• No results found

Vertrouwen, dat is zo gemakkelijk nog niet...

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vertrouwen, dat is zo gemakkelijk nog niet..."

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vertrouwen, dat is zo gemakkelijk nog niet...

Hoe kunnen professionals een (mogelijk)

slachtoffer van gedwongen prostitutie benaderen

zodat er vertrouwen wordt gecreëerd?

FASEPRODUCT 2: ONDERZOEK

Student: Christel de Rooij

Studentnummer: 2049503

Scripte Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

Avans Hogeschool Breda

Januari - Juli 2015

Begeleider: Dhr. F. Philippart

Opdrachtgever: Mevr. M. Kennis

Expertsecentrum Veiligheid

(2)

Lectoraat Integrale Veiligheid

Voorwoord

Met deze scriptie komt er een einde aan mijn studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Een onderzoek naar slachtoffers van gedwongen prostitutie is er één die interessant blijft. Toen ik aan deze scriptie begon was de wereld van prostitutie en mensenhandel een onbekend en vaag voor mij. Het leek zo onwerkelijk, gedwongen prostitutie in Nederland? Naarmate het onderzoek vorderde, kwam deze wereld heel dichtbij wat veel vragen bij mij opriep en meer empathie en begrip voor de slachtoffers opleverde. Na gesprekken met ex-slachtoffers stond mijn wereld even stil en besefte ik hoe vrij ik leefde en hoe kostbaar het is om je veilig te voelen en hoe gevangen een slachtoffer leeft. Dit bracht zo af en toe de nodige emoties van onbegrip, frustratie maar ook verdriet naar boven. De gesprekken met de ex-slachtoffers van gedwongen prostitutie, met professionals van verschillende instanties en het meelopen tijdens het outreachend werken, hebben een grote bijdrage geleverd aan mijn beeld en kennis van de werkelijkheid. Het was een interessant onderzoek wat mijn ogen heeft geopend wat betreft een onbekende wereld van mensenhandel en prostitutie.

De cijfers van het totaal aantal slachtoffers van gedwongen prostitutie zijn nooit volledig en laten slechts het topje van de ijsberg zien. Het zicht krijgen op gedwongen prostitutie is als het ware onmogelijk door het verborgen karakter en snelle verplaatsingen (Nationaal Rapporteur Mensenhandel, 2014). Bijlage 1 bevat meer informatie over de omvang van het aantal slachtoffers van gedwongen prostitutie. De Nederlandse overheid en instanties hebben moeite om grip te krijgen op dit probleem en verborgen prostitutie neemt alleen maar toe (zie inleiding). Laat staan dat er veel literatuur bestaat over het winnen van vertrouwen bij deze slachtoffers tijdens de eerste contacten, wanneer ze geen hulp krijgen en nog slachtoffer zijn. Dit heeft gedurende het schrijven de nodige onzekerheid en twijfels opgeleverd. Daarnaast was het een lastig onderwerp omdat vertrouwen creëren en hebben ook een relatief begrip is, voor ieder persoon betekent dit wat anders. Desondanks heb ik me met plezier in dit onderwerp gestort en ben ik blij met het eindresultaat. Ik wil dan ook gebruik maken van de mogelijkheid om een aantal mensen te bedanken die mij hebben gesteund tijdens dit onderzoek. In de eerste plaats wil ik mijn opdrachtgever Maria Kennis bedanken die de mogelijkheid heeft gegeven dit onderzoek te doen en mij heeft begeleidt ondanks haar drukke werkschema. Je enthousiasme en feedback hebben me vaak gemotiveerd en geholpen wanneer ik tijdens het onderzoek ergens tegenaan liep. Daarnaast wil ik Frank Philippart bedanken voor de goede begeleiding vanuit Avans Hogeschool en het altijd klaar staan om te helpen wanneer het tegen zat. Jouw feedback en adviezen hebben me ver op weg geholpen gedurende het onderzoek. Speciale dank aan alle respondenten voor hun medewerking en enthousiasme over het onderzoek. Ten slotte wil ik ook mijn partner bedanken voor zijn steun en geduld dat hij opbracht tijdens mijn afstudeerperiode die ik doorbracht als kluizenaar. Zonder jou was het niet gelukt.

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding...4

1.1 Doel van het onderzoek...4

1.2 Belang van het onderzoek...5

1.3 Onderzoeksvragen...5

1.4 Begripsafbakening...6

1.7 Leeswijzer...6

2. Schets van het praktijkprobleem...7

3. Methodologie onderzoek...8

3.1 Betrouwbaarheid en validiteit...8

3.2 Beperkingen tijdens het onderzoek...9

4. Resultaten literatuuronderzoek...10

4.1 Belang van vertrouwen creëren...10

4.2 Vertrouwen creëren tijdens eerste contacten...10

4.2.1 Outreachend werken...11

4.2.2 De presentietheorie...11

4.2.3 Signalen van dwang bespreekbaar maken...12

4.3 Succesvolle en contraproductieve factoren voor professionals...12

4.4 Kenmerken dat vertrouwen ontstaat...13

5 Resultaten diepte-interviews met professionals...14

5.1 Omgaan met drempels van slachtoffers...14

5.2 Signalen van dwang bespreekbaar maken...14

5.3 Vertrouwen creëren tijdens de eerste contacten...15

5.4 Hoe merken professionals dat er vertrouwen ontstaat?...16

(4)

6 Resultaten diepte-interviews met slachtoffers...17

6.1 Drempels...17

6.2 Ervaringen met professionals tijdens eerste contacten...17

6.3 Wat is nodig om vertrouwen te geven?...18

6.4 Veiligheidsgevoelens...18

6.5 Wat werkt niet?...18

7 Resultaten participerende observatie...19

8 Conclusie en aanbevelingen...21

9. Discussie...24

Literatuurlijst...25

Bijlage 1. Omvang slachtoffers gedwongen prostitutie...28

Bijlage 2. Profielschets slachtoffers...30

Bijlage 3. Oorzaken gesloten houding slachtoffers...33

Bijlage 4. Diverse opsporings- en hulpverleningsinstanties...36

Bijlage 5. Aansluiten bij de fase van slachtoffers...42

Bijlage 6. Signalen gedwongen prostitutie...44

Bijlage 7. Interviewformat professionals...44

Bijlage 8. Interviewformat ex-slachtoffers...47

Bijlage 9. Observatielijst...48

Bijlage 10.Tabel met labels uit interviews met professionals...49

(5)

1. Inleiding

Dit citaat benadrukt dat de illegale en minder zichtbare prostitutie toeneemt en dat hier meer zicht op moet komen wat niet gemakkelijk zal zijn (Bremmers, Ham, Hardeman & Wijk, 2015). Dergelijke berichten verschijnen steeds vaker. De laatste tijd is er in de media, politiek en samenleving meer aandacht voor gedwongen prostitutie. Onder het Nederlandse publiek heeft de documentaire ‘Jojanneke in de prostitutie’ veel losgemaakt. Het heeft zowel vele ogen geopend als voor veel discussie en ophef gezorgd. In de Eerste Kamer staat sinds 2009 het wetsvoorstel ‘Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche’ op de politieke agenda. Echter, de invulling van de aanpak van gedwongen prostitutie blijft een groot vraagstuk en discussie. Voor instanties blijkt het bereiken en winnen van vertrouwen van slachtoffers om vervolgens hulp te kunnen bieden geen gemakkelijke opgave te zijn. Door dit praktijkprobleem blijft een groot deel van gedwongen prostitutie bestaan en ontvangen niet alle slachtoffers de hulp die juist zo nodig is.

Aangezien dit actuele onderwerp mij blijft boeien, wilde ik mijn afstudeeronderzoek hierop richten. Het lectoraat Integrale Veiligheid van het Expertisecentrum Veiligheid bood studenten deze mogelijkheid waardoor het lectoraat mijn opdrachtgever werd. Het lectoraat is tevens opdrachtgever van veertien andere studentonderzoekers. Het doel van deze afstudeeronderzoeken is het ontwikkelen van kennis voor het nieuwe inloop- en adviescentrum ‘Terecht’ in Eindhoven, onderdeel van het Leger des Heils. Een belangrijk doel van Terecht is het realiseren van de positieverbetering van (ex-)sekswerkers via het bevorderen van empowerment en het verminderen van stigmatisering. De kennis die wordt verworven middels de afstudeeronderzoeken, zal een bijdrage leveren aan dit te realiseren doel (Kennis, 2015). Dat geldt uiteraard ook voor mijn afstudeeronderzoek.

Volgens het lectoraat en uit het vooronderzoek blijkt dat professionals tegen het praktijkprobleem aanlopen dat slachtoffers van gedwongen prostitutie lastig benaderbaar zijn in contact. Door wantrouwen, angst en schaamte ontkennen of verzwijgen veel slachtoffers dat er sprake is van dwang. Vertrouwen creëren is daarom noodzakelijk omdat slachtoffers zich dan pas kwetsbaarder durven/willen opstellen en zich openstellen voor professionals hulp. Vertrouwen creëren is alleen niet zo gemakkelijk.

1.1 Doel van het onderzoek

In opdracht van het lectoraat zal ik middels praktijkonderzoek kennis ontwikkelen over hoe slachtoffers van gedwongen prostitutie te benaderen in de eerste contacten om vertrouwen te creëren, ook wanneer nog niet helemaal helder is of de betrokkene zich in een gedwongen situatie

(6)

bevindt. Het beoogde projectdoel is het ontwikkelen van een discussiepaper met do’s and don’ts over hoe dit vertrouwen kan worden opgebouwd. De discussiepaper wordt middels een website beschikbaar gesteld voor alle instanties die in hun werk te maken hebben met sekswerkers en/of slachtoffers. De website biedt als het ware een handreiking voor professionals zodat ze hun benaderingswijze jegens slachtoffers kunnen verbeteren en het praktijkprobleem wordt verminderd. De onderzoeksresultaten zullen dus een bijdrage leveren aan de praktijkvorming van Terecht, maar zijn tevens bestemd voor professionals van andere instanties die te maken hebben met de doelgroep. Het onderzoek zal daarom gericht zijn op al deze instanties.

1.2 Belang van het onderzoek

Uiteraard hebben professionals al veel kennis en ervaring opgedaan over hoe ze vertrouwen kunnen creëren. Wat hebben professionals dan aan dit onderzoek? Ten eerste worden professionals van verschillende disciplines geïnterviewd. Door hun kennis en ervaringen te bundelen en te vergelijken, zullen zowel overeenkomsten als verschillen naar voren komen. Iedere professional zal weer net een andere benaderingswijze hebben. Hierdoor kunnen professionals van elkaar leren. Ten tweede zullen drie ex-slachtoffers worden geïnterviewd. Professionals zullen hun eigen strategieën hebben voor het winnen van vertrouwen, maar zij zullen meestal niet of nauwelijks zelf onderzoeken of navragen bij slachtoffers hoe zij hun benaderingswijzen ervaren en of het daadwerkelijk vertrouwen creëert. De ervaringen en adviezen van slachtoffers zullen wellicht inzichten leveren voor hun benaderingswijzen. Ten derde zal dit onderzoek resulteren in een overzicht voor professionals, namelijk de op een website gepubliceerde discussiepaper. Een dergelijk overzicht bestaat nog niet, terwijl een handreiking op papier wel handig, overzichtelijk en bruikbaar is voor in de praktijk. Professionals hebben het druk met hun werkzaamheden, wat vaak betekent dat ze weinig expliciete tijd hebben om hun impliciete kennis op papier te zetten. Impliciete kennis, ofwel tacit knowledge, is kennis doordrenkt door eigen inzichten en ervaringen wat men moeilijk kan verwoorden en delen omdat dit niet op papier staat. Explicit knowledge is wel verwoord op papier, zoals methodiekbeschrijvingen, waardoor deze kennis kan worden bijgehouden en doorgegeven. In dit eindrapport en in het discussiepaper probeer ik de tacit knowledge die professionals impliciet bezitten te vertalen in explicit knowledge (Beek, 2011). De discussiepaper zal hiermee een bijdrage leveren aan benaderingswijze van professionals.

1.3 Onderzoeksvragen

De hoofdvraag van dit onderzoek is als volgt: ‘Hoe kunnen professionals een (mogelijk) slachtoffer van gedwongen prostitutie benaderen zodat er vertrouwen wordt gecreëerd?’. Aan de hand van de centrale vraag, zijn de volgende deelvragen geformuleerd:

1) Wat is er in de literatuur bekend over doeltreffende manieren om vertrouwen te creëren bij slachtoffers van gedwongen prostitutie tijdens de eerste contacten?

2) Welke benaderingswijze hanteren professionals tijdens de eerste contacten met (mogelijke) slachtoffers om vertrouwen te creëren?

3) Wat zijn volgens slachtoffers de succesvolle en contraproductieve factoren in de benaderingswijzen van professionals om vertrouwen te creëren tijdens de eerste contacten?

(7)

Elke deelvraag wordt per hoofdstuk behandeld en beantwoord middels zoekvragen. De deelvragen zijn in het begin van het onderzoek iets gewijzigd om de hoofdvraag beter te kunnen beantwoorden.

1.4 Begripsafbakening

Hieronder zullen de begrippen uit de centrale vraagstelling worden verduidelijkt en gespecificeerd. Iemand is ‘slachtoffer van gedwongen prostitutie’ wanneer hij/zij wordt gedwongen om tegen zijn/haar eigen wil in seksuele handelingen te verrichten met anderen voor geld. Degene die de persoon dwingt zich te prostitueren (de mensenhandelaar/pooier), is uit op uitbuiting van die persoon, oftewel hij trekt er zelf voordeel uit. De slachtoffers werken onder zodanige slechte arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden dat hun mensenrechten hiermee worden geschonden (Werson, 2012). In bijlage 1 vindt u meer informatie over slachtoffers. In dit onderzoek gaat het over slachtoffers die nog geen hulpverlening krijgen.

‘Vertrouwen’ houdt in dat je gelooft dat iemand eerlijk, echt en betrouwbaar is. Je kan er vanuit gaan dat je op diegene kan rekenen en veilig bent. Je voelt je zowel psychisch als fysiek veilig bij diegene. Hierdoor stel je je open voor wat die ander jou aanbiedt, durf je je kwetsbaarder op te stellen en meer van jezelf te laten zien. Vertrouwen in de professionals is dus nodig (Profi-leren, z.d.). Waarom het begrip vertrouwen? Het begrip ‘benaderen’ is een te breed begrip voor het onderzoek. Benaderen kan namelijk worden opgevat als fysiek dichterbij komen of iemand aanspreken. Het heeft niet per definitie te maken met het ‘echte contact’ leggen met het oogpunt op het uiteindelijk helpen van slachtoffers. Dit onderzoek zien we vanuit een sociaal agogisch oogpunt waarbij het gaat om de relatie tussen de professional en het slachtoffer. Dit duidt met name op de vertrouwensrelatie. Het onderzoek gaat daarom over benaderingswijzen hoe vertrouwen te creëren.

Het gaat in dit onderzoek om de ‘eerste contacten’ omdat er dan vaak sprake is van terughoudendheid, wantrouwen of angst. De eerste contactmomenten zijn de eerste ontmoeting, ongeveer drie/vier contacten die hierna volgen en zowel de face-to-face contacten als eerste contactmomenten via telefoon of internet.

In dit onderzoek gaat het over alle ‘professionals van instanties’ die in hun werk in aanraking komen met (mogelijke) slachtoffers van gedwongen prostitutie (zie bijlage 4).

In dit onderzoek wordt over ‘sekswerkers’ i.p.v. ‘prostituees/prostitués’ gesproken, omdat zowel de doelgroep als professionals hieraan de voorkeur geven. Volgens hen ligt er een stigma op de term prostituee en duidt het begrip sekswerker meer op een ‘normaal’ beroep.

1.7 Leeswijzer

Het onderzoek begint met een samenvatting van het vooronderzoek, oftewel een beschrijving van het praktijkprobleem op micro-, meso- en macroniveau. In hoofdstuk drie volgt de onderzoeksmethode. Hoofdstuk vier omvat de resultaten van het literatuuronderzoek. Hierna volgen in hoofdstuk vijf en zes de resultaten van de diepte-interviews met de professionals en ex-slachtoffers. Vervolgens vindt u de resultaten van de participerende observatie in hoofdstuk zeven. De conclusie, aanbevelingen en discussie volgen in hoofdstuk acht en negen. Opmerking in dit onderzoek is dat er gesproken wordt over ‘mogelijke slachtoffers’. Professionals weten tijdens de eerste contacten met sekswerkers namelijk nog niet of ze een ‘vrijwillige’ of ‘onvrijwillige’ sekswerker treffen. Ieder sekswerker zou

(8)

slachtoffer kunnen zijn. Tot slot wordt er in het onderzoek ‘zij’ of ‘haar’ gebruikt voor het gemak, omdat bijna ieder slachtoffers vrouw/meisje is.

(9)

2. Schets van het praktijkprobleem

Dit hoofdstuk omvat een korte samenvatting van het vooronderzoek, oftewel een schets van het praktijkprobleem op microniveau, mesoniveau en macroniveau.

Het mesoniveau omvat alle professionals die slachtoffers van gedwongen prostitutie in beeld proberen te krijgen en benaderen om hen hulp en bescherming te kunnen bieden (zie bijlage 4 voor een overzicht van alle instanties). Het praktijkprobleem is dat dit echter moeizaam verloopt. Slachtoffers verzwijgen of ontkennen vaak de waarheid en durven zich nauwelijks open te stellen. Wanneer dit praktijkprobleem blijft bestaan, krijgt een groot deel van de slachtoffers geen hulp en blijft gedwongen prostitutie bestaan. Allereerst kost het professionals veel moeite om slachtoffers überhaupt te vinden. Gedwongen prostitutie heeft een verborgen karakter en is vaak onzichtbaar omdat het zich afspeelt in het illegale circuit (Ruiter & Wiele, 2011). Daarnaast is er sprake van snelle verplaatsingen wat het vinden bemoeilijkt. Steeds meer sekswerkers opereren via het internet waar de anonimiteit en mobiliteit veel groter is (Bolle & Revis, 2010). Verder willen veel sekswerkers anoniem blijven waardoor ze ‘ondergronds’ werken wat opsporing lastiger maakt. Ten tweede is het lastig om slachtoffers te onderscheiden van ‘vrijwillige’ sekswerkers omdat ze in eerste instantie aangeven hun werk vrijwillig te doen. Ze verzwijgen of ontkennen vaak de waarheid uit schaamte, wantrouwen of angst voor de politie of represailles van hun mensenhandelaar. Ten derde kunnen er zich problemen voordoen in de communicatie door een taalbarrière (Distelbrink et al., 2014). Voor de politie en KMar is het lastig om medewerking te verkrijgen tijdens het strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek. Slachtoffers zijn niet snel bereid aangifte te doen, zijn wispelturig bij het afleggen van een verklaring en zijn ambivalent tegenover verdachten (Boutellier & Goderie, 2009).

Het microniveau betreft het slachtoffer van gedwongen prostitutie. Het praktijkprobleem op microniveau is dat het slachtoffer zich gesloten opstelt, de waarheid verzwijgt/ontkent of zelf geen hulp zoekt/aanneemt waardoor zij in een situatie van geweld, onveiligheid, afhankelijkheid en onmacht blijft zitten (Franssen, 1994). Bijlage 3 beschrijft de oorzaken van deze gesloten houding. Doordat het slachtoffers langdurig blootgesteld wordt aan emotioneel/fysiek gevangenschap, misbruik, mishandeling, manipulatie, chantage en/of bedreiging, ontstaan trauma’s en kan er ernstig psychisch letsel ontstaan. Gevolgen van het slachtofferschap zijn (post)traumatische stressklachten, angsten, sterk afgevlakte emoties, een groot minderwaardigheidscomplex, paniekaanvallen, slaapproblemen, nachtmerries, onrust, verslavingsgedrag, vermijdingsgedrag, agressieve uitbarstingen, stemmingswisselingen, depressies en lichamelijke klachten. Daarnaast worden slachtoffers afgesneden van familie en vrienden waardoor ze in een sociaal isolement leven wat de kans op depressies vergroot. Snel ingrijpen is dus noodzakelijk (Ruiter & Wiele, 2011).

Het macroniveau omvat de Nederlandse samenleving, de overheid, gemeenten en burgers. Het is misschien vanzelfsprekend om te denken dat burgers geen last hebben van het praktijkprobleem, maar wanneer bekend wordt dat overheden en instanties nauwelijks grip krijgen op mensenhandel, ontstaan er gevoelens van onbegrip en onveiligheid. Gedwongen prostitutie kan moreel gezien niet in de ogen van burgers. Slachtoffers moeten worden geholpen/beschermd. En hoe kan de veiligheid van de samenleving worden gewaarborgd wanneer gedwongen prostitutie blijft bestaan, aangezien dit verweven is met andere vormen van criminaliteit? Het opsporen en bestrijden

(10)

van gedwongen prostitutie om de veiligheid te handhaven is lastig voor de overheid en gemeenten terwijl dit wel hun taak en plicht is (Nationaal Rapporteur Mensenhandel, 2009).

(11)

3. Methodologie onderzoek

Het onderzoek is een praktijkgericht onderzoek omdat de probleemsituatie dat zich afspeelt bij professionals de aanleiding is om dit onderzoek te verrichten. Het is een kwalitatief onderzoek waarin het gaat om het beschrijven en interpreteren van een probleemsituatie. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van verschillende dataverzamelingsmethoden (triangulatie), namelijk literatuuronderzoek, diepte-interviews en participerende observatie. Ten eerste is er literatuuronderzoek uitgevoerd om de eerste deelvraag te beantwoorden: ‘Wat is er al bekend over benaderingswijzen om vertrouwen te creëren bij slachtoffers tijdens eerste contacten?’. Er is vooral secundaire literatuur gebruikt om de al bestaande kennis over het onderwerp te verkennen. Vervolgens is primaire literatuur gebruikt om bepaalde benaderingswijzen nauwkeuriger te beschrijven. Hiervoor zijn zowel boeken als elektronische documenten via databanken geraadpleegd. Grijze literatuur, zoals een door een hulpverleningsorganisatie ontwikkelde methodiek, is in beperkte mate gebruikt. Ten tweede zijn diepte-interviews gehouden met elf professionals van verschillende organisaties om deelvraag twee te kunnen beantwoorden: ‘Welke benaderingswijze hanteren professionals tijdens de eerste contacten met (mogelijke) slachtoffers om vertrouwen te creëren?’. Vervolgens zijn er met drie ex-slachtoffers diepte-interviews gehouden om deelvraag drie te beantwoorden: ‘Wat zijn volgens slachtoffers de succesvolle en contraproductieve factoren in de benaderingswijzen van professionals om vertrouwen te creëren tijdens de eerste contacten?’. Tijdens de interviews stond de beleving van de respondenten centraal. Het waren ongestructureerde diepte-interviews waarbij gewerkt werd met onderwerpen en open vragen waardoor elk interview anders verliep, hoewel de rode draad hetzelfde bleef. In bijlage 7 en 8 vindt u de interviewvragen en een toelichting hoe de interviewvragen tot stand zijn gekomen. Tot slot is er één participerende observatie gedaan om vervolgens deze resultaten te vergelijken met de bevindingen in de tweede deelvraag. Hierbij heeft de studentonderzoeker meegelopen met een professional tijdens het outreachend werken en zowel verbaal als non-verbaal meegedaan. Bepaalde gedragingen van sekswerkers en professionals zijn systematisch waargenomen, namelijk gedragingen die voor het onderzoek van belang zijn (bijvoorbeeld openheid/geslotenheid). Het was een halfgestructureerde observatie, omdat er vooraf een observatielijst met gedragingen is gemaakt (zie bijlage 9). De sekswerkers die geobserveerd werden, wisten niet dat ze werden geobserveerd (verhulde observatie) en waren vooraf niet geselecteerd (Verhoeven, 2011).

3.1 Betrouwbaarheid en validiteit

De betrouwbaarheid zal nooit volledig zijn bij kwalitatief onderzoek omdat gaat om belevingen. Er is wel sprake van triangulatie en de resultaten uit het literatuuronderzoek, de participerende observatie en diepte-interviews kwamen grotendeels overeen, wat de betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten vergroot. Daarnaast kan het onderzoek worden herhaald wat grotendeels zou leiden tot dezelfde resultaten. Wat betreft de participerende observatie is er slechts één observatie gedaan wat niet bijdraagt aan de betrouwbaarheid. De resultaten van de observatie komen echter wel overeen met de resultaten uit de diepte-interviews met professionals wat wel iets zegt over de betrouwbaarheid van de diepte-interviews. De subjectiviteit van de observaties is zo klein mogelijk

(12)

gehouden door de waarnemingen objectief te beschrijven. De resultaten uit het literatuuronderzoek zijn zo betrouwbaar mogelijk gemaakt door secundaire en primaire literatuur te gebruiken. De bronnen zijn goed geanalyseerd voordat ze werden gebruikt. Er is eerst bepaald welke elementen van bronnen moeten worden onderzocht en welke daarvan bruikbaar zijn. Hierbij zijn relaties en betekenissen tussen diverse bronnen vergeleken om te beslissen welke tekst van belang is voor het onderzoek. Verder zijn er elf professionals geïnterviewd wat voldoende is om betrouwbaarheid grotendeels te garanderen, want bij herhaling zullen veelal dezelfde resultaten verschijnen. De resultaten uit interviews met slachtoffers zijn minder betrouwbaar omdat slechts drie ex-slachtoffers zijn geïnterviewd. De resultaten uit deze interviews komen echter wel overeen met die van de professionals en het literatuuronderzoek wat de betrouwbaarheid van de resultaten aannemelijker maakt. Verder is er bij elke respondent dezelfde vragenlijst gehanteerd en hebben alle respondenten antwoord gegeven op alle open vragen. Alle interviews zijn opgenomen en later verwerkt als verslag, zodat alle uitspraken letterlijk werden genoteerd en fouten werden voorkomen. De validiteit is gewaarborgd door respondenten willekeurig te kiezen in plaats van een selecte groep te onderzoeken. Alle professionals werkten bij een andere instantie en elk slachtoffer had andere ervaringen met professionals. De resultaten uit de interviews zijn geanalyseerd middels een schematisch tabel. Voor een uitleg over de werkwijze van het analyseren, wordt verwezen naar bijlagen 10 en 11. Door het gebruik van deze schema’s is de betrouwbaarheid van de vergelijking, rangschikking en weergave van deze resultaten toegenomen. Begripsvaliditeit is gewaarborgd door het toelichten van begrippen in het onderzoek en tijdens interviews. De begripsvaliditeit laat anderzijds te wensen over omdat de beleving van respondenten centraal staat (subjectiviteit). Er is tevens sprake van gedeeltelijke generaliseerbaarheid van de inhoudsvaliditeit, aangezien er een kleine groep respondenten is geïnterviewd vanwege het korte tijdsbestek van het onderzoek. Voor de kwalitatieve analyse van alle resultaten is een logboek bijgehouden met daarin aantekeningen van analyses en bepaalde gemaakte keuzes (Verhoeven, 2011).

3.2 Beperkingen tijdens het onderzoek

Het onderzoek zou voornamelijk worden uitgevoerd in de regio Breda en Roosendaal om het onderzoek af te bakenen. Dit is echter niet gelukt omdat er in deze regio nauwelijks geschikte instanties waren. Hierdoor zijn interviews gehouden met professionals in Den Haag, Amsterdam en Eindhoven. In het begin van het onderzoek verliep het vinden van bereidwillige professionals stroef. Er zijn in totaal 23 instanties benaderd waarvan er elf bereid waren om mee te werken. Verder was het de bedoeling om meerdere participerende observaties te doen wat niet gelukt is. Instanties gaven namelijk aan dat het eenmalig meelopen niet zou bijdragen aan de vertrouwensrelatie met sekswerkers. Daarnaast zijn er ook minder (ex-)slachtoffers geïnterviewd dan was gepland. Slachtoffers zijn nauwelijks vindbaar voor professionals en al helemaal voor een studentonderzoeker. Tot slot was het onderzoeksonderwerp lastig. Ten eerste omdat nauwelijks literatuur te vinden is over vertrouwen creëren tijdens de eerste contacten bij deze doelgroep. Er bestaat bijna alleen maar tacit knowlegde en als er explicit knowledge is, dan gaat het meestal om vertrouwen creëren tijdens het hulpverleningsproces. Ten tweede is het een lastig onderwerp omdat ‘vertrouwen’ een relatief begrip is, ieder individu interpreteert het anders en er is niet één specifieke benaderingswijze omdat iedere professional en sekswerker anders/uniek is. Ten derde is gedwongen prostitutie voor de overheid, gemeentes en instanties al een lastig, ongrijpbaar en veelal onbekend gebied, laat staan dat de

(13)

studentonderzoek betrouwbare conclusies kan trekken met een kort onderzoek. Ondanks deze strubbelingen is toch geprobeerd om zo betrouwbaar mogelijke resultaten te krijgen.

(14)

4. Resultaten literatuuronderzoek

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, is de volgende deelvraag geformuleerd: ‘Wat is er in de literatuur bekend over doeltreffende manieren om vertrouwen te creëren bij slachtoffers van gedwongen prostitutie tijdens de eerste contacten?’. Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden, zijn vier zoekvragen geformuleerd die middels literatuuronderzoek worden beantwoord. Elke paragraaf behandelt een zoekvraag. Voor de geïnteresseerden is in bijlage 5 informatie te vinden over de fasen waar slachtoffers in kunnen zitten en hoe professionals hierop kunnen aansluiten.

4.1 Belang van vertrouwen creëren

In deze paragraaf wordt de eerste zoekvraag beantwoord: ‘Waarom is het creëren van vertrouwen nu juist voor slachtoffers van gedwongen prostitutie zo belangrijk?’. Het opbouwen van vertrouwen is uiteraard bij elke cliënt belangrijk om tijdens hulpverlening doelen te bereiken. Echter, bij slachtoffers van gedwongen prostitutie is dit nog meer van belang en kost dit meer moeite. Ze zijn namelijk een van de meest kwetsbare doelgroepen en door hun ervaringen hebben zij veel wantrouwen, angst en schaamte waardoor vertrouwen lastig is.

Er moet eerst een vertrouwensband zijn voordat het slachtoffer wil/durft te vertellen dat ze onder dwang werkt. Door een vertrouwensband wordt vaker duidelijk of het gaat om een slachtoffer waardoor professionals gerichter hun werk kunnen doen (Keulemans, Lettinga & Smit, 2013). Wanneer het slachtoffer de professional vertrouwt, zal zij de inbreng van de professional eerder aannemen, zich meer ondersteund voelen en gemotiveerder zijn om haar huidige situatie te verbeteren/veranderen. Ze zal dan eerder openstaan voor professionals en zich meer openstellen voor advies, informatie en hulpverlening. Wanneer er vertrouwen is, durft/wil ze pas laten zien wie ze echt is qua persoon, wat ze voelt, denkt en wil. Hierdoor kunnen professionals beter inschatten hoe haar persoonlijkheid is én wat haar hulpvraag, wensen en behoeften zijn om hier vervolgens beter op aan te sluiten. Daarnaast is vertrouwen een belangrijke basis voor verdere hulpverlening en begeleiding (Profi-leren, z.d.). Wanneer niet geïnvesteerd wordt in de vertrouwensrelatie kunnen slachtoffers in een situatie van geweld, onveiligheid, afhankelijkheid en onmacht blijven (Franssen, 1994). Voor de politie is de vertrouwensrelatie vooral belangrijk omdat dit de aangiftebereidheid vergroot en het meer details en bewijs oplevert om het vermoedelijke slachtofferschap aannemelijk te maken (Keulemans et al., 2013). Tot slot is het creëren van vertrouwen tevens belangrijk bij ‘vrijwillige’ sekswerkers. Als ze in de toekomst te maken krijgen met dwang, is de stap kleiner om hulp te zoeken. Het is overigens van belang bij iedere sekswerker omdat professionals tijdens de eerste contacten niet weten of de sekswerker vrijwillig werkt. Iedere sekswerker kan slachtoffer zijn.

4.2 Vertrouwen creëren tijdens eerste contacten

De tweede zoekvraag is: ‘Hoe winnen professionals vertrouwen van slachtoffers tijdens de eerste contacten?’. Als een slachtoffer zelfstandig hulp zoekt of aangifte doet, is er al enige mate van vertrouwen aangezien ze al wel toenadering durft te zoeken. Om meer vertrouwen te creëren,

(15)

moeten professionals hierbij eerst zorgen voor onderdak, eten, drinken en rust (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2013). De tweede manier om in contact te komen is via outreachend werken.

4.2.1

Outreachend werken

De kern van outreachend werken (veldwerk/bemoeizorg) is dat professionals een proactieve houding aannemen en eropaf gaan. Er is géén (hulp)vraag vanuit het slachtoffer, maar professionals zijn van mening dat hulp wel noodzakelijk is. Vaak komt outreachend werken tot stand als het netwerk van de cliënt zorgen meldt. Echter, bij slachtoffers van gedwongen prostitutie is er meestal geen sprake van een sociaal netwerk. Veel buitenlandse slachtoffers hebben nauwelijks contact met familie of vrienden. Daarnaast leiden veel slachtoffers een dubbelleven, hun naasten weten niets over hun prostitutiebestaan. Via outreachend werken wordt contact bereikt die op andere manieren niet worden bereikt. Het vinden van mogelijke slachtoffers kan via internet en advertentiewebsites (www.kinky.nl) of door de werkplekken af te gaan, zoals langsgaan bij seksclubs of de raamstraten. Hierbij letten professionals op signalen van dwang, bijvoorbeeld een sekswerker die minderjarig lijkt of te goedkope of onveilig aangeboden seksuele diensten aanbiedt. Tijdens de eerste contacten wordt de basis gelegd voor de vertrouwensrelatie. Het slachtoffer vormt dan een oordeel over de professional als persoon en creëert verwachtingen over de hulpverlening. De eerste ontmoeting moet dus gelijk goed verlopen om geen kansen te verspillen. Het wekt vertrouwen als professionals zich hierbij op een persoonlijke en toegankelijke manier legitimeren. Hierbij vertellen ze wie ze zijn, voor welke instantie ze werken, wat het doel is van het contact en doen ze meteen het hulpaanbod om helder te maken dat ze iets komen brengen in plaats van halen (Doorn et al., 2008). Tijdens de contacten moet er sprake zijn van persoonlijke betrokkenheid, interesse/bezorgdheid en een uitnodiging tot een open gesprek. De professional creëert vertrouwen door gezelligheidsbezoekjes af te leggen. Wanneer ze sekswerkers uit het oog verliezen, dienen ze het contact actief te herstellen (Bakker, Berkel, Jong & Verwoerd, 2003). Essentiële aandachtspunten tijdens outreachend werken zijn het open vragen stellen, doorvragen, aandachtig luisteren, niet langdradig zijn of teveel vertellen en normaal/simpel taalgebruik hanteren. Tot slot is het handig als professionals na afloop van het eerste contact hun visitekaartje geven (Doorn et al., 2008).

4.2.2

De presentietheorie

Presentie houdt in dat de professional er ‘gewoon’ is, als aanwezige zonder eisen of vooropgezet plan. Het slachtoffer krijgt de ruimte om haar verhaal te vertellen op haar eigen manier en de professional luistert aandachtig en stelt open vragen. Doordat het slachtoffer het idee krijgt dat niets moet, ontstaan er kansen om contacten op te bouwen (Baart, 2001). Met de presentietheorie tonen professionals begrip voor de beweegredenen van slachtoffers (ook al zijn ze het er niet mee eens). Door een positieve onvoorwaardelijke benadering zal het slachtoffer meer begrip en aansluiting ervaren waardoor meer vertrouwen ontstaat (Jong & Willekens, 2013). De professional laat betrouwbaarheid zien door achter haar te blijven staan in lastige situaties. De professional zoekt haar regelmatig op, is aanwezig, luistert, is echt en oprecht (Pas, 2002). Echt en oprecht zijn creëert vertrouwen en hangt af van de mate van aandacht voor het slachtoffer. Sekswerkers zijn zo vaak in de steek gelaten, afgewezen, misbruikt en teleurgesteld, waardoor slechts mensen die rustig de tijd nemen om te luisteren hen kunnen bereiken. Verder is het van belang dat professionals op een laagdrempelige en informele manier contact leggen en aansluiting zoeken bij haar leef- en ervaringswereld (Jong & Willekens, 2013). Bij de presentiebenadering staat tijdens het eerste contact

(16)

de wederzijdse kennismaking centraal. Professionals proberen een beeld te vormen over wie het slachtoffer is en wat er speelt in haar leven. Hierbij moeten professionals afwachtend zijn in het geven van meningen, het analyseren en het aandragen van probleemoplossende handelingen. Door geduldig te zijn ontstaat er communicatieve ruimte waardoor slachtoffers gaan twijfelen, van standpunten veranderen, gaan wikken en wegen, hun verlangens meer ontdekken en emoties meer uiten (Brinkman, 2004).

4.2.3

Signalen van dwang bespreekbaar maken

Zoals al eerder vermeld, zullen slachtoffers niet snel zelf hulp zoeken of aangeven dat ze gedwongen worden. Signaleren is daarom van groot belang. Voor belangstellenden is een standaard signaleringslijst in bijlage 6 opgenomen. Wanneer professionals dwang signaleren, is het belangrijk om eerst vertrouwen te winnen alvorens signalen bespreekbaar te maken. Zolang het slachtoffer professionals niet vertrouwen, zal ze feiten over haar situatie ontkennen of verzwijgen. Daarnaast zal ze uit angst niet zomaar alles vertellen of hulp zoeken. Ze weet namelijk dat haar mensenhandelaar kan overgaan tot represailles, isolering, opsluiting of overplaatsing naar een andere plaats (of land). Bij slachtoffers die zijn ontsnapt, is het tevens belangrijk om niet te pushen hun verhaal te vertellen. Het slachtoffer bevindt zich namelijk nog in een erg onzekere situatie waarbij ze constant angst heeft voor gevangenisstraf, uitzetting uit Nederland of wraak van haar pooier. Om nog enige controle te houden op haar situatie, zal ze de waarheid verzwijgen of ontkennen. Dus vertrouwen creëren is de eerste stap (Franssen, 1994). Vervolgens kunnen professionals hun vermoedens of signalen bespreken. Hierbij is het belangrijk ze uitleggen welke feiten zijn geconstateerd en welke waarneming is gedaan zonder veroordelend te zijn. Vervolgens is het van belang om haar uit te nodigen om hierop te reageren en te vragen wat zij nodig vindt. Het is behulpzaam om motiverende gespreksvoering te gebruiken om de ambivalentie boven water te krijgen en te motiveren om hulp te accepteren of toestemming te geven om een melding te doen bij politie. Wanneer het slachtoffer geen hulp wil of een melding wil doen, moeten professionals zoeken naar hoe ze haar wel tegemoet kunnen komen zodat ze het vertrouwen behouden (Albrecht & Wijers, 2014). Bij het bespreekbaar maken is het belangrijk om de sekswerker eerst op de hoogte te brengen van haar rechten. Veel slachtoffers zijn namelijk bang om gevangenisstraf te krijgen of direct het land uit worden gezet als ze illegaal in Nederland verblijven, of ze weten niet of ze op een veilige plek terecht kunnen en rechtsbijstand krijgen. Professionals moeten daarom eerst vermelden dat ze niet strafbaar zijn als slachtoffer, verblijfrecht krijgen en recht hebben op bescherming, veilige huisvesting, gratis rechtsbijstand, gratis hulpverlening en medische zorg (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2013).

4.3 Succesvolle en contraproductieve factoren voor

professionals

De derde zoekvraag is: ‘Wat zijn volgens de literatuur succesvolle en contraproductieve factoren voor professionals in het creëren van vertrouwen bij slachtoffers tijdens de eerste contacten?’. Bovenstaande paragrafen hebben al een beeld gegeven over succesfactoren, de onderstaande alinea’s gaan hier dieper op in.

De eerste belangrijke succesfactor om vertrouwen te creëren tijdens de eerste contacten, is als de professional ook iets over zichzelf vertelt. Hierdoor wordt de afstand met het slachtoffer kleiner. Ten tweede dienen professionals gevoelens van veiligheid te vergroten zodat schaamte en

(17)

angst afnemen. Dit doen professionals door laagdrempelig en openlijk seks, misbruik of relaties te bespreken. Wanneer ze voor een gesprek naar de werkplek van de professional komt, is het belangrijk dat de gesprekskamer geen ramen heeft of dat er niet constant mensen langslopen (Berger, Geurts & Schwarze, 2006). Ten derde is het een succesfactor om eerst praktische zaken te regelen voor de sekswerker. Wanneer de professional zichtbaar bezig is, ervaren slachtoffers wat ze aan de professional hebben, wat vertrouwen geeft. Wat betreft een taalbarrière, kunnen professionals aansluiten bij het taalniveau van slachtoffers. Als slachtoffers bijvoorbeeld Engelse basiswoorden kennen of direct zijn in hun taalgebruik en professionals proberen op dezelfde manier te communiceren, kan vertrouwen worden gecreëerd (Jong & Willekens, 2013).

Volgens de literatuur zijn er tevens contraproductieve factoren. De eerste is dat professionals soms zo graag willen helpen dat ze al tijdens het eerste gesprek hun waarnemingen hebben vertaald naar conclusies en adviezen. Hierdoor krijgt het slachtoffer niet het gevoel dat de professional luistert en begrip heeft. Wanneer professionals communicatieve ruimte bieden en geduldig zijn, zullen slachtoffers eerder open zijn en nadenken (Brinkman, 2004). Ten tweede is het onjuist om ervan uit te gaan dat slachtoffers ongemotiveerd of zorgmijders zijn wanneer zij een gesloten houding aannemen, niet meewerken of teruggaan naar hun pooier. De valkuil is hierbij dat professionals hierdoor het contact vermijden of beëindigen. Slachtoffers hebben hulpvragen maar het uitspreken of formuleren ervan is vaak niet haalbaar vanwege complexe problematiek en het feit dat slachtoffers op vele vlakken zijn beschadigd. Wanneer professionals ondanks tegenslagen of moeizaam contact blijven investeren in het contact, ontstaat vertrouwen in de professional (Doorn et al., 2008). De derde contraproductieve factor is het zich tijdens de eerste contacten focussen op de verwerking van traumatische ervaringen. Hierdoor kunnen praktische zaken op de achtergrond raken. Praktische zaken zijn belangrijker en voorwaarden om gevoelens van veiligheid en vertrouwen te creëren (Franssen, 1994). Ten vijfde is het lastig om gepaste professionele afstand te bewaren bij deze eenzame en machteloze doelgroep. Bij teveel nabijheid kunnen er vriendschap-verwachtingen ontstaan. Als de professional dan niet aan deze verwachtingen voldoet, kan het slachtoffer teleurgesteld zijn en neemt wantrouwen toe. Tot slot draagt het niet bij aan de vertrouwensrelatie als professionals toezeggingen doen die ze niet kunnen waarmaken (Jong & Willekens, 2013).

4.4 Kenmerken dat vertrouwen ontstaat

De laatste zoekvraag is: ‘Wat zijn de kenmerken dat er bij slachtoffers vertrouwen ontstaat in professionals?’. Er zijn kenmerken waaraan te merken is dat vertrouwen ontstaat, namelijk als het slachtoffer aangeeft: het leuk te vinden dat de professional langskomt; bepaalde geheimen wil delen; aangeeft nog nooit persoonlijke informatie te hebben gedeeld; zich niet stoer voordoet of optimaal verzorgt als de professional langskomt; en vertelt over het eigen leven (Brinkman, 2004).

(18)

5

Resultaten diepte-interviews met

professionals

Om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag, moet de volgende deelvraag worden beantwoord: ‘Welke benaderingswijzen hanteren professionals tijdens de eerste contacten met (mogelijke) slachtoffers om vertrouwen te creëren?’. Voor deze deelvraag zijn elf diepte-interviews met professionals gehouden. Welke professionals zijn geïnterviewd, kunt u vinden in bijlage 4. De interviewvragen vindt u in bijlage 7. De deelvraag bevat vijf zoekvragen. Elke zoekvraag is een paragraaf. In bijlage 10 is toegelicht hoe de resultaten uit de interviews zijn vergeleken en verwerkt in dit hoofdstuk. In de onderstaande paragrafen zijn soms letterlijke uitspraken van respondenten cursief en tussen aanhalingstekens weergegeven. Dit zijn dan uitspraken van een respondent die door meerdere respondenten zijn bevestigd maar dan met een andere woorden. Wat naar voren kwam tijdens de interviews, is dat alle professionals outreachend werken om zowel sekswerkers als slachtoffers te bereiken. De ene instantie werkt bijna dagelijks outreachend, terwijl de andere instantie dit wekelijks of maandelijks doet.

5.1 Omgaan met drempels van slachtoffers

De eerste zoekvraag is: ‘Welke drempels ervaren slachtoffers om zich open te stellen volgens professionals en hoe gaan professionals hiermee om zonder het vertrouwen te beschamen?’. Tijdens de interviews is naar voren gekomen dat professionals over het algemeen nauwelijks merken dat slachtoffers drempels ervaren om een praatje te maken en wat meer over zichzelf te vertellen tijdens de eerste contacten. Het gesprek blijft dan van oppervlakkig niveau en er zijn dan wel meerdere contactmomenten geweest. Dat slachtoffers vertellen dat ze onder dwang werken, komt nauwelijks voor. Er moet eerst een vertrouwensrelatie zijn. Professionals gaven aan dat ‘er soms jaren overheen

gaan voordat ze de waarheid vertellen’. Wat bijna alle professionals aangaven, is dat je als

professional ‘het slachtoffers nooit moet pushen om haar verhaal te vertellen. Je moet juist aangeven

dat je voor haar klaar staat om te helpen en dat ze je altijd kan bellen of mailen voor vragen, hulp of om haar verhaal te doen. Dit creëert meer openheid en vertrouwen’.

5.2 Signalen van dwang bespreekbaar maken

De volgende zoekvraag is: ‘Hoe gaan professionals om met signalen of vermoedens van dwang bij slachtoffers, zonder het vertrouwen te beschamen?’. Ten eerste gaven de meeste professionals het volgende aan: ‘Professionals moeten signalen van dwang wel bespreekbaar maken met het

slachtoffer. Dit moeten ze niet tijdens het eerste contact doen, dat schrikt namelijk af. Er moet eerst een vertrouwensrelatie zijn’. Wanneer slachtoffers ontkennen dat ze gedwongen worden of geen hulp

willen, dan is het belangrijk dat professionals ‘hier niet tegenin gaan of pushen’. Professionals moeten dit ‘accepteren en kunnen niets doen. Je moet dan wel dan het contact warm houden, laten weten dat

je er bent en vragen waar je haar wel mee kunt helpen’. Verder geven zes professionals aan dat het

dan belangrijk is om naast het accepteren, te proberen om haar ‘zienswijze te veranderen’ en haar

(19)

zit veilig?’, ‘Wat wil je?’, ‘Wat maakt dat je van die jongen houdt?’, ‘Wil je nu echt met hem breken of niet?’ en ‘Kunnen we daar samen over in gesprek gaan?’. Hierbij is het belangrijk dat de professional zich goed inleeft en empathie toont, zodat ‘ slachtoffers begrip ervaren en ze uiteindelijk hun

vertrouwen geven’. Als er sprake is acute bedreiging, dienen professionals een melding te maken bij

de politie. Professionals moeten dit echter wel eerst bespreekbaar maken.

5.3 Vertrouwen creëren tijdens de eerste contacten

In deze paragraaf wordt de volgende zoekvraag beantwoord: ‘Hoe winnen professionals vertrouwen van slachtoffers tijdens de eerste contacten?’. Tijdens de interviews gaf iedere professional ten eerste aan dat het vertrouwen creëert als professionals ‘een luisterend oor bieden, oprechte interesse,

aandacht, empathie en begrip tonen’. Dit doen professionals door te inventariseren hoe het met ze

gaat, te vragen wat zij wil, aandachtig te luisteren en open vragen te stellen. Verder winnen professionals vertrouwen als zij ‘onvoorwaardelijke acceptatie en respect laten blijken voor het

beroep van de sekswerker omdat sekswerkers oordeel meteen aanvoelen’. Verder moeten

professionals ‘regelmatig langsgaan, laten zien dat ze er zijn en laten weten dat als er iets aan de

hand is, dat ze altijd bereikbaar zijn’. Professionals voegen hieraan toe dat de presentietheorie

belangrijk is om vertrouwen te creëren. Wat zeven professionals tevens sterk benadrukten, is dat door behalve te praten over zware onderwerpen ook ‘ruimte te bieden voor gezellige

niet-hulpverleningsgerichte momenten, zoals samen wandelen, spelletjes doen of gewoon samen koffie drinken’ vertrouwen creëert. Verder moeten professionals ‘echt zijn, eerlijk en duidelijk over wat ze wel en niet kunnen betekenen’. Tijdens het eerste contact creëren professionals vertrouwen door zich

te legitimeren door duidelijk te maken wie ze zijn, van welke organisatie ze zijn, waar ze voor staan en dat hun hulp/ondersteuning/advies vrijblijvend is. Naast het bieden van een luisterend oor wekt het tevens vertrouwen als professionals ‘vooral ook op praktisch vlak zichtbaar iets bereiken voor het

slachtoffer’. Verder waren vijf professionals van mening dat het belangrijk is dat professionals ook iets

persoonlijks vertellen en hun emoties tonen (wel met mate en in controle), dit creëert gelijkwaardigheid. Wanneer professionals zich kwetsbaar opstellen, durven slachtoffers dit ook eerder. Vier professionals gaven aan dat ze vertrouwen winnen als ze ‘blijven investeren en contact

blijven zoeken’ wanneer het slachtoffer niet komt opdagen of afspraken niet nakomt.

Een minderheid van twee professionals benadrukte meermaals ‘vriendschap’ als de belangrijkste succesfactor om vertrouwen te creëren. In tegenstelling tot alle andere professionals gaven deze professionals aan dat veel vertrouwen wordt gewonnen wanneer ze ‘niet de zogenaamde

professionele afstand bewaren maar juist werken aan een vriendschapsrelatie’. Hierbij dienen

professionals buiten kantooruren om bereikbaar en beschikbaar te zijn voor sekswerkers. Professionals moeten niet slechts iets van zichzelf vertellen om het tactisch in te kunnen zetten, maar moeten ‘hun levensverhaal vertellen, zichzelf blootgeven en zich kwetsbaar opstellen’. Dit creëert ‘gelijkwaardigheid en professionals vragen dit ook van slachtoffers’. Indien slachtoffers manipuleren of te vaak bellen, dan kunnen professionals dit aangeven zoals in een vriendschap. Hun ervaringen zijn echter dat ze nog nooit hebben meegemaakt dat sekswerkers misbruik maakten van ‘vriendschap’. Volgens deze professional stelt een slachtoffer of sekswerker zich door vriendschap veel sneller open en het vergroot haar ambivalentie met betrekking tot het beëindigen van haar huidige benauwde situatie. Het slachtoffer voelt zich ‘eerder gesteund en veilig’ wanneer ze een diepe vertrouwensrelatie hebben die middels vriendschap tot stand is gekomen.

(20)

5.4 Hoe merken professionals dat er vertrouwen

ontstaat?

De vierde zoekvraag: ‘Hoe merken professionals dat er bij een slachtoffers vertrouwen ontstaat?’. Als antwoord gaven alle professionals aan dat er sprake is van vertrouwen ‘als het slachtoffer de

professional zelf benadert’. Verder gaven vijf professionals aan dat er vertrouwen is als slachtoffers

‘open zijn, dan weten ze namelijk dat het ‘oké’ is om veilig en open te praten’.

5.5 Ineffectieve factoren

De laatste zoekvraag is: ‘Wat werkt volgens professionals niet in de benaderingswijze van professionals om tijdens de eerste contacten vertrouwen te creëren?’. Zes professionals gaven aan dat ‘wanneer professionals te persoonlijk of te betrokken worden, gaan sekswerkers zich hechten aan

de professional en creëren ze verwachtingen waarin ze uiteindelijk teleurgesteld worden waardoor het vertrouwen afneemt’. Verder dienen professionals nooit iets te doen waar het slachtoffer niets

van afweet of het niet mee eens is. Dit creëert eerder wantrouwen. Tot slot moeten professionals het slachtoffer ‘nooit pushen, overhalen of overtuigen dat ze uit de prostitutie moet stappen of hulp moet

(21)

6

Resultaten diepte-interviews met

slachtoffers

Om een goed antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, zijn er tevens diepte-interviews gehouden met ex-slachtoffers van gedwongen prostitutie (die anoniem wilden blijven). Hierdoor kan antwoord worden gegeven op de derde deelvraag: ‘Wat zijn volgens slachtoffers de succesvolle en contraproductieve factoren in de benaderingswijzen van professionals om vertrouwen te creëren tijdens de eerste contacten?’. Er zijn slechts drie ex-slachtoffers geïnterviewd. Dit is onvoldoende om een betrouwbaar antwoord te kunnen geven op de deelvraag, maar het schetst wel een goed beeld hoe slachtoffers de eerste contacten met professionals ervaren. Om de deelvraag te kunnen beantwoorden zijn vijf zoekvragen geformuleerd. In bijlage 11 is toegelicht hoe de resultaten uit de interviews zijn vergeleken en verwerkt voor dit hoofdstuk. Bijlage 8 bevat de interviewvragen.

6.1 Drempels

In deze paragraaf wordt de eerste zoekvraag beantwoord: ‘Welke drempels ervaren slachtoffers in het zich openstellen voor of het aannemen van hulp van professionals?’. Uit de diepte-interviews met de ex-slachtoffers komt voornamelijk naar voren dat het niet zozeer een drempel is om hulp aan te nemen, maar dat het vinden van hulp erg lastig is. Het is ‘onduidelijk waar je moet zijn voor welke

hulp en als je geschikte hulp vindt, dan moet je helemaal naar Amsterdam of Den Haag. ’ Daarnaast

zijn alle drie de respondenten nooit opgezocht door hulpverleningsinstanties of de GGD. Een van deze respondenten geeft aan: ‘Ik ben wel een keer benaderd door het Scharlakenkoord toen ik een blauwe

maandag in Amsterdam achter het raam stond, alhoewel dit contact maar een minuut duurde’. Twee

respondenten zijn slechts door de politie benaderd, tijdens controles. De respondenten geven aan open te kunnen zijn richting professionals over oppervlakkige zaken. Het is echter wel een drempel om open te zijn over ‘echte omstandigheden’ of ‘je verhaal te vertellen’. Dit komt ten eerste door het niet weten of professionals te vertrouwen zijn. Ten tweede geven twee respondenten aan dat het aannemen van hulp een erg lastig is: ‘Je wil er natuurlijk mee stoppen maar aan de andere kant ook

weer niet. Als je stopt en hulp krijgt, verdien je namelijk geen geld meer. Zonder geld kan je je huur of huis niet betalen, geen eten kopen en je verslaving en dealers niet meer betalen’. Een derde drempel

om hulp aan te nemen is het hiertoe niet in staat zijn omdat verslaving een te grote rol speelt. Tot slot is de drempel hoog om hulp aan te nemen volgens een respondent omdat ‘je dan veel verliest, zoals

je kennissenkring die alleen uit andere sekswerkers bestaat, je enige bezigheid en je inmiddels vertrouwde werk- en woonomgeving. Verder heb je niets. Als je dus hulp aanneemt, geef je je hele leven en persoon weg die je in die jaren bent geworden.’

6.2 Ervaringen met professionals tijdens eerste

contacten

De tweede zoekvraag is: ‘Hoe zijn de slachtoffers benaderd door professionals en hoe hebben zij dit ervaren?’. Twee respondenten gaven aan dat professionals tijdens de eerste contacten (het gaat hier

(22)

om de politie) ‘aardig, rustig, begripvol, empathisch en respectvol’ waren. Verder gaven zij aan dat de politieagenten ‘geen toestemming vroegen en niet duidelijk maakten waarom ze aantekeningen

namen van het gesprek en hun paspoort’, wat door de slachtoffers als ‘onprettig’ werd ervaren.

Daarnaast gaven twee respondenten nadrukkelijk aan dat de contacten met de politie tijdens een inval altijd een ‘onveilig gevoel gaf en je zenuwachtig maakte, elke sekswerker wordt dan op het

matje geroepen, alsof je een crimineel bent’. Hierbij vond één respondent dat de politie tijdens het

contact ‘oppervlakkig bleef, vrij directief en een dominante houding aannam’. Tijdens het gesprek was de fysieke afstand tussen haar en de twee politiemannen klein wat ‘bedreigend’ aanvoelde. Verder heeft deze respondent negatieve ervaringen met de hulpverlening. Haar hulpverleners waren in haar beleving ‘niet geïnteresseerd en hadden nauwelijks aandacht voor haar’ waardoor ze zich ‘onbelangrijk en gepasseerd voelde’.

6.3 Wat is nodig om vertrouwen te geven?

De derde zoekvraag is: ‘Wat hebben slachtoffers tijdens de eerste contacten nodig van professionals om vertrouwen te krijgen en te geven?’. Er zijn drie uitspraken die bij alle respondenten sterk naar voren kwamen. Ten eerste gaven ze aan dat je als slachtoffer het vertrouwen in iedereen kwijt bent geraakt waardoor slachtoffers ‘begrip, empathie, medeleven, respect, onvoorwaardelijke acceptatie

nodig hebben’, ze ‘gezien willen worden’ en dat professionals ‘hen serieus nemen, oprechte interesse tonen en persoonlijke aandacht en tijd hebben’. Dit creëert vertrouwen. Ten tweede durven/willen

slachtoffers hun vertrouwen eerder te geven als professionals veiligheid creëren omdat ze zich overal ‘erg onveilig voelen’. Professionals creëren veiligheid door ‘te laten merken dat ze er zijn, regelmatig

hun gezicht laten zien’. Ten derde durven ze hun vertrouwen te geven als professionals voor hen ‘iets betekenen op praktisch gebied’. Twee respondenten geven verder aan dat professionals hun

vertrouwen winnen als ze ‘niet direct opgeven maar hun deur open laten staan’ als slachtoffers hun afspraken niet nakomen of niet komen opdagen. Ze creëren tevens vertrouwen als ze ‘duidelijk zijn

over wie ze zijn, wat ze wel en niet kunnen betekenen en waar ze te bereiken zijn’.

6.4 Veiligheidsgevoelens

Op de vierde zoekvraag: ‘Wanneer is een professional betrouwbaar en voelt een slachtoffer zich veilig bij een professional?’, geven alle respondenten aan dat professionals betrouwbaar zijn als ze ‘hun

afspraken en beloftes nakomen. Het geeft enorme houvast en veiligheid als professionals zeggen dat ze ergens naartoe bellen of iets gaan regelen en dit daadwerkelijk ook doen’.

6.5 Wat werkt niet?

De vijfde zoekvraag is: ‘Wat werkt niet in de benaderingswijze van professionals om tijdens de eerste contacten vertrouwen te creëren?’. Volgens de respondenten werkt het niet als professionals

‘vluchtig zijn en kijken naar de tijd’. Wat verder niet werkt, is als de politie tijdens de controles hen

‘één voor één op het matje riep’. De politie moet zich meer ‘tussen de sekswerkers mengen en

socialer zijn’ om rust en veiligheid te creëren. Daarnaast ‘werkt pushen om aangifte te doen of hulp te accepteren niet omdat hieruit geen onvoorwaardelijke acceptatie blijkt’. Één respondent vertelt

(23)

verder dat het ‘bedreigend voelde toen twee mannelijke professionals haar benaderden. Voor veel

slachtoffers is dit eng vanwege hun negatieve ervaringen met pooiers die altijd man zijn’. Daarnaast is

het voorgekomen dat twee politiemannen van Marokkaanse afkomst de controle deden en iedere sekswerker apart spraken. De respondent gaf hierover aan: ‘Ik wil niet discrimineren maar dit was

bedreigend en eng omdat ik deze mannen associeerde met pooiers. Bijna elke pooier is namelijk Marokkaans waardoor de meeste slachtoffers negatieve ervaringen hebben met Marokkanen.’

(24)

7

Resultaten participerende observatie

Dit hoofdstuk bevat de bevindingen van de participerende observatie. De studentonderzoeker heeft meegelopen met een professional van Stichting De Haven tijdens het outreachend werken. De gedragingen die systematisch zijn waargenomen, vindt u in de observatielijst in bijlage 8. De resultaten uit de observatie sluiten aan bij de resultaten uit de diepte-interviews met professionals. De resultaten zullen hieronder verhalend worden weergegeven.

Tijdens het outreachend werken ging de professional elk raam af. Ze opende het gesprek door vriendelijk te gebaren, waarna ongeveer de helft van de sekswerkers hun raam opende. Bij de sekswerkers die niet hun raam openden of nee schudden, probeerde de professional meestal met gebaren te vragen of het goed met ze ging. De sekswerkers die hun raam openden, kwamen afwachtend over. Wanneer ze elkaar nog niet kenden, stelde de professional zich kort voor door een hand te geven en te vragen naar haar naam. Vervolgens vroeg ze waar ze vandaan kwam en hoelang ze dit werk doet. Het gesprek bleef oppervlakkig in het begin. De professional vertelde tevens wat over zichzelf en gezamenlijke interesses te zoeken. Dit leek telkens voor een klik te zorgen. Er werd gelachen en de sfeer leek meer ontspannen. Het leek alsof de sekswerker hierdoor zich wat meer openstelde. Wanneer het een buitenlandse sekswerker trof, probeerde de professional op een speelse manier aan te geven dat ze een aantal woorden kenden in haar taal. Hierbij werd tevens gelachen en het ijs leek gebroken te zijn. Wanneer de sekswerker de professionals kende/herkende, deed ze haar raam glimlachend en begroetend open. Deze sekswerkers kwamen ook verlegen en afwachtend over. De professional begroette de sekswerker bij naam waarbij de sekswerker verrast en blij leek. Bij zowel de bekende als onbekende sekswerkers gebruikte de professional wat ijsbrekers om de sekswerkers op hun gemak te stellen, zoals ‘Het is vandaag rustig hè?’ of ‘Hoe gaan de zaken vandaag?’. Na een aantal minuten begon het merendeel van de sekswerkers meer te vertellen over zichzelf, alhoewel het gesprek wel oppervlakkig bleef. De houding van de professional was bij iedere sekswerker respectvol, open, hartelijk, aandachtig en geïnteresseerd. Verder gaf de professional complimenten wanneer hier de mogelijkheid voor was (niet over uiterlijk). Er was veel sprake van terughoudendheid, zoals het geven van korte antwoorden. Hierdoor nam de professional het voortouw om het gesprek gaande te houden. De professional stuurde alle contacten aan en bracht open vragen in waaruit interesse en aandacht bleek, zoals vragen hoe het met ze gaat. Aan de meeste sekswerkers vroeg de professionals waar ze zichzelf zien staan over twee of vijf jaar. Hierop antwoordden bijna alle sekswerkers dat ze sowieso niet meer dit werk wilden doen, waarop ze doorvroeg wat ze wel wilden en hoe. De gesprekken kregen hierdoor meer diepgang en sekswerkers leken zich meer open en kwetsbaarder op te stellen. Hun houding leek rustiger. Het viel op dat sekswerkers na een tijdje meer uit zichzelf gingen vertellen over wat hun bezighield, zoals de minder leuke kanten van het werk of dat hun dromen totaal ergens anders lagen dan dit sekswerk. Wanneer er geen behoefte leek te zijn aan een gesprek, hield de professional het kort en vroeg ze of ze hun stichting kenden. Hierbij reikte ze een informatief boekje over hun stichting uit in de taal die de sekswerker sprak. Ze gaf aan alle sekswerkers aan dat ze van harte welkom zijn om altijd langs te komen voor een kop koffie, gezelligheid, een gesprek of voor ondersteuning, hulp of advies rondom financiële zaken, het vinden van een andere baan indien gewenst of andere praktische zaken.

(25)

Vervolgens zeiden ze elkaar gedag, gaf de professional aan dat ze hoopte elkaar snel weer te zien en wenste ze hen succes toe met hun werk die dag.

De professional had bij één sekswerker sterk het vermoeden dat er sprake was van dwang. Met deze sekswerker probeerde ze een praatje te maken en informatie te krijgen waar de sekswerker vandaan kwam en hoelang ze hier werkte. De professional zou hiervan een melding maken bij de politie, zodat de politie nader onderzoek kon doen. Hierbij vertelde ze dat de sekswerkers meestal niet weten dat de politie naar aanleiding van een melding komt, waardoor de vertrouwensrelatie met professionals van de stichting niet wordt beschadigd.

(26)

8

Conclusie en aanbevelingen

Professionals van verschillende instanties lopen tegen het praktijkprobleem aan dat slachtoffers van gedwongen prostitutie tijdens de eerste contacten nauwelijks benaderbaar tijdens contacten en gesloten zijn over het feit dat ze onder een vorm van dwang werken. Het creëren van vertrouwen is essentieel omdat slachtoffers zich dan pas kwetsbaarder durven/willen opstellen en zich openstellen voor het hulpaanbod. Vertrouwen creëren blijkt echter niet gemakkelijk te zijn. De hoofdvraag van dit onderzoek is daarom: ‘Hoe kunnen professionals een (mogelijk) slachtoffer van gedwongen prostitutie benaderen zodat er vertrouwen wordt gecreëerd?’. Voordat de hoofdvraag wordt beantwoord, zal eerst antwoord moeten worden gegeven op de drie onderstaande (cursiefgedrukte) deelvragen. De antwoorden op de deelvragen, hoofdvraag en conclusies kunnen niet kort worden verwoord, omdat er niet één specifiek antwoord is. De conclusies zijn namelijk veelzijdig en niet eenduidig.

1) Wat is er in de literatuur bekend over doeltreffende manieren om vertrouwen te creëren bij slachtoffers van gedwongen prostitutie tijdens de eerste contacten?

Ten eerste is outreachend werken volgens de literatuur doeltreffend om vertrouwen te creëren, oftewel de proactieve houding: ‘erop afgaan’. Daarnaast kwam de presentiebenadering sterk naar voren: het aanwezig zijn zonder eisen of verwachtingen. Verder kwamen de volgende succesfactoren in de literatuur het sterkst naar voren: positieve onvoorwaardelijke acceptatie en respect; echt en oprecht zijn; rustig de tijd nemen om te luisteren; betrokkenheid en interesse/bezorgdheid; open vragen stellen, doorvragen en uitnodigen tot een open gesprek; simpel taalgebruik en aansluiten bij het taalniveau; en het houden van professionele afstand. In het literatuuronderzoek kwam ‘veiligheid creëren’ sterk naar voren om vertrouwen te creëren. Door het gevoel van veiligheid te versterken, nemen angst en schaamte af. Professionals zorgen voor veiligheid als ze: iets over zichzelf vertellen; op een informele, uitnodigende en persoonlijke manier contact leggen en zich legitimeren; seks, misbruik en relaties openlijk bespreken; en zorgen voor een gespreksruimte zonder ramen of waarbij mensen niet langslopen (privacy). Tot slot kwam de ‘communicatieve ruimte’ als doeltreffend naar voren, oftewel het geduldig en afwachtend zijn zonder eisen, verwachtingen en oordelen (en geen adviezen, conclusies of probleemoplossingen aandragen). Indien er signalen van dwang zijn, moeten professionals eerst een vertrouwensrelatie opbouwen. Daarna dienen ze pas signalen bespreekbaar te maken waarbij ze nadrukkelijk moeten wijzen op de rechten van het slachtoffer.

2) Welke benaderingswijze hanteren professionals tijdens de eerste contacten met (mogelijke) slachtoffers om vertrouwen te creëren?

Het antwoord op de tweede deelvraag komt veel overeen met het antwoord op de eerste deelvraag, slechts de rangschikking verschilt. Professionals hanteren het outreachend werken en de presentiebenadering om vertrouwen te creëren. Verder komt sterk naar voren dat professionals vertrouwen denken te creëren wanneer ze: naast praten over zware onderwerpen ook ruimte bieden voor gezellige niet-hulpverleningsgerichte momenten; onvoorwaardelijke acceptatie en respect tonen; een luisterend oor bieden; oprechte interesse, aandacht, empathie en begrip tonen; zich legitimeren en aangeven dat de hulp vrijblijvend/gratis is; echt en eerlijk zijn; duidelijk zijn over wat

(27)

ze wel en niet kunnen betekenen; doen wat ze zeggen; afspraken nakomen; vooral praktische hulp bieden; en nooit pushen hun verhaal te vertellen, uit de prostitutie te stappen of hulp aan te nemen, maar aangeven dat ze voor het slachtoffers klaar staan om te helpen en dat ze altijd kunnen bellen/mailen of langskomen. De resultaten uit de participerende observatie bevestigen bovenstaande (vooral de eerste zeven regels) en daarmee ook het antwoord op deze deelvraag. Wat betreft het signaleren en bespreekbaar maken geldt hetzelfde als bij deelvraag één.

3) Wat zijn volgens slachtoffers de succesvolle en contraproductieve factoren in de benaderingswijzen van professionals om vertrouwen te creëren tijdens de eerste contacten?

Het antwoord op de derde deelvraag komt tevens grotendeels overeen met de bevindingen op de eerste en tweede deelvraag. Wat volgens de ex-slachtoffers productieve factoren zijn in de benaderingswijzen van professionals om vertrouwen te creëren, is als professionals: begrip, empathie en medeleven tonen; slachtoffers serieus nemen als ze hun verhaal delen; hen opzoeken, hun gezicht regelmatig laten zien en laten merken dat ze er zijn; op praktisch gebied iets betekenen; het slachtoffer zien staan; oprechte interesse tonen, persoonlijke aandacht geven en hierbij niet aan de tijd denken; onvoorwaardelijke acceptatie laten blijken; niet direct opgeven als slachtoffers niet komen opdagen of afspraken niet nakomen maar hun deur open laten staan; en duidelijk zijn over wat ze wel en niet kunnen betekenen. Contraproductieve factoren zijn volgens de slachtoffers als professionals; vluchtig en snel zijn in; pushen om aangifte te doen of hulp te accepteren; niet duidelijk zijn waarom ze iets doen (bijvoorbeeld aantekeningen maken) en hiervoor geen toestemming vragen; als de politie sekswerkers één voor één op het matje roept tijdens controles.

Conclusie en aanbevelingen

‘Hoe kunnen professionals een (mogelijk) slachtoffer van gedwongen prostitutie benaderen tijdens de eerste contacten zodat vertrouwen wordt gecreëerd?’

Volgens de antwoorden op alle deelvragen creëren professionals vertrouwen bij slachtoffers tijdens de eerste contacten middels het outreachend werken en de presentiebenadering. Echter, bijna alle professionals doen dit al regelmatig. Andere even belangrijke aspecten zijn: het tonen van persoonlijke betrokkenheid en interesse/bezorgdheid; de tijd nemen om te luisteren; empathie en begrip tonen; ruimte creëren voor niet-hulpverleningsgerichte; zichzelf kwetsbaar opstellen en iets over zichzelf vertellen; praktische zaken regelen voor en met slachtoffers; eerlijk, echt en oprecht zijn; duidelijk zijn in wat ze wel en niet kunnen betekenen voor het slachtoffer; doen wat je zegt en afspraken nakomen; onvoorwaardelijke acceptatie en respect laten blijken; zich legitimeren; op een informele, persoonlijke en uitnodigde manier contact leggen; en niet pushen om hun verhaal te vertellen, hulp te accepteren of aangifte te doen. Dit zijn de overeenkomsten tussen de deelvragen, oftewel wat zowel sterk naar voren kwam in het literatuuronderzoek als in de diepte-interviews en observatie. Er zijn meer onderlinge overeenkomsten dan verschillen naar voren gekomen. Dit kunnen professionals interpreteren als een bevestiging dat hun benaderingswijzen lijken te werken.

Er zijn echter ook onderlinge verschillen in de resultaten die professionals kunnen interpreteren als verbeterpunten of aandachtspunten wat betreft hun benaderingswijzen om vertrouwen te creëren. Dit zijn tevens de aanbevelingen. Het eerste verschil is dat volgens de literatuur en ex-slachtoffers het creëren van veiligheid erg belangrijk is om vertrouwen te winnen (terwijl professionals dit niet nadrukkelijk aangaven). De professionals moeten zorgen voor een gespreksruimte (bij een afspraak op kantoor) zonder ramen of waarbij mensen niet langslopen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Om dit op adequate wijze vorm te kunnen geven, moet de JGZ meer inzicht hebben in wat jongeren bezighoudt, op welke manier zij met gezondheid bezig willen zijn en hoe zij

Mochten we daarin slagen, dan zouden we vervolgens kunnen trachten, onze opdrachtgevers in die richting te bewerken, en aldus een stap doen om het veelgenoemde

H oe dan ook, de „verw achting” heeft n aar mijn mening geen, alth an s geen directe betekenis voor de doelstelling en daarm ee voor de om vang van de te

Alsof er na het proefschrift van collega Belle niets is geschied, alsof Prof. en Bedrijfshuishoudkunde, pag. 238 e.v.) niet duidelijk en overtuigend heeft

Daarom is het goed als kinderen zo lang mogelijk bij hun ouders (kunnen) blijven en door hen worden opgevoed totdat ze naar school

Relaties op basis van vrijwilligheid zijn relaties tussen: - Fortis en aandeelhouders (VEB) - Fortis en het management Relaties die gezien kunnen worden als gedwongen relaties

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of