• No results found

Mindfulnesstraining bij politiemedewerkers : vermindering van posttraumatische stress symptomen na de training en de relatie met een verbetering in mindful awareness, zelfcompassie en aandacht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mindfulnesstraining bij politiemedewerkers : vermindering van posttraumatische stress symptomen na de training en de relatie met een verbetering in mindful awareness, zelfcompassie en aandacht"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mindfulnesstraining bij Politiemedewerkers: Vermindering van Posttraumatische Stress Symptomen na de Training en de Relatie met een Verbetering in Mindful Awareness,

Zelfcompassie en Aandacht

Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Graduade School of Child Development and Education Universiteit van Amsterdam M. van Rijn, 11120169 Eerste beoordelaar: Mw. Dr. M. Hoeve Tweede beoordelaar: Mw. Dr. F.B. van Rooij Amsterdam, februari 2018

(2)

Abstract

Introduction: Research showed that police officers have one of the most stressful and dangerous jobs in the world. Experiences during their job lead to increase in

PTSD-symptoms. Different researchers found that mindfulness based interventions are effective in decreasing PTSD-symptoms and increasing mindful awareness, self-compassion and

attention. Therefore this study was conducted to find the effect of a mindfulness based intervention on PTSD-symptoms and the association with mindful awareness, self-compassion and attention.

Methods: Repeated Measure ANOVAS were applied, analyzing the data of 54 respondents, to investigate the effectiveness of a mindfulness based intervention on PTSD-symptoms, mindful awareness, self-compassion and attention of police officers. When significant effects on symptoms were found, the association between the change scores of

PTSD-symptoms and mindful awareness, self-compassion and attention were investigated with correlation analysis.

Results: The results of the current study show that the total PTSD-symptoms and avoidens hadn’t decreased during the training. As expected, mindful awareness, self-compassion and attention significantly increased after the training. In addition there was a significant

association between changes in PTSD-symptoms and attention, between avoiding and attention and between intrusion and attention.

Discussion: Mindfulness based interventions seem to be effective in reducing

PTSD-symptoms, but to get to more conclusions, further research is needed. Recommendations for further research are using the follow-up results, increasing the sample size and using a randomized controlled trial.

(3)

Mindfulnesstraining bij Politiemedewerkers: Vermindering van Posttraumatische Stress Symptomen na de Training en de Relatie met een Verbetering in Mindful Awareness,

Zelfcompassie en Aandacht

Politiemedewerkers blijken één van de meest gevaarlijke en stressvolle bestaande beroepen uit te voeren (Bergman, Christopher, & Bowen, 2016; Marmar et al., 2006; McCaslin et al., 2006). Ze komen in aanraking met situaties die traumatisch kunnen zijn, zoals ernstige verkeersongelukken, geweldsdelicten, gebruik van wapens, (zelf)moord en overlijden van collega’s onder werktijd. Deze situaties brengen zowel psychologische als fysieke risico’s met zich mee (Bergman et al., 2016; Gershon et al., 2009). Daarnaast wordt de organisatie van het werk als stressvol beschouwd. De organisatiestructuur is

onoverzichtelijk, de wisseldiensten zijn zwaar en de werkdruk is zeer hoog (Gershon et al., 2009). Steeds meer onderzoeken richten zich op stress gerelateerde problemen van

politiemedewerkers, waaruit blijkt dat psychische en fysieke klachten blijven toenemen. Volgens Chopko en Schwartz (2009) leiden traumatische situaties tijdens werktijd tot stress, emotionele en sociale problemen. Deze problemen kunnen leiden tot angst en

middelenmisbruik en kunnen tevens geheugenproblemen tot gevolg hebben. De stress die veroorzaakt wordt kan daarnaast leiden tot onaangepast en antisociaal gedrag van

politiemedewerkers (Gershon et al., 2009). Ook kan men overspannen of depressief worden en als gevolg daarvan het werk niet meer naar behoren uitvoeren. Een ander gevolg van de ervaren stress is het meer gebruiken van geweld en agressie in het werkveld zelf aldus Kop, Euwema en Schaufeli (1999).

Deze acute stress die ontstaat, kan leiden tot een Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS) (Larsen & Pacella, 2016). In het huidige onderzoek wordt gesproken over PTSS-symptomen. Deze symptomen bestaan onder andere uit affectdisregulatie, dissociatie, somatische klachten, herbeleving en vermijding (Van der Kolk et al., 1996; Van der Ploeg,

(4)

Mooren, Kleber, Van der Velden, & Brom, 2004; Weiss & Marmar, 1996). PTSS-symptomen worden niet door iedereen die een trauma meemaakt ervaren (Gil, 2015). Individuele

verschillen in persoonlijkheid liggen ten grondslag aan veerkracht en kwetsbaarheid, die onderliggend zijn aan het ontwikkelen van PTSS-symptomen.

Voor het reduceren van PTSS-symptomen kunnen mindfulnesstrainingen worden ingezet. De laatste jaren zijn mindfulesstrainingen steeds populairder geworden (Bear, 2003; Chieso & Serretti, 2011). Volgens Boden et al. (2012) zijn op mindfulness gebaseerde trainingen effectief in het behandelen van verschillende psychische stoornissen. Een

mindfulnesstraining wordt omschreven als een training waarbij aandacht en bewustwording van het hier en nu centraal staat (Boden et al., 2012; Keng, Smoski, & Robins, 2011). Het is een proces dat doorgemaakt moet worden, waarin groei belangrijk is. Tevens moeten gedachten, sensaties en gevoelens door de persoon zelf onbevooroordeeld geaccepteerd worden. Een mindfulnesstraining is een vorm van gedragstherapie waarbij de functie van gedrag, cognitie en emotie wordt veranderd (Cash & Whittingham, 2010).

Voor het reduceren van stress kan mindfulness-based cognitive therapy (MBCT) worden ingezet. Volgens Chieso en Serretti (2011) blijkt deze vorm van een

mindfulnesstraining effectief in het verminderen van stress bij mensen met angst(stoornissen) en depressies. Uit dit onderzoek blijkt dat MBCT kan leiden tot een minder grote kans op terugval, wanneer het aangeboden wordt naast een reguliere behandeling passend bij de stoornis. Tevens blijkt dat een mindfulnesstraining helpt om PTSS-symptomen en depressieve klachten te laten afnemen (Possemato et al., 2015; Wahbeh et al., 2011). Echter, een

mindfulnesstraining is alleen niet voldoende om een therapie voor PTSS te vervangen. Het volgen van een mindfulnesstraining wordt ingezet om motivatie voor reguliere behandeling te vergroten. Follette, Palm en Pearson (2006) en Held, Owens, Monroe en Chard (2017) sluiten aan bij dat een mindfulnesstraining naast een traumabehandeling kan helpen om trauma

(5)

gerelateerde problemen te laten afnemen. Zij voegen nog toe dat een mindfulnesstraining tevens helpt om vermijding te verminderen, vooral wanneer de training samenvalt met exposure behandeling. Daarnaast concluderen Shapiro, Warren Brown, Thoresen en Plante (2011) dat een eerdere ervaring met een mindfulnesstraining de effectiviteit van een op mindfulness gebaseerde stress reductie training (MBSR) vergroot. Bear (2003) bevestigt met zijn review de werking van zowel MBCT als MBSR voor het verminderen van angst,

depressie en stress. Het bezit van meerdere mindfulnessvaardigheden leidt tot vermindering van PTSS-symptomen (Schoorl, Van Mil-Klinkenberg, & Van der Does, 2015).

Mindfulnesstrainingen worden sinds korte tijd ingezet voor personen met PTSS-symptomen, deze laten tot nu toe een verlaging zien in angst en depressieve symptomen.

Er zijn enkele verklaringen voor de aanwijzingen dat een mindfulnesstraining kan helpen bij het verminderen van PTSS-symptomen. Een mindfulnesstraining bestaat uit verschillende elementen. Zo is een mindfulnesstraining gericht op het vergroten van mindful awareness. Mindful awareness gaat over het bewustzijn in het hier en nu, op dit moment. Een mindfulnesstraining, of training gericht op opmerkzaamheid, wordt ingezet om het bewustzijn te vergroten (Bishop, 2004). Volgens Wahbeh, Lu en Oken (2011) richt mindful awareness zich op interne en externe aandacht tijdens een bepaalde gebeurtenis. Interne aandacht richt zich op lichamelijke sensaties, ademhaling, gedachten en emoties terwijl externe aandacht zich meer richt op geluiden en dingen die iemand waarneemt. Gedachten dwalen vaak af tijdens een mindfulness oefening: wanneer dit gebeurt brengt men rustig de aandacht weer terug naar de focus op dat moment, daar is flexibiliteit voor nodig. Het beschikken over mindful awareness kan ervoor zorgen dat men op dit moment focust en PTSS-symptomen als vermijden en herbeleven daardoor naar de achtergrond verdwijnen (Bishop, 2014).

Naast het vergroten van mindful awareness is een mindfulnesstraining gericht op zelfcompassie. Zelfcompassie wordt omschreven als een gezonde en aangepaste houding naar

(6)

jezelf (Dzwonkowska & Zak-Lykus, 2015). Het houdt in dat een persoon vriendelijk is tegen zichzelf en zichzelf begrijpt en bewust aandacht geeft aan eigen ervaringen. Neff (2011) voegt hier aan toe dat zelfcompassie inhoudt dat een persoon het eigen lijden erkent. Uit onderzoek blijkt dat een hogere mate van zelfcompassie geassocieerd wordt met een betere regulatie van negatieve emoties (Dzwonkowska & Zak-Lykus, 2015). Daarnaast kunnen personen beter omgaan met de realiteit, men stopt het eigen lijden niet weg maar probeert het zelf te helen of herstellen. Tevens betekent zelfcompassie het niet-oordelend zijn over pijn of mislukkingen, deze pijn of mislukkingen moeten gezien worden als een ervaring (Neff, 2003). Personen zijn tegenover zichzelf harder en minder vriendelijk dan tegen anderen. Wanneer iemand zichzelf minder veroordeelt zal diegene dit ook minder naar anderen doen. Zelfcompassie bestaat uit drie basiscomponenten; vriendelijk zijn tegen jezelf en jezelf begrijpen, je eigen ervaring zien als één die hoort bij het menselijk leven en balans in aandacht voor pijnlijke gedachten en gevoelens brengen. Zelfcompassie kan leiden tot het afnemen van PTSS-symptomen doordat men het eigen lijden erkent en beter met emoties om kan gaan (Dzwonkowska & Zak-Lykus, 2015; Neff, 2011).

Tot slot is het vergroten van aandachtscontrole of aandacht een belangrijk element van een mindfulnesstraining. Aandachtscontrole wordt omschreven als een combinatie van het vermogen om de aandacht te richten en te verplaatsen (Derberry & Reed, 2002). Uit onderzoek van Kertz, Stevens en Klein (2016) blijkt dat weinig aandachtscontrole leidt tot piekeren, wat weer kan resulteren in een negatieve gemoedstoestand en symptomatische klachten. Er is ook een verband gevonden tussen aandachtstraining en angst en depressie. Angst en depressie zijn het gevolg van een lage mate van aandachtscontrole. Daarentegen concluderen Eysenck, Derakshan en Calvo (2007) dat angst ook de aandacht kan laten afnemen. Een toename in aandachtscontrole, leidt tot minder piekeren, een positievere

(7)

gemoedstoestand en minder klachten waardoor PTSS-symptomen naar de achtergrond kunnen verdwijnen (Kertz et al., 2016).

Uit eerder onderzoek blijkt dat een mindfulnesstraining vermindering in stress en stresssymptomen laat zien en tevens een vermindering in PTSS-symptomen tot gevolg heeft bij verschillende doelgroepen (Wahbeh et al., 2011). In het onderzoek van Williams,

Ciarocchi en Deane (2010) wordt geconcludeerd dat de mate van mindfulness de beste

voorspeller is voor de gezondheid van ‘nieuwe’ politiemedewerkers die maximaal een jaar het werk uitvoeren. Politiemedewerkers die beter het eigen gevoel kunnen herkennen en in het hier en nu kunnen zijn, laten minder depressieve symptomen zien en hebben een betere mentale gezondheid. Daarnaast hebben Chopko en Schwartz (2013) 183 politiemedewerkers onderzocht op de relatie tussen een mindfulnesstraining en PTSS-symptomen. Uit dit

onderzoek blijkt dat op mindfulness gebaseerde acceptatie, zonder oordeel, een belangrijkste voorspeller is van PTSS-symptomen. Er wordt geconcludeerd dat een verhoogde capaciteit van in het hier en nu zijn, positief samenhangt met meer PTSS-symptomen. Terwijl de andere aspecten van een mindfulnessttraining juist negatief samenhangen met PTSS-symptomen, de PTSS-symptomen verminderen door een toename in acceptatie zonder oordeel, bewust handelen en mindful beschrijven. Daarbij is het van belang dat traumatische ervaringen samengaan met sterke veroordelende gevoelens zoals schaamte. Tevens komt naar voren dat de populatie politiemedewerkers verschilt van andere populaties die in aanraking komen met trauma, over emoties wordt minder gesproken (Chopko & Schwartz, 2013). Daarnaast speelt het gebruik van dwang een rol, het doden of verwonden van arrestanten wordt als meest stressvol beschouwd. In Nederland is, naast het onderzoek van de Nederlandse Politie Bond (NPB) van afgelopen jaar (Universiteit van Amsterdam [UvA] Minds You, 2016), nog geen onderzoek uitgevoerd naar het effect van een mindfulnesstraining bij politiemedewerkers.

(8)

Het huidige onderzoek maakt deel uit van het NPB-onderzoek (UvA Minds You, 2016) en richt zich op het effect dat een mindfulnesstraining heeft op PTSS-symptomen bij politiemedewerkers en of dit verklaard kan worden door een verbetering in mindful

awareness, zelfcompassie en aandacht. In Figuur 1 is de onderzoeksvraag schematisch weergegeven. In het huidige onderzoek wordt onderzocht of politiemedewerkers na een mindfulnesstraining een vermindering in PTSS-symptomen laten zien en of deze verandering samenhangt met een verbetering in mindful awareness, zelfcompassie en aandacht. In het huidige onderzoek wordt verwacht dat een mindfulnesstraining een positieve uitwerking heeft op politiemedewerkers, dat PTSS-symptomen afnemen en dat dit effect verklaard wordt door een verbetering in mindful awareness, zelfcompassie en aandacht.

Figuur 1. Schematische weergave van de onderzoeksvraag

Mindful Awareness Zelfcompassie Aandacht

(9)

Methode Respondenten

De respondenten van het huidige onderzoek zijn politiemedewerkers die zijn aangesloten bij de Nederlandse Politie Bond (NPB). De onderzoeksgroep bestaat uit vier groepen die los van elkaar een mindfulnesstraining hebben gevolgd. Voor het onderzoek zijn drie metingen gebruikt een wachtlijst-, voor- en nameting. De wachtlijstmeting (T0) is door 78 respondenten ingevuld, de voormeting (T1) door 67 respondenten en de nameting (T2) door 60 respondenten. Volledige data van alle metingen is beschikbaar voor 54 respondenten. De analyses zijn uitgevoerd voor deze onderzoeksgroep die bestaat uit 26 mannen

(n = 48.1%) en 28 vrouwen (n = 51.9%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten was bij aanvang van de training 50,3 jaar (SD = 7.7), waarbij de leeftijden varieerden van 30 tot en met 63 jaar. Er zijn 49 respondenten met een Nederlandse nationaliteit (n = 90.7%). Op de vraag over levensbeschouwing antwoorden 20 respondenten niet gelovig te zijn, 10 respondenten zijn Rooms-Katholiek. Tevens bevinden zich onder andere Nederlands

Hervormde, Islamitische en Hindoestaanse respondenten in de onderzoeksgroep. Als het gaat om de hoogst voltooide opleiding, hebben 16 respondenten de middelbare school afgemaakt, 19 respondenten MBO en 16 respondenten HBO. Slechts twee respondenten hebben aan de universiteit gestudeerd. Onder de respondenten bevonden zich onder andere rechercheurs, agenten, ME’ers, personeelsmedewerkers en docenten. Een groep van 32 respondenten werkt al meer dan 20 jaar bij de politie (n = 59.3%), 17 werken er al meer dan 10 jaar (n = 31.5%). Er zijn maar vijf respondenten die minder dan 10 jaar bij de politie werken (n = 9.3%). Design en procedure

In het huidige onderzoek is gebruik gemaakt van een pre-test / post-test quasi-experimenteel design, waarbij gestandaardiseerde vragenlijsten online via Qualtricszijn afgenomen. De respondenten zijn benaderd voor de training en het onderzoek door de NPB.

(10)

Vervolgens hebben de respondenten zich kunnen inschrijven voor de training wanneer zij geïnteresseerd en gemotiveerd waren. De respondenten hebben 1 week tot 3 weken

voorafgaand aan het onderzoek een informatiebrief over de training en een informed consent formulier ontvangen. De respondenten zijn per e-mail benaderd: 6 weken voor de training (T0; wachtlijstmeting), in de week voor de training (T1; voormeting), direct na de training (T2; nameting) en 7 tot 8 weken na de training (T3; follow-up meting). Deze follow-up meting is bij het huidige onderzoek niet gebruikt. De hiervoor genoemde e-mail bevatte een link naar de online survey die was beveiligd met een code. De informatiebrochure en het informed consent zijn in de online survey opgenomen. De privacy van de respondenten is gewaarborgd door hen anoniem te laten deelnemen aan het onderzoek. Dit is gedaan door middel van het verstrekken van persoonlijke codes om de vragenlijsten in te vullen. Bij het huidige onderzoek is rekening gehouden met non-respons en dropouts gedurende de training. Het onderzoek is goedgekeurd door de Commissie Ethiek van de Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (projectnummer 2016-CDE-7284).

Instrumenten

Of er bij de respondenten sprake is van PTSS-symptomen zoals herbeleven en vermijden en in welke mate, is gemeten door De Schok Verwerkings Lijst, de Nederlandse versie van de ‘Impact of Event Scale-revised’ (SVL; Van der Ploeg, Mooren, Kleber, Van der Velden, & Brom, 2004; Impact of Event Scale- revised, IES-R; Weiss & Marmar, 1996). De vragenlijst bestaat uit 15 items waarbij de meest recent meegemaakte ingrijpende gebeurtenis in gedachte moet worden genomen. De vragenlijst heeft betrekking op twee centrale

dimensies in de psychische verwerking van een ingrijpende gebeurtenis, namelijk het herbeleven van de gebeurtenis (‘Iedere herinnering bracht de gevoelens weer terug’) en het vermijden van onaangename gevoelens of herinneringen aan de gebeurtenis (‘Ik probeerde de

(11)

gebeurtenis uit mijn geheugen te bannen’). De 15 items werden gescoord op een 4-punts likertschaal die varieerde van 1 (helemaal niet) tot 4 (vaak). De schaalscore werd berekend door de scores op de items op te tellen en kon variëren van 15 tot 60. Hoe hoger de score, hoe meer invloed een ingrijpende gebeurtenis had op de respondent. De Cronbach’s Alpha van de subschaal vermijden loopt uiteen van goed tot excellent (α = .85 tot .91). Voor de subschaal herbeleven en de totale vragenlijst is de Cronbach’s Alpha excellent (α =.93 tot .96).

Mindful awareness, het bewustzijn in het hier en nu, is gemeten aan de hand van de Five Facet Mindfulness Questionnaire (FFMQ-SF; Bear et al., 2006; Bohlmeijer et al., 2001). De FFMQ-SF bevat 24 items die verdeeld zijn over 5 categorieën die betrekking hebben op mindfulness, namelijk; observeren, beschrijven, bewust handelen, niet-oordelen en non-reactief zijn. De vragenlijst maakt gebruik van een 5-punts likertschaal waarbij de

antwoordmogelijkheden van de items beginnen bij 1 (nooit of bijna nooit waar) en eindigen bij 5 (heel vaak of altijd waar). De schaalscore van de FFMQ-SF varieert van 24 tot 120 waarbij het totaal wordt berekend door alle scores bij elkaar op te tellen. Hoe hoger de score, hoe beter de respondent zijn aandacht kan richten op het hier en nu, op een accepterende, niet-oordelende wijze. Voorbeelditems uit deze vragenlijst zijn ‘Ik ben goed in het vinden van woorden om mijn gevoelens te beschrijven’ en ‘Ik oordeel of mijn gedachten goed of fout zijn’. In het huidige onderzoek is alleen de totale schaal van de vragenlijst gebruikt, de Cronbach’s Alpha van deze schaal is goed (α = .83 tot .87).

Daarnaast is zelfcompassie, het hebben van een gezonde en aangepaste houding naar jezelf, in het huidige onderzoek gemeten met de Self-Compassion Scale – Short Form (SCS-SF; Raes et al., 2011). Deze schaal bestaat uit drie items waarbij gevraagd wordt aan te geven op een 7-punts likertschaal in hoeverre een uitspraak van toepassing is waarbij 1 zelden of nooit betekent en 7 bijna altijd. De drie items van de SCS-SF zijn ‘Ik probeer mijn

(12)

ben ik geneigd me meer te fixeren op alles wat er mis is’ en ‘Ik ben intolerant en ongeduldig tegenover die kanten van mezelf die me niet bevallen’. Hierbij geldt, hoe hoger de score op de vragenlijst, hoe meer zelfcompassie een respondent heeft. De Cronbach’s Alpha van deze vragenlijst loopt uiteen van twijfelachtig tot acceptabel (α = .61 tot .74).

De mate van aandachtscontrole is gemeten met de Attention Control Scale (ACS; Derryberry & Reed, 2002). Deze vragenlijst bestaat uit 20 items met een variërende score op een 4-punts likertschaal van 1 (bijna nooit) tot 4 (altijd). Voorbeelditems uit deze vragenlijst zijn ‘Concentratie is goed, ook als er muziek aan staat in de ruimte’ en ‘Kan snel switchen van de ene naar de andere taak’. De schaalscore van de vragenlijst varieert van 20 tot 80, waarbij alle scores bij elkaar worden opgeteld; hoe hoger de score, hoe hoger de mate van aandachtscontrole. De ACS heeft een goede Cronbach’s Alpha op zowel de wachtlijst- en voormeting (α = .87) als op de nameting (α = .89).

Ten slotte zijn er in de online vragenlijst vragen gesteld over demografische gegevens van de respondenten zoals geslacht, geboortedatum, etniciteit, levensbeschouwing, functie binnen de politie en hoogst genoten opleiding.

Interventie

De respondenten van het huidige onderzoek hebben deelgenomen aan een 6-weekse mindfulnesstraining van Universiteit van Amsterdam (UvA) Minds You te Amsterdam en Rotterdam. De training is gebaseerd op het boek Mindfulness: Een praktische gids om rust te vinden in een hectische wereld (Williams & Penman, 2011). De sessies van de training hadden een duur van 120 minuten, met een pauze van 10 minuten en tijd voor het voor- en nabespreken van huiswerk. Het huiswerk hield in dat de respondenten gedurende ongeveer 15 minuten per dag de mindfulness oefeningen afwisselend uitvoeren. Deze oefeningen zijn eerst tijdens de sessies gedaan: de lichaamsscan, korte ademruimte meditatie en verscheidene zitmeditaties. Omdat er veel boosheid heerste in de groep is ervoor gekozen om ook hier een

(13)

meditatie over toe te voegen. Elke respondent heeft het boek van Williams en Penman (2011), een werkboek en een code om thuis online de meditaties uit te kunnen voeren ontvangen. Analyse

In het huidige onderzoek is onderzocht wat het effect is van mindfulnesstraining bij politiemedewerkers op PTSS-symptomen en of dit verklaard kan worden door een verbetering in mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole. De analyse die hierbij uitgevoerd is, is een Repeated Measures Analysis of Variance (RM-ANOVA), omdat bij de groep respondenten meerdere (herhaalde) metingen zijn gedaan. Bij de RM-ANOVAis de tijd van de meting ingezet als onafhankelijke variabele (omdat over de tijd wordt gemeten) en PTSS-symptomen als afhankelijke variabele. Tevens is een RM-ANOVA uitgevoerd met tijd als onafhankelijke variabele en mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole als afhankelijke variabelen. Vervolgens is post-hoc naar de verschillen tussen de metingen gekeken. Om te onderzoeken of een eventueel effect van mindfulnesstraining bij politiemedewerkers verklaard kan worden door een verbetering in mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole, zijn verschilscores gemaakt die de verandering tussen metingen per construct weergeven. Met de verschilscores werd een correlatie uitgevoerd tussen de afhankelijke variabele PTSS-symptomen en de drie constructen mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole. Wanneer er sprake was van een significante correlatie, werd een regressie analyse uitgevoerd. De regressie analyse is uitgevoerd om te onderzoeken of de verandering in onafhankelijke variabelen (mindful awareness, zelfcompassie en

aandachtscontrole) invloed hadden op de verandering in de afhankelijke variabele (PTSS-symptomen).

(14)

Resultaten

Om het effect van de mindfulnesstraining op PTSS-symptomen te onderzoeken en of een mogelijk effect verklaard kan worden door de relatie met een verbetering in mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole, werd een RM-ANOVA uitgevoerd. In deze analyse zijn de scores van de wachtlijstmeting (T0), voormeting (T1) en nameting (T2) met elkaar vergeleken. Mauchly’s toets laat zien dat er voldaan is aan de assumptie voor

sphericiteit, er zijn geen significante effecten gevonden: PTSS-symptomen totale schaal, X2 = 2.0, p = .362, subschaal herbeleven, X2 = 1.0, p = .597, subschaal vermijden, X2 = 5.4, p = .066, mindful awareness, X2 = 3.5, p = .176, zelfcompassie, X2 = 3.4, p = .183, en

aandachtscontrole X2 = 3.3, p = .192. Vervolgens is bij univariate toetsen uitgezocht of er sprake was van significante of marginaal significante effecten. Wanneer er sprake was van een significant effect of een marginaal significant effect op een construct, is een Pearson correlatie uitgevoerd. Hierbij is onderzocht of een afname in PTSS-symptomen samenhangt met een toename in mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole. Vervolgens is een regressieanalyse uitgevoerd om te kunnen concluderen welke samenhang de meeste verandering verklaarde.

PTSS-symptomen

Uit de resultaten van de RM-ANOVA is gebleken dat de totale schaal van PTSS-symptomen en de subschaal vermijden niet zijn afgenomen over tijd gedurende de training. Voor de subschaal herbeleven is daarentegen een marginaal significant effect gevonden van tijd, F(2, 106) = 2.60, p = .079, η2 = .05. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 1. Daarnaast

zijn geplande contrasten uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat de subschaal herbeleven

significant is afgenomen tussen de voormeting en nameting, F(1, 53) = 5.85, p < .05, η2 = .10.

(15)

Mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole

Om de relatie te onderzoeken tussen tijd en mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole is wederom een RM-ANOVA uitgevoerd. Hierbij zijn significante effecten gevonden van tijd voor zowel mindful awareness F(2, 106) = 17.12, p < .001, η2 = .24, en

zelfcompassie F(2, 106) = 11.37, p < .001, η2 = .18, als voor aandachtscontrole F(2, 106) =

7.58, p = .001, η2 = .13. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 1. Vervolgens zijn geplande

contrasten uitgevoerd. Uit de resultaten hiervan is gebleken dat mindful awareness significant toeneemt tussen de voormeting en nameting, F(1, 53) = 27.31, p < .001 , η2 = .34. Deze

significante toename geldt ook voor zelfcompassie tussen de voormeting en nameting,

F(1, 53) = 23.42, p < .001, η2 = .31. Ten slotte kan ook gesproken worden van een significante

toename van aandachtscontrole tussen de voormeting en nameting, F(1, 53) = 19.03, p < .001, η2 = .26. Tussen de wachtlijstmeting en voormeting zijn geen significante effecten gevonden.

Tabel 1

Gemiddelde, standaarddeviatie, F en p-waarden van de primaire uitkomstmaten en mediërende variabelen T0 T1 T2 Variabele N M SD N M SD N M SD F(df) Primaire uitkomstmaten Schok- verwerking Totaal 54 27.83 11.66 54 27.07 10.16 54 25.26 11.48 1.65(2,106) Vermijden 54 13.89 6.27 54 13.37 5.25 54 12.96 5.97 .70(2,106) Herbeleven 54 13.94 5.99 54 13.70 5.43 54 12.30 5.73 2.60(2,106)

(16)

Mediërende variabelen Mindful awareness 54 80.48 10.98 54 80.70 11.42 54 85.41 11.41 17.12(2,106) *** Zelf-compassie 54 13.89 3.99 54 13.85 3.43 54 15.57 3.50 11.37(2,106) *** Aandachts-controle 54 52.78 9.22 54 53.07 8.80 54 55.41 8.65 7.58(2,106) *** *p < .05, **p < .01, ***p < .001

Verband tussen PTSS-symptomen, mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole

Of er sprake is van een verband tussen de verschilscores van de wachtlijstmeting en nameting van de totale schaal van PTSS-symptomen enerzijds en mindful awareness

anderzijds, is onderzocht met een correlatieanalyse. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 2. Uit de resultaten is gebleken dat een afname in PTSS-symptomen (totaalschaal) niet samenhangt met een toename in mindful awareness tussen de wachtlijstmeting en nameting. Dit geldt ook voor subschaal herbeleven. De verschilscore van subschaal herbeleven voor de wachtlijstmeting en nameting, hangt niet samen met mindful awareness. Daarentegen is een matige significante samenhang tussen de subschaal vermijden en mindful awareness gebleken over tijd.

Zowel de totale schaal van PTSS-symptomen als de subschalen herbeleven en

vermijden bleken geen samenhang te hebben met zelfcompassie. Voor de correlatie tussen de totale schaal van PTSS-symptomen en aandachtscontrole is een middelmatig sterk verband gevonden tussen de wachtlijstmeting en nameting, r = -.32, p < .05. Wanneer

(17)

subschaal vermijden en aandachtscontrole, hier is sprake van een significant middelmatige samenhang, r = -.34, p < .05. Tussen subschaal herbeleven en aandachtscontrole is tenslotte ook een matige significante samenhang gevonden (verschil wachtlijstmeting - nameting), r = -.26, p = < .05. Wanneer gekeken wordt naar het verschil tussen de wachtlijsmeting en de nameting, blijkt dat een toename in aandachtscontrole samenhangt met een afname van herbeleven.

Tabel 2

Correlatietabel van verschilscores

PTSS-symptomen totaal Herbeleven Vermijden Mindful awareness -.201 -.149 -.225* Zelfcompassie .001 .019 -.017 Aandachtscontrole -.319* -.257* -.338* *p < .05, **p < .01, ***p < .001

Regressie analyse PTSS vermijden, mindful awareness en aandacht

Bij de subschaal vermijden is zowel een samenhang met de verschilscores van mindful awareness als met de verschilscores van aandachtscontrole gevonden tussen de

wachtlijstmeting en nameting. Om inzicht te krijgen in de samenhang is een regressie analyse uitgevoerd met de verschilscore tussen de wachtlijstmeting en nameting van de subschaal vermijden als afhankelijke variabele en verschilscore van mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole als onafhankelijke variabelen. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 3. Uit de resultaten blijkt dat de verschilscores tussen de wachtlijstmeting en nameting van

(18)

mindful awareness, zelfcompassie en aandachtscontrole (verschil wachtlijstmeting –

nameting) het verschil in vermijding verklaren, F(2, 52) = 3.41, p < 0.5. Mindful awareness, t (54)= -1.30, p = .199, en zelfcompassie, t (54) = -1.21, p = .232 bleken niet significant de afname van vermijden over tijd te verklaren. Daarentegen bleek sprake van een significante afname van vermijden door een toename van aandachtscontrole, t (54)= -2.3, p < .05. Een afname van vermijden wordt verklaard door een toename in aandachtscontrole tussen de wachtlijstmeting en nameting.

Tabel 3.

Multipele regressie resultaten voor PTSS-symptomen subschaal vermijden Coëfficiënten Variabelen Β SE Β Beta t Mindful awareness -.132 .102 -.177 -1.302 Zelfcompassie -.282 .233 -.164 -1.210 Aandachtscontrole -.357 .143 -.343 -2.498* F 3.410 R2 .164 Adjusted R2 .116 *p < .05, **p < .01, ***p < .001 Discussie

In de huidige studie is onderzoek gedaan naar de vermindering van PTSS-symptomen na het volgen van een mindfulnesstraining bij politiemedewerkers. Daarnaast is onderzocht of deze vermindering verklaard kan worden door een verbetering in mindful awareness,

zelfcompassie en aandacht. De resultaten laten geen afname zien in PTSS-symptomen in het algemeen en ook niet in het vermijden van onaangename gevoelens of herinneringen aan de

(19)

gebeurtenis tussen het begin en einde van de training. Daarentegen is wel een afname gevonden in het herbeleven van de gebeurtenis tussen de wachtlijstmeting en de nameting. Daarnaast zijn toenames gevonden voor mindful awareness, zelfcompassie en aandacht. Ook blijkt uit dit onderzoek dat er samenhang bestaat tussen een toename in mindful awareness en een afname van vermijden. Tevens bleken PTSS-symptomen, herbeleven en vermijden af te nemen bij een toename in aandacht.

Uit het huidige onderzoek blijkt dat PTSS-symptomen die te maken hebben met het vermijden van onaangename gevoelens of herinneringen aan de gebeurtenis, niet afnemen bij politiemedewerkers na het volgen van een mindfulnesstraining. Na het volgen van de

mindfulnesstraining bleek alleen een middelmatig sterke afname zichtbaar voor symptomen gerelateerd aan het herbeleven van het trauma. In eerder onderzoek van Kearny, McDermott, Malte, Martinez en Simpson (2013) is ook geen vermindering in PTSS-symptomen gevonden na het volgen van een mindfulnesstraining. Banks, Newman en Saleem (2015) vinden

specifiek een afname van vermijden na het volgen van een mindfulnesstraining. Van der Ploeg et al. (2004) hebben bij verschillende groepen met verschillende traumatische gebeurtenissen de SVL vragenlijst ingezet. Een groep met werk-gerelateerd trauma in een werkveld met veel incidenten werd onderzocht. Niet alle participanten hadden het afgelopen jaar een traumatische gebeurtenis meegemaakt. Uit dat onderzoek is gebleken dat deze groep lager scoort op herbeleven en PTSS-symptomen in het algemeen dan de groep met veteranen en de groep respondenten die een ramp hebben meegemaakt. Voorgaande kan mogelijk een verklaring vormen voor de matige resultaten die zijn gevonden in het huidige onderzoek, omdat niet alle respondenten het afgelopen jaar een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt.

Tijdens de mindfulnesstraining blijken mindful awareness, zelfcompassie en aandacht, de onderdelen die getraind worden, toe te nemen. Deze bevindingen sluiten aan bij het

(20)

onderzoek van Boden et al. (2012). Tevens concluderen zij dat er een verband is tussen deze toename in onderdelen van mindfulness en een vermindering van PTSS-symptomen. Hiervoor werd ook bewijs gevonden in het huidige onderzoek, maar dan enkel voor een toename in aandacht: de toename van aandacht bleek samen te hangen met de afname van

PTSS-symptomen, herbeleven en vermijden. Daarnaast bleek een toename in mindful awareness te leiden tot een afname van vermijden, wat tevens overeenkomt met de verwachting van huidig onderzoek. Uit deze resultaten is gebleken dat aandacht een belangrijk facet is van de

mindfulnesstraining in het verminderen van PTSS-symptomen (Badura-Brack et al., 2015; Bormann, Oman, Walter & Johnson, 2014; Viana et al., 2017). Mogelijk leidt een toename van aandacht tot het beter omgaan met herbeleving en vermijding. Dit omdat meer aandacht leidt tot het hebben van een positieve gemoedstoestand, minder symptomatische klachten en minder piekeren (Kertz et al., 2016).

Een sterk punt van het huidige onderzoek heeft betrekking op de vrijwillige deelname van de respondenten aan het onderzoek. Daarnaast is het onderzoek geanonimiseerd. Hierdoor is de kans groot dat de respondenten de vragenlijst naar waarheid hebben ingevuld (Bijleveld, 2009). Een tweede sterk punt van het huidige onderzoek is dat het een longitudinale studie betreft. Bij een longitudinale studie worden meerdere keren, op verschillende tijdstippen, dezelfde metingen verricht bij dezelfde respondenten (Bijleveld, 2009; Howitt, 2007). Met dit type onderzoek kan een verandering over tijd worden vastgesteld. Tevens kunnen verbanden worden gevonden tussen gemeten variabelen en tijd. Een longitudinale studie wordt daarnaast gebruikt voor het onderzoeken van de effectiviteit van een interventie. Een derde sterk punt is dat voor het huidige onderzoek instrumenten zijn gebruikt met goede psychometrische

eigenschappen. De Cronbach’s Alpha is voor alle instrumenten berekend. Bijna alle

instrumenten in huidig onderzoek zijn acceptabel, goed en excellent beoordeeld (Bijleveld, 2009). Een laatste sterk punt van de huidige studie is het gebruik van een wachtlijstmeting.

(21)

Een wachtlijstmeting wordt ongeveer 6 tot 8 weken voor de start van een training of onderzoek ingevuld (Universiteit van Amsterdam [UvA] Minds You, 2017). De

wachtlijstmeting wordt gebruikt om te onderzoeken of er geen effecten optreden tussen de wachtlijstperiode en het begin van een training (voormeting). Er kan gesproken worden van een controle die wordt uitgevoerd, zonder dat een interventie al gestart is.

Naast sterke punten kent het huidige onderzoek ook een aantal beperkingen. Een eerste beperking is de non-repons op de vragenlijsten en de dropouts tijdens de training (Barriball & While, 1999). De wachtlijstmeting is ingevuld door 78 respondenten, bij de nameting waren dit enkel 60 respondenten. De belangrijkste redenen hiervoor waren dat respondenten niet begonnen zijn aan de training en dus alleen de wachtlijstmeting en/of de voormeting hebben ingevuld en dat respondenten de vragenlijst te lang vonden en er geen tijd voor wilden vrij maken. Een tweede beperking van huidig onderzoek is dat de steekproef bestaat uit 54 respondenten. Dit is ten opzichte van de Nederlandse populatie

politiemedewerkers een kleine steekproef. De steekproef voor het huidige onderzoek zou minimaal uit 106 respondenten moeten bestaan, wanneer 3 metingen worden gebruikt om een klein effect te kunnen vinden, effect size = .15 (o.b.v G*power, Faul et al., 2009). Bij een te kleine power en een kleine steekproef worden zelden effecten gevonden (Jones, Carley, & Harrison, 2003) wat een verklaring kan vormen voor de geringe afname van

PTSS-symptomen. Een derde beperking van het huidige onderzoek, die mogelijk een verklaring biedt voor de niet-significante resultaten, is dat de follow-upmeting (T3), 7 tot 8 weken na de training, niet is gebruikt. Het is mogelijk dat een mindfulnesstraining een vertraagd effect heeft, waardoor er met alleen de nameting minder effecten zichtbaar kunnen zijn. Uit onderzoek van Shapiro et al. (2011) blijkt dat effecten van een mindfulnesstraining vooral tussen 2 en 12 maanden na de training zichtbaar zijn. Ook Jermann et al. (2013) concluderen dat meer effect te zien is bij de follow-up dan direct na de mindfulnesstraining. Deze

(22)

conclusie wordt teven bevestigd door UvA Minds You (2017) in het tussentijdse rapport voor de NPB. Uit het rapport blijkt dat zowel mindful awareness en aandacht nog verder toenemen bij de follow-up, voor PTSS-symptomen waaronder vermijden en herbeleven geldt dat de symptomen nog verder afnemen bij de follow-up. Een verklaring voor de verbetering tussen de nameting en follow-up kan zijn dat de respondenten de mindfulnessoefeningen zijn blijven uitvoeren en deze eigen hebben gemaakt, waardoor effecten mogelijk zijn uitgesteld. Een laatste beperking voor het huidige onderzoek is het ontbreken van een controlegroep, waardoor niet met zekerheid gezegd kan worden dat de effecten van de mindfulnesstraining ook daadwerkelijk het gevolg zijn van de training. Possemato et al. (2015) vonden op basis van een onderzoek met controlegroep dat de behandelde groep na de training minder PTSS-symptomen heeft dan de controlegroep.

Naar aanleiding van de beperkingen van het huidige onderzoek kunnen een aantal aanbevelingen worden gedaan. In vervolgonderzoek kan voor het vergroten van de

betrouwbaarheid een Randomized controlled trial (RCT; Bear, 2003) worden uitgevoerd. Bij een RCT worden respondenten aselect geselecteerd voor het onderzoek en vervolgens verdeeld in een onderzoeks- en controlegroep. In dit geval kan ervoor gekozen worden om een controlegroep met wachtlijstconditie op te nemen in het onderzoek, waardoor een vergelijking gemaakt kan worden tussen de groep die de mindfulnesstraining wel heeft gevolgd en de groep die deze (nog) niet heeft gevolgd. Uiteindelijk kan aan de controlegroep toch een training worden gegeven, omdat deelname aan de mindfulnesstraining reden is geweest voor het invullen van de vragenlijsten. Een tweede aanbeveling voor

vervolgonderzoek is het werven van meer respondenten waardoor een meer betrouwbare uitspraak gedaan kan worden over de uitkomsten van het onderzoek en mogelijk meer effecten van een mindfulnesstraining gevonden worden (Jones et al., 2003). Een laatste aanbeveling voor vervolg onderzoek is het toevoegen van kwalitatief onderzoek (Bijleveld,

(23)

2009). In het kwalitatieve deel kunnen interviews worden afgenomen en gebruikt ter aanvulling van de kwantitatieve gegevens. In kwalitatief onderzoek worden interpretaties, belevingen en ervaringen van respondenten meegenomen.

Op basis van het huidige onderzoek kan met enige voorzichtigheid geconcludeerd worden dat alleen herbeleven afneemt na het volgen van een mindfulnesstraining en dat mindful awareness, zelfcompassie en aandacht getraind worden en toenemen tijdens de training. Wanneer aandacht toeneemt, neemt vermijden van onaangename gevoelens of herinneringen aan de gebeurtenis af. Omdat uit verschillende bronnen uiteenlopende conclusies worden getrokken over de werking van een mindfulnesstraining en het effect op PTSS-symptomen en omdat de training mogelijk een vertragend effect heeft, waardoor pas bij de follow-upmeting verbeteringen zichtbaar zijn, zal vervolgonderzoek van toegevoegde waarde zijn.

(24)

Referenties

Badura-Brack, A. S., Naim, R., Ryan, T. J., Levy, O., Abend, R., Khanna, M. M., … Bar-Haim, Y. (2015). Effect of attention training on attention bias variability and PTSD symptoms: Randomized controlled trials in Israeli and U.S. combat veterans. The American Journal of Psychiatry, 172, 1233-1241. doi:10.1176/appi.ajp.2015. 14121578

Barriball, K. L., & While, A. E. (1999). Non-response in survey research: A methodological discussion and development of an explanatory model. Journal of Advanced Nursing, 30, 677-686. doi:10.1046/j.1365-2648.1999.01117.x

Banks, K., Newman, E., & Saleem, J. (2015). An overview of the research on mindfulness-based interventions for treating symptoms of Posttraumatic Stress Disorder: A

systemic review. Journal of Clinical Psychology, 71, 935-963. doi:10.1002/jclp.22200 Bear, R. A. (2003). Mindfulness training as a clinical intervention: A conceptual and

empirical review. Clinical Psychology: Science and Practice, 10, 125-143. doi:10.1093/clipsy/bpg015

Bear, R. A., Smith, G. T., Hopkins, J., Krietemeyer, J., & Toney, L. (2006). Using self-report assessment methods to explore facts of mindfulness. Assessment, 13, 27-45. doi:10.1177/ 1073191105283504

Bergman, A. L., Christopher, M. S., & Bowen, S. (2016). Changes in facets of mindfulness predict stress and anger outcomes for police officers. Mindfulness, 7, 851-858. doi:10.1007/s12671-016-0522-z

Bijleveld, C. C. J. H. (2009). Methoden en technieken van onderzoek in de criminologie. Den Haag: Boom Juridische uitgevers.

(25)

Bishop, S. R., Lau, M., Shapiro, S., Carlson, L., Anderson, N. D., Carmody, J., … Devins, G. (2004). Mindfulness: A proposed operational definition. Clinical Psychology: Science and Practice, 11, 230-241. doi:10.1093/clipsy/bph077

Boden, M. T., Bernstein, A., Walser, R. D., Bui, L., Alvarez, J., & Bonn-Miller, M. O. (2012). Changes in facets of mindfulness and posttraumatic stress disorder treatment outcome. Psychiatry Research, 200, 609-613. doi:10.1016/j.psychres.2012 .07.011 Bohlmeijer, E. T., Ten Klooster, P. M., Fledderus, M., Veehof, M. M., & Baer, R. (2011).

Psychometric properties of the Five Facet Mindfulness Questionnaire in depressed adults and development of a short form. Assessment, 18, 308-320. doi:10.1177/

1073191111408231

Bormann, J. E., Oman, D., Walter, K. H., & Johnson, B. D. (2014). Mindful attention increases and medicates psychological outcomes following mantram repetition practice in veterans with Posttraumatic Stress Disorder. Medical care, 32(12), 13-18. doi:10.1097/MLR.0000000000000200.

Cash, M., & Whittingham, K. (2010). What facets of mindfulness contribute to psychological well-being and depressive, anxious, and stress-related symptomatology? Mindfulness, 1, 177-182. doi:10.1007/s12671-010-0023-4

Chieso, A., & Serretti, A. (2011). Mindfulness based cognitive therapy for psychiatric

disorders: A systematic review and meta-analysis. Psychiatry Research, 187, 441-453. doi:10.1016/j.psychres.2010.08.011

Chopko, B. A., & Schwartz, R. C. (2009). The relation between mindfulness and posttraumatic growth: A study of first responders to trauma-inducing incidents. Journal of Mental Health Counseling, 31, 363-376. Geraadpleegd via

http://web.b.ebscohost.com/ehost/pdfviewer/pdfviewer?sid=9d8ca10e-f8da-4d24-b616-8f1f027a5793%40sessionmgr102&vid=2&hid=102

(26)

Chopko, B. A., & Schwartz, R. C. (2013). The relation between mindfulness and Posttraumatic Stress Symptoms among police officers. Journal of Loss and Trauma, 18(1), 1-9. doi:10.1080/15325024.2012.674442

Derryberry, D., & Reed, M. A. (2002). Anxiety-related attentional biases and their regulation by attentional control. Journal of Abnormal Psychology, 111, 225–236. doi:10.1037/ 0021-843X.111.2.225

Dzwonkowska, I., & Zak-Lykus, A. (2015). Self-compassion and social functioning of people – research review. Polish Psychological Bulletin, 46, 82-87. doi:10.1515/ppb-2015-0009

Eysenck, M. W., Derakshan, N., Santos, R., & Calvo, M. G. (2007). Anxiety and cognitive performance: Attentional control theory. Emotion, 7, 336–353. doi:10.1037/1528-3542.7.2.336

Faul, F., Erdefelder, E., Buchner, A., & Lang, A. G. (2009). Statistical power analysis using G*Power 3.1: Tests for correlation and regression analysis. Behavior Research Methods, 41, 1149-1160. doi:10.3758/BRM.41.4.1149

Follette, V., Palm, K. M., & Pearson, A. N. (2006). Mindfulness and trauma: Implications for treatment. Journal of Rational-Emotive & Cognitive-Behavior Therapy, 24(1), 45-61. doi:10.1007/s10942-006-0025-2

Gershon, R. R. M., Barocas, B., Canton, A. N., Li, X., & Vlahov, D. (2009). Physical, and behavioral outcomes associated with perceived work stress in police officers. Criminal Justice and Behavior, 36, 275-289. doi:10.1177/0093854808330015 Gil, S. (2015). Personality and trauma-related risk factors for traumatic exposure and

for Posttraumatic Stress Symptoms (PTSS): A three-year prospective study. Personality and Individual Differences, 83, 1-5. doi:10.1016/j.paid.2015.03.034

(27)

Held, P., Owens, G. P., Monroe, R., & Chard, K. M. (2017). Increased mindfulness skills as predictors of reduces trauma-related guilt in treatment-seeking veterans. Journal of Traumatic Stress, 30, 425-431. doi:10.1002/jts.22209

Howitt, D. (2007). Methoden en technieken in de psychologie. Amsterdam: Pearson Education Benelux

Jermann, F., Van der Linden, M., Gex-Fabry, M., Guarin, A., Kosel, M., Bertschy, G., … Bondolfi, G. (2013). Cognitive functioning in patients remitted from recurrent

depression: Comparison with acutely depressed patients and controls and follow-up of a mindfulness-based cognitive therapy trial. Cognitive therapy and research, 37, 1004-1014. doi:10.1007s10608-013-9544-1

Jones, S. R., Carley, S., & Harrison, M. (2003). An introduction to power and sample size estimation. Emergency Medicine Journal, 20, 453–458. doi:10.1136/emj.20.5.453 Kearny, D. J., Mcdermott, K., Malte, C., Martinez, M., & Simpson, T. L. (2013). Effects of

participation in a mindfulness program for veterans with posttraumatic stress disorder: A randomized controlled pilot study. Journal of Clinical Psychology, 69(1), 14-27. doi:10.1002/jclp.21911

Keng, S-L., Smoski, M. J., & Robins, C. J. (2011). Effects of mindfulness on psychological health: A review of empirical studies. Clinical Psychology Review, 31, 1041-1056. doi:10.1016/j.cpr.2011.04.006

Kertz, S. J., Stevens, K. T., & Klein, K. P. (2016). The association between attention control, anxiety, and depression: The indirect effect of repetitive negative thinking and mood recovery. Anxiety, Stress, & Coping, 1-13. doi:10.1080/10615806.2016.1260120 Kop, N., Euwema, M. C., & Schaufeli, W. B. (1999). Burnout, job stress, and violent

behavior amongst police officers. Work & Stress, 13, 326-340. Opgehaald van http://www.wilmarschaufeli.nl/publications/Schaufeli/135.pdf

(28)

Larsen, S. E., & Pacella, M. L. (2016). Comparing the effects of DSM-congruent traumas vs. DSM-incongruent stressors on PTSD symptoms: A meta-analytic review. Journal of Anxiety Disorders, 38, 37-46. doi:10.1016/j.janxdis.2016.01.001

Marmar, C. R., McCaslin, S. E., Metzler, T. J., Best, S., Weiss, D. S., & Neylan, T. (2006). Predictors of Posttraumatic Stress in police and other first responders. Annals of the New York Academy of Sciences, 1071(1), 1–18. doi10.1196/annals.1364.001

McCaslin, S. E., Rogers, C. E., Metzler, T. J., Best, S. R., Weiss, D. S., Fagan, J. A., … Marmar, C. R. (2006). The impact of personal threat on police officers’ responses to critical incident stressors. Journal of Nervous and Mental Disease, 194, 591-597. doi:10.1097/01.nmd.0000230641.43013.68

Neff, K. (2003). Self-compassion: An alternative conceptualization of a healthy attitude toward oneself. Self and Identity, 2(2), 85-101. doi:10.1080/15298860309032 Neff, K. (2011). Zelfcompassie: Stop jezelf te veroordelen. Amsterdam: De Bezige Bij Possemato, K., Bergen-Cico, D., Treatman, S., Allen, C., Wade, M., & Pigeon, W. (2016). A

randomized clinical trial of primary care brief mindfulness training for veterans with PTSD. Journal of Clinical Psychology, 72, 179-193. doi:10.1002/jclp.22241

Raes, F., Pommier, E., Neff, K. D., & Van Gucht, D. (2011). Construction and factorial validation of a short form of the Self-Compassion Scale. Clinical Psychology & Psychotherapy, 18, 250–255. doi:10.1002/cpp.702

Schoorl, M., Van Mil – Klinkenberg, L., & Van der Does, W. (2015). Mindfulness skills, anxiety sensitivity, and cognitive reactivity in patients with Posttraumatic Stress Disorder. Mindfulness, 6, 1004-1011. doi:10.1007/s12671-014-0346-7

Shapiro, S. L., Warren Brown, K., Thoresen, C., & Plante, T. G. (2011). The moderation of mindfulness-based stress reduction effect by trait mindfulness: Results from a

(29)

randomized controlled trial. Journal of Clinical Psychology, 67, 267-277. doi:10.1002/jclp.20761

UvA Minds You (2016). Nederlandse politiebond mindfulness pilot-onderzoek: Resultaten van 3 trainingsgroepen. Amsterdam: UvA Minds You

UvA Minds You (2017). Nederlandse politiebond mindfulness pilot-onderzoek: Resultaten van 3 trainingsgroepen. Amsterdam: UvA Minds You

Van der Kolk, B. A., Pelcovitz, D., Roth, S., Mandel, F. S., McFarlane, A., & Herman, J. L. (1996). Dissociation, somatization, and affect dysregulation: The complexity of adaptation to trauma. American Journal of Psychiatry, 153(7), 83-93.

doi:10.1176/ajp.153.7.83

Van der Ploeg, E., Mooren, T. T. M., Kleber, R. J., Van der Velden, P. G., & Brom, D. (2004). Internal validation of the Dutch version of the Impact of Event Scale. Psychological Assessment, 16(1), 16-26. doi:10.1037/1040-3590.16.1.16

Viana, A. G., Paulus, D. J., Garza, M., Lemaire, C., Bakhshaie, J., Berger Cardoso, J., … Zvolensky, M. J. (2017). Rumination and PTSD symptoms among trauma-exposed Lations in primary care: Is mindful attention helpful? Psychiatry Reasearch, 258, 244-249. doi:10.1016/j.psychres.2017.08.042

Wahbeh, H., Lu, M., & Oken, B. (2011). Mindful awareness and non-judging in relation to Posttraumatic Stress Disorder symptoms. Mindfulness, 2, 219-227. doi:10.1007/ s12671-011-0064-3

Weiss, D. S., & Marmar, C. R. (1996). The Impact of Event Scale - Revised. In J. Wilson & T. M. Keane (Eds.), Assessing psychological trauma and PTSD (pp. 399-411). New York: Guilford.

(30)

Williams, V., Ciarrochi, J., & Deane, F. P. (2010). On being mindful, emotionally aware, and more resilient: Longitudinal pilot study of police recruits. Australian Psychologists, 45, 274-282. doi:10.1080/00050060903573197

Williams, M., & Penman, D. (2011). Mindfulness: Een praktische gids om rust te vinden in een hectische wereld. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens het visiedocument van de training MK dat aan de training ten grondslag ligt, wordt het algemene doel van de training (versterken van de mentale weerbaarheid

The owner of the vital-sign monitoring (VsM) application service has designed an architecture of independent service providers, and translated requirement R1 into a set of assump-

To get an answer on the first hypothesis, weather people who were exposed to an infographic will experience a greater effect on recall than those exposed to text based content,

This was done by observing for how long rail signallers showed behaviours that were linked to observation, manual actions, planning behaviour, communication with team members

Thus, in order to be able to manage leaf biomass produced by the sub-tropical fruit trees in the EDM, there is a need to understand issues associated with: amount

For treating such surfaces, different methods have been proposed in the literature: (1) generating a rigid custom-shaped substrate, or (2) generating a deformable

The proposed kCF and kSF can be considered as grapheme-based representations and have several attractive properties: (1) kCF and kSF cover short contour and stroke fragments of

The coherent mortality projection for the Netherlands which took into account both mortality delay and smoking resulted in higher remaining life expectancy at age 40 in 2050 and