• No results found

Personalisering in voetbalnieuws : trend of geen trend?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Personalisering in voetbalnieuws : trend of geen trend?"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Personalisering in voetbalnieuws

Trend of geen trend?

Masterscriptie 2018-2019

Naam supervisor: Dr.Pytrik Schafraad Graduate School of Communication

Masterprogramma: Corporate Communication, Communicatiewetenschappen

Naam: Sonny van den Berge Studentnummer: 12112062 Datum: 01-02-2019

(2)

Samenvatting

In dit onderzoek is er gekeken of er een trend van personalisering optreedt in voetbalnieuws in de periode 2008-2018. Daarbij is er een vertaalslag gemaakt van concepten die in onderzoek naar personalisering in politiek nieuws werden gebruikt, ditmaal om het toe te passen op voetbalnieuws. Met behulp van een inhoudsanalyse is er onderzocht of er een grotere focus lag op individuen ten opzichte van voetbalclubs, in dit onderzoek aangeduid als de dimensie individualisering. Daarnaast is er gekeken of er daarbij persoonlijke kenmerken werden aangehaald, zowel op professioneel gebied als privégebied: in dit onderzoek aangeduid als de dimensie privatisering. Bovendien is voor beide dimensies onderzocht of er in de loop der tijd een toename-trend te vinden was. De resultaten waren eenduidig: voor zowel individualisering als privatisering treedt er geen trend op, wat aangeeft dat er over de geanalyseerde jaren geen trend van personalisering is. In de dimensie van individualisering is er wel een significant verschil te zien: concentrated individuals worden minder vaak genoemd dan general individuals en voetbalclubs. Dit geeft aan dat er geen grotere focus is op individuen ten opzichte van voetbalclubs, waardoor geconcludeerd kan worden dat er geen personalisering optreedt in voetbalnieuws over de aangegeven tijdsperiode. In de dimensie privatisering zijn er geen opmerkelijke resultaten gevonden: individuen werden wel vaak met professionele kenmerken in verband gebracht, maar privézaken werden zelden tot niet aangehaald. Uiteindelijk draagt deze studie, en bijkomende inzichten, bij aan het scala aan onderzoeken rondom personalisering, daar het de overstap heeft gemaakt naar sportnieuws en hiermee een nieuw onderzoeksveld heeft geopend.

(3)

Introductie

“Wesley Sneijder, slechts 22cm hoog, maar hij scoort met het hoofd...”, “Van de Sar, met zijn

bekende tentakels als een octopus...”. Dit zijn er slechts twee, maar legendarische uitspraken als

deze zijn er in veelvoud. In deze voorbeelden van voetbalverslaggevers Jack van Gelder en Frank Snoeks is te zien hoe bepaalde individuen in de schijnwerpers kunnen komen te staan: zowel Sneijder als Van der Sar leken op deze memorabele momenten het hele voetbalteam te dragen. Het team komt op de achtergrond te staan en de beide voetballers worden als het ware de personificatie van, in dit geval, het Nederlands elftal.

Traditionele sportverslaggeving middels de radio, televisie en krant heeft meermaals gezorgd voor onvergetelijke momenten in de voetbalgeschiedenis. Het publiek is daarbij afhankelijk van wat er in deze media gecommuniceerd wordt om op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen. Er is dus een belangrijke rol weggelegd voor de sportjournalistiek: het publiek bepaalt steeds vaker zelf hoe zij aan informatie komt, maar de journalistiek is nodig om bepaalde informatie op de publieke agenda te krijgen (Bardoel, 1996). Zoals blijkt uit bovenstaande voorbeelden spelen individuen een hoofdrol in het nieuws. Waar dit in de politiek al is bewezen, namelijk door het onderzoeken van ‘personalisering’ in politiek nieuws, is dat in sportnieuws nog niet aan de orde. Kriesi (2011) geeft bovendien aan dat er een speciale rol is weggelegd voor leiders in politiek nieuws, maar of dit ook geldt voor voetbalnieuws is nog niet duidelijk. Uit het onderzoek van Birkner en Nölleke (2015) blijkt wel dat voetbalspelers de sportmedia zien als probleemveroorzakers in hun privéleven: zij voelen zich vaak oneerlijk behandeld en vinden dat ze te veel interesse krijgen.

Voetbal is de meest beoefende sport in Nederland en daarom zal er in dit onderzoek dan ook een focus liggen op voetbalorganisaties. Daarnaast kunnen voetballers volgens Birkner en

(4)

Nölleke (2015) hun relatie met de sportmedia als lastig ervaren, wat wellicht veroorzaakt wordt door personalisering. Met het oog op de voorbeeldfunctie van voetbalorganisaties en het feit dat individuen onlosmakelijk met deze organisaties verbonden zijn, is het interessant te kijken in hoeverre er personalisering optreedt in de berichtgeving over voetbalorganisaties. Ligt er meer focus op individuen, en dus minder op de organisatie als geheel, in verslaggeving over voetbalorganisaties, dan kunnen communicatieprofessionals hun strategisch communicatiebeleid daarop aanpassen. Maatschappelijk gezien levert dit nieuwe inzichten op voor zowel de sportjournalistiek als voor voetbalorganisaties (en sportorganisaties). Mocht het fenomeen personalisering daadwerkelijk optreden, dan zou dit betekenen dat de voetbaljournalistiek een verandering ondergaat. Zowel media- als sportorganisaties hebben baat bij dit onderzoek, daar zij hun interpretatie van het nieuws en bovengenoemd fenomeen kunnen aanpassen en mogelijk in eigen voordeel kunnen gebruiken.

In de volgende sectie worden belangrijke concepten en theorieën uitgelegd om huidig onderzoek tussen voorgaande wetenschappelijke onderzoeken te scharen. Vervolgens wordt er in de methode uitgelegd hoe het onderzoek is uitgevoerd en hoe concepten zijn geoperationaliseerd. Uiteindelijk worden de resultaten van het onderzoek gerapporteerd en wordt er afgesloten met zowel een conclusie als discussie van de nieuwe inzichten.

Theoretisch kader

Sportjournalistiek

De journalistiek als praktijk heeft in de loop der jaren steeds meer wetenschappelijke belangstelling gekregen. Dit is onder meer te zien aan het toenemende aantal academische

(5)

tijdschriften op dit gebied: zo is het tijdschrift ‘Journalism studies’ sinds de invoering van vier nummers per jaar naar twaalf nummers per jaar gegaan. Echter, nu blijkt dat deze nieuwe onderzoeken voornamelijk betrekking hebben op politieke en economische onderwerpen (Boyle, 2006). Academische belangstelling voor sportjournalistiek legt het daarentegen nog af tegen deze onderwerpen: het tijdschrift ‘Journal of Sport and Social Issues’ publiceert bijvoorbeeld slechts 4 nummers per jaar. Hutchins en Rowe (2012) geven aan dat een verschuiving van traditionele media als kranten en televisie naar online media ervoor zorgt dat sportjournalistiek inmiddels wel vaker wetenschappelijk onderzocht wordt. Zo is in het voorbeeld van ‘Journal of Sport and Social Issues’ te zien dat er wel een groei is in het aantal nummers per jaar, namelijk van twee naar vier nummers. Er is een snellere informatievoorziening ontstaan in vergelijking met vroeger door het constante karakter van deze nieuwe media (Boyle, 2013). Daarmee bestaat echter de kans dat de nauwkeurigheid van verslaggeving als minder betrouwbaar gezien kan worden (Hall, 2001).

Rowe (2003) geeft aan dat de ‘professional ideology’ van sportjournalisten vaak in twijfel wordt genomen. Onder deze ‘professional ideology’ vallen de normen en waarden van een groep professionals (Deuze, 2005). Zo zouden sportjournalisten minder objectief verslaggeven omdat ze een voorkeur zouden hebben voor bepaalde sportclubs (Boyle, 2006). Sportjournalisten hebben echter een publieke rol: zij informeren het publiek over actuele zaken rondom sport in het algemeen, maar ook over specifieke sportorganisaties en personen. In sportverslaggeving is volgens Boyle (2006) dan ook een ‘dumbing down’-trend te zien: het sportnieuws bevat steeds vaker een focus op individuele sporters. Daarmee zou de professionele ideologie in het geding komen omdat andere zaken onderbelicht worden in de verslaggeving. Daar staat tegenover dat de journalist hiermee wel luistert naar de voorkeur van het publiek. Boyle (2006) oppert dan ook dat het belangrijk is voor journalisten om kritisch naar hun eigen werk te kijken, voornamelijk door

(6)

de groeiende politisering en commercialisering van sport. In het verlengde daarvan blijkt uit onderzoek van Salwen en Garrison (1998) dat, volgens redacteuren, sportjournalisten meer algemene invalshoeken moeten gebruiken in hun werk. Benson en Neveu (2005) beweert daarbij dat sportjournalisten vaak fan zijn van een sport waardoor ze het grotere geheel soms uit het oog verliezen. Verslaggeving van sport zou niet slechts over sportaspecten moeten gaan omdat politieke, sociologische en economische onderwerpen de verslaggeving zouden verrijken. Boyle (2013, p. 94) constateert dan ook het volgende: “Sport is now also about politics, business, and

governance as well as sporting endeavour and competition.” Dit geeft aan dat sportverslaggeving

een belangrijke verbinding kan zijn tussen publiek, media en organisaties in de samenleving.

Voetbal en de media

Zoals naar voren is gekomen in de inleiding wordt er in dit onderzoek gekeken naar verslaggeving over voetbalorganisaties. Voetbal wordt in dit geval gebruikt om de stap van politiek naar sport te maken met betrekking tot het onderzoeken van personalisering in sportnieuws. Waarom er voor voetbal als sport is gekozen verdient verdere uitleg.

Sporten die in Nederland veelvuldig beoefend worden, kennen hun oorsprong veelal in Groot-Brittannië. Vanaf het einde van de 19e eeuw, begin 20e eeuw, kwamen steeds meer sporten

vanuit Groot-Brittannië richting Nederland (Van Bottenburg, 1995). Voetbal was hier niet de voorloper in, daar onder andere atletiek en tennis eerst hun intrede deden in Nederland. De nieuwe sporten werden aanvankelijk voornamelijk door de Engelse bevolking in Nederland beoefend, maar in de loop der tijd begonnen steeds meer Nederlanders zich aan deze groep toe te voegen. Om de groei van deze sporten aan te kunnen was het nodig om organisatorisch aan de slag te gaan: nationale bonden en clubs werden opgericht en de regulering werd alsmaar professioneler (Van

(7)

Bottenburg, 1995). Groot-Brittannië werd wederom als voorbeeld gebruikt en regels en bepaalde organisatorische vormen werden overgenomen en aangepast om beter te werk te gaan. Voetbalinstanties liepen hierbij voor en de sport werd dan ook steeds populairder, mede door het feit dat er vanaf begin 20e eeuw, 1910 om precies te zijn, regelmatig voetbalverslagen in de

dagelijkse kranten verschenen (Van Bottenburg, 1995). Volgens Van Bottenburg werd Nederland door deze toenemende aandacht in de journalistiek en grote mate van populariteit steeds meer als een echte voetbalnatie gezien.

Steensen (2011) merkt op dat sportjournalisten in de loop der tijd hun normen en waarden, hun professionele ideologie, steeds meer zijn gaan aanpassen aan de stem van het publiek. Zijn onderzoek ging zelfs specifiek over voetbal, wat aangeeft dat verslaggeving rondom voetbal daadwerkelijk onderhevig is aan verandering. De toon binnen sportverslaggeving wordt informeler, mede door het eerdergenoemde ‘dumbing down’ fenomeen (Boyle, 2006). Niet slechts professionele aspecten van individuen worden aangehaald, maar ook persoonlijke kenmerken worden besproken. Dit sluit aan bij het begrip ‘privatisering’ dat in verband wordt gebracht met focus op individuen door Van Aelst, Sheafer en Stanyer (2012), maar ook door Van Santen en Van Zoonen (2009). Verder in het theoretisch kader wordt dit begrip uitvoeriger besproken. Individuen treden steeds vaker op de voorgrond in het nieuws en hun ideeën worden uitgebreider behandeld: in bijvoorbeeld de politiek heeft het collectief plaatsgemaakt voor een individuele expressie van gezamenlijke doelen (Bennet, 2012, p. 37). Ook in het geval van sport, en specifiek in voetbal door de grote populariteit, lijkt steeds meer focus op individuen te liggen wanneer dit wordt vergeleken met organisaties dan wel teams. Voetballers zijn sinds lange tijd mateloos populair bij het publiek en voetbaljournalistiek geeft deze individuen dan ook een mooi podium om op de voorgrond te treden. Het scala aan actoren (voetballers, trainers, directeuren) binnen een voetbalorganisatie,

(8)

zowel op als naast het veld, zorgen er dan ook voor dat meer focus op deze verschillende personen niet ondenkbaar is.

Hoe sportorganisaties, en in dit onderzoek voetbalorganisaties, omgaan met deze veranderende vormen van sportverslaggeving is niet duidelijk. Daardoor is het interessant te kijken of er daadwerkelijk sprake is van meer focus op individuen, ook wel ‘personalisering’, in voetbalnieuws. Mocht dit het geval zijn dan kunnen zowel sportorganisaties als nieuwsorganisaties hun communicatiebeleid en mediastrategieën hierop aanpassen en het in hun eigen voordeel gebruiken. Waar een trend van personalisering al is aangetoond in politiek nieuws (McAllister, 2007), is dat in sportnieuws nog niet gebeurd. Echter, binnen voetbalnieuws lijkt eenzelfde trend, namelijk een verschuiving van focus op teams naar individuen, plaats te vinden. Zo wordt er in voetbalverslaggeving steeds vaker ingegaan op persoonlijke kenmerken van individuele voetballers en worden de handelingen van deze personen onder een vergrootglas gelegd: in het onderzoek van Birkner en Nölleke (2015) geven professionele voetballers aan dat sportjournalisten zich onnodig veel met hun privélevens bezighouden en dit dan ook als vervelend beschouwen. De teamprestatie lijkt ondergeschikt te raken wanneer dit wordt vergeleken met de individuele handelingen en prestaties van voetballers. Het opmerken van dit fenomeen en het idee van personalisering in politiek nieuws zorgen ervoor dat bestudering van personalisering in voetbalnieuws interessant is. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt:

In hoeverre treedt er personalisering op in traditionele verslaggeving over voetbalorganisaties in

(9)

Personalisering

In voorgaande studies is het concept personalisering meermaals onderzocht. Van Santen en Van Zoonen (2009) merken op dat personalisering voornamelijk in verslaggeving over politiek te zien is en dat er vele interpretaties van het concept bestaan: een eenduidige operationalisering ontbreekt (Rahat & Sheafer, 2007; Sigelman & Bullock, 1991; Wattenberg, 1984). Zij merken bovendien op dat het gebruik van dimensies belangrijk is, voornamelijk om het concept meer context te geven en personalisering goed te definiëren. In hun literatuuronderzoek geven Van Aelst, Sheafer en Stanyer (2012) aan dat het nodig was om tot duidelijkere concepten en operationaliseringen te komen en hebben deze dan ook zelf opgesteld. Het onderzoek van Van Aelst et al. (2012) en de gegeven operationalisering van personalisering dient in het huidige onderzoek dan ook als basis. Personalisering is een begrip dat nog niet in sportonderzoek gebruikt is, waardoor het noodzaak is de gegeven conceptualisaties en operationalisering van Van Aelst et al. een vertaalslag te geven naar sport, en voetbal in het specifiek. De methodesectie en het codeboek van de huidige studie zullen meer duidelijkheid verschaffen rondom deze vertaalslag. Van Aelst et al. (2012, p. 204) omschrijven personalisering als volgt: “The general impression is that the focus of news coverage

has shifted from parties and organizations to candidates and leaders and that, in addition, those

individual politicians are increasingly portrayed as private persons”. Van Santen en Van Zoonen

(2009) merken bovendien op dat de operationalisering van dit soort personalisering rechttoe rechtaan is en dat het meten hiervan weinig obstakels kent. Daarbij dient opgemerkt te worden dat personalisering een trend is: het is een fenomeen dat zich in de loop der tijd lijkt te ontwikkelen. In de vertaalslag van politiek naar voetbal zullen de begrippen in dit onderzoek afgeleid worden van Van Aelst et al. (2012). Deze onderzoekers hebben in hun literatuuronderzoek over personalisering rekening gehouden met meerdere invalshoeken en ideeën, waaruit zij vervolgens

(10)

conceptualisaties en een operationalisering hebben opgesteld. Het hanteren van deze begrippen zorgt ervoor dat de lading van deze begrippen beter meegenomen wordt. Bovendien betreft het eenvoudige concepten die vrijwel direct toepasbaar zijn op voetbalgebied.

Zoals aangegeven is het aannemelijk dat er een trend van personalisering in voetbalnieuws optreedt zoals die ook in verslaggeving omtrent politiek nieuws te zien is: voetballers geven aan te veel aandacht te krijgen in sportmedia en dat sportjournalisten hun privélevens onnodig vaak aanhalen (Birkner & Nölleke, 2015). Deze opgemerkte verschuiving van focus op voetbalteams naar individuele voetballers leent zich voor vervolgonderzoek en dankzij de duidelijke operationalisering van het begrip personalisering van Van Aelst et al. (2012) zal deze studie dan ook als leidraad dienen in het onderzoek. Om tot een compleet antwoord op de hoofdvraag te komen, zijn er in dit onderzoek twee deelvragen opgesteld. De deelvragen behelzen de afzonderlijke dimensies die Van Aelst et al. (2012) in hun onderzoek gebruiken om personalisering te meten. Allereerst zal de dimensie ‘individualisering’ besproken worden, waarna de tweede dimensie ‘privatisering’ wordt uitgelegd.

Individualisering

Het concept ‘individualisering’ is volgens Van Aelst et al. (2012) de eerste dimensie om personalisering in nieuws te onderzoeken. In hun onderzoek gebruiken zij de volgende definitie van Rahat en Sheafer (2007, p. 67): “change in the presentation of politics in the media, as

expressed in a heightened focus on individual politicians and a diminished focus on parties,

organizations and institutions”. Daarbij geeft individualisering aan dat er voornamelijk focus ligt

op individuen in de politiek en niet zozeer op de politieke partij of de overheid als geheel, een dimensie die volgens Van Santen en Van Zoonen (2009) helder van conceptualisatie is en

(11)

gemakkelijk te meten is door simpelweg het aantal verwijzingen te tellen. In de vertaalslag naar voetbal zal dit dus een verschuiving van focus op voetbalteams naar individuen in het voetbal betreffen. Om interpretaties uit de weg te gaan maken Van Aelst et al. (2012) binnen deze dimensie nog onderscheid tussen ‘concentrated visibility’ en ‘general visibility’. Concentrated visibility betreft hier de focus op leiders in het nieuws, in de vertaalslag dus personen als aanvoerders en trainers, en naar dit begrip wordt ook wel gerefereerd als ‘presidentialisering’ (Mughan, 2000). In geval van general visibility ligt de focus daarentegen op alle andere afzonderlijke individuen. Mocht er presidentialisering optreden en er dus een duidelijk verschil opspelen tussen het aantal concentrated individuals en general individuals, dan zou dat betekenen dat een kleine groep individuen aanzienlijk meer aandacht krijgt. Dit zou de mate van individualisering dus alleen maar versterken. Meer uitleg over het verschil tussen deze twee begrippen wordt in de methodesectie besproken.

Uiteindelijk zal deze dimensie de leidraad van het onderzoek vormen. Of er daadwerkelijk meer individuen in voetbalnieuws genoemd worden ten opzichte van de voetbalorganisatie en of er presidentialisering optreedt, zal blijken uit het meten van deze dimensie. Inzicht in deze zaken kan voor zowel voetbalorganisaties als de media belangrijke aanknopingspunten geven om veranderingen door te voeren in communicatiebeleid of handelswijze binnen projecten. De volgende deelvraag is opgesteld om individualisering te onderzoeken:

In hoeverre treedt er individualisering op in traditionele verslaggeving over voetbalorganisaties

(12)

Privatisering

De tweede dimensie die bijdraagt aan het meten van personalisering in nieuwsverslaggeving is privatisering (Van Aelst et al., 2012; Van Santen en Van Zoonen, 2009). Het voegt extra kracht toe voor eventueel aanwezige individualisering: mocht er daadwerkelijk een verschuiving van voetbalteams naar individuen plaatsvinden, in welke context gebeurt dit dan? Ook voor deze dimensie worden Rahat en Sheafer (2007, p. 68) geciteerd door Van Aelst et al. (2012): “a media

focus on the personal characterisitics and personal life of individual candidates”. Binnen dit

begrip ligt de nadruk vooral op de verschuiving van publieke naar persoonlijke aspecten. Evenals bij individualisering leent de definitie zich voor interpretatie waardoor Van Aelst et al. (2012) een onderscheid maken tussen twee vormen van privatisering: ‘personal characteristics’ en ‘personal life’. Daarbij betreft personal life de focus op zaken in de verslaggeving die juist met het persoonlijke leven van een individu te maken hebben en niet zozeer met de professie van het individu, door Van Santen en Van Zoonen (2009) ook afzonderlijk wel ‘privatisering’ genoemd. Personal characteristics betreft de focus op individuele kenmerken. Eigenschappen als leiderschap, betrouwbaarheid, moraliteit en competentie zijn daarbij termen die onder personal characteristics vallen. Deze eigenschappen kunnen echter wel betrekking hebben op zowel professionele als persoonlijke karakteristieken van een individu. Zo kan er bijvoorbeeld in de verslaggeving gesproken worden over een niet fris ogende voetballer. In dat geval kan met ‘niet fris ogend’ bedoeld worden dat iemand er letterlijk niet fris dan wel schoon uitziet (persoonlijk kenmerk), maar kan er ook gerefereerd worden naar de slechte vorm van een speler omdat hij geen goede wedstrijd speelt (professioneel kenmerk). Meer focus op persoonlijke kenmerken in plaats van professionele kenmerken zou een opmerkelijk resultaat opleveren omdat professionele zaken eerder verwacht worden in de verslaggeving.

(13)

Zoals gezegd is privatisering in dit onderzoek een variabele die iets toevoegt aan de dimensie van individualisering. Mocht er over individuen gesproken worden, in wat voor context gebeurt dit dan? De nadruk op persoonlijke karakteristieken of het persoonlijke leven kan dan ook zorgen voor een versterking van de individualisering in voetbalverslaggeving. De volgende deelvraag is opgesteld om privatisering te onderzoeken:

In hoeverre treedt er privatisering op in traditionele verslaggeving over voetbalorganisaties in de

periode 2008-2018?

Methodologie

In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van nieuwsartikelen met een vaste inhoud. Deze nieuwsartikelen op zich vormen dan ook de observatie-eenheden in de analyse. Zoals aangegeven in het theoretisch kader is er in het onderzoek gekeken naar zowel voetbalindividuen als voetbalteams. De verwijzingen naar deze actoren zijn geteld middels absolute getallen, waardoor er is gekozen voor een kwantitatieve inhoudsanalyse. Daarnaast zijn de genoemde kenmerken van actoren geanalyseerd middels nominale categorieën: het al dan niet aanwezig zijn binnen een artikel van een kenmerk. In deze inhoudsanalyse is het nieuwsartikel dus ook de analyse-eenheid.

Dit onderzoek is gedaan aan de hand van nieuwsartikelen die afkomstig zijn uit drie verschillende, Nederlandse kranten. Deze kranten zijn respectievelijk De Volkskrant (kwaliteitskrant), Het Algemeen Dagblad (populaire krant) en De Telegraaf (populaire krant) en zijn gekozen vanwege de aanwezigheid van een sportsectie in de krant en omdat ze gezamenlijk representatief zijn voor het scala aan Nederlandse kranten. Het AD wordt sinds jaar en dag als echte sportkrant gezien, het heeft sinds 2004 een aparte sportkatern in de krant en kreeg zelfs de

(14)

titel ‘Beste sportkrant van Nederland’ toebedeeld (Beijer, 2015). De Volkskrant besteedt onder de kwaliteitskranten de meeste aandacht aan sport en de sportsectie wordt dan ook als exclusief beschouwd (Beijer, 2015). Gezamenlijk representeren de populaire krant (Het AD) en de kwaliteitskrant (De Volkskrant) sport het beste. De artikelen zijn verkregen middels de online databank ‘LexisNexis’. Er is voor deze databank gekozen vanwege zijn omvangrijke karakter: er konden voldoende artikelen gevonden konden worden om tot een representatief sample te komen over de gehele onderzoeksperiode. Door de afwezigheid van artikelen in Het Algemeen Dagblad voor het voetbalseizoen 2017/18 is ervoor gekozen het resterende aantal aan te vullen met artikelen uit een andere populaire krant: De Telegraaf. In de analyse is er gekozen voor drie voetbalclubs uit Nederland. Het betrof de voetbalclubs AFC AJAX, Feyenoord en PSV Eindhoven en de individuen die bij deze clubs betrokken zijn. Deze drie voetbalclubs worden beschouwd als de grootste clubs van het land en worden als merk het meest gewaardeerd (Sportsector Merkenonderzoek, 2018). Hoe deze nieuwsartikelen zijn uitgekozen en op welke manier de voetbalclubs en individuen zijn geanalyseerd, wordt hieronder besproken.

Materiaal en selectie nieuwsartikelen

De inhoudsanalyse heeft een longitudinaal design vanwege het ‘proceskarakter’ van personalisering. Het is namelijk een proces dan wel trend dat zich in de loop der tijd zou ontwikkelen. Qua tijdsframe wordt er gebruik gemaakt van de periode augustus 2008 – augustus 2018. De keuze voor een tijdsperiode van tien jaar is gebaseerd op het feit dat er op deze manier een aanzienlijke tijdsperiode wordt genomen om te onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van een personaliseringstrend.

(15)

Zoals aangegeven zijn de nieuwsartikelen uit dit onderzoek verkregen via de databank LexisNexis. Er is daarbij gekozen om gebruik te maken van constructed week sampling: voor ieder voetbalseizoen (12 maanden, lopend van augustus tot en met juli) zijn er twaalf artikelen verzameld. Voor elke dag van de week, met uitzondering van zondag, zijn er dus per seizoen twee artikelen gevonden. Stempel (1952) gaf aan dat een week bestaande uit zes dagen voldoende is om tot een representatieve steekproef te komen. Ook Riffe, Aust en Lacy (1993) geven aan dat constructed week sampling zorgt voor een representatief aantal artikelen over een jaar en menen bovendien dat het een efficiëntere manier is dan simple random sampling. Uiteindelijk zijn er 120 nieuwsartikelen per voetbalclub (6 dagen per week maal 2 weken per jaar maal 10 voetbalseizoenen) verzameld. Dit is gedaan om te zorgen voor een goede representativiteit. In de selectie van artikelen zijn columns en opiniestukken uitgesloten vanwege een mogelijk overwegend subjectief karakter. In totaal zijn er in de analyse 360 artikelen geanalyseerd, verdeeld over tien voetbalseizoenen. Daarvan was de verdeling als volgt: 180 artikelen kwamen uit De Volkskrant, 162 artikelen kwamen uit Het Algemeen Dagblad en de overige 18 artikelen waren afkomstig uit De Telegraaf. Het gemiddeld aantal woorden per nieuwsartikel bedroeg 264.

Belangrijk om te vermelden is dat er bij het zoeken naar nieuwsartikelen is gekozen om gebruik te maken van een aantal termen en conventies. Zo zijn er slechts nieuwsartikelen in de analyse meegenomen waarvan de titel de volgende termen bevatte: AFC AJAX, AJAX, Feyenoord, FEYENOORD, PSV en PSV Eindhoven. Bovendien zijn omwille van onderzoekstijd slechts artikelen meegenomen met een woordenaantal tussen de tweehonderd en zeshonderd.

(16)

Personalisering vertaalslag

De onderzoeken van Van Aelst et al. (2012) en Van Santen en Van Zoonen (2009) spelen zoals gezegd een centrale rol in de huidige analyse. Echter is er in dit onderzoek gekeken naar individuen en teams binnen de voetbalsector, waar bovenstaande onderzoeken zich juist in politieke sferen afspeelden. Er is dan ook een vertaalslag gemaakt van politiek naar voetbal, voornamelijk aan de hand van de duidelijke conceptualisaties van personalisering in de onderzoeken van bovenstaande onderzoekers. Het moet duidelijk zijn dat het huidige onderzoek heeft gekeken naar verslaggeving van voetbalnieuws. Oriëntatie op voetbalartikelen in het algemeen kwam naar voren dat voornamelijk de volgende actoren een rol spelen in de verslaggeving: individuele voetballers, trainers, directeuren en voetbalclubs. Hieronder wordt per dimensie van personalisering besproken op welke manier de vertaalslag tot stand is gekomen.

Individualisering vertaalslag

Individualisering betreft, zoals aangegeven, het feit dat individuen in de politiek meer aandacht in het nieuws lijken te krijgen dan de bijbehorende politieke partij. In voetbalnieuws zou dat betekenen dat er meer focus komt te liggen op individuele voetballers, trainers en directeuren ten opzichte van het grotere geheel, namelijk de voetbalclub. Van Aelst et al. (2012) maken binnen de dimensie individualisering een onderscheid tussen ‘concentrated individuals’ en ‘general individuals’. De vertaalslag van general individuals ziet er dan als volgt uit: er is meer focus op alle afzonderlijke individuen, zowel mensen die bij het team horen als mensen die niet bij het team aangesloten zijn. Een voorbeeld hiervan kan de voetballer Frenkie De Jong zijn: Frenkie is geen trainer, geen aanvoerder, geen topscorer of directeur. Hij is slechts onderdeel van het team en kan dus gezien worden als een algemeen individu.

(17)

Bij de vertaalslag van concentrated individuals komen er meer zaken aan bod. Zo moet er gezegd worden dat general individuals alle individuen in de verslaggeving zijn, zolang het geen concentrated individuals zijn. Concentrated individuals vormen gezamenlijk een beperkte, voor gedefinieerde groep. Zo lag in politiek nieuws de nadruk op een bepaalde groep politieke leiders (zoals presidenten en ministers), waar dat in voetbalnieuws juist op aanvoerders, directeuren, trainers en topscorers ligt. Laatstgenoemde individuen bekleden binnen een voetbalclub een meer toonaangevende functie. Directeuren, trainers en aanvoerders sturen een voetbalclub zowel binnen als buiten de lijnen aan en worden daardoor als echte leiders gezien (Fransen, Vanbeselaere, De Cuyper, Vande Broek en Boen, 2014). Volgens Fransen et al. (2014) zijn er binnen een voetbalclub niet alleen formele leiders aanwezig, maar ook informele leiders. Een topscorer is hier een goed voorbeeld van omdat dit individu dusdanig belangrijk is voor het team dat hij eigenlijk onmisbaar is. Topscorers beschikken ten opzichte van normale voetballers over exceptionele kwaliteiten en worden in dit onderzoek dan ook meegeteld als concentrated individuals. Mughan (2000) noemt de eventuele nadruk op concentrated individuals ook wel presidentialisering en uiteindelijk zal dit aangeven of er tussen bovengenoemde soorten individuen nog een verschil te vinden is in voetbalnieuws. Lijsten van concentrated individuals per voetbalclub zijn in Bijlage B te vinden.

Privatisering vertaalslag

Privatisering is de tweede dimensie van personalisering en laat zien of er een verschuiving plaatsvindt van het publieke naar het persoonlijke. In de politiek lag daarbij een focus op het privéleven van politici en werden persoonlijke kenmerken vaker aangehaald. In de vertaalslag verandert er niet bijster veel: er worden meer persoonlijke zaken besproken van alle menselijke actoren binnen een voetbalclub.

(18)

Verslaggeving van persoonlijke kenmerken van individuen is het eerste onderwerp binnen de dimensie privatisering. In de vertaalslag zijn simpelweg de persoonlijke kenmerken die door Van Aelst et al. (2012) zijn opgesteld gebruikt om bijna een-op-een de vertaalslag te maken. Deze kenmerken lenen zich namelijk zowel voor politici als individuen binnen het voetbal waardoor er weinig tot geen verandering toegepast dient te worden. Alleen ‘retorische vaardigheden’ is als persoonlijk kenmerk uit de analyse weggelaten omdat dit zich specifiek beter leende voor politici en niet zozeer van toepassing is binnen de voetballerij. Deze kenmerken kunnen, zoals genoemd in het theoretisch kader, zowel in professionele als persoonlijke context voorkomen. Bij het coderen is er dan ook een onderscheid gemaakt tussen deze professionele en privécontext door ze als aparte vragen in het codeboek te zetten. Tabel 1 weergeeft de persoonlijke kenmerken van individuen die in de analyse zijn meegenomen.

(19)

Tabel 1

Persoonlijke kenmerken individuen

Persoonlijk kenmerk Voorbeeld

Bekwaamheid Zaken als vaardigheid en capabel zijn; voetbalkunsten

Leiderschap Zaken als team leiden, aansturen, voorlopen en aanvoeren.

Geloofwaardigheid Zaken die te maken hebben met geloofwaardigheid van het individu; is een duikeling bijvoorbeeld geen schwalbe (nep duikeling)? Handelt het individu wel eerlijk?

Moraliteit Handelt een individu correct? Gedraagt het individu zich wenselijk?

Uiterlijk Uiterlijke kenmerken als haarstijl/kleur of postuur; uitstraling

Het tweede onderwerp binnen de dimensie individualisering zijn de zaken in het nieuws die te maken hebben met het persoonlijke leven (personal life) van individuen. Ook deze kenmerken zijn dusdanig algemeen te noemen dat ze voor zowel politici als individuen in het voetbal gebruikt kunnen worden. Een een-op-een vertaling is gemaakt aan de hand van de conceptualisatie van Van Aelst et al. (2012) en is te zien in Tabel 2.

(20)

Tabel 2

Kenmerken privéleven van individuen

Kenmerken privéleven Voorbeeld

Familieleven Gezin, familie of kennis wordt aangehaald

Verleden/toekomst Zaken die zich vóór of na de carrière afspelen rondom het individu; Bijvoorbeeld: schoolleven, oude banen.

Vrije Tijd Zaken omtrent de vrije tijd van het individu; Bijvoorbeeld: vakantie, sponsoren, geldzaken.

Liefdesleven Zaken omtrent liefdesleven individu; Bijvoorbeeld: relaties, seksleven.

Variabelen en Analyse

Om de afzonderlijke deelvragen te kunnen beantwoorden is het zaak duidelijk te hebben welke variabelen er te herkennen vallen binnen het onderzoeken van de dimensies. Bij de analyse van de dimensie individualisering zijn de persoonlijke actoren (concentrated/general individuals) en de voetbalclubs (AFC Ajax, Feyenoord en PSV) de onafhankelijke variabelen. De seizoenen zijn in dit geval de afhankelijke variabele zodat er gemeten kan worden of er over de aaneensluitende tien voetbalseizoenen een toename-trend te zien is als er gekeken wordt naar de nadruk op individuen en voetbalclubs.

Voor de analyse van de dimensie privatisering zijn zowel de kenmerken van het privéleven van individuen als de persoonlijke kenmerken de onafhankelijke variabelen in de tweede

(21)

deelvraag. De afhankelijke variabele is ook in dit geval de seizoensvariabele waardoor gemeten kan worden of er een toename-trend te zien is in de nadruk op persoonlijke zaken in nieuws over individuen. Operationalisering en concepten zijn zoals eerder vermeld voornamelijk afkomstig uit het onderzoek van Van Aelst et al. (2012), maar de vertaalslag naar voetbalnieuws heeft ervoor gezorgd dat er een nieuw codeboek is opgesteld om het daadwerkelijke onderzoek uit te voeren. Het codeboek is te vinden in Bijlage A en is voorzien van aanvullende informatie op bovenstaande vertalingen om tot een betrouwbaar onderzoek te komen.

Intercodeurbetrouwbaarheid

Om tot een betrouwbaar onderzoek te komen heeft een tweede codeur evenals ondergetekende de analyse uitgevoerd. Van het totaalaantal gecodeerde artikelen (N = 360) zijn zestig artikelen (16,66%) dubbel gecodeerd om te kijken of het codeboek de betrouwbaarheid van het onderzoek kon waarborgen. Zowel de onderzoeker als de tweede auteur heeft bij het coderen gebruik gemaakt van de online tool ‘Qualtrics’. Middels een naar een vragenlijst geconverteerd codeboek hebben de twee codeurs dezelfde zestig artikelen geanalyseerd en de resultaten zijn aan de hand van Krippendorff’s Alpha vergeleken. Binnen de dimensie individualisering leverde dit een zeer hoge betrouwbaarheid op. Het aantal verwijzingen naar concentrated individuals leverde een zeer hoge intercodeurbetrouwbaarheid op (= .99). De variabele general individuals bleek eveneens een zeer hoge intercodeurbetrouwbaarheid te hebben (= 1.00). Ook het coderen van verwijzingen naar voetbalclubs leverde een extreem hoge intercodeurbetrouwbaarheid op (= 1.00). De extreem hoge Alpha-waarden kunnen verklaard worden door de simpele aard van de variabelen: het betreft slechts een kwestie van tellen van verwijzingen.

(22)

De dimensie privatisering bevatte daarbij echter andere waarden voor de intercodeurbetrouwbaarheid. Ook de variabelen die onder deze dimensie vallen zijn dubbel gecodeerd en de resultaten zijn met elkaar vergeleken. Dat leverde bij de variabele ‘persoonlijke kenmerken professie’ in ieder geval wel een zeer hoge intercodeurbetrouwbaarheid op (= .87). Voor de variabele ‘persoonlijke kenmerken privé’ is er, in tegenstelling tot de andere variabelen, echter een matige intercodeurbetrouwbaarheid (= .68). Er kan gezegd worden dat er sprake was van een lage variantie. Deze betrouwbaarheid is nog wel acceptabel en daardoor is er gekozen de variabele in het onderzoek te houden. Voor de laatste variabele, het aantal verwijzingen naar het privéleven van individuen, leverde een vergelijking van de coderingen een zeer hoge intercodeurbetrouwbaarheid op (= .99).

Resultaten

Om te kijken of er een trend van personalisering optreedt in de onderzochte artikelen is het concept, zoals aangegeven, opgedeeld in twee dimensies: individualisering en privatisering. Verwijzingen naar concentrated individuals, general individuals en voetbalclubs vallen daarbij onder individualisering en zijn gemeten aan de hand van absolute aantallen. Bij privatisering is er enerzijds gekeken naar het aan- of afwezig zijn van persoonlijke kenmerken, zowel professionele als privékenmerken, en anderzijds het aan- of afwezig zijn van verwijzingen naar het privéleven. Uit statistische analyse zijn resultaten gekomen, die hieronder aan de hand van de dimensies besproken worden.

(23)

Individualisering

Om de mate van individualisering te meten, is er een vergelijking gemaakt tussen de mate van aanwezigheid in de berichtgeving van concentrated individuals, general individuals en voetbalteams. Gemiddelden en standaarddeviaties per voetbalseizoen zijn te vinden in Tabel 3. Om te kijken of er verschillen zijn tussen het gemiddeld aantal verwijzingen naar bovenstaande groepen is een repeated measures ANOVA uitgevoerd: deze toets gaf aan dat het gemiddeld aantal verwijzingen per nieuwsartikel naar concentrated individuals significant verschilde van het gemiddeld aantal verwijzingen naar general individuals en voetbalclubs (F (1.740, 624,738) = 47.101, p < .001). Een post hoc analyse met Bonferonni correctie liet zien dat er een significant verschil aanwezig was tussen enerzijds het aantal verwijzingen naar concentrated individuals (M= 3,84; SD= 3.78) en anderzijds verwijzingen naar general individuals (M= 6.53; SD= 5.87); p < .001. Ook het verschil tussen het gemiddeld aantal verwijzingen per nieuwsartikel naar concentrated individuals en voetbalteams (M= 6.22; SD= 3.14) verschilde significant: p < .001. Concentrated individuals kwamen gemiddeld significant minder voor dan general individuals en voetbalteams in nieuwsartikelen. Of hierin over de tien voetbalseizoenen heen nog verandering heeft plaatsgevonden, wordt hieronder besproken.

Uit de analyses is duidelijk geworden dat er in de dimensie individualisering geen trend van personalisering optreedt: alle drie de variabelen nemen in het aantal verwijzingen niet significant toe over de periode 2008/09 – 2017/18. Voor de dimensie individualisering zijn er in de geanalyseerde tien seizoenen in totaal 5974 verwijzingen naar de variabelen gevonden. Hoe dit aantal is verdeeld en hoe de analyses er voor de afzonderlijke variabelen uitzagen wordt hieronder besproken.

(24)

Concentrated individuals

Voor de variabele ‘concentrated individuals’ is er gekeken of er in de loop der tijd, en dus over de tien seizoenen heen, een stijging plaatsvond van het aantal verwijzingen naar deze individuen. Er is hierbij een vergelijking gemaakt tussen de opeenvolgende seizoenen aan de hand van absolute aantallen. Tabel 3 geeft de gemiddelden en standaarddeviaties weer over de verschillende seizoenen. Hoewel er in totaal 1382 keer verwezen werd naar een concentrated individual, vindt er op het gebied van individualisering geen toename-trend plaats wat betreft de aanwezigheid van trainers, aanvoerders, topscorers en directeuren. Gemiddeld werd er over de gehele periode per nieuwsartikel 3,84 keer verwezen naar een concentrated individual. Daarbij was het minimumaantal verwijzingen 0, waar het maximumaantal verwijzingen 24 betrof.

Een one-way ANOVA is uitgevoerd om te kijken of er tussen de verschillende seizoenen een significant verschil te vinden was in het aantal verwijzingen naar concentrated individuals. Deze test sloot uit dat er over de periode 2008/09 – 2017/18 een significant verschil (F (9, 350) = 1,62, p = .20) was in het aantal verwijzingen naar deze groep individuen.

General individuals

Ook voor de variabele ‘general individuals’ is er gekeken of er een toename-trend plaatsvond over de tien voetbalseizoenen wat betreft het aantal verwijzingen naar individuen. Tabel 3 geeft de gemiddelden en standaarddeviaties weer over de verschillende seizoenen. In totaal werd er 2352 keer verwezen naar een general individual. Gemiddeld werd er per nieuwsartikel 6,53 keer gerefereerd aan een van deze individuen. Het minimumaantal verwijzingen bedroeg 0 en het hoogst aantal verwijzingen bedroeg 37.

(25)

In de dimensie individualisering vindt geen toename-trend plaats als er wordt gekeken naar het aantal verwijzingen naar general individuals. Wederom is een one-way ANOVA uitgevoerd om te kijken of er een verschil zat in het aantal absolute verwijzingen naar general individuals over de periode 2008/09 – 2017/18. Ook bij deze variabele sloot de statistische test uit dat er een significant verschil (F (9, 350) = 1,29, p = .24) aanwezig was.

Voetbalorganisaties

Om te kijken of er in tegenstelling tot de individuen bij het aantal verwijzingen naar voetbalteams wel een toename-trend te zien is, is er wederom een statistische analyse uitgevoerd over de eerdergenoemde tien voetbalseizoenen. In Tabel 3 zijn de gemiddelden en standaarddeviaties van de variabele ‘voetbalorganisaties’ terug te vinden. In totaal werd er maar liefst 2240 keer verwezen naar een van de voetbalorganisaties (AJAX, Feyenoord of PSV) in de 360 nieuwsartikelen. Gemiddeld is dat per nieuwsartikel 6,22 keer. In dit geval was het maximumaantal verwijzingen 28, waar het minimumaantal op 1 lag. Dat laatste, namelijk het minimumaantal verwijzingen van 1, is voornamelijk te danken aan het feit dat er bij het verzamelen van nieuwsartikelen voor is gekozen om als criterium te hebben dat er een voetbalorganisatie in de titel van het artikel werd genoemd. Dit minimumaantal lag bij individuen soms op 0 omdat dit niet als criterium werd meegenomen bij het verzamelen van artikelen.

Een one-way ANOVA geeft aan dat er wederom geen significant verschil (F (9, 350) = 1,02, p = .42) te vinden is tussen de afzonderlijke voetbalseizoenen als er gekeken wordt naar het aantal referenties naar voetbalorganisaties in nieuwsartikelen over de periode 2008/09 – 2017/18.

(26)

Privatisering

De tweede dimensie van personalisering is zoals besproken onderverdeeld in de volgende variabelen: ‘persoonlijke kenmerken professie’, ‘persoonlijke kenmerken privé’ en ‘privéleven’. In totaal is er in 161 nieuwsartikelen verwezen naar de drie verschillende variabelen. Wat hiervan de verdeling was, en of dit aantal in de loop der jaren (over de tien voetbalseizoenen heen) is toegenomen, wordt hieronder besproken per variabele. Percentages en frequenties zijn te vinden in Tabel 4.

(27)

Tabel 3

Gemiddelden (M) en standaarddeviaties (SD) van de dimensie individualisering per

nieuwsartikel per voetbalseizoen

Gemiddeld aantal keer Concentrated individuals (SD) genoemd Gemiddeld aantal keer General Individuals genoemd (SD) Gemiddeld aantal keer Voetbalclub(s) genoemd (SD) Seizoen 2008/09 3,44 (4,51) 7,72 (8,12) 6,94 (4,48) Seizoen 2009/10 4,36 (3,47) 6,61 (5,70) 6,03 (2,75) Seizoen 2010/11 4,72 (4,21) 6,11 (4,93) 6,28 (3,56) Seizoen 2011/12 5,05 (3,39) 8,38 (6,93) 6,54 (3,36) Seizoen 2012/13 4,20 (4,26) 5,09 (4,94) 5,89 (2,87) Seizoen 2013/14 3,14 (3,04) 5,06 (3,72) 6,50 (2,78) Seizoen 2014/15 3,50 (3,19) 6,25 (5,33) 6,31 (2,42) Seizoen 2015/16 2,75 (2,91) 7,58 (6,84) 5,25 (2,49) Seizoen 2016/17 3,42 (3,43) 5,81 (4,95) 6,83 (2,83) Seizoen 2017/18 3,78 (4,75) 6,64 (5,76) 5,64 (3,29) Totaal 3,84 (3,78) 6,53 (5,87) 6,22 (3,14)

(28)

Tabel 4

Percentage verwijzingen bij de variabelen van privatisering per voetbalseizoen (N= 360)

Persoonlijke kenmerken professie Persoonlijke kenmerken privé Privéleven Aantal Seizoen 2008/09 38,9% 8,3% 0,0% 36 Seizoen 2009/10 47,2% 8,3% 2,8% 36 Seizoen 2010/11 41,7% 11,1% 2,8% 36 Seizoen 2011/12 45,9% 2,7% 0,0% 36 Seizoen 2012/13 34,3% 5,7% 2,9% 36 Seizoen 2013/14 25,0% 5,6% 0,0% 36 Seizoen 2014/15 27,8% 2,8% 0,0% 36 Seizoen 2015/16 47,2% 2,8% 0,0% 36 Seizoen 2016/17 41,7% 0,0% 0,0% 36 Seizoen 2017/18 36,1% 2,8% 2,8% 36 Totaal 38,6% 5,0% 1,1% 360 N= totaalaantal nieuwsartikelen

(29)

Persoonlijke kenmerken

Om te achterhalen of er over de periode 2008/09 – 2017/18 een trend te vinden is in het aantal artikelen dat een verwijzing bevat naar persoonlijke kenmerken, is er tweemaal een chi-kwadraat analyse uitgevoerd. Daarbij is er een onderscheid gemaakt tussen twee variabelen: persoonlijke kenmerken professie en persoonlijke kenmerken privé. In totaal was er in 157 nieuwsartikelen (43,6%) een verwijzing naar een persoonlijk kenmerk te vinden. Een trend was er niet te zien: het aantal nieuwsartikelen dat een verwijzing naar een persoonlijk kenmerk bevatte was dusdanig constant over de voetbalseizoenen 2008/09 – 2017/18 dat er geen trend in bleek te zitten. Hoe dat onderling per variabele bleek, is hieronder te lezen.

Het aantal nieuwsartikelen met verwijzingen naar persoonlijke kenmerken op professioneel gebied is onderling vergeleken voor de tien achtereenvolgende seizoenen. In totaal werd er in 139 (38,6% van het totaal) nieuwsartikelen wél naar een persoonlijk kenmerken van professie verwezen en in 221 (61,4% van het totaal) nieuwsartikelen niet. De variabele ‘persoonlijke kenmerken professie’ bevatte meerdere kenmerken die aan konden geven of er in een nieuwsartikel over deze variabele werd gesproken. Achteraf kan gezegd worden dat vrijwel alle verwijzingen een kenmerk van bekwaamheid van individuen betrof. De overige kenmerken van deze variabele waren nauwelijks tot niet aanwezig. Daarbij sloot een Chi-kwadraat toets een toename-trend uit: de analyse liet zien dat er tussen de seizoenen geen significante verschillen bestonden (χ2 (9) = 8,34, p = .50). Kruislingse vergelijking geeft aan dat er over de tijdsperiode

geen dusdanige toename dan wel afname aanwezig is om te kunnen zeggen dat er sprake is van een trend.

(30)

Ook het aantal nieuwsartikelen met verwijzingen naar persoonlijke privékenmerken zijn vergeleken voor de periode 2008/09 – 2017/18. Tijdens de analyse werd al snel duidelijk dat er, vergeleken met het totaal, vrij weinig nieuwsartikelen een verwijzing naar persoonlijke privékenmerken bevatten. In totaal waren er slechts in 18 (5% van het totaal) nieuwsartikelen verwijzingen naar persoonlijke privékenmerken aanwezig, wat aangeeft dat er in 342 (95% van het totaal) nieuwsartikelen geen persoonlijke privékenmerken werden genoemd. Statische analyse middels een Chi-kwadraat toets toonde aan dat er geen significante verschillen te vinden waren tussen de opeenvolgende voetbalseizoenen (χ2 (9) = 9.119, p = .43). Aangezien er niet aan de

assumpties werd voldaan, is er gebruikt gemaakt van de Likelihood Ratio. Een post hoc vergelijk met Bonferonni correctie liet daarbij zien dat er geen toename-trend aanwezig is over de seizoenen heen.

Privéleven

Het aanwezig zijn van verwijzingen naar privélevens van individuen in nieuwsartikelen is wederom middels een Chi-kwadraat toets onderzocht. Tijdens de analyse bleek al snel dat er in slechts een gering aantal nieuwsartikelen gerefereerd werd aan privélevens: zo bleek dat er maar vier nieuwsartikelen (1,1%) een verwijzing naar privélevens bevatten. In 356 artikelen (98,9%) werd er niet over privélevens van individuen gepraat. Om te zien of er alsnog een verschil te zien was over de seizoenen heen, is er een chi-kwadraat analyse uitgevoerd: deze analyse toonde aan dat er geen significante verschillen te vinden zijn tussen de opeenvolgende voetbalseizoenen (χ2

(9) = 7.455, p = .59). Ook bij deze variabele werd niet aan de assumpties voldaan, waardoor er gebruik is gemaakt van de Likelihood Ratio. Een post hoc vergelijking met Bonferonni correctie gaf aan dat er over de aangegeven periode geen trend te zien is in het aantal verwijzingen naar

(31)

privélevens van individuen in nieuwsartikelen. In de vier aanwezige verwijzingen was telkens sprake van een verwijzing naar familie van het individu. De overige kenmerken van deze variabelen werden dus helemaal niet aangehaald.

Conclusie

Huidig onderzoek heeft geprobeerd een trend te vinden in voetbalnieuws over de periode 2008/09 – 2017/18. Daarbij betrof het een trend van personalisering: in de loop der tijd zouden individuen prominenter aanwezig zijn in nieuwsverslaggeving dan het grotere geheel (Van Aelst et al., 2012; Van Santen & Van Zoonen, 2009). Om personalisering in voetbalnieuws te kunnen meten, is er een vertaalslag gemaakt van politiek naar voetbal. Zo zijn er voor twee dimensies, individualisering en privatisering, conceptualisaties gebruikt die gebaseerd zijn op het

literatuuronderzoek van Van Aelst et al. (2012) en die vervolgens aangepast zijn aan de context van voetbal. Uiteindelijk is er een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd om antwoord te kunnen geven op de volgend hoofdvraag: In hoeverre treedt er personalisering op in traditionele

verslaggeving over voetbalorganisaties in de periode 2008-2018?

Om tot een compleet antwoord te komen op de hoofdvraag, is er gebruik gemaakt van twee deelvragen die betrekking hebben op bovenstaande dimensies van personalisering. De resultaten van de inhoudsanalyse hebben meerdere zaken aan het licht gebracht. Zo is duidelijk geworden dat het aantal verwijzingen naar individuen in nieuwsartikelen niet is toegenomen in de periode 2008/09 – 2017/18 en dat er niet gesproken kan worden van een trend. Dit gold voor zowel de aanwezigheid van concentrated individuals als general individuals. Wel is duidelijk geworden dat er aanzienlijk minder naar concentrated individuals werd verwezen ten opzichte van general individuals. Daarmee kan geconcludeerd worden dat er in voetbalnieuws over de afgelopen tien

(32)

jaar geen presidentialisering optreedt, waar juist het tegenovergestelde effect nodig zou moeten zijn.

Uit de resultaten blijkt ook dat het aantal verwijzingen naar voetbalclubs in voetbalnieuws niet dusdanig is toegenomen dat er sprake is van een toename-trend. Echter, wel is duidelijk geworden dat er ten opzichte van concentrated individuals een aanzienlijk verschil bestaat wat betreft prominentie in het nieuws. Zo’n verschil was er daarentegen niet te vinden tussen de prominentie van voetbalteams en general individuals. Zo worden concentrated individuals significant minder vaak genoemd: dit geeft aan dat er geen individualisering optreedt in voetbalnieuws over de periode 2008/09 – 2017/18. Er wordt blijkbaar constructief minder aandacht besteed aan de ‘belangrijkste’ groep individuen in voetbalnieuws ten opzichte van voetbalorganisaties. Bovendien blijkt dat er geen verschil is tussen de prominentie van general individuals en voetbalteams in voetbalnieuws, wat het afwezig zijn van individualisering alleen maar versterkt. Er kan zelfs gezegd worden dat er eerder meer focus ligt op voetbalorganisaties dan op individuen, gezien het tegenovergestelde resultaat. Daarmee is de eerste deelvraag, namelijk in hoeverre er in de periode 2008-2018 individualisering optreedt in verslaggeving over voetbalorganisaties, beantwoord: er komt in deze periode niet meer focus op individuen te liggen omdat individualisering op een constante manier afwezig is.

Voor de dimensie privatisering is de volgende deelvraag geformuleerd: In hoeverre treedt

er privatisering op in traditionele verslaggeving over voetbalorganisaties in de periode

2008-2018? Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er voor alle gemeten kenmerken, namelijk

professionele kenmerken professie, professionele kenmerken privé en privéleven geen toename-trend te zien is over de aangegeven periode. De onderzochte nieuwsartikelen bevatten voornamelijk kenmerken die te maken hebben met de professie van individuen: er werd ten

(33)

opzichte van persoonlijke privékenmerken aanzienlijk vaker verwezen naar dit soort kenmerken over de gehele periode. Of het nieuws daarmee dan ook meteen persoonlijker is geworden, is nog maar de vraag. Het lijkt geen verrassing dat er in het voetbalnieuws over de professionele kwaliteiten van individuen wordt gesproken: in voetbalverslaggeving wordt er bij voorbaat veel gepraat over de bekwaamheid van actoren binnen het voetbal. Wel werd er bij de bekwaamheid van een individu vaak gezegd of deze dan wel goed of slecht was, wat toch aangeeft dat deze enigszins subjectief beschreven wordt.

Ook persoonlijke privékenmerken en het privéleven van individuen werden in een gedeelte van de nieuwsartikelen besproken, echter lag dit aantal erg laag. Een interessante kant ervan is wel dat de afwezigheid van deze kenmerken een versterkende invloed kan hebben op de aanwezigheid van professionele kenmerken van individuen. Door de rijke afwezigheid van bovenstaande kenmerken kan de aanwezigheid van professiekenmerken als prominenter gezien worden. De verhouding en de omvang van de drie bovenstaande kenmerken verandert dus niet gedurende de tien voetbalseizoenen, waardoor er gezegd kan worden dat er geen privatisering optreedt in verslaggeving over voetbalorganisaties in de periode 2008-2018.

Hoewel er in beide dimensies interessante zaken naar voren zijn gekomen, werden beide deelvragen toch met een volmondige ‘nee’ beantwoord: er treedt zowel geen individualisering als privatisering op in verslaggeving over voetbalorganisaties in de periode 2008-2018. Individuen blijken minder prominent aanwezig te zijn in voetbalnieuws ten opzichte van voetbalorganisaties, maar wanneer individuen wel nadrukkelijk besproken worden, blijkt dit voornamelijk gepaard te gaan met besproken zaken rondom de professionele kenmerken van deze individuen. Daarmee kan de hoofdvraag van dit onderzoek als volgt beantwoord worden: er treedt over de periode 2008-2018 geen personalisering op in verslaggeving over voetbalorganisaties. Op wat voor manier

(34)

bovenstaande conclusies zich verhouden ten opzichte van de huidige onderzoeken rondom personalisering en sportjournalistiek, wordt hieronder in de discussie besproken.

Discussie

Hoe de resultaten van dit onderzoek geplaatst kunnen worden in de context van de in het theoretisch kader besproken studies, is simpelweg interessant te noemen. Zo kan er allereerst gezegd worden dat er geen personalisering is gevonden in het huidige onderzoek. Dit is dan ook gedeeltelijke in overeenstemming met Van Aelst et al. (2012) en Van Santen en Van Zoonen (2009), door wie werd aangegeven dat er op het gebied van personalisering nog geen eenduidige resultaten zijn gevonden: ook in politiek nieuws is een personaliseringstrend soms afwezig. Bennet (2012) beweerde echter dat doelen van organisaties steeds vaker door individuen worden uitgesproken. De resultaten van het huidige onderzoek sluiten daar niet bij aan door het afwezig zijn van individualisering in voetbalnieuws. Er wordt niet specifiek vaker door individuen gecommuniceerd ten opzichte van voetbalorganisaties, integendeel zelfs. Vooraanstaande individuen (concentrated individuals) waren aanzienlijk minder prominent aanwezig dan voetbalorganisaties en general individuals in verslaggeving over deze organisaties. Vooral de vergelijking met general individuals is hier interessant, aangezien Mughan (2000) aangeeft dat er in politiek nieuws wel een grotere focus ligt op dit soort leiders. Presidentialisering is in voetbalnieuws dus niet aanwezig en deze bevinding staat dan ook haaks op bevindingen van eerder onderzoek rondom dit concept. Zo blijkt de term ‘dumbing down’, geïntroduceerd door Boyle (2006), in voetbalnieuws niet zozeer voor te komen: voetbalnieuws wordt niet specifiek gebaseerd op bekende individuen en voetbalorganisaties vormen hier vooralsnog de boventoon. Ook het privéleven blijkt niet al te vaak aangehaald te worden in het nieuws, wat op zich haaks staat op de

(35)

bevindingen van Birkner en Nölleke (2015): voetballers vinden juist dat zij te vaak het onderwerp van gesprek zijn en ervaren de nadruk op hun privéleven als vervelend. De nadruk op deze privélevens lijkt in dit onderzoek dus uit te blijven, maar uiteindelijk is het nog maar de vraag hoe individuen deze nadruk ervaren, voornamelijk omdat het een gevoelskwestie betreft.

Ook op journalistiek gebied bieden de resultaten van dit onderzoek interessante inzichten. Verder discussiërend op de bevindingen van Boyle (2006), kan er gezegd worden dat huidig onderzoek niet aansluit bij het aanwezig zijn van meer onderwerpen dan slechts sport in sportnieuws. Er werden vrijwel alleen maar professionele kenmerken van individuen besproken en dus werden andere onderwerpen niet echt besproken of bleven ze onderbelicht. Daaruit blijkt bovendien dat sportjournalisten niet veel algemene kennis in hun verslaggeving verwerken, waar dat wel wenselijk bleek te zijn (Salwen & Garrison, 1998). De informatievoorziening blijft eentonig en blijkt niet ver van het hoofdonderwerp voetbal af te wijken. In het verlengde hiervan gaf Steensen (2011) aan dat sportjournalisten de wensen van het publiek steeds vaker in hun werk meenemen en dat ze zelfs hun normen en waarden hierop aanpassen. Of dat in voetbalnieuws, met personalisering in het achterhoofd, ook gebeurt is nog maar de vraag. In ieder geval blijkt dat over tien jaar weinig is veranderd qua verslaggeving over voetbalorganisaties, maar wellicht is dit juist de wens van de lezer. Bovendien hoeft dit geen slecht iets te zijn: een populaire aanpak blijkt uit te blijven waardoor de objectiviteit van het nieuws minder snel in het geding komt (Boyle, 2006).

Uiteindelijk levert dit onderzoek meerdere inzichten op voor vervolgonderzoek. Zo haakt het in op de trend van personalisering die veelal onderzocht is in politiek nieuws (Van Aelst et al., 2012; Van Santen & Van Zoonen, 2009; McAllister, 2007; Mughan, 2000), waardoor het scala aan inzichten wordt verrijkt met betrekking tot dit onderwerp. Daarnaast heeft huidig onderzoek middels de vertaalslag naar voetbal een brug weten te bouwen naar personalisering in

(36)

sportverslaggeving. Het is dan ook een nieuwe dimensie die een toevoeging vormt op onderzoeken rondom sportjournalistiek (Boyle, 2006; Salwen & Garrison, 1998; Steensen, 2011) en alle zaken die hier bijkomen, zoals subjectiviteit en objectiviteit.

Suggesties en beperkingen

Om tot nieuwe ideeën te komen rondom personalisering en een waardevolle toevoeging te zijn voor voorgaande studies rondom dit onderwerp, is er in dit onderzoek een vertaalslag gemaakt van politiek naar voetbal. Ondanks het streven naar een grote validiteit kunnen persoonlijke keuzes hebben gezorgd voor eenzijdige oplossingen. Allereerst moet opgemerkt worden dat de resultaten van dit onderzoeken niet te generaliseren zijn: in het onderzoek zijn slechts drie voetbalclubs, drie kranten en een beperkt aantal individuen (in het geval van concentrated individuals) meegenomen om te gebruiken in de analyses. De conceptualisatie van concentrated individuals en voetbalteams is beperkt, waardoor deze niet ideaal is voor vervolgonderzoek. Bovendien is in de conceptualisatie van privatisering gekozen om gebruik te maken van een nominale variabele (aanwezig of afwezig). Het aanwezig zijn van een persoonlijk kenmerk zegt dan ook verder niets over de mate van aanwezigheid van dit kenmerk. Wel vormt deze nieuwe conceptualisatie een basis voor vervolgonderzoek, daar andere onderzoekers het als houvast kunnen gebruiken en een kleinere vertaalslag hoeven te maken.

Zowel ondergetekende als de tweede codeur hadden weet van het onderzoek en zijn met betrekking tot voetbal, en voornamelijk de gekozen voetbalclubs en individuen, niet geheel onbekend met het onderwerp. Voornamelijk de kwaliteit en betrouwbaarheid van het codeboek kunnen hierin een verbeterslag maken: eventuele codeurs met minder voetbalkennis zouden kunnen zorgen voor verbetering van zowel uitleg als vraagstelling. Echter waren in het huidige

(37)

onderzoek de variabelen zeer betrouwbaar gecodeerd. Dit komt mede door de eenvoud van de variabelen: het betrof slechts het tellen van verwijzingen en het opmerken van eventuele kenmerken. In dit geval hoeft een hoge intercodeurbetrouwbaarheid dan ook niet voor scheve ogen te zorgen.

Hoewel constructed week sampling gezien wordt als een betrouwbare manier van een steekproef verzamelen, zou dit onderzoek ook op een andere manier uitgevoerd kunnen worden. Zo kunnen het aantal nieuwsartikelen, het aantal clubs en het aantal concentrated individuals uitgebreid worden om een breder beeld te krijgen van personalisering in voetbalnieuws. Dit kan toevalligheden in de resultaten uitsluiten en geeft bovendien meer kracht mee aan de gevonden inzichten. De selectiecriteria van dit onderzoek, zoals een minimum- en maximumaantal woorden en een beperkt aantal clubs en individuen, zijn dan ook slechts opgesteld vanwege de tijdsdruk van het onderzoek en de toegestane omvang van het verslag. Toekomstige onderzoekers wordt geadviseerd alle inperkingen van dit onderzoek los te laten en nieuwe onderwerpen aan het onderzoek toe te voegen. Zo kan de dimensie ‘privatisering’ nauwkeuriger onderzocht worden door de verschillende kenmerken apart te coderen en niet als geheel te nemen. Deze privékenmerken blijken in traditionele krantenartikelen dus niet noemenswaardig vaak aangehaald te worden, waar dit wellicht in andere traditionele media als televisie wel het geval kan zijn. Dit medium leent zich door zijn populaire karakter goed voor eventuele personalisering, mede doordat praatprogramma’s als ‘Voetbal Inside’ en ‘De Tafel van Kees’ expliciet ingaan op de carrières en levens van voetballers. Inmiddels biedt de onlinejournalistiek ook de mogelijkheid om het concept personalisering in sportnieuws in een nieuw daglicht te plaatsen door gebruik te maken van online media, zoals sociale media en nieuwssites. Bijbehorende conventies kunnen zorgen voor nieuwe inzichten die bovendien actueler van aard zullen zijn.

(38)

Uiteindelijk biedt dit onderzoek een basis dan wel houvast voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek naar onderwerpen die raakvlakken hebben met personalisering en sportjournalistiek. Personalisering is dankzij dit onderzoek geïntroduceerd in studies rondom sport en dient dan ook verder onderzocht en uitgebreid te worden: voetbalnieuws is namelijk populair in de sportjournalistiek en leent zich, blijkt uit de huidige studie, goed voor voornamelijk kwantitatieve inhoudsanalyses.

Literatuur

Bardoel, J. (1996). Beyond journalism: A profession between information society and civil society. European journal of communication, 11(3), 283-302.

Beijer, B. (2015). Sport en Kennis - En... wat ging er door je heen? ontwikkeling van de

Nederlandse sportjournalistiek. Deventer, Nederland: Dam Uitgeverij.

Bennett, W. L. (2012). The personalization of politics: Political identity, social media, and changing patterns of participation. The ANNALS of the American Academy of Political and

Social Science, 644(1), 20-39.

Benson, R., & Neveu, E. (Eds.). (2005). Bourdieu and the journalistic field. Polity.

Birkner, T., & Nölleke, D. (2016). Soccer Players and Their Media-Related Behavior: A Contribution on the Mediatization of Sports. Communication & Sport, 4(4), 367-384. Boyle, R. (2006). Sports journalism: Context and issues. Pine Forge Press.

Boyle, R. (2013). Reflections on Communication and Sport: On journalism and digital culture.

Communication & sport, 1(1-2), 88-99.

Deuze, M. (2005). What is journalism? Professional identity and ideology of journalists reconsidered. Journalism, 6(4), 442-464.

(39)

Fransen, K., Vanbeselaere, N., De Cuyper, B., Vande Broek, G., & Boen, F. (2014). The myth of the team captain as principal leader: Extending the athlete leadership classification within sport teams. Journal of Sports Sciences, 32(14), 1389-1397.

Hall, J. (2001). Online journalism: A critical primer. Pluto Press.

Hendrik Beerda Brand Consultancy. (2018). Sportsector Merkenonderzoek. Geraadpleegd op 29 januari 2019, van https://www.hendrikbeerda.nl/sportsector

Hutchins, B., & Rowe, D. (2012). Sport beyond television: The Internet, digital media and the

rise of networked media sport (Vol. 40). Routledge.

Kriesi, H. (2012). Personalization of national election campaigns. Party Politics, 18(6), 825-844. McAllister, I. (2007). The personalization of politics. In The Oxford handbook of political

behavior. Oxford University Press.

Mughan, A. (2000). Media and the presidentialization of parliamentary elections. Springer. Rahat, G., & Sheafer, T. (2007). The personalization (s) of politics: Israel, 1949–2003. Political

Communication, 24(1), 65-80.

Riffe, D., Aust, C.F., & Lacy, S.R. (1993). The Effectiveness of Random, Consecutive Day and Constructed Week Sampling in Newspaper Content Analysis. Journalism &

Mass Communication Quarterly, 70(1), 133-139

Rowe, D. (2003). Sport, Culture & Media: The Unruly Trinity. McGraw-Hill Education (UK). Salwen, M. B., & Garrison, B. (1998). FINDING THEIR PLACE IN JOURNALISM Newspaper

Sports Journalists' Professional “Problems”. Journal of Sport & Social Issues, 22(1), 88-102.

Sigelman, L. & D. Bullock (1991). Candidates, Issues, Horse Races, and Hoopla: Presidential Campaign Coverage, 1888-1988. American Politics Research, 19(1): 5-32.

(40)

Steensen, S. (2011). Cozy journalism: The rise of social cohesion as an ideal in online, participatory journalism. Journalism Practice, 5(6), 687-703.

Stempel, G. H. (1952). Sample Size for Classifying Subject Matter in Dailies. Journalism and

Mass Communication Quarterly, 29(3), 333.

Van Aelst, P., Sheafer, T., & Stanyer, J. (2012). The personalization of mediated political

communication: A review of concepts, operationalizations and key findings. Journalism,

13(2), 203-220.

Van Bottenburg, M. (1995). Verbreiding en onderscheiding: Enige hoofdlijnen in de sociale geschiedenis van de sport.

Van Santen, R., & Van Zoonen, L. (2009). Stand van de Wetenschap: Popularisering en personalisering in politieke communicatie. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap,

37(2), 155.

Wattenberg, M.P. (1984). The Decline of American Political Parties 1952-1980. Cambridge, MA: Harvard University Press.

Bijlage A: Codeboek personalisering in nieuwsartikelen over voetbal

Dit codeboek betreft de analyse van de mate van personalisering in sportartikelen over voetbal in traditionele kranten. De gecodeerde artikelen zijn afkomstig uit drie verschillende kranten: De Volkskrant, Het Algemeen Dagblad en De Telegraaf. De bekeken artikelen hebben betrekking op nieuws omtrent drie voetbalclubs uit de Nederlandse voetbalcompetitie, namelijk AFC Ajax, Feyenoord en PSV. Om de analyse zo zorgvuldig mogelijk uit te voeren is het programma Qualtrics gebruikt om de resultaten te noteren en te verwerken.

(41)

De Qualtrics survey is opgebouwd middels vragen. Iedere vraag heeft betrekking op een variabele die in het onderzoek onderzocht wordt. Elke vraag wordt aangeduid met de letter ‘V’, gevolgd door instructies en uitleg om het invullen makkelijker te maken.

Deel 1: Algemene informatie V1: Codeur

→ Vul in wie er gecodeerd heeft: - Sonny (1)

- Tweede codeur (2)

V2: Naam krant:

→ Vul de naam van de krant in waar het nieuwsartikel betrekking op heeft: - De Volkskrant (1)

- Het Algemeen Dagblad (2) - De Telegraaf (3)

V3: Welk artikel?

→ Vul het cijfer van het desbetreffende artikel in. Dit nummer staat voor de titel van het

artikel.

(42)

V4: Seizoen

→ Vul het seizoen waarin het artikel is gepubliceerd. De datum staat bovenaan het artikel

vermeld. (1) 2008/09 → September 2008 tm Augustus 2009 (2) 2009/10 → September 2009 tm Augustus 2010 (3) 2010/11 → September 2010 tm Augustus 2011 (4) 2011/12 → September 2011 tm Augustus 2012 (5) 2012/13 → September 2012 tm Augustus 2013 (6) 2013/14 → September 2013 tm Augustus 2014 (7) 2014/15 → September 2014 tm Augustus 2015 (8) 2015/16 → September 2015 tm Augustus 2016 (9) 2016/17 → September 2016 tm Augustus 2017 (10) 2017/18 → September 2017 tm Augustus 2018

V5: Aantal woorden artikel

→ Vul het aantal woorden van het artikel in. Het woordenaantal staat boven de titel van

het artikel weergegeven.

Deel 2: Individualisering Concentrated individuals

Uitleg: concentrated individuals zijn de directeuren, trainers, aanvoerders en topscorers van de drie voetbalclubs. Zie Appendix B voor een lijst van concentrated individuals.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dus het eerste ontvangen datum wordt naar Y gestuurd, het tweede naar Z, het derde naar Y , enzovoorts.. (a) Pas het minimalisatie algoritme modulo branching bisimulatie toe

Eon redelijk groat deel van de respondenten meldt van meerdere feiten het slachtoffer to zijn geweest (het percentage meeryoudige antwoorden schommelt tussen de 6 (your deel 1,

“Let wel: deze testcase legt geen enkele wetenschappelijke claim, hiervoor was het aantal deelne- mers, 139 personen en 147 personen, ook te klein. Tevens namen cliënten aan de

In Drenthe werken de verschillende betrokken partijen samen in de 'Alliantie Drentse zorg voor ouderen' om deze opgaven aan te pakken, waaronder huisartsen, thuiszorg,

The original data is used, since predicting the trend data for different smoothing factors is misleading; an over smoothed output variable can be perfectly

Wat Nederland betreft: als ik kijk naar de 100 grootste Nederlandse ondernemingen dan lijkt het mij uiterst onwaarschijnlijk dat de helft o f meer daarvan meer waarde voor

Het drogere deel van het transect kende echter een hele evolutie : reeds in 1991 stelde men er op de drogere standplaatsen een massale sterfte onder de Elzen vast, wat resulteerde

Gegeven de bevinding dat met name relatief hoogopgeleide mensen zelfstandige zonder personeel worden en dat opleidingen juist voor deze groep het best renderen, is het zorgelijk