• No results found

Teleurstellend slot van 1998 : wateroverlast en vorstschade in witlof

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Teleurstellend slot van 1998 : wateroverlast en vorstschade in witlof"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ursteilend

slot van

98

W WCÎ iiSr! CP w f ^ i l C J Î & T 6 1 1 w i i # r « * T ^ l » O l i * i i i J f & l i l W 1T1%#T

ir. G. van Kruistum, PAV-Lelystad

Eind oktober 1998 werden grote delen van de Noordoostpolder

geconfronteerd met wateroverlast na overvloedige regenval. Al eerder, in september j.L, had men in Zuidwest-Nederland op witlofpercelen te

kampen met wateroverlast. Dit riep onmiddellijk de vraag op of hier in de trek ook nog problemen van zijn te verwachten. Het PAV heeft hierop ingehaakt met een proeftrek. Na de wateroverlast kwam, waar velen al bang voor waren, de invallende vorst die nog veel meer schade in

witlofpercelen kan veroorzaken. Het PAV heeft het initiatief genomen om

ook deze schade in kaart te brengen door een aantal partijtjes wortels te forceren en ook de schadebeelden fotografisch vast te leggen.

Probleemstelling

Het jaar 1998 is ook voor witlof een extreem jaar geweest. Door water-overlast in september en oktober, ge-volgd door een tweetal vorstperioden in november en december kon bijna de helft van het areaal witlofwortels niet worden gerooid. De gevolgen van de wateroverlast en de vorst voor productie en kwaliteit van het lof vormde een bron van discussie en speculatie. Daar uit onderzoek onvol-doende gegevens beschikbaar waren om vooraf de aard en de omvang van de schade te voorspellen, is besloten om een aantal proeftrekken uit te voe-ren met uit de praktijk verzamelde partijtjes witlofwortels.

S 3* T M * TCHT m TWJ^ a ^ f Jetai I«"«? 8 TC-W* 8 S O BB '<•• •S»' 8 | |

S

Wateroverlast

Na de periode van wateroverlast van eind oktober 1998 zijn op 5, 6 en 9 november in totaal 16 partijtjes van

150 witlofwortels gerooid en verza-meld. Hiervan komen 10 partijtjes uit de omgeving van Tollebeek, waar men te kampen had met ernstige wa-teroverlast. De overige 6 partijtjes ko-men van het PAV of drogere gebie-den in de Noordoostpolder. Na het rooien is de helft van de wortels op 9 november gedompeld in calciumchlo-ride. Vervolgens zijn de wortels na

enkele dagen koeling bij 1 °C op 12 november opgezet in de minitrekcel van het PAV en geforceerd bij een watertemperatuur van 21 °C en een luchttemperatuur van 18 °C. Op vrij-dag 27 november zijn witlofwortelte-lers en -trekkers uitgenodigd om het resultaat op het PAV te komen bekij-ken. Hiervoor was veel belangstel-ling. Op 2 december is het lof beoor-deeld en geoogst.

Vorstschade

Na de eerste vorstperiode van eind november 1998 is op 1 december een

12-tal partijtjes van 100 à 150 witlof-wortels uit de Noordoostpolder verza-meld en op 3 december 1998 in de

minitrekcel van het PAV opgezet in de sortering 'grof' en 'fijn'. Deze par-tijtjes zijn vergeleken met een 6-tal partijtjes, voor een deel afkomstig van dezelfde percelen die in verband met de wateroverlast al eerder in no-vember, nog vóór de vorst zijn ge-rooid. De trek vond plaats bij een wa-tertemperatuur van 21 °C en een luchttemperatuur van 19 °C. Op 15 december zijn witlof teler s en witlof-trekkers in de gelegenheid gesteld de partijtjes tijdens de trek op het PAV te beoordelen. Hiervoor was opnieuw veel belangstelling. De zichtbare

schade van de vorst liep sterk uiteen.

Op 23 december is het lof beoordeeld en het uitval vastgesteld. De kroppen van de 'fijnere' wortelsortering zijn geoogst en ingedeeld in klasse I of II. Tijdens en direct na de tweede vorst-periode is op 7 en 10/11 december door akkerbouwers uit Dronten nog een aantal partijtjes wortels inge-bracht en geforceerd. De forceertem-peratuur van deze partijtjes is op 23 december verlaagd tot 14 °C. Op 4 ja-nuari 1999 werden de partijtjes beoor-deeld en geoogst.

cnciciepeeioeii

Wateroverlast

Er was geen sprake van directe zicht-bare schade na wateroverlast of zelfs het compleet onder water staan van wortels met blad, gedurende 4 à 5 da-gen. Door verstikking zou er mogelijk secundair groeiremming kunnen op-treden. Witlof lijkt echter in tegen-stelling tot andere gewassen (bijvoor-beeld aardappelen) veel beter bestand tegen wateroverlast. In het algemeen kan er wel zorg zijn voor

vervolg-schade doordat er tijdens de wortelbe-waring en trek een grotere gevoelig-heid kan bestaan voor

bacterie-aantasting of schimmelziek-ten als Phytophthora en/of Pythium.

Vorstschade

Witlof kan op het veld relatief vrij lage temperaturen verdragen. Uit eer-dere ervaringen is bekend dat wortels zonder problemen een aantal dagen achtereen nachtvorst verdragen van circa -5 °C. Ook is uit eerder onder-zoek bekend dat witlofwortels in de bewaring gedurende een halfjaar (!) een worteltemperatuur konden ver-dragen van -3 °C tegen een uitvalper-centage van minder dan 10 %. Dit na-jaar werden echter tijdens de eerste

vorstperiode van 18 tot 26 november gedurende een aantal dagen (21-25 november) plaatselijk temperaturen

(2)

Senator, gerooid op 12 december 1998, na de tweede vorstperiode, de linker wortel vertoont overduidelijk vorst-schade en is niet meer f ore eerbaar.

tot -10 °C aan de grond gemeten bij relatief windstil weer. Uitdroging van het gewas heeft daardoor niet of nau-welijks plaatsgevonden. Door telers zijn gedurende deze periode tempera-turen van -3 tot ruim -4 °C in de wor-telkop gemeten. De tweede vorstpe-riode liep in Lelystad van 2 t/m 8

december met vooral de laatste twee dagen de laagste temperaturen bij re-latief meer wind. Wel lag er in deze vorstperiode een dun laagje sneeuw. Op het PAV werd in cv. Focus op de grens van wortel en blad -2,5 tot -3,5 °C gemeten, twee centimeter daarbo-ven (in het blad) -3,5 tot -4,2 °C en

twee à drie centimeter daaronder (in de wortelkop) -1 tot -2 °C. De tweede vorstperiode kan aanzienlijk meer schade hebben gegeven doordat de wortels met een veel kleinere blad-pruik op het veld stonden. Andere factoren die invloed kunnen hebben op de gevoeligheid voor vorstschade zijn: de worteldiameter (grovere wor-tels staan met de kop hoger boven het maaiveld), het N-gehalte van de wor-tel, de rugopbouw (wel/niet aange-aard of door regen gedeeltelijk weg-gespoeld) en het ras.

Cruciaal bij vorstschade is dat de af-gevroren buitenste bladeren in de kop van de wortel een invalspoort vormen

voor secundair rot (door bacteriën en/of Phoma) van het groeipunt. Normaal worden deze wonden afge-sloten met wondweefsel, maar door de vorst is dit niet gebeurd. Deze

schade is herkenbaar aan transparant grijs en later bruin wordende plekjes in de schouders van de wortel nabij het groeipunt. Ook kan direct onder het groeipunt een transparant grijs tot bruin bandje ontstaan. Na enkele da-gen bij hogere temperatuur wordt het groeipunt bruiner en oogt niet meer frisgroen. Trek van deze wortels is niet zinvol meer. Het groeipunt zal zich tijdens de trek wel enigszins ont-wikkelen, maar sterft na 10 à 12 da-gen af door secundair rot. In veel ge-vallen is echter de schade niet meteen vast te stellen. Na het rooien ruiken wortels na het doorsnijden wat zoetig en is het merggedeelte vaak glazig. Ook zijn direct onder de wortelhuid soms rode verkleuringen zichtbaar. Deze symptomen vormen echter geen reden om een wortel af te keuren. Na enkele dagen is het transparante deel weer bijgetrokken en de geur weer vrijwel normaal. In twijfelgevallen zal een proeftrek een verdere beoor-deling mogelijk maken.

Conclysïes

Wateroverlast

• Wat de wateroverlast betreft is de eindconclusie dat witlofwortels het kunnen verdragen om enkele dagen onder water te staan zonder verlies van lofproductie en lofkwaliteit. • Van een duidelijk toegenomen ziek-tedruk was vooralsnog geen sprake. Een met Phytophthora besmet perceel was weliswaar een perceel waarop veel water heeft gestaan, maar het is niet aannemelijk dat dit onder drogere omstandigheden niet was opgetreden.

• Een verhoogde bacterie-besmetting met Erwinia is niet geconstateerd.

• De vraag of wateroverlast in vol-gende trekken na een langere bewaar-periode niet sterker tot uiting kan ko-men is niet voor 100 procent te

beantwoorden. Gezien de resultaten van de proeftrek zou dit sterk mee kunnen vallen. Wel moet een ver-hoogte ziektedruk, vooral door Phytophthora worden verwacht.

• Een definitief oordeel over de ge-volgen van de wateroverlast op lan-gere termijn in de bewaring en trek is voor veel wortelpartijen niet te geven vanwege de daaropvolgende vorstpe-rioden.

(3)

Vorstschade

• Een zoete geur van wortels na door-snijden en glazigheid van het mergge-deelte betekent niet dat deze wortels direct moeten worden afgeschreven. • Zelfs na afloop van twee vorstperio-den is van veel partijen witlof het di-recte verlies aan wortels dat geen krop meer vormt, beperkt. Een in-vloed van het ras is niet vastgesteld. • Het is en blijft lastig om reeds op het veld of bij het rooien het

defini-tieve uitvalspercentage te bepalen. Dit wordt in een proeftrek veelal pas dui-delijk.

• Als meer dan 20 à 25 % van de wor-tels uitvalt, moet men zich afvragen of trek nog wel zinvol is. Het gevaar voor natrot tijdens de trek is groot en wortels zijn zwak en daardoor gevoe-lig voor aantasting door de schimmels Phytophthora, Sclerotinia en Pythium. • Grovere wortels kunnen in een aan-tal gevallen gevoeliger zijn voor

vorstschade; dit betekent dat door het uitsorteren van deze wortels een partij enigszins kan worden opgeschoond.

Ook zal de lofkwaliteit dan verbete-ren doordat grovere wortels meer klasse H-lof produceren.

• Behalve toename van het

uitvalsper-centage komt duidelijk naar voren dat de lofkwaliteit van een behoorlijk aantal partijen sterk is aangetast; (veel) meer klasse II-lof bij een lager kropgewicht.

• Op een groot aantal kropblaadjes kunnen aan de buitenzijde rood/bruin verkleurende vorststrepen voorkomen in de lengterichting van het blad. Dit leidt tot declassering van het lof. • De kwaliteit van de pit is in veel ge-vallen sterk verminderd: er kunnen veel meer bruine of holle pitten voor-komen.

• Van veel partijen is de rijpheid dui-delijk toegenomen. Een snellere over-rijpheid van de wortels betekent dat de maximale bewaarperiode sterk wordt beperkt en dat forceertempera-turen moeten worden aangepast. • Veel partijen zullen per m2 trekbak

tenminste 10 à 20 kg minder lof pro-duceren bij 30 à 40 % klasse II-lof. • Vooral de tweede vorstperiode van december is voor veel partijen de nekslag geweest.

• Bij rooien na de vorst zal rustig in-gekoeld moeten worden waarbij de worteltemperatuur niet lager komt dan rond -0 °C.

• Dompelen in calciumchloride kan te

agressief werken; het is beter om cal-ciumchloride over de koppen te spui-ten (circa 100 gram per m2). Dit gaat

naast natrot, ook spranterigheid tegen. • Toepassing van Rovral tegen

Sclerotinia kan mogelijk ook Phoma wat remmen.

• Wanneer blijkt dat het mineralenge-halte van de wortel na de vorst is toe-genomen, dient het voedingschema hierop te worden aangepast.

^••---^•-v-TfFiTiWitiiT

:-:-;:::;;:::K:-';:V--^ - -^:.:-.iM,--;v: ÏV^-:--:-:-::---;:r:^§:?.ar:^^

Gerooid op 1 december 1998, na de eerste vorstperiode. Het groeipunt rot tijdens de trek weg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om direct wateroverlast voor bewoners tegen te gaan wordt voorgesteld om 2 kolken te plaatsen die kunnen dienen als overstortmogelijkheid naar de nabij gelegen wadi (indien dit

Provincie Flevoland heeft op 30 maart 2016 een aanvraag ingediend op grond van de Ontgrondingenwet.. De aanvraag betreft een vergunning ten behoeve van de aanleg van een nieuw

Deze motie is niet in stemming ge- bracht omdat wethouder Fransen in deze vergadering heeft toegezegd in het eerste kwar- taal 2021 met een voorstel te komen hoe deze

instructiegevoelige kinderen (basisgroep) Het gaat hier om kinderen bij wie de ontwikkeling van tellen en rekenen normaal verloopt... met kommagetallen en delen

− De boeren moeten een deel van hun land afstaan / kunnen een deel van hun land minder (effectief) gebruiken. − Het land van de boeren zal minder snel ontwateren / zal natter

De enorme hoeveelheid regen leidde echter niet tot wateroverlast langs de IJssel, omdat het debiet van de rivier op dat moment klein was, zoals gebruikelijk in deze tijd van

• het water door deze maatregelen langer wordt vastgehouden / tijdelijk. wordt geborgen (oorzaak)

In het kader van de bijzondere jeugdbijstand worden bovendien een aantal projecten gesubsi- dieerd, onder meer met de steun van of in sa- menwerking met armenorganisaties, met het