i n k , G r o e n l o :

‘ E m o t i e u i t d i s c u s s i e h a l e n ’

Kees van Reenen telefoon 0320-238 203 kees.vanreenen@wur.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

geënquêteerde boeren was 97% zoon van een boer of tuinder en bij de tuinders 92;o. Van deze laatste groep was bovendien nog 5% zoon van nan land- of tuinbou arbeider.. Dit

Bij de driejaarlijkse vruchtwisseling zaait men voor 1/5 klaver in, of laat men het land braak liggen om in maart katoen in te zaaien, een ander derde gedeelte zaait men met bonen

[r]

Onder commerciële waarde zou echter ook kunnen worden verstaan de waarde van het pensioen zoals de uitvoerder van het pensioen in eigen beheer dit in de jaarrekening moet opnemen

1. De aanwezigheid van een volledige inventarisatie van alle materialen die in het product zijn verwerkt, onderscheiden naar componenten uit de technische en uit de

In tabel 11 volgt een gedetailleerd overzicht van de berekende kosten en opbrengsten per ha cultuurgrond» de waarschijnlijke winst, het arbeidsinkomen per gemiddeld bedrijf en

This article examines the informed consent of clinical trial participants to their participation in preventive HIV vaccine trials in the light of section 12(2)(c) of

The focus of this study was to investigate the current underground conventional mining systems used in the platinum mining industry and to design a mine production