• No results found

Goede sfeer maar weinig slagvaardig. Het kabinet-Van Agt/Wiegel (1977-1981). Ontwikkeling van de beeldvorming en het imago.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Goede sfeer maar weinig slagvaardig. Het kabinet-Van Agt/Wiegel (1977-1981). Ontwikkeling van de beeldvorming en het imago."

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Goede sfeer

maar

weinig slagvaardig

Het Kabinet-Van Agt/Wiegel (1977-1981)

Ontwikkeling van de beeldvorming en het imago

Masterscriptie Politiek en Parlement

Koen van Kraaij

15 augustus 2017

(2)

Foto: Het kabinet-Van Agt/Wiegel op de trappen bij paleis Soestdijk (19 december 1977). Bron: <https://www.parlement.com/id/vh8lnhronvw8/kabinet_van_agt_i_1977_1981> (laatst geraadpleegd op 15 mei 2017).

(3)

Inhoud

Inleiding ... 3

De jaren zeventig in perspectief: debat over politieke kleur van het decennium ... 4

Het kabinet-Van Agt/Wiegel in de geschiedschrijving ... 7

Beeldvorming in de politieke geschiedenis ... 10

Definitie beeldvorming en onderzoeksmethode ... 12

Hoofdstuk 1 ... 16

De langste kabinetsformatie ooit: geen tweede kabinet-Den Uyl ... 16

Verloop Kabinetsformatie 1977 ... 16

Relevantie beeldvorming over formatie voor kabinet-Van Agt/Wiegel ... 17

Conflicten tussen PvdA en CDA maakten coalitie onmogelijk ... 18

Een (te) eenvoudige kabinetsformatie met Van Agt en Wiegel ... 20

Invloed kabinetsformatie van 1977 op beeldvorming kabinet-Van Agt/Wiegel ... 24

Hoofdstuk 2 ... 25

De loyalisten van het CDA: Geen binding, maar wel verbondenheid ... 25

Ontstaan loyalisten in CDA-fractie ... 25

Relevantie beeldvorming over loyalisten voor kabinet-Van Agt/Wiegel ... 25

Beweegredenen voor de loyalisten ... 26

Gevolgen houding loyalisten voor het kabinet-Van Agt/Wiegel in de praktijk ... 28

Invloed CDA-loyalisten op beeldvorming kabinet-Van Agt/Wiegel ... 30

Hoofdstuk 3 ... 32

Bestek ‘81: noodzakelijk bezuinigingsplan veroorzaakt veel onenigheid ... 32

De oorzaken en gevolgen van Bestek ‘81 ... 32

Relevantie beeldvorming over Bestek ‘81 voor kabinet-Van Agt/Wiegel ... 33

Schuldvraag slechte staat overheidsfinanciën ... 33

Oorzaken mislukken Bestek ‘81 ... 35

Het vertrek van minister van Financiën Frans Andriessen ... 36

Invloed financieel beleid op beeldvorming kabinet-Van Agt/Wiegel ... 38

Eindconclusie ... 40

Bijlage 1: Samenstelling van het kabinet-Van Agt/Wiegel ... 42

Bijlage 2: Analysekader onderzoek ... 44

Bronnen en Literatuurlijst ... 45

Literatuur ... 45

(4)

Inleiding

De Nederlandse politieke geschiedenis van de jaren zeventig heeft lange tijd een eenzijdig beeld gehad. Grote politieke gebeurtenissen in de jaren zeventig zijn uiteraard de oliecrisis, de Menten-affaire en treinkaping van Molukkers bij de Punt.1 Het beeld in de geschiedschrijving over de politieke

geschiedenis van de jaren zeventig wordt vooral gedomineerd door de grote invloed van links activisme in Nederland en bij uitstek door het beleid van het meest linkse kabinet ooit, het kabinet-Den Uyl.2 Het is met name de verbeelding van dit kabinet geweest die de politiek van de jaren zeventig

symboliseert in veel geschiedschrijving. Dit heeft tot gevolg gehad dat er een ander kabinet uit de late jaren zeventig, dat de gehele parlementaire periode heeft volgemaakt, is ondergesneeuwd in de geschiedschrijving. Daar waar er in het verleden al veel studies zijn verricht naar het kabinet-Den Uyl, komt het kabinet-Van Agt I veel minder prominent naar voren in parlementaire historische studies.3

Het is daarom van belang dat er meer onderzoek wordt verricht naar het kabinet-Van Agt/Wiegel, oftewel de ‘vennootschap onder firma’ van Dries van Agt (CDA) en Hans Wiegel (VVD).4

Onderzoeken naar het daadwerkelijk beleid van het kabinet-Van Agt I, beter bekend als het kabinet-Van Agt/Wiegel, zijn uiteraard al verricht.5 Deze onderzoeken focussen zich voornamelijk op

de feitelijke gebeurtenissen die gedurende de kabinetsperiode plaatsvonden. Een goed voorbeeld hiervan is het boek Parlementaire geschiedenis van Nederland, dat in 2011 is uitgebracht door het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG) in Nijmegen.6 Een contrast tekent zich af als we kijken

naar de verschillen tussen de verschenen publicaties over het kabinet-Van Agt/Wiegel enerzijds en die over het kabinet-Den Uyl anderzijds. De verschenen publicaties over het kabinet-Den Uyl beperken zich namelijk niet tot feitelijke historische weergaves. Over het kabinet-Den Uyl is namelijk veel literatuur verschenen die vooral betrekking heeft op de beeldvorming en de mythes die samenhingen met het kabinet. Hierin komt er een hele andere dimensie van de politieke geschiedenis naar voren. Het is hier namelijk niet het beleid (en de politieke inhoud) van het kabinet dat naar voren wordt gebracht, maar de beeldvorming rondom de hoofdrolspelers binnen het kabinet, de aangelegenheden waarmee het kabinet te maken kreeg en het kabinet in het algemeen. Publicaties zoals De Verbeelding aan de Macht, Het tweede kabinet-Den Uyl en Heimwee naar de politiek focussen zich met name op het politieke spel en de beeldvorming rondom het kabinet-Den Uyl.7 Bij het kabinet-Van Agt/Wiegel

zijn er echter geen onderzoeken verricht die zich specifiek richten op de beeldvorming rondom het kabinet. Juist dit zou erg interessant zijn, omdat het zelfbeeld en imago van het kabinet ons meer kan vertellen over de manier waarop het kabinet in de maatschappij werd neergezet en welke ontwikkelingen er in deze beeldvorming plaatsvonden.

1 Peter Verkooijen, Goed & fout na de oorlog : de grote lijnen van de recente Nederlandse politieke geschiedenis

(Amsterdam 2000).

2 Peter Bootsma en Willem Breedveld, De Verbeelding aan de macht - Het Kabinet-Den Uyl 1973-1977 (Den

Haag 1999).

3 In deze scriptie zal de benaming ‘kabinet-Van Agt/Wiegel’ worden gebruikt om het kabinet aan te duiden. 4 Adrianus Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982)

(Culemborg 2008) 162.

5 Jac Bosmans en Alexander Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland (Amsterdam 2011) 145-159;

Jac Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland (Assen [u.a. 1999).

6 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159.

7 Bootsma en Breedveld, De Verbeelding aan de macht - Het Kabinet-Den Uyl 1973-1977; Ilja Van den Broek,

Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl (Amsterdam 2002); Jan Joost Lindner, Het tweede kabinet-Den Uyl : linkse idealen en mislukkingen 1966-1994 (Amsterdam 2003).

(5)

Relevant is niet alleen de publieke beeldvorming, maar ook hoe in latere meer of minder professionele geschiedschrijving het kabinet is neergezet. Wordt het kabinet-Van Agt/Wiegel in contrast gezien als een uiterst conservatief kabinet? Of is het dominante beeld in de geschiedschrijving dat het juist de no-nonsense kabinetten van minister-president Lubbers zijn geweest die een conservatief hebben gevoerd? Was het kabinet-Van Agt/Wiegel evenals een het kabinet-Den Uyl een vechtkabinet? Kwamen linkse CDA-dissidenten alleen voor ten tijde van het kabinet-Van Agt/Wiegel? Waarom lukte het formeren van een kabinet met Van Agt en Wiegel binnen enkele weken, terwijl het Van Agt en Den Uyl niet lukte in een halfjaar tijd? Waren de potverteerders van het kabinet-Den Uyl of de puinruimers van het kabinet-Van Agt/Wiegel verantwoordelijk voor de grote financiële problemen van de Nederlandse staat in de jaren tachtig?

Bovenstaande discussies over kenmerken en problemen die aan het kabinet-Van Agt/Wiegel wel of niet worden toegeschreven verdienen uiteraard meer nuancering. Daarom is het van belang dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de historische beeldvorming rondom het kabinet. Dit onderzoek naar die beeldvorming moet het beeld dat nu heerst over de politiek van de jaren zeventig complementeren. Het is daarom van belang dat de historische ontwikkeling van de beeldvorming en beleving in de samenleving van het kabinet-Van Agt/Wiegel onder de loep wordt genomen. Dit zal onderzocht worden aan de hand van de hoofdvraag: Hoe hebben het imago van en de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel zich ontwikkeld na afloop van de kabinetsperiode in de media en memoires? Voor dit onderzoek zullen krantenartikelen en memoires uitgebreid geanalyseerd worden zodat de beeldvorming over het kabinet door de jaren heen duidelijk wordt. De beeldvorming zal worden opgesplitst in afgebakende elementen en aangelegenheden waar het kabinet mee werd geconfronteerd.

Alvorens er begonnen wordt met het verslag van dit onderzoek, moet er eerst meer inzicht worden verschaft in de geschiedenis van de jaren zeventig als historische periode. De maatschappelijke context gedurende deze periode is namelijk van belang met het oog op het gevoerde politieke beleid in de jaren zeventig. Voor het onderzoek is het verder natuurlijk van groot belang dat er een inzicht wordt gegeven in de historiografie en bijgaande historische debatten over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Deze literatuur focust zich op het daadwerkelijke beleid van het kabinet. Voor de methodische onderbouwing is het daarnaast van belang te kijken naar vergelijkbare studies naar beeldvorming in de politiek en dan met name de politiek in de jaren zeventig. Hierbij zal het boek Heimwee naar de politiek van Ilja van den Broek een grote plaats innemen. Tot slot dient goed uiteen te worden gezet welke analysevragen gehanteerd zijn bij het uiteindelijke onderzoek. Daarbij dient ook duidelijk te worden gemaakt hoe de bronnen zijn gefilterd en op basis waarvan ze zijn geanalyseerd.

De jaren zeventig in perspectief: debat over politieke kleur van het decennium

De regeerperiode van het kabinet-Van Agt/Wiegel bestrijkt een groot deel van de jaren zeventig. Voor een goede context is het van belang dat deze periode wat meer wordt uitgediept. Over de jaren zeventig als tijdvak zijn immers veel historische debatten geweest. Zo zou in de jaren zeventig op politiek vlak gezien vooral de ‘verbeelding aan de macht zijn geweest’ en zou het kabinet-Den Uyl symbool hebben gestaan voor een nieuwe vorm van politiek, waarbij de burgers veel meer het gevoel hadden dat ze een persoonlijke band hadden met de regering.8 De burger geloofde erin dat hij werd

gehoord door de overheid en het ideaal van de ‘maakbare samenleving’ zou hebben geheerst.9 De

8 Van den Broek, Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl, 11-13. 9 Anet Bleich, Joop Den Uyl 1919-1987 : dromer en doordouwer (Amsterdam 2008) 16-21.

(6)

jaren zeventig zouden daarmee in politiek opzicht in schril contrast staan tot de decennia daarvoor. Niet alleen in Nederland, maar in heel West-Europa zouden de jaren zeventig symbool hebben gestaan voor een links tijdperk.10 Dit uitte zich in meerdere landen in sociaaldemocratische regeringen die aan

de macht kwamen. Duco Hellema, Nederlands historicus, is van mening dat linkse regeringen aan de macht kwamen doordat de linkse politieke elite op een brede wijze haar progressieve idealen wist uit te dragen.11 Antoine Verbij, voormalig hoofdredacteur van het linkse blad ‘De Groene Amsterdammer’,

zag de jaren zeventig als een decennium waarin het linkse radicalisme in Nederland zijn hoogtijdagen vierde. Dit uitte zich in een regering (kabinet-Den Uyl) en een maatschappij die hand in hand de samenleving op een uiterst progressieve wijze wilden hervormen.12

Het beeld dat de jaren zeventig een exclusief links decennium symboliseren, wordt door veel historici in twijfel getrokken. De Nederlandse historicus Hans Righart beweert dat het juist de jaren zestig waren die een linkse ideologie met zich meebrachten. De jaren zestig zouden namelijk een decennium zijn geweest dat de progressieve idealen symboliseerde en waarin progressieve (protest)bewegingen van zich lieten horen.13 Juist de jaren zestig zouden de maakbaarheid van de

samenleving hebben gesymboliseerd. In zijn boek geeft hij aan dat de jaren zestig een dubbele generatiecrisis met zich meebrachten: aan de ene kans was de vooroorlogse generatie in crisis doordat zij begon te twijfelen aan de nog altijd heersende normen en waarden die dominant waren tijdens de verzuiling. Dit was het gevolg van de toenemende welvaart en industrialisatie en zorgde ervoor dat deze generatie zich ging richten op de moderniteit.14 De andere generatiecrisis is die van de naoorlogse

babyboomgeneratie, die zich niet meer kon identificeren met de oudere generaties en hun normen en waarden. Daardoor gingen zij zich hier tegen afzetten en begonnen zij een nieuwe jongerencultuur. Deze dubbele generatiecrisis wordt door Righart gezien als een van de belangrijkste oorzaken van het progressieve aspect van de jaren zestig.15 Waar Righart in zijn studie de oorzaak voor de linkse jaren

zestig legt bij de samenleving en de maatschappij, legt de Amerikaans-Nederlands historicus James Kennedy de oorzaak van de linkse jaren zestig juist bij de politieke elite.16 Kennedy beweert dat de

Nederlandse politiek in wezen altijd geneigd zou zijn tot progressiviteit en altijd de gewoonte van de overlegcultuur heeft gehad. Daarbij doelt hij op de reactie van de politieke elite, in dit geval de overheid, op de nieuwe, ietwat radicale, protestbewegingen. Door de traditie van een overlegcultuur vanuit de overheid kon de nieuwe generatie met haar linkse idealen voeten aan de grond krijgen en kreeg zij alle ruimte die zij nodig had om zichzelf te manifesteren.17

De historicus Woltjer geeft in zijn standaardwerk over de Nederlandse geschiedenis van de 20ste eeuw aan dat hij de jaren zeventig beschouwt als een periode waarin er afscheid werd genomen

van de jaren zestig. Bepaalde kwesties die in de jaren zestig gingen leven onder het deel van de bevolking dat zichzelf als ‘links’ beschouwde, zouden pas in de jaren zeventig een grote rol gaan spelen in het politieke debat.18 Het is ook een periode geweest waarin het progressieve deel van de

Nederlandse bevolking hoopte op een zogenaamde doorbraak, een vernieuwing van de heersende

10 Duco Hellema, 'De lange jaren zeventig', Tijdschrift voor geschiedenis. 123 (2010) 78. 11 Duco Hellema, Nederland en de jaren zeventig (Amsterdam 2012) 139-143.

12 Antoine Verbij, Tien rode jaren : links radicalisme in Nederland 1970-1980 (Amsterdam 2005) 33-38. 13 Hans Righart, De eindeloze jaren 60 : geschiedenis van een generatieconflict (Amsterdam 1997) 23-29. 14 Righart, De eindeloze jaren 60 : geschiedenis van een generatieconflict, 23-29.

15 Ibidem.

16 James Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw : Nederland in de jaren zestig (Leiden 2007) 54-62. 17 Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw : Nederland in de jaren zestig, 54-62.

(7)

partijpolitieke verhoudingen (de verzuiling).19 Kwesties zoals abortus, euthanasie, kernwapens en

vrouwenemancipatie zijn zaken die langzaam een steeds grotere rol zijn gaan spelen in politieke besluitvorming gedurende de jaren zeventig. Woltjer geeft aan dat het opviel dat de VVD in deze periode bepaalde progressieve punten zoals vrouwenemancipatie steunde, terwijl de PvdA conservatieve punten zoals kernwapens en het lidmaatschap van de NAVO juist steunde.20

Righart en Kennedy hebben eerder ook al aangegeven dat de jaren zeventig een gevolg waren van de jaren zestig en dat de jaren zeventig daarom als een wat meer conservatief decennium moet worden gekenmerkt. In de jaren zeventig zijn de politieke maatregelen juist meer conservatief van aard geweest, beweert de historicus Herman de Liagre Böhl in Land van kleine gebaren, een standaardwerk over de Nederlandse politieke geschiedenis van de 19e en 20ste eeuw.21 In het begin

van de jaren zeventig komt er een eind aan de lange periode die is begonnnen na 1945. Deze periode heeft voor iedereen voldoende werkgelegenheid geboden, met als gevolg dat de economie van Nederland alsmaar gegroeid is. Deze periode is ten einde gekomen door onder meer de oliecrisis, waardoor het Nederlandse regeringsbeleid een conservatievere koers is gaan varen.22

Duco Hellema schrijft in zijn recente werk over de jaren zeventig dat de Nederlandse politiek in die jaren een einde maakte aan de radicale progressieve krachten uit de jaren zestig. De jaren zeventig zouden juist een meer conservatief en liberaal decennium zijn geweest in vergelijking met de jaren zestig.23 Hellema geeft ook aan dat over het algemeen gezien er in historisch onderzoek naar de

jaren zeventig de nadruk ligt op de progressieve en linkse aspecten van dat decennium. De conservatieve en liberale krachten in die jaren worden veel minder benadrukt in de jaren zeventig en blijven erg onderbelicht.24

Bovenstaande debatten over de ontwikkelingen van politiek en maatschappij in de jaren zeventig maken duidelijk dat er meerdere beelden uiteenlopende beelden bestaan over de geschiedenis van het tijdperk. Een aantal auteurs zien de jaren zeventig juist als een exclusief links tijdperk, terwijl een aantal andere auteurs de focus leggen op de jaren zestig als links tijdperk. De jaren zeventig zouden in dat geval een wat meer conservatieve reactie zijn op de linkse jaren zestig. Over de jaren zeventig als conservatief tijdperk is bovendien nog maar weinig geschreven door wetenschappers. Het is in de historiografie over de Nederlandse politiek van de jaren zeventig dan ook voornamelijk het progressieve kabinet-Den Uyl geweest dat alle aandacht op zich gevestigd kreeg. Het kabinet-Van Agt/Wiegel bleef wederom onderbelicht. Voor het onderzoek is het cruciaal dat we meer te weten zijn gekomen over de verhoudingen in de jaren zeventig tussen politiek en maatschappij en welke debatten hierover plaatsvonden. De hierboven geschetste historiografie over de jaren zeventig moet ervoor zorgen dat we de ontwikkeling van de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel in een context kunnen plaatsen.

19 Woltjer, Recent verleden : Nederland in de twintigste eeuw, 480-499. 20 Ibidem.

21 Herman De Liagre Böhl, 'Consensus en polarisatie; spanningen in de verzorgingsstaat, 1950-1990'', Land van

kleine gebaren (2001) aldaar 315.

22 De Liagre Böhl, 'Consensus en polarisatie; spanningen in de verzorgingsstaat, 1950-1990'', 315. 23 Hellema, Nederland en de jaren zeventig, 221-230.

(8)

Het kabinet-Van Agt/Wiegel in de geschiedschrijving

Volgens Duco Hellema vond er in Nederland eind jaren zeventig een conservatief-liberale tegenreactie plaats als reactie op de linkse idealen die uit de jaren zestig stamden.25 Een Tweede Kamer waarin het

CDA en de VVD over veel zetels beschikken zou met het oog op de politieke stromingen die tegenreactie geweest kunnen zijn. De literatuur die is verschenen over het kabinet-Van Agt/Wiegel is voornamelijk historisch van aard en veelal gericht op het door het kabinet gevoerde beleid.26 De

beeldvorming rondom het kabinet blijft weliswaar onderbelicht in deze literatuur, maar er wordt nu wel duidelijk welke controversiële politieke onderwerpen te linken zijn aan het kabinet-Van Agt/Wiegel.

De historicus dr. George Puchinger, vroeger hoofd van het Historisch Documentatiecentrum voor Nederlands Protestantisme aan de Vrije Universiteit, laat in zijn boek de geschiedenis van het kabinet-Van Agt/Wiegel van een hele andere kant zien.27 Puchinger geeft in zijn interviewbundel aan

dat het kabinet destijds in de pers erg kritisch werd besproken en in de Tweede Kamer constant onder vuur lag.28 Het leek hem daarom nuttig om via interviews met de bewindslieden het toenmalige

zelfbeeld van het kabinet te achterhalen. Het boek van Puchinger stamt uit 1980 en hij stelt erin vast dat het kabinet uit nood geboren was en dat niemand had verwacht dat het onder leiding van Dries van Agt zou komen te staan. Puchinger, die als historicus al vele kabinetten had zien komen en gaan, is van mening dat er in de 20ste eeuw tot dan toe geen enkel kabinet was geweest dat zoveel kritiek te

verwerken kreeg.29 Dat draagt er echter ook aan bij dat Puchinger een zekere mate van bewondering

heeft voor het kabinet. Het kabinet-Van Agt/Wiegel heeft in zijn ogen geen stabiele en krachtige steun van het parlement, wat zich ook uitte in het missen van echte regeerkracht. Daarentegen bezat het kabinet zeer zeker wel politieke lenigheid en persoonlijke volharding. Die laatste twee elementen zijn volgens Puchinger cruciaal geweest voor het uitzitten van de gehele kabinetsperiode.30 Hoewel het

kabinet steeds werd geconfronteerd met het geringe draagvlak in de samenleving, ontstond er ook sympathie voor het kabinet. Er was namelijk bewondering voor het feit dat de lastige taak die het gekregen had, waaronder het oplossen van de economische crisis, met veel ijver probeerde uit te voeren.31 De interviewbundel van Puchinger is uitgegeven gedurende de kabinetsperiode, waardoor

er uit het boek helaas niet de balans kan worden opgemaakt voor de gehele kabinetsperiode.

De historicus Woltjer blikt in zijn boek Recent Verleden: Nederland in de twintigste eeuw kort terug op het kabinet-Van Agt/Wiegel. Woltjer omschrijft hun kabinetsperiode als een tijd waarin de overheid flink werd gedecentraliseerd, wat zich in 1980 uitte in een systematische heroverweging van de bestaande overheidstaken.32 De noodzaak van overheidsuitgaven moest worden aangetoond,

omdat de overheid graag wilde bezuinigen naar aanleiding van de tweede oliecrisis eind jaren zeventig. Deze crisis zorgde namelijk voor een inkrimping van de Nederlandse economie. Een van de bezuinigingsmaatregelen was het verlagen van het minimumloon in een poging de werkloosheid tegen te gaan. Echter konden niet alle bezuinigingen worden doorgevoerd als gevolg van de zogenaamde ‘dissidenten’ die in de Tweede Kamerfractie van het CDA zaten. Zij waren het niet altijd eens met kabinetsbesluiten, waardoor de al geringe coalitie van 77 zetels in de Tweede Kamer erg instabiel was.

25 Hellema, Nederland en de jaren zeventig, 230.

26 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159. 27 Georg Puchinger, In gesprek met het kabinet-Van Agt (Kampen 1980) 9-13. 28 Puchinger, In gesprek met het kabinet-Van Agt, 9-13.

29 Ibidem. 30 Ibidem. 31 Ibidem.

(9)

Woltjer geeft ook aan dat het CDA als gevolg hiervan geen eenheid kon uitstralen. Het kabinet is ook het eerste kabinet geweest dat te maken kreeg met de kwestie over de kruisraketten van de NAVO.33

Het kabinet wilde akkoord gaan met de plaatsing, maar door de hevige protesten in de maatschappij werd een definitieve beslissing pas uitgesteld tot het kabinet-Lubbers.

Het kabinet-Van Agt/Wiegel staat vooral bekend als het kabinet dat voortkwam uit de langste kabinetsformatie ooit uit de Nederlandse geschiedenis. Hiermee doelt parlementair historicus Jac Bosmans op de kabinetsformatie van 1977. Een rechts kabinet met een krappe meerderheid was uiteindelijk de laatst overgebleven optie. Koningin Juliana gaf de formatieopdracht aan Dries van Agt en na meer dan 200 dagen formeren stond er pas een kabinet op het bordes bij de koningin. Bosmans geeft aan dat het kabinet kan worden neergezet als een kabinet dat een wankel bestaan kende door de krappe meerderheid in de Kamer en dat het kabinet en zijn beleid in de Tweede Kamer steeds onder vuur werd genomen door de oppositie onder leiding van Joop den Uyl.34 Daarnaast was Bestek ‘81

typerend voor het kabinetsbeleid. Dit was een pakket van financiële maatregelen dat erop gericht was om de groei van de collectieve sector te beperken, de positie van het bedrijfsleven te versterken en de werkloosheid terug te dringen. Dit beleid zou uiteindelijk niet van de grond komen en de minister van Financiën, oud-KVP-fractievoorzitter Frans Andriessen, moest opstappen.

In het werk Land van Kleine Gebaren uit 2005 blikt historicus Herman de Liagre Böhl terug op het kabinet-Van Agt/Wiegel. Hij geeft aan dat het kabinet werd geconfronteerd met een alsmaar groeiende staatsschuld en ook het financieringstekort liep hoog op. De oorzaken voor deze financiële malaise werden door de VVD-fractie vaak toegeschreven aan de zogenaamde ‘puinhopen’ van het kabinet-Den Uyl.35 Verder komt naar voren dat Bestek ’81 compleet mislukte, met een interne

verdeeldheid binnen het kabinet tot gevolg. Niet alleen binnen het kabinet was er verdeeldheid, maar er was ook verdeeldheid binnen de CDA-fractie in de Tweede Kamer. Doordat de loyalisten binnen deze fractie regelmatig regeringsvoorstellen blokkeerden kon de regering niet slagvaardig optreden. De auteurs concluderen dat het kabinet al met al niet bestand gebleken was tegen de weerstand van zowel binnenuit, waarmee werd gedoeld op de CDA-loyalisten, als van buitenaf. In de maatschappij was er namelijk veel weerstand tegen het kabinet door kwesties zoals de werkloosheid en het al dan niet plaatsen van kruisrakketten. Dit zorgde voor hevige protesten in het land.36

Veel van de problemen waar het kabinet tegenaan liep, komen ook terug in het boek van Jac Bosmans en Alexander van Kessel over de parlementaire geschiedenis van Nederland.37 Een voorbeeld

van deze problemen was de kwestie omtrent het wel of niet plaatsen van kruisraketten.38 Deze

maatregel werd uiteindelijk uitgesteld, waardoor het kabinet-Lubbers I er later nog mee te maken zou krijgen. Ook de bezuinigingsmaatregelen die waren afgekondigd in het zogenaamde Bestek ‘81 zorgden voor veel weerstand onder de gewone bevolking. In het kader van zowel de kruisraketten als de bezuinigingsmaatregelen vonden er grote massademonstraties plaats tegen het beleid van het kabinet.39 Een andere interessante casus die vaak naar voren komt bij literatuur over het kabinet-Van

Agt/Wiegel is de kwestie die speelde omtrent de zeven zogenaamde ‘loyalisten’ binnen de CDA-fractie in de Tweede Kamer.40 Zeven Tweede Kamerleden van het CDA gingen in de woorden van

33 Woltjer, Recent verleden : Nederland in de twintigste eeuw, 480-485. 34 Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland, 113.

35 De Liagre Böhl, 'Consensus en polarisatie; spanningen in de verzorgingsstaat, 1950-1990'', 318. 36 Ibidem.

37 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159. 38 Ibidem.

39 Ibidem.

(10)

fractievoorzitter Aantjes geen verbinding aan met het regeerakkoord, maar verklaarden wel hun verbondenheid.41 Het hield kortgezegd in dat zij het kabinet overeind zouden houden gedurende de

kabinetsperiode, zodat het kabinet altijd over de meerderheid van 77 zetels zou blijven bezitten. Zij waren het echter niet eens met een aantal conservatieve standpunten uit het regeringsbeleid. De CDA-loyalisten uit de Tweede Kamer bestonden voornamelijk uit progressieve oud-ARP-leden.

Een ander kenmerk dat wordt toegeschreven aan het kabinet-Van Agt/Wiegel is dat het kabinet een traditie inzette tot steeds minder overheidsingrijpen. 42 In Geschiedenis van de

Nederlanden wordt dit toegewezen aan de invloed die de liberalen kregen in de regering. Dit had tot gevolg dat het kabinetsbeleid weinig adequaat en slagvaardig was en dit was volgens de auteurs een groot contrast met het kabinet-Den Uyl.43

Duco Hellema haalt in Nederland en de jaren zeventig nog een aantal elementen aan dat typerend is voor het kabinet-Van Agt/Wiegel. De formatie die eraan voorafging en de verdeeldheid binnen het CDA hebben voor het latere kabinet een grote rol gespeeld. Veel CDA-kamerleden wilden graag verder met de PvdA in plaats van met de VVD.44 Het mislukken van de formatie van het

kabinet-Den Uyl II was een belangrijke breuk in naoorlogse Nederlandse politieke geschiedenis. Evenals in andere West-Europese landen werd er langzaamaan afstand genomen van de progressieve hervormingsgezinde regeringen uit de vroege jaren zeventig. Toch zou er volgens Hellema begin jaren tachtig pas een echte neoliberale doorbraak plaatsvinden met het kabinet-Lubbers I. Het kabinet-Van Agt/Wiegel was volgens hem namelijk nog geen echt hard neoliberaal bezuinigingsbeleid gaan voeren, ook al was dit het eerste centrumrechtse kabinet. De reacties uit de samenleving hebben het kabinet ervan weerhouden een ingrijpend bezuinigingsbeleid te voeren. Vanuit de buitenwereld kon het kabinet alleen op de openlijke steun van de Telegraaf rekenen, linkse kranten en vakbonden (FNV) waren erg kritisch jegens het kabinet.45

In de meest recente publicatie van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis komt vooral de totstandkoming van het kabinet naar voren. In Kabinetsformaties 1977-2012 wordt tot in detail ingegaan op de zogenaamde ‘moeder aller formaties’, de formatie van 1977.46 Na de val van het

kabinet-Den Uyl vonden in mei 1977 de verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. Bij deze verkiezingen werd de PvdA de grootste partij met maar liefst 53 zetels. Kort daarachter kwam het CDA met 49 zetels, gevolgd door de VVD met 28 zetels. Het leek een glansrijke overwinning voor de sociaaldemocraten te worden en men had er veel vertrouwen in dat er een tweede kabinet-Den Uyl zou volgen. Het liep echter totaal anders dan verwacht. Na vijf maanden onderhandelen tussen PvdA, CDA en D66 liepen de onderhandelingen stuk. Den Uyl gaf zijn formatieopdracht terug aan de koningin, waarna een coalitie tussen het CDA en de VVD een van de laatst overgebleven opties was.47 Met behulp

van informateur Willem van der Grinten werd er al snel een concept-regeerakkoord tussen het CDA en de VVD op tafel gelegd en enkele weken later stond het kabinet-Van Agt/Wiegel op de trappen van paleis Soestdijk.48 Het boek van het CPG waarin de formatie zorgvuldig beschreven wordt, richt zich

met name op de feiten. Hierbij valt op hoe snel het CDA en de VVD zich uiteindelijk in elkaar konden vinden als coalitiepartners, terwijl in de onderhandelingen tussen de PvdA en het CDA met name de

41 Puchinger, In gesprek met het kabinet-Van Agt, 9-13.

42 Hans Blom en Emiel Lamberts, Geschiedenis van de Nederlanden (Amsterdam 2005) 370. 43 Ibidem.

44 Hellema, Nederland en de jaren zeventig, 229. 45 Hellema, Nederland en de jaren zeventig, 232.

46 Carla Van Baalen en Alexander Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012 (2016) 11-80.

47 Rudy B. Andeweg, Karl Dittrich en Theo Van der Tak, Kabinetsformatie 1977 (Leiden 1978) 185-186. 48 Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 60.

(11)

ergernissen uit hun gezamenlijke regeerperiode in het kabinet-Den Uyl ervoor zorgden dat er maar geen compromis op tafel kwam te liggen. De uitkomst van de kabinetsformatie zorgde voor veel frustratie bij de PvdA en de linkse pers, zij denken met weemoed terug aan de langste kabinetsformatie ooit. Ed van Thijn, de toenmalig fractievoorzitter van de PvdA, heeft er zelfs een dagboek over bijgehouden.49 Ook hierin komen de persoonlijke ergernissen en irritaties tussen de CDA- en

PvdA-politici duidelijk naar voren.

De vorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel en de manier waarop de PvdA ondanks haar monsterzege van 53 zetels niet in het kabinet was gekomen, zorgden voor frustratie in bepaalde delen van de samenleving. In een biografie over Dries van Agt van CPG-onderzoekers Van Merriënboer, Bootsma en Van Griensven komt naar voren dat Van Agt het mikpunt werd van kritiek bij linkse progressieve media.50 Van Agt vormde uiteraard, samen met zijn trouwe partner Hans Wiegel, het

gezicht van het regeringsbeleid, dat in de ogen van velen veel te conservatief van aard was. De biografie geeft dan ook aan dat er veel negatieve beeldvorming rond Van Agt en zijn kabinet bestond gedurende de periode 1977-1981.51

Uit de geschiedschrijving over het kabinet-Van Agt/Wiegel kunnen we opmaken dat er een aantal elementen is dat steeds terugkeert. Om te beginnen wordt er altijd teruggeblikt op de langste kabinetsformatie ooit en de daarmee gepaard gaande redenen voor het mislukken van de coalitie PvdA, CDA en D66. Verder is duidelijk geworden dat het een kabinet was dat veel weerstand ondervond in de maatschappij. Dit uitte zich in massademonstraties en felle kritiek in de media op het kabinetsbeleid. Van dit kabinetsbeleid wordt duidelijk dat deze gericht was op bezuinigen, wat resulteerde in Bestek ’81. Bestek ’81 wordt voornamelijk als een mislukking omschreven. Tot slot keert steeds de rol van de loyalisten binnen het CDA terug en de hinder die het kabinet daarvan ondervond.

Beeldvorming in de politieke geschiedenis

Beeldvorming over de politiek is in de politieke geschiedenis vaak een onderwerp geweest dat onderbelicht is gebleven. Vaak zijn het de grotere, beleidsmatige en ideologische onderwerpen die de grootste rol spelen in de politieke geschiedschrijving. Toch is er ook literatuur verschenen die zich juist concentreert op de beeldvorming binnen de politieke geschiedenis. Een algemeen voorbeeld hiervan is de publicatie Aanzien van de politiek, waarin politiek cultuurhistoricus Remieg Aerts zich focust op het uiterlijk en het imago van de politiek. Aerts doelt daarmee op de waardering die de politiek krijgt vanuit de maatschappij.52 De politiek van het imago daarentegen is een term die hij gebruikt om aan

te geven dat politici van binnenuit hun imago proberen te beïnvloeden. Het geeft aan dat politici constant bezig zijn om met behulp van uiterlijk vertoon en betrokkenheid met de samenleving de beeldvorming die om hen heen hangt te beïnvloeden. Aerts gaat ook wat dieper in op de beeldvorming en waardering binnen de politiek in de jaren zeventig.53

Door de cultuuromslag die in de jaren zestig plaatsvond, gingen mensen zich steeds meer afzetten tegen de heersende gezagssymboliek.54 Steeds meer mensen zagen iets positiefs in de

zogenaamde ‘strijdcultuur’ van het maatschappelijk activisme. Waar de burger eerst nog met groot

49 Ed van Thijn, Dagboek van een onderhandelaar : 25 mei-11 november 1977 (Amsterdam 1978). 50 Johan Van Merriënboer, Peter Bootsma en Peter Van Griensven, Van Agt biografie : tour de force

(Amsterdam 2008) 306-310.

51 Van Merriënboer e.a., Van Agt biografie : tour de force, 306-310.

52 Remieg Aerts, Het aanzien van de politiek : geschiedenis van een functionele fictie (Amsterdam 2009) 87. 53 Aerts, Het aanzien van de politiek : geschiedenis van een functionele fictie, 87.

(12)

respect en achting tegen de politiek aankeek, werden premiers vanaf de jaren zeventig ‘Joop’ en ‘Dries’ genoemd.55 Kamerleden probeerden zich steeds meer als gewone mensen te presenteren en

zodoende werd er aan de burger het gevoel gegeven dat hij of zij dichter bij de politiek stond. Aerts concludeert dat de omgangsvormen tussen maatschappij enerzijds en de politieke elite anderzijds veel informeler waren geworden in de jaren zeventig. Dit heeft tot gevolg gehad dat veel (voornamelijk progressieve) groepen in de maatschappij politiek actief werden. Met name voor studenten, vrouwenbewegingen en andere actiegroepen werd politieke betrokkenheid een must.56 Hierin zag

Aerts ook een rol weggelegd voor Dries van Agt en Hans Wiegel. Van Agt uitte zich als premier vaak negatief over het politieke spel als geheel en relativeerde vaak de ernst van de politiek. Dit zorgde ervoor dat er rondom hem en zijn kabinet veel negatieve beeldvorming ontstond vanuit links. Bij het meer conservatieve deel van de bevolking vond hij juist wel gehoor, omdat deze groep inmiddels helemaal klaar was met de linkse politieke actiegroepen.57

Een specifiek onderzoek naar de beeldvorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel of de herinnering aan dat kabinet is nog niet uitgevoerd. Bij een ander kabinet uit de jaren zeventig, het kabinet-Den Uyl, is dat wel gedaan. Historica Ilja van den Broek is in 2002 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam gepromoveerd op haar boek over de herinnering aan het kabinet-Den Uyl.58 In haar boek

richt Van den Broek zich puur op de beeldvorming die heerste rondom Den Uyl en zijn kabinet en de reacties die het kabinet opriep in de samenleving.

In de methode die Van den Broek hanteert heeft ze om te beginnen uitgebreid onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het kabinet-Den Uyl. Uit die geschiedenis heeft ze een aantal terugkerende elementen geselecteerd waarover veel discussie bestond. Voorbeelden van zulke elementen uit de geschiedenis van het kabinet-Den Uyl zijn de discussies over het kabinet van potverteerders, het vechtkabinet en het journalistenkabinet. Dit zijn typeringen die vanuit verschillende hoeken aan het kabinet-Den Uyl worden toegeschreven. Van den Broek heeft met haar methode de beeldvorming over het kabinet opgesplitst in meerdere elementen. De ontwikkeling van de beeldvorming over deze mythes van het kabinet-Den Uyl zijn in de loop der jaren vormgegeven door de journalistiek en persoonlijke getuigenissen, oftewel memoires van betrokkenen.59 Door de

visies van verschillende kranten over het kabinet en de memoires van betrokkenen door de jaren heen te achterhalen, kon Van den Broek een ontwikkeling schetsen van de beeldvorming over het kabinet-Den Uyl. Van den Broek heeft de beeldvorming opgesplitst in meerdere onderwerpen en deze vanuit meerdere invalshoeken benaderd. Dit had tot resultaat dat zij een allesomvattende analyse kon maken over de beeldvorming van het kabinet-Den Uyl.

De aanpak van Van den Broek is om meerdere redenen zeer bruikbaar voor het onderzoek naar de ontwikkeling van de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Om te beginnen biedt de methode van Van den Broek een goede houvast voor het onderzoek. Door het onderzoek naar de beeldvorming uit te spreiden over meerdere controversiële elementen die steeds terugkeren in de geschiedenis van het kabinet, is het makkelijker om het onderzoek af te bakenen. Daarnaast zijn enkele door Van den Broek uitgediepte mythes die betrekking hebben op het kabinet-Den Uyl zeer waardevol in het onderzoek naar het kabinet-Van Agt/Wiegel. Het zijn namelijk Hans Wiegel en de VVD geweest die de mythe van potverteerders gecreëerd hebben. Deze mythe hield in dat tijdens het kabinet-Den

55 Aerts, Het aanzien van de politiek : geschiedenis van een functionele fictie, 88. 56 Ibidem.

57 Ibidem.

58 Van den Broek, Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl, 184. 59 Van den Broek, Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl, 184.

(13)

Uyl de overheid aanzienlijk meer geld uitgaf dan dat er binnenkwam.60 De mythe van het vechtkabinet

werd door Dries van Agt en andere bewindslieden van het kabinet-Den Uyl in memoires vaak naar voren gehaald.61 Deze mythes van het kabinet-Den Uyl zullen daarom als contrast dienen tegenover

het onderzoek naar de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel.

Aerts en Van den Broek laten ons meer zien over de plek die beeldvorming innam in de jaren zeventig. Aerts maakte zelfs al kort duidelijk welke sentimenten er heersten onder de bevolking jegens de politieke elite gedurende de jaren zeventig en hoe verdeeld deze sentimenten waren. Van den Broek laat zien hoe interessant een onderzoek naar de mythologisering en beeldvorming van een kabinet kan zijn en welke nieuwe inzichten een dergelijk onderzoek kan opleveren.

Definitie beeldvorming en onderzoeksmethode

Als we de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel goed willen onderzoeken, zullen we eerst de definities van beeldvorming en imago scherp moeten definiëren. In het verleden zijn er verschillende historische en filosofische debatten geweest die zich focusten op beeldvorming en herinnering. Er is veel debat geweest tussen voornamelijk filosofen over de exacte definitie van het begrip beeldvorming en daarom is het lastig om een eenduidige betekenis van het begrip te hanteren. De Amerikaanse filosoof Kendall Walton beweert dat er geen overkoepelende definitie is voor het begrip beeldvorming, maar dat een begrip zoals beeldvorming steeds verandert en daarbij afhankelijk is van de context waarin het begrip zich bevindt.62 Hij geeft aan dat het begrip ‘imagination’ kan worden opgevat als een

vrij letterlijke vertaling van verbeelding of beeldvorming.63

De Britse filosoof Leslie Stevenson is ook van mening dat er geen eenzijdige definitie van het begrip beeldvorming bestaat en daarom heeft hij twaalf gebruikte wetenschappelijke definities van het begrip ‘imagination’ op een rijtje gezet.64 De belangrijkste conclusie die hieruit naar voren komt is

dat beeldvorming niet altijd raakt aan de werkelijkheid. Beelvorming is de interpretatie die een individu of een groep heeft van de werkelijkheid. Meerdere van deze percepties vormen samen het imago, de verzameling van beelden die aan iets of iemand wordt opgelegd. Ook geeft hij aan dat beeldvorming een begrip is dat steeds aan verandering onderhevig is. Beeldvorming is een tijdelijk iets en het is afhankelijk van het idee dat individuen daarbij hebben.65

Voormalig Eerste Kamerlid en politicoloog Willem Witteveen definieert imago als een voorwerp van politieke strijd. Dit komt naar voren in zijn boek Het theater van de politiek, waarin hij benadrukt dat imago door die politieke strijd steeds weer verandert.66 Onder de politieke strijd verstaat hij de neiging

van de ene politieke partij om zich af te zetten tegen de andere politieke partij. Door dit tegen elkaar afzetten worden er imago’s gecreëerd van de andere partij.67 Voor het kabinet-Van Agt/Wiegel

betekent imago in dit geval het beeld dat door buitenstaanders aan het kabinet wordt opgelegd, terwijl

60 Van den Broek, Heimwee naar de politiek : de herinnering aan het kabinet-Den Uyl, 185. 61 Jan Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht (Utrecht 1993) 115.

62 Kendall L. Walton, Mimesis as make-believe : on the foundations of the representational arts (Cambridge,

Mass. 1988).

63 Walton, Mimesis as make-believe : on the foundations of the representational arts.

64 Leslie Stevenson, 'Twelve Conceptions of Imagination', The British Journal of Aesthetics The British Journal of

Aesthetics 43 (2003) 238-259.

65 Stevenson, 'Twelve Conceptions of Imagination', 238-259.

66 Willem Johannes Witteveen, Het theater van de politiek : publieke retorica en de paspoortaffaire (Amsterdam

1992) 92.

(14)

zelfbeeld het beeld is dat de bewindslieden van zichzelf creëren. Het imago en zelfbeeld samen vormen de gehele beeldvorming over het kabinet.

Voor het onderzoek naar de ontwikkeling van de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel wordt een methode gehanteerd die lijkt op die van Ilja van den Broek. Evenals bij het onderzoek van Van den Broek wordt het onderzoek opgedeeld in verschillende elementen uit de kabinetsperiode die als afgebakende meetpunten worden gebruikt voor het onderzoek naar de beeldvorming. In de inleiding is al een aantal controversiële, veelbesproken elementen uit de kabinetsperiode van het kabinet-Van Agt/Wiegel naar voren gekomen dat steeds terugkeerde in de historiografie. Dit waren onder meer de historische kabinetsformatie van 1977 en de invloed daarvan op het kabinet, het effect dat de CDA-loyalisten hadden op het kabinetsbeleid, de oorzaken van de economische crisis eind jaren zeventig en de maatregelen die het kabinet wilde nemen om die crisis op te lossen. Het onderzoek naar de ontwikkeling van de beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel wordt opgedeeld in bovenstaande elementen.

De verschillende beelden die aan het kabinet worden toegekend (imago’s) en de beelden die het kabinet van zichzelf wilde creëren (zelfbeeld), kunnen we terugvinden in bronnen zoals kranten en memoires. Door deze bronnen tegen elkaar af te zetten kunnen de verschillende beelden goed uit de bronnen worden opgemaakt. Uiteraard zullen deze bronnen niet een eenzijdig beeld schetsen van het kabinet en het zijn dan ook juist deze verschillende beelden samen die de beeldvorming over het gehele kabinet completeren.

Voor de bronnen is het van belang dat deze vanuit meerdere politieke invalshoeken en vanuit verschillende tijdsperiodes geselecteerd worden. Alleen op die manier kan er een ontwikkeling worden geschetst. Voor het beeld dat de media door de jaren heen heeft ontwikkeld over het kabinet zullen kranten worden gebruikt die verschillende politieke kleuren hebben en die uiteenlopende verschijningsdatums hebben. Om te beginnen wordt de Telegraaf gebruikt, die kan worden gekenmerkt als een populaire krant waarvan de lezerskring een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking vertegenwoordigt.68 Ook heeft de Telegraaf het imago dat ze vooral een rechts en

conservatief publiek bereikt. Daarnaast worden de Volkskrant en het NRC Handelsblad gebruikt, aangezien deze bladen meer als kwaliteitskranten bekend staan en vooral gelezen worden door mensen met een hoger opleidings- en inkomensniveau. De Volkskrant was vroeger een katholieke krant maar werd na de verzuiling een meer progressieve en linkse krant.69 Het NRC Handelsblad neemt

met betrekking tot politieke kleur meer een middenpositie in.70 Door drie kranten met verschillende

politieke signaturen als primaire bron te gebruiken, kan er geen eenzijdige beeldvorming geanalyseerd worden. Rens Vliegenthart, communicatiewetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam, geeft aan dat het de kranten zijn die een goede afspiegeling van het bredere medialandschap vormen.71 De

kranten die gebruikt zijn in het onderzoek zijn afkomstig van de krantendatabanken Delpher en LexisNexis.

Evenals Van den Broek wordt er in het onderzoek niet alleen gebruikgemaakt van de media, maar ook van memoires van betrokkenen die hun herinneringen aan het kabinet delen. Deze memoires zijn terug te vinden in interviewbundels die door de jaren heen zijn verschenen waarin betrokkenen vanuit verschillende politieke signaturen hun licht laten schijnen over de controversiële

68 Piet Bakker en Otto Scholten, Communicatiekaart van Nederland overzicht van media en communicatie

(Amsterdam 2014) 19.

69 Bakker en Scholten, Communicatiekaart van Nederland overzicht van media en communicatie, 19. 70 Ibidem.

(15)

elementen binnen het kabinet-Van Agt/Wiegel. Om te beginnen is de interviewbundel Adieu Dries gebruikt, waarin betrokkenen terugblikken op hun samenwerking met Dries van Agt.72 Zowel PvdA’ers,

CDA’ers als VVD’ers hebben in deze bundel hun memoires over Van Agt en ook zijn kabinet vastgelegd. De bundel is samengesteld door journalist Robbert Ammerlaan en in 1982 verschenen nadat Dries van Agt aankondigde niet te zullen terugkeren als minister-president. Ook is de bundel Hans Wiegel en het spel om de macht van belang voor het onderzoek. In deze bundel, die in 1993 samengesteld werd door Volkskrant-journalist Jan Hoedeman, blikken politici van politieke partijen uit het gehele politieke spanningsveld terug op hun herinneringen aan Hans Wiegel.73 Uiteraard komen daarin ook veel

memoires naar boven over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Tot slot wordt er gebruikgemaakt van de bundel De eenzame fietser: Insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt die is samengesteld door antropoloog en politicoloog Adrianus Koster.74 In deze bundel komen wederom mensen vanuit

meerdere politieke partijen aan het woord die hun memoires over de loopbaan van Van Agt delen. In de bundel wordt er uitvoerig teruggekeken op de periode waarin Van Agt premier was (1977-1982) en wat zijn kabinetten wel of niet hebben gepresteerd. Deze drie interviewbundels laten de memoires van politici zien die vanuit verschillende politieke invalshoeken het kabinet-Van Agt/Wiegel hebben meegemaakt. Het is belangrijk dat er interviewbundels zijn gebruikt die door de jaren heen zijn verschenen, omdat imago en zelfbeeld heel veranderlijk en afhankelijk zijn van de context waarin ze gevormd worden.

Uit het onderzoek zullen termen en bewoordingen voor de afgebakende elementen van het kabinet-Van Agt Wiegel voortvloeien die bepaalde beelden creëren. Deze beelden samen zullen de uiteindelijke beeldvorming rondom het kabinet-Van Agt/Wiegel vormgeven. Voor het onderzoek wordt een analysekader gebruikt om bronnen op relevantie te kunnen selecteren. In totaal zullen zo’n vijftig krantenartikelen worden gebruikt in het onderzoek. De krantenartikelen en memoires uit de interviewbundels zijn voor het onderzoek onderworpen aan kritische vragen zodat de bruikbaarheid van de bron duidelijk wordt.75 Het onderzoek is opgebouwd in een betoog, waarin per hoofdstuk een

controversieel element van de kabinetsperiode chronologisch uitgewerkt is. In het eerste hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de beeldvorming rondom de kabinetsformatie van 1977 behandeld. Daarna wordt in het volgende hoofdstuk de ontwikkeling van de beeldvorming rondom de CDA-loyalisten beschreven. In het derde hoofdstuk wordt uitgeweid over de ontwikkeling van de beeldvorming rondom de financiële problemen waar het kabinet tegenaan liep. Aan het begin van ieder hoofdstuk zal eerst de relevantie van het controversiële element voor het kabinet-Van Agt/Wiegel uiteen worden gezet, waarbij het thema aan de hand van de politieke context wordt ingeleid. Daarna volgt het betoog over de ontwikkeling van de beeldvorming over het thema van dat hoofdstuk. Aan het eind van ieder hoofdstuk wordt een korte conclusie gegeven van de beeldvorming rondom dat element en in welke mate het bijdraagt aan de ontwikkeling van de gehele beeldvorming over het kabinet-Van Agt/Wiegel. Aan het eind van de scriptie volgt nog een algemene conclusie van het onderzoek.

72 Robbert Ammerlaan e.a., Adieu Dries : overpeinzingen bij het afscheid van een liefhebber in de politiek

(Bussum 1982).

73 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht.

74 Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982). 75 Zie bijlage 2 voor analysekader.

(16)

Foto: Dries van Agt en Hans Wiegel dineren in Le Bistroquet (15 november 1977).

Bron: <https://www.nrc.nl/nieuws/2013/10/10/de-achterkamertjes-in-beeld-a1430866> (laatst geraadpleegd op 15 augustus 2017).

(17)

Hoofdstuk 1

De langste kabinetsformatie ooit: geen tweede kabinet-Den Uyl

Verloop Kabinetsformatie 1977

Op het moment van schrijven (augustus 2017) is de kabinetsformatie in volle gang. Waar er nu maar één optie overgebleven is om een meerderheid tevormen, was dat in 1977 wel anders. Dat jaar waren er meerdere bespreekbare opties voor een coalitie. De grote winnaar was de Partij van de Arbeid. In 1977 had lijsttrekker Joop den Uyl de PvdA maar liefst 53 zetels bezorgd. Dit was tevens het hoogste aantal zetels dat een partij ooit behaald heeft in de Tweede Kamer. Het Christen-Democratisch Appèl76

van Dries van Agt behaalde in totaal 49 zetels, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie van Hans Wiegel behaalde 28 zetels en Democraten 66 van Jan Terlouw behaalde 8 zetels.77 De PvdA had er met

deze uitslag het volste vertrouwen in dat het tweede kabinet-Den Uyl spoedig zou volgen. Joop Den Uyl werd vrijwel meteen na de verkiezingen op 1 juni door koningin Juliana tot formateur benoemd. Hierdoor werd er al vanaf het begin een formateur benoemd, wat ongebruikelijk was omdat de formateur normaal gesproken pas in een later stadium werd aangesteld. Bij kabinetsformaties was het gebruikelijk dat er eerst een informateur aangesteld werd om de mogelijke coalities uit te zoeken. Den Uyl kreeg echter al vrijwel meteen de goedkeuring van de koningin om samen met de partijen CDA en D66 een regering te gaan vormen. Namens de PvdA onderhandelden Ed van Thijn en Joop den Uyl, namens D66 Jan Terlouw en de onderhandelaar namens het CDA was Dries van Agt.78

Over een aantal inhoudelijke kwesties konden de partijen het niet eens worden. Door onenigheid tussen de PvdA en het CDA over de Vermogensaanwasdeling (VAD) liepen de onderhandelingen over een nieuw kabinet half juli spaak.79 CDA’er Willem Albeda werd kort als

informateur toegevoegd aan de onderhandelingstafel en er kwam een akkoord over de VAD tussen de drie partijen. In augustus liepen de onderhandelingen echter weer vast, ditmaal over de abortuskwestie. Het CDA wilde vasthouden aan het principe dat abortus een strafbaar feit was, terwijl PvdA en D66 soepelere regels omtrent abortus wilden. CDA’er Willem Veringa werd als informateur aangesteld en in september kwam er een overeenkomst over de abortuskwestie. Eind september werd het voorlopige regeerakkoord door de fracties van de drie partijen goedgekeurd. De grootste hordes van de formatie leken daarmee genomen.80

Na het akkoord ontstond een conflict tussen de PvdA en het CDA over de zetelverdeling van de ministers en staatssecretarissen in het aanstaande kabinet-Den Uyl II. De partijraad van de PvdA had zich als volgt uitgesproken over de zetelverdeling: 8 ministers voor PvdA, 7 ministers voor CDA en 1 minister voor D66. De onderhandelaars van de PvdA waren erg gebonden aan het oordeel van hun partijraad. De verdeling 8-7-1 was onaanvaardbaar voor de onderhandelaar van het CDA. Het CDA wenste een zetelverdeling van 2. De PvdA wilde hierop zijn veto uitspreken door te stellen dat 7-7-2 voor hen alleen aanvaardbaar was wanneer Van Agt niet zou terugkeren als minister van Justitie.81

76 Het CDA werd weliswaar pas gevormd in 1980, maar de ARP, CHU en KVP hadden bij de verkiezingen voor de

Tweede Kamer in 1977 wel een gezamenlijke lijst, met Dries van Agt als lijsttrekker van het CDA.

77 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159.

78 Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 18; Bosmans en Van Kessel, Parlementaire

geschiedenis van Nederland, 145-159.

79 De Vermogensaanwasdeling was een progressief plan om werknemers te laten delen in de bedrijfswinst door

aan de werknemers aandelen uit te keren. Het plan kwam echter nooit van de grond.

80 Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 47-50.

81 De PvdA had geen vertrouwen meer in Van Agt als minister van Justitie vanwege zijn falende optreden bij de

(18)

Ook dit was voor het CDA niet aanvaardbaar. CDA’er Koos Verdam en PvdA’er Maarten Vrolijk werden naar voren geschoven als nieuwe informateurs. Eind oktober werd er dankzij deze informateurs een akkoord bereikt over de zetelverdeling 7-7-2, waarbij de minister van Justitie wel door het CDA geleverd zou worden, maar dit mocht niet Van Agt zijn. Ondanks dat de partijraad van PvdA tegen deze afspraak was, stemde de Tweede Kamerfractie van de PvdA, evenals die van het CDA en D66, in. Den Uyl werd op 26 oktober wederom aangesteld als formateur om de zaak tot een goed einde te brengen.82

In deze laatste fase van de formatie ging het weer mis. De PvdA was het oneens met de kandidaten die het CDA wilde leveren voor de ministerposten. De beoogde ministers Frans Andriesssen en Roelof Kruisinga waren in de ogen van de PvdA te conservatief. De intensieve bemoeienis van de PvdA omtrent de ministers die het CDA zou aanleveren, zorgde ervoor dat er een definitieve breuk kwam tussen PvdA en CDA. Den Uyl gaf begin november zijn formatieopdracht terug aan koningin Juliana en de formatie van een tweede kabinet-Den Uyl was definitief mislukt. Er werd een nieuwe informateur aangesteld, de katholieke hoogleraar Willem van der Grinten van het CDA. Deze kwamal snel tot de conclusie dat een lijmpoging tussen de PvdA en het CDA vanwege de verslechterde onderlinge verhoudingen geen zin meer had. Ook een kabinet bestaande uit PvdA, D66 en VVD kon niet op de steun rekenen van PvdA en D66, waarop Van der Grinten de conclusie trok dat een kabinet bestaande uit CDA en VVD de laatst overgebleven optie was.83

Dries van Agt en Hans Wiegel werden uitgenodigd om namens het CDA en de VVD bij Van Der Grinten aan de onderhandelingstafel plaats te nemen. Beide onderhandelaars bereikten al op zeer korte termijn een voorlopig akkoord. Over deze onderhandelingen gaat het verhaal dat Van Agt en Wiegel zelfs kaartspelletjes speelden om de tijd te doden. In restaurant Le Bistroquet zouden beide heren die avond dineren om het spoedige verloop van de formatie tussen CDA en VVD te vieren. Al snel bleek dat ze te vroeg hadden gejuicht. De Tweede Kamerfracties van CDA en VVD moesten namelijk nog akkoord gaan met het conceptakkoord. In de ogen van veel CDA-kamerleden was het akkoord op sociaaleconomisch en financieel vlak te rechts en de fractie diende bijna honderd amendementen in op het akkoord. Namens de VVD ging Wiegel erg soepel om met deze amendementen en de meesten werden doorgevoerd in het voorlopig regeerakkoord. Toen de CDA-fractie ging stemmen over het voorlopige regeerakkoord, verklaarden zes CDA-fractieleden dat zij niet konden instemmen met het akkoord. Zij verklaarden zich echter wel loyaal aan het kabinet en werden daarom de loyalisten genoemd. Het regeerakkoord werd door beide fracties aangenomen en het kabinet-Van Agt/Wiegel was daarmee een feit.84

Relevantie beeldvorming over formatie voor kabinet-Van Agt/Wiegel

De kabinetsformatie van 1977 heeft om meerdere redenen bijgedragen aan de beeldvorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel. In de eerste plaats is het kabinet het resultaat geweest van de langste kabinetsformatie ooit uit de Nederlandse geschiedenis, met een duur van 208 dagen. Tot aan 2011 was het zelfs een Europees record. Een ander uniek aspect van de formatie is het feit dat de grootste partij, de PvdA, met 53 zetels uiteindelijk toch niet in de regering zou komen. Deze teleurstelling leefde nog heel lang voort bij de PvdA; het was voor de partij lastig om in de oppositie plaats te nemen. De

82 Van Baalen en Van Kessel, Kabinetsformaties 1977-2012, 50.

83 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159; Van Baalen en Van Kessel,

Kabinetsformaties 1977-2012, 60.

(19)

formatie resulteerde in het kabinet-Van Agt/Wiegel, wat tot gevolg had dat er ten opzichte van het kabinet-Den Uyl grote veranderingen in het regeringsbeleid optraden.85

De kabinetsformatie van 1977 is onlosmakelijk verbonden met de beeldvorming over het ontstaan van het kabinet-Van Agt/Wiegel en een aantal controversiële elementen van deze kabinetsformatie zouden later punt van discussie worden. Een van deze controversiële elementen is de discussie over de handelswijze van de PvdA versus die van het CDA tijdens de formatie en de daarmee gepaard gaande schuldvraag omtrent het mislukken van de coalitie PvdA-CDA-D66. Een ander element dat steeds terugkeert, zijn de beweegredenen van het CDA om een coalitie aan te gaan met de VVD. De ontwikkeling van de beeldvorming over de kabinetsformatie van 1977 door de jaren heen is opgedeeld in deze twee steeds terugkerende elementen en wordt hieronder uiteengezet.

Conflicten tussen PvdA en CDA maakten coalitie onmogelijk

Na afloop van de kabinetsperiode Van Agt/Wiegel verschenen er in de media regelmatig artikelen waarin redenen werden genoemd voor het mislukken van de formatie van het kabinet-Den Uyl II. Veel van deze krantenartikelen verschenen in periodes waarin latere kabinetsformaties plaatsvonden. Aangezien in de jaren tachtig de eerste twee kabinetten van premier Lubbers uit CDA en VVD bestonden, was er genoeg reden voor de media om terug te blikken op de historische formatie van 1977. In krantenartikelen en interviews werd het beeld geschetst dat de houding van de PvdA tijdens de formatie van 1977 op weinig waardering kon rekenen van het CDA. De Telegraaf gaf aan dat het CDA zich destijds steeds meer van de PvdA begon te vervreemden omdat de PvdA een zeer koppige houding aannam ten aanzien van de verdeling van de ministerposten.86 Deze houding zou de PvdA

hebben aangenomen omdat zij destijds de grote winnaar van de verkiezingen was. Het zorgde voor steeds meer ergernis bij het CDA, dat zich al had gestoord aan de houding van de PvdA-Kamerfractie tijdens het Menten-debat in de Tweede Kamer in 1976.87 Destijds moest vicepremier en minister van

Justitie Dries van Agt zich verantwoorden in de Tweede Kamer voor de ontsnapping van oorlogsmisdadiger Pieter Menten. Ondanks dat Van Agt en de PvdA coalitiegenoten waren, werd Van Agt genadeloos hard aangepakt in de Tweede Kamer door PvdA-kamerlid Aad Kosto. De Volkskrant geeft aan dat Van Agt zich hierdoor persoonlijk aangevallen voelde door de PvdA en dit speelde mee in de starre houding die Van Agt zou hebben ingenomen tijdens de formatie van 1977.88

Bovendien waren de onderlinge verhoudingen in het kabinet-Den Uyl tussen de progressieve ministers enerzijds en de christendemocratische ministers anderzijds erg verslechterd gedurende de kabinetsperiode.89 Hans Wiegel en Willem Albeda gaven in de interviewbundel Adieu Dries uit 1982

aan dat de sfeer tijdens vergaderingen in de ministerraad vaak erg bedroevend was en mede tot gevolg had dat er een onoverbrugbare kloof was ontstaan tussen de PvdA en het CDA. Dit creëerde het beeld van een ‘vechtkabinet’.90

In de jaren negentig werd er wederom teruggeblikt op deze ontstane kloof tussen PvdA en CDA. In een artikel uit NRC Handelsblad werd dieper ingegaan op de zogenaamde ‘polarisatiestrategie’ die PvdA-fractieleider Ed van Thijn hanteerde jegens de confessionele partijen.91 Deze

85 Bosmans en Van Kessel, Parlementaire geschiedenis van Nederland, 145-159. 86 K. Lunshof, ‘Van Agt bakt PvdA koekje van eigen deeg’, De Telegraaf (14-08-1982). 87 K. Lunshof, ‘Van Agt en Den Uyl bang voor elkaars valstrik’, De Telegraaf (03-09-1981).

88 F. Kok, ‘Machtsvacuüm in PvdA maakt jarige Den Uyl nog steeds onmisbaar’, De Volkskrant (08-08-1984). 89 K. Lunshof, ‘Van Agt en Den Uyl bang voor elkaars valstrik’, De Telegraaf (03-09-1981).

90 Ammerlaan e.a., Adieu Dries : overpeinzingen bij het afscheid van een liefhebber in de politiek, 8, 58. 91 M. Kranenburg, ‘Socialistische strategieën’, NRC Handelsblad (02-03-1991).

(20)

polarisatiestrategie, die inhield dat inhoudelijke verschillen tussen de standpunten van de politieke partijen moesten worden blootgelegd, had als doel ervoor te zorgen dat er onenigheid zou komen tussen de confessionele partijen.92 Zo hield de PvdA in 1977 in de media de ministers van de KVP

verantwoordelijk voor het laten vallen van het kabinet-Den Uyl (1973-1977). De ministers van de ARP stapten toen ook uit het kabinet. Dat deden ze niet omdat zij het ook niet eens waren met het voorgenomen standpunt van het kabinet over de grondpolitiek, maar omdat zij de christendemocratische eenheid wilden bewaren. De polarisatiestrategie van de PvdA had zodoende een tegengesteld effect, met als gevolg dat de confessionele partijen nader tot elkaar kwamen.93

De formatie van het kabinet-Kok II gaf de Volkskrant in 1998 een reden om terug te blikken op de formatie van 1977 en de houding van de PvdA-ministers in het ‘vechtkabinet’ van Den Uyl.94 Volgens

de redactie van de Volkskrant schijnt de houding van de PvdA-ministers vaak erg arrogant te zijn geweest en dat had de volgende weerslag op de confessionelen: ‘Het was een door alle confessionelen gedeeld gevoel van gekrenktheid, dat een belangrijke rol zou spelen in de formatie van een tweede kabinet-Den Uyl’.95 De confessionelen schepten zo het beeld dat ze zich niet goed behandeld voelden

door de PvdA, waardoor de formatie van een nieuw kabinet met PvdA en CDA erg lastig zou gaan worden.

Ruud Lubbers gaf in de interviewbundel Hans Wiegel en het spel om de macht uit 1993 aan dat de KVP zich in deze periode te veel onder druk gezet voelde door de PvdA.96 Al met al hadden de

bewindslieden van het CDA-in-wording steeds minder motivatie om met de PvdA in zee te gaan. Er kwam steeds meer haat en nijd tussen de ministers van PvdA en KVP.97 De confessionele partijen waren

bovendien erg verontwaardigd over het feit dat veel vertrouwelijke informatie over het zogenaamde ‘vechtkabinet’ en de formatie van 1977 vaak gewoon op straat lag, omdat PvdA-bewindslieden (geen specifieke namen) dat gelekt zouden hebben aan de Volkskrant.98 Verder kwam in de krant aan het

licht dat er een persoonlijk conflict was tussen Joop Den Uyl en Dries van Agt. ‘Later zijn de verhoudingen tussen KVP en PvdA dermate verslechterd dat er tot in de jaren tachtig alleen maar wederzijds werd gedonderjaagd. Den Uyl en Van Agt acteerden als elkaars vijanden, ook wanneer ze in elkaars kabinet zaten. Dat vijandschap heeft de PvdA inderdaad de formatie van 1977 gekost.’99 De

Volkskrant bevestigt daarmee het beeld dat er geen nieuwe coalitie kwam tussen PvdA en CDA omdat beide partijen niet meer door één deur konden.

De Telegraaf versterkt het beeld dat het persoonlijk conflict tussen Den Uyl en Van Agt ervoor zorgde dat de onderhandelingen over een nieuw kabinet in 1977 steeds vastliepen. In de jaren 2000 gaf Van Agt in de Telegraaf aan dat de vergaderingen van de ministerraad onder leiding van Den Uyl erg vermoeiend waren geweest en dat het totaal niet boterde tussen de twee politici.100 ‘Dit is mijn

eigen haar. Toupetjes worden niet grijs, zoals ik na vier jaar met ome Joop.’101 Tijdens de

onderhandelingen van de kabinetsformatie in 1977 speelde de irritatie tussen Van Agt en Den Uyl een

92 M. Kranenburg, ‘Socialistische strategieën’, NRC Handelsblad (02-03-1991). 93 Ibidem.

94 Redactie, ‘Formatie Paars II wordt hard gevecht’, De Volkskrant (07-05-1998).

95 G. van der List, ‘Te veel Den Uyl’, De Volkskrant (02-01-1999), Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de

macht, 61.

96 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 123.

97 M. Kranenburg, ‘Socialistische strategieën’, NRC Handelsblad (02-03-1991). 98 Hoedeman, Hans Wiegel en het spel om de macht, 153.

99 J.J. Lindner, ‘Aanvechtbaar boek over het “vechtkabinet”-Den Uyl’, De Volkskrant (29-10-1999).

100 Redactie, ‘Met vijf informateurs in zes weken lijkt nieuw kabinet nog ver weg’, De Telegraaf (20-06-2010). 101 Ibidem.

(21)

grote rol in het uiteindelijke mislukken. Bovendien zou Den Uyl een zeer hooghartige houding hebben gehanteerd jegens Van Agt, wat deze laatste zich ook persoonlijk aantrok. De arrogante houding zou volgens de Volkskrant tijdens de formatie zelfs typerend worden voor een groot deel van de PvdA-bewindslieden.102 De PvdA overschatte met 53 zetels zijn eigen macht, nadat de partij maar liefst tien

zetels had gewonnen ten opzichte van 1973. Nog nooit had een partij zoveel zetels behaald als de PvdA in 1977. Dit steeg veel PvdA-bewindslieden waarschijnlijk naar het hoofd.103

In 2003 werd er wederom geprobeerd om eerst een CDA-PvdA-kabinet te smeden, maar toen wendde het CDA zich al snel tot de VVD en D66. Van Agt gaf in de interviewbundel De eenzame fietser: Insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt uit 2008 aan dat de stemming binnen het CDA in 2003 inmiddels compleet was veranderd.104 Ten opzichte van 1977 was er in 2003 binnen het CDA

vrijwel geen weerstand tegen een kabinet met de VVD. In 1977 was er bij het CDA nog een grote linkervleugel, terwijl er in 2003 een anti-PvdA-stemming heerste binnen de partij. Dit zorgde ervoor dat in 2003 de bewindslieden van het CDA eerder geneigd waren om met de VVD samen te werken.105

De hele situatie in 1977 zorgde voor een bedorven sfeer tussen de PvdA en veel confessionelen. Ook het constant negatief afschilderen van de confessionelen in de media, had tot gevolg dat een groot deel van de bewindslieden van het CDA in 1977 totaal was uitgekeken op de PvdA.106 Er gingen dan

ook steeds meer stemmen op binnen het CDA om de partij tijdens de formatie naar de VVD te wenden.107

Een (te) eenvoudige kabinetsformatie met Van Agt en Wiegel

Nadat duidelijk was geworden dat informateur Van der Grinten succesvol met Dries van Agt en Hans Wiegel om de tafel had gezeten, voelden de bewindslieden van de PvdA zich erg bedrogen. Er was bijna een halfjaar lang geprobeerd om een kabinet met PvdA, CDA en D66 te formeren, maar die moeite was allemaal voor niets geweest. De sociaaldemocraten moesten nu lijdzaam toezien hoe er een kabinet van CDA en VVD gesmeed werd. Met de publicatie van Dagboek van een onderhandelaar door toenmalig PvdA-fractieleider Ed van Thijn, kwamen er in 1978 al veel persoonlijke details over de kabinetsformatie op straat te liggen.108 Daaruit bleek de frustratie die veel PvdA’ers voelden nadat zij

de regering mis waren gelopen. Ed van Thijn spreekt onder meer van ‘Diefstal van de verkiezingsuitslag’.109 Ook toenmalig CDA-senator Wilhelm Friedrich (Gaius) de Gaay Fortman was in

de interviewbundel Adieu Dries erg negatief over het gevormde kabinet. In zijn ogen bezat het kabinet weinig legitimiteit, omdat het geen recht deed aan de verkiezingsuitslag.110 De sociaaldemocraten

hebben na afloop van de kabinetsperiode nog jarenlang hun frustraties geuit in de pers, waarin er een negatief beeld werd neergezet van het kabinet. In 1984 werd in de Volkskrant een artikel gepubliceerd

102 E. De Boer, ‘Balkende speelt een spelletje; Volgens PvdA-prominent Woltgens is een CDA/PvdA-kabinet zo

gemaakt’, De Volkskrant (24-01-2003).

103 E. De Boer, ‘Balkende speelt een spelletje; Volgens PvdA-prominent Woltgens is een CDA/PvdA-kabinet zo

gemaakt’, De Volkskrant (24-01-2003), Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van

Dries van Agt (1971-1982), 138.

104 Redactie, ‘Kabinet-Balkenende II rond’, De Telegraaf (07-12-2003).

105 Koster, De eenzame fietser : insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982), 151. 106 Ibidem, 141.

107 Redactie, ‘Formatie grillig tot op het bordes’, De Telegraaf (26-10-2012), Hoedeman, Hans Wiegel en het

spel om de macht, 206.

108 Thijn, Dagboek van een onderhandelaar : 25 mei-11 november 1977, 289. 109 Thijn, Dagboek van een onderhandelaar : 25 mei-11 november 1977, 289-290.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder mag de proeftijd bij contracten voor bepaalde tijd van langer dan twee jaar voortaan maximaal drie maanden zijn en bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

Voor het werk Street Ghosts print Cirio afbeeldingen van mensen uit Google Street View uit op werkelijke grootte en plakt die op exact dezelfde plek als waar de foto’s door Google

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Daarbij koppelt de auteur de eigendomsexclusiviteit voor het eerst zeer expli- ciet aan de (actieve) elasticiteit van het eigendomsrecht. Hierdoor komen een aan- tal paradigma’s op

Kernpunten: • daling aantal bedrijven beperkt ondanks economische crisis • 2010 cruciaal voor veel glastuinbouwbedrijven door verzwakte financiële positie • toenemende vraag

With this article the author intends to fill one of these gaps in the narrative of social history and focuses specifically on the experiences of teachers who taught

Secondly, this study shall contribute to our understanding of empirical evidence on agricultural supply responses and the role of international macro-economic linkages and