• No results found

Wormengif bedreigt mestfauna: Oproep voor meer onderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wormengif bedreigt mestfauna: Oproep voor meer onderzoek"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Levende

Natuur

278

Oproep voor meer onderzoek

Wormengif bedreigt mestfauna

Mest met ontwormingsmiddelen bedreigt de

biodiversiteit via een sluiproute.

Veldv^^aarne-mingen wijzen erop dat deze middelen zeer

algemeen worden gebruikt en dat de

mestge-lieerde fauna in het veld verarmt. Ondertussen

is de toelating van deze middelen gebaseerd op

beperkte laboratoriumtoetsen. De mestfauna in

het veld wordt niet systematisch onderzocht.

G.A.J.M. Jagers op Akkerhuis

& H . Siepel

Ter voorkoming van infecties met ingewandswormen, worden kalve-ren, veulens en lammekalve-ren, maar ook volwassen koeien, paarden en schapen behandeld met ontwormingsmiddelen. Ook dieren die kortere of langere tijd in natuurgebieden grazen worden zeer algemeen behan-deld. De gebruikte ontwormingsmiddelen komen in de mest terecht. Daar kunnen ze lange tijd aanwezig blijven. Voor veel kevers en vliegen die van mest afhankelijk zijn, zijn deze middelen giftig voor een of meerdere levensstadia. Dit is een bron van zorg, zeker omdat bij excur-sies in natuurgebieden waar ontwormingsmiddelen worden gebruikt steeds minder mestkevers worden waargenomen. Wel ligt de grond vol uitgedroogde mest, zonder larven. Veldwaarnemingen doen vermoeden dat ontwormingsmiddelen een selectieve "Silent Spring" veroorzaken.

Directe en indirecte risico's

Met name jong vee, maar ook oudere dieren, zijn gevoelig voor worm-infecties. Daarom worden ze behandeld met ontwormingsmiddelen. Veel van deze middelen worden direct of als afbraakproduct uitgeschei-den in de mest. Dit gif vormt een gevaar voor de dieren die mest gebruiken voor hun voortplanting en voeding. Hieronder zijn een groot aantal insectensoorten. Er zijn ongeveer 250 arthropoden bekend, zoals vliegen, kevers en mijten die een nauwe relatie met mest vertonen. Hieronder zijn ook zeldzame soorten. Een aantal soorten is bovendien specifiek aangewezen op de mest van één of enkele grazers, zoals paarden, koeien, schapen, geiten enz. Vanwege hun relatie met koeienmest treffen de ontwormingsmiddelen in Nederland met name mestkevers van de geslachten Aphodius en Onthophagus. Het nagenoeg geheel ontbreken van mestkevers is waargenomen tijdens verschillende excursies in de natuurgebieden, waaronder Meijendel, Meinderswijk, de Bemelerberg en Kampina. Desgevraagd geven beheerders aan dat ontsmetting van grazend vee een algemeen gebruik is. De risico's van ontwormingsmiddelen worden vergroot door het begrazen van natuur-terrein met langdurig ontwormd huisvee van naburige boeren en het toenemende aantal ruiterroutes in de natuur door de popularisering van de ruitersport. Via deze ruiterpaden komt behandelde mest ook in natuurterreinen terecht.

Een reductie van de mestfauna kan ook indirect ecologische schade toebrengen aan natuurterreinen. Het plaatselijk verdwijnen van mest-kevers en mestvliegen zou de reden kunnen zijn dat de Kuifleeuwerik en de Grauwe klauwier in aantal afnemen in gebieden, die in alle ove-rige aspecten een geschikt leefmilieu lijken te zijn. Mestfauna vormt immers een belangrijke voedselbron voor deze en andere vogelsoorten. Ook voor bepaalde roofkevers en kleine zoogdieren betekent minder mestfauna een verarming van het voedselaanbod.

Middelen en toxiciteitsonderzoek

De ontwormingsmiddelen die worden gebruikt zijn avermectines, ben-zimidazolen, pyrimidines en imidazothiazolen. Afhankelijk van de dier-soort worden de middelen toegediend via een injectie, in het voer of als

(2)

279

een 'slow release bolus' in de maag van het dier. De uitscheidingsduur en concentratie in de mest hangen af van de wijze van toediening. De langstdurende uitscheiding treedt op bij 'slow release bolussen' die het middel langzaam in de maag afgeven. Omdat fabrikanten streven naar minimumeisen wat betreft dosis en werkingsduur, mag worden ver-wacht dat de aanvangsdosis is gebaseerd op een 'worst case' situatie en dus relatief hoog is. De giftigheid van ontwormingsmiddelen is getest in laboratoriumonderzoek en veldonderzoek. Veel studies zijn echter gebaseerd op een gering aantal soorten, op identieke soorten en op een beperkt aantal levensstadia van deze soorten. Herhaaldelijk blijkt uit deze tests dat met name ivermectine zeer giftig is voor de larven van vliegen en mestkevers. Ook de groei van eieren wordt verstoord. De toxische effecten van andere middelen zijn maar beperkt onderzocht (Montforts, 1997).

Tot slot

Samenvattend komen we tot de conclusie dat het risico van ontwor-mingsmiddelen nog steeds actueel is. Ten eerste, omdat voor een groep van middelen de schadelijke neveneffecten duidelijk zijn aangetoond, terwijl voor de overige middelen de risico's slecht zijn onderzocht. Het ontbreekt vooral aan kennis over efiFecten op eieren en larvale ontwik-keling van niet gangbare laboratorium soorten. Ten tweede worden deze middelen zeer algemeen gebruikt, ook in natuurterreinen, terwijl zij een selectief risico inhouden voor de biodiversiteit van de mestfauna en daarvan afhankelijke schakels in de voedselketen. Ten derde kunnen ontwormingsmiddelen onopgemerkt in natuurterreinen doordringen via grazers, die tijdelijk zijn ingehuurd, of via ruitersport. Nadere studie is daarom gewenst. Totdat meer bekend is over de specifieke gevaren van deze middelen pleiten wij daarom voor meer aandacht voor eco-toxicologisch onderzoek naar effecten van ontwormingsmiddelen op een groter aantal mestbewonende diersoorten. In Nederland blijken geen monitoring-data voorhanden van mestfauna. In deze situatie moet dringend verandering komen, zodat negatieve trends tijdig kunnen worden vastgesteld. Ook raden wij aan om ontwormingsmiddelen voorlopig geheel te verbieden in de meest kwetsbare natuurgebieden en veerassen te gebruiken waarvan met name de jongen geen ontwor-mingskuur nodig hebben.

Een grote mestkever {Geotrupus

stercorarius) bij uitwerpselen

van schapen (foto: F. Binl<).

Dankwoord

Met dank aan C. van der Bund en H. Esselink voor com-mentaar op een voorlopige versie van dit manuscript.

Dr.ir. G.AJ.M. Jagers op Akkerhuis & dr. H. Siepel Alterra

Postbus 47

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Op basis van deze route stellen we dat de legitimiteit van algoritmisch bestuur toeneemt naarmate de preferenties van burgers via democratische processen beter zijn vertaald in

Within this heyday of the medium the research project Projecting knowledge focuses specifically on the transfer of scientific knowledge with the optical lantern by academics,

Verdergaande centralisatie van aanvraag- en toekenningsprocedures Het College begrijpt het voorstel zo, dat de toekenning van andere – meer algemene - voorzieningen benodigd

4 In haar brief aan PMLF van 21 februari 2014 gaf de Mi nister meer duidelijkheid over het transitietra ject, toen was een rechtsgeldige opzegg ing tegen 15 februari 2014 niet

Zodra de vrieskou inzet, keren jaarlijks dezelfde thema’s terug: nood aan extra plaatsen voor daklozen, gezinnen of alleenstaanden die de verwarmingsfactuur niet kunnen betalen,

Wat betekenen deze ontwikkelingen? Kort gezegd: niet veel goeds. Kinderen in wie onvoldoende wordt geïnvesteerd door te weinig tijd of geld lopen een achter- stand op die

Geflankeerd door het ontsluitende jonge leven enerzijds en het zich afsluitende leven anderzijds, begin ik aan een tekst die ik al veel eerder had moeten schrijven; uit respect