• No results found

Uithuisplaatsingen voorkomen met een JIM : het proces van besluitvorming en hoe collectieve intelligentie zich daartoe verhoudt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uithuisplaatsingen voorkomen met een JIM : het proces van besluitvorming en hoe collectieve intelligentie zich daartoe verhoudt"

Copied!
186
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uithuisplaatsingen voorkomen met een JIM –

Het proces van besluitvorming en hoe collectieve intelligentie zich daartoe verhoudt.

Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Graduate School of Child Development and Education Universiteit van Amsterdam B., Beau van Gelder (11120673) dhr. prof. dr. G. J. J. M. Stams en Levi van Dam Amsterdam, juli 2018

(2)

Abstract

The professional care for adolescents with complex needs at risk for out-of-home placement often fails with regard to continuity of care and extension of the social network. The innovative YIM approach focuses on these young people and ensures continuity in care, stimulates the deployment of their own social network and increases the resilience of the system. Youth Initiated Mentoring (YIM) concerns an informal mentor, who is nominated by adolescents themselves from their own social network. In order to gain insight into the shared decision making process between the system and YIM, the following research question was drawn up: ‘How develops the shared decision making between the YIM, parent(s) and adolescent (a triad), and how does collective intelligence operates?’. Method: Through semi-structured interviews insight information about shared decision making and collective intelligence were mapped. In total, six triads (N=19 participants) were interviewed individually. The gender of the adolescents and the YIMs were equally divided. The adolescents had the age of 15 to 18 years, with an average age of M = 16.3 years. The YIMs were not family members of the adolescents and thus came from the broader social network. Conclusion: Results suggest the (restoration of) communication between the members of a triad is an essential element in shared decision making. Thanks to the YIM approach in four out six triads the communication between the family members were restored or improved. It could also be concluded that the triads with strong communicative functions became a wiser group (collectively intelligent) than the other triads. As a result, formal involvement functioned more on the background, and these triads eventually proved more resilient than the other triads.

Key words: Youth Initiated Mentoring – out-of-home placement – adolescents – shared decision making – collective intelligence

(3)

Samenvatting

De professionele zorg voor jongeren met een dreiging op uithuisplaatsing, schiet veelal tekort in continuïteit van zorg en uitbreiding van het sociale netwerk van jongeren. De JIM-aanpak richt zich op deze jongeren en bewerkstelligt de continuïteit in de zorg, stimuleert de inzet van het eigen sociale netwerk en vergroot daarmee de veerkracht van het systeem. Jouw Ingebrachte Mentor is een volwassene uit het sociale netwerk van de jongere die door de jongere zelf wordt aangewezen als informele mentor. Om inzicht te krijgen in het verloop van de gezamenlijke besluitvorming tussen het systeem en de Jouw Ingebrachte Mentor, is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: ‘Hoe verloopt de gezamenlijke besluitvorming tussen de jongere, ouder(s) en JIM (een triade) en hoe verhoudt collectieve intelligentie zich daartoe?’. Methode: Middels semigestructureerde interviews is de gezamenlijke besluitvorming en collectieve intelligentie per triade in kaart gebracht. In dit onderzoek participeerden zes triades (N=19 participanten), die individueel werden geïnterviewd. Het geslacht van de jongeren en de JIM’s waren gelijk verdeeld. De jongeren hadden de leeftijd van 15 tot 18 jaar, met een gemiddelde leeftijd M = 16.3 jaar. De JIM’s waren geen familieleden van de jongeren en kwamen dus uit het bredere netwerk. De resultaten zijn ter ondersteuning en verduidelijking met fragmenten uitgewerkt. Conclusie: Resultaten suggereren dat het herstel van communicatie tussen de leden van een triade een essentieel onderdeel is in het verloop van gezamenlijke besluitvorming. Dankzij de JIM-aanpak was bij vier van de zes triades de communicatie tussen de leden hersteld of verbeterd. Hieruit was ook op te maken dat deze sterk communicatieve triades eerder een wijze groep vormden (collectief intelligent) dan de andere triades. Het resultaat hiervan was dat formele betrokkenheid meer op de achtergrond fungeerde en deze triades uiteindelijk

veerkrachtiger bleken dan de andere triades.

Sleutelwoorden: Jouw Ingebrachte Mentor – uithuisplaatsing – jongeren – gezamenlijke besluitvorming – collectieve intelligentie

(4)

Inhoudsopgave Pagina Inleiding__________________________________________________________ 5 Methode__________________________________________________________ 9 Participanten__________________________________________________ 9 Procedure_____________________________________________________ 9 Meetinstrumenten_______________________________________________10 Data analyse___________________________________________________ 11 Resultaten_________________________________________________________ 12 Het verloop van de gezamenlijke besluitvorming______________________12

Hoe de collectieve intelligentie zich tot de besluitvorming verhoudt_______ 40 Discussie __________________________________________________________55 Referenties_________________________________________________________64 Bijlagen A: Codering triade 1_____________________________________________69 B: Codering triade 2_____________________________________________ 77 C: Codering triade 3_____________________________________________ 87 D: Codering triade 4_____________________________________________103 E: Codering triade 5_____________________________________________ 130 F: Codering triade 6_____________________________________________144 G: Interviewvragen JIM__________________________________________176 H: Interviewvragen jongere_______________________________________180 I: Interviewvragen ouder(s)_______________________________________ 184

(5)

Inleiding.

Het aantal uithuisplaatsingen blijft een zorgpunt, ten opzichte van 2005 blijken de cijfers zelfs te zijn verdubbeld (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2016; Wijbrandi & Van Rest, 2016). Het uit huis plaatsen van kinderen of jongeren mag alleen, in het belang van de minderjarige, als uiterste maatregel worden ingezet voor bescherming, zorg of behandeling van zijn/haar lichamelijke- of geestelijke gezondheid (United Nations, 1990; Wijbrandi & Van Rest, 2016). De voornaamste reden hiervoor is dat de impact van een uithuisplaatsing aanzienlijk kan zijn, zoals een traumatische ervaring, waar ook de schoolprestaties van de jongeren onder kunnen lijden (Stone, 2007). Voor jongeren die een risico lopen om uit huis te worden geplaatst, moet derhalve alles worden gedaan om onnodige uithuisplaatsing te voorkomen. De professionele zorg voor jongeren met een dreiging op uithuisplaatsing schiet veelal tekort in continuïteit van zorg en uitbreiding van het sociale netwerk van jongeren (Ungar, Liebenberg, & Ikeda, 2014). Onderzoek suggereert dat ten minste één persoon continuïteit voor deze jongeren moet bieden en het systeem moet helpen hun behoeften te uiten (Pehlivan & Brummelman, 2015). Ten einde continuïteit in de zorg te bewerkstelligen, het eigen sociale netwerk te kunnen inzetten en de veerkracht van het systeem te vergroten (De Winter, 2008), is de door Jouw Ingebrachte Mentor (JIM)-aanpak tot stand gekomen.

Het beoogde eindresultaat van de JIM-aanpak is een toename van de gezinsveerkracht en de gezondheid van de gezinsleden en een afname van de afhankelijkheid van professionele hulpverlening (Van Dam & Verhulst, 2016). Om hiertoe te kunnen komen, is het belangrijk dat het gezin steun ervaart van iemand uit het netwerk. Een van de belangrijke aspecten hierbij is het vormgeven van een gezamenlijke besluitvorming van het systeem met de JIM. Hierin worden de persoonlijke leerdoelen, gericht op de ontwikkeling van de jongere, besproken en in samenwerking tussen de jongere, ouder(s) en JIM zelf in de praktijk toegepast (Van Dam et al., 2016). De veronderstelling is dat het adaptief- en probleemoplossend vermogen van het systeem verbetert wanneer een persoon uit het sociale netwerk, zoals de JIM, betrokken is bij besluitvorming (Van Dam & Verhulst, 2016). In hoeverre zo’n gezamenlijke besluitvorming effectief wordt vormgegeven is afhankelijk van de collectieve intelligentie; hoe wijs de individuen binnen een groep samen zijn (Woolley, Aggarwal, & Malone, 2015). Hierbij spelen diverse aspecten een rol, zoals groepsstructuur, -normen, -routines, -hiërarchie en het sociaal inlevingsvermogen (Woolley, Chabris, Pentland, Hashmi, & Malone, 2010). Het huidige

(6)

onderzoek richt zich op de vraag hoe de gezamenlijke besluitvorming tussen de jongere, ouder(s) en JIM verloopt en hoe collectieve intelligentie zich daartoe verhoudt.

Bij de JIM-aanpak krijgen jongeren tussen de 12 en 23 jaar die vanwege aanhoudende complexe problematiek uit huis dreigen te worden geplaatst (Van Dam & Verhulst, 2016), de mogelijkheid geboden een JIM aan te wijzen. Een JIM is een volwassene uit het sociale netwerk van de jongere die wordt aangewezen als informele mentor door de jongere zelf, zoals een vriend, een familielid of een buurman/-vrouw. De samenwerking met een JIM is een nieuwe manier om gebruik te maken van het sociale netwerk en kan zorgen voor meer continuïteit en betere deelname aan behandelingen (Van Dam et al., 2016).

Wanneer de jongere een JIM heeft aangewezen en deze persoon hiermee akkoord is, wordt door de professional, jongere, ouder(s) en JIM de samenwerking, problematiek en gewenste oplossingsrichting besproken. Vervolgens vindt gezamenlijke besluitvorming plaats over de uitvoering van de veranderingsdoelen. Dit wordt gedaan met de veronderstelling dat een doel dat is opgesteld door het systeem en het netwerk een grotere kans heeft succesvol te worden toegepast dan een doel of plan dat is opgesteld door professionals (Burford & Hudson, 2000; Koestner, Lekes, Powers, & Chicoine, 2002). Daarnaast heeft de JIM een ondersteunende rol ten opzichte van de onevenwichtigheid in macht tussen een professional en het systeem. Naar verwachting leidt dit tot betere resultaten dan de rol die een professional invult (Walker, Bishop, Pullmann, & Bauer, 2015). Het zorgt namelijk voor meer stabiliteit voor de jongere en biedt een veilige en vertrouwde plek om op terug te kunnen vallen wanneer ouder(s) hierin tekortschieten (Mortimer & Call, 2001). Ook wordt eerder sensitieve informatie gedeeld, wat de kwaliteit van de gezamenlijke besluitvorming doet toenemen (Crampton, 2007; Merkel-Holguin, 2004). Wel is het belangrijk dat de JIM een balans vindt tussen zijn rol als familielid, vriend of buurman en de constant aanwezige ondersteunende rol als JIM (Mason, May, & Clarke, 2007). Het beoogde eindresultaat is een toename van de gezinsveerkracht, een toename van de gezondheid van de gezinsleden en minder afhankelijkheid van professionele hulpverlening (Van Dam & Verhulst, 2016). Als dit voldoende stabiel is, inclusief de samenwerking tussen het systeem en het sociale netwerk, wordt het traject afgerond (Van Dam & Struik, 2015).

Om een stabiel eindresultaat te behalen, dient de gezamenlijke besluitvorming tussen de jongere, ouder(s) en JIM effectief te zijn vormgegeven. Dit is afhankelijk van de mate van betrokkenheid van de professional en de JIM ten opzichte van het systeem, waarbij een

(7)

onderverdeling kan worden gemaakt in vier niveaus: de JIM niet betrekken (uitsluiting), alleen informeren, informeren ondersteund met uitleg of daadwerkelijk betrekken bij de besluitvorming (Walker et al., 2015). Dit is ook afhankelijk van de mate van probleemeigenaarschap, wat gecategoriseerd kan worden in hoe het probleem wordt besproken, in hoeverre duidelijk is wat de relatie is van diegene tot het probleem en/of er daadwerkelijk verantwoordelijkheid wordt genomen voor het probleem (Hutschemaekers, Tiemens, & Smit, 2006). De uitkomst hiervan is van betekenis in de aanwezige relaties binnen de triade (Van Dam & Verhulst, 2016). Het wel of niet aanwezig zijn van de formele betrokkenheid (o.a., behandelmotivatie) en de informele betrokkenheid (o.a., netwerkmotivatie en het betrekken van het netwerk bij problemen en het zoeken naar oplossingen) van het systeem, zijn hierbij ook van belang (Van Dam & Verhulst, 2016). Als de JIM daadwerkelijk wordt betrokken bij de besluitvorming, ligt de focus op het creëren van een dialoog over activiteiten die gericht zijn op de veranderingsdoelen van de jongere (Kesselring, De Winter, Van Yperen, & Horjus, 2015; Van Dam et al., 2016).

Hoe effectief de gezamenlijke besluitvorming binnen het systeem met de JIM verloopt, is afhankelijk van de mate van oplossingsvaardigheden binnen een triade (jongere, ouder(s) en JIM). Het is belangrijk om te realiseren dat intelligentie een cruciale rol speelt in groepen van individuen die samenwerken. Een groep blijkt namelijk collectief intelligent als zij samen bij diverse taken goed presteren en in geval van de JIM-aanpak dus samen tot effectieve oplossingen komen (Woolley et al., 2015). Hierbij staat een aantal aspecten centraal, zoals de mate in uitwisselen van informatie, het reageren op elkaars emoties, onzekerheden beheren, beslissingen nemen en het bevorderen van relaties en zelfmanagement (Street, Makoul, Arora, & Epstein, 2009). Ook spelen cognitieve en affectieve aspecten een rol, zoals het gehoord voelen, motivatie, betrokken voelen, begrip hebben voor elkaar, tevredenheid over elkaar en vertrouwen hebben in elkaar. Deze aspecten beïnvloeden namelijk het gedrag van de personen binnen de triade, zoals de trouwheid en eerlijkheid naar elkaar en natuurlijk het gedrag in de beslissingen die worden genomen (Street, Makoul, Arora, & Epstein, 2009).

De groepsstructuur, normen en de routines die het collectief gedrag bepalen, beïnvloeden de kwaliteit van de coördinatie en samenwerking binnen een groep individuen (Woolley et al., 2010). Ook toont eerder onderzoek aan dat verschillende factoren significante voorspellers zijn van een collectief intelligente groep. Genoemd worden de gelijke verdeling van de conversaties en beurt nemen (hiërarchie) en het sociale inlevingsvermogen (Woolley et al., 2010). Individuen

(8)

met een bovengemiddelde intelligentie binnen een groep hoeven dus niet per se een intelligente groep te vormen. De grootste voorspeller voor een collectief intelligente groep is het sociale inlevingsvermogen. Wanneer een groep uit individuen bestaat die goed kunnen zien hoe anderen zich voelen, is de score op collectieve intelligentie hoog (Engel et al., 2014).

Het sociale inlevingsvermogen beslaat een breed scala aan vaardigheden en capaciteiten, zoals het kunnen waarnemen van elkaars non-verbale emotionele expressie en een goed begrip hebben van andermans mentale perspectieven (Barsade & Gibson, 2007; Engel et al., 2014; Feyerherm & Rice, 2002; Jordan, Ashkanasy, Härtel, & Hooper, 2002). Deze factoren zijn van groot belang bij het bevorderen van prestaties van meerdere individuen binnen een groep. Daarnaast is het met betrekking tot de gezamenlijk besluitvorming ook van belang dat individuen binnen de triade het vermogen bezitten om op het gedrag van anderen in te spelen, zoals het sensitief kunnen reageren op emotionele- en lichamelijke signalen en de mentale toestanden van de ander (Fonagy, Steele, Steele, Higgit, & Target, 1994; Meins, 1997).

Het doel van het huidige onderzoek is gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de praktijkervaring en -uitvoering van de jongeren en ouders die middels de JIM-aanpak een (onnodige) uithuisplaatsing willen voorkomen. Wanneer een persoon uit de directe omgeving van een jongere als JIM wordt betrokken bij het systeem, vindt er een dynamische beweging plaats tot het probleem en binnen het systeem. Op welke manier deze dynamische beweging verloopt op het gebied van besluitvorming is nog onduidelijk. Om hier meer inzicht in te verkrijgen, richt huidige onderzoek zich op de volgende vragen;

1) Hoe verloopt de gezamenlijke besluitvorming tussen de jongere, ouder(s) en JIM? 2) Hoe verhoudt collectieve intelligentie zich tot de gezamenlijke besluitvorming tussen de jongere, ouder(s) en JIM?

(9)

Methode Participanten.

De participanten van dit onderzoek zijn jongeren die uit huis geplaatst dreigden te worden, hun ouders en hun (zelfgekozen) JIM’s. De twee deelonderzoeksvragen zijn geanalyseerd aan de hand van data verkregen uit de interviews met de jongere, ouder(s) en JIM. Deze interviews werden apart met de jongere, ouder(s) en JIM afgenomen. De steekproef bestond in totaal uit zes triades die uit 19 personen bestonden, waarvan bij vijf van de zes triades één ouder betrokken was. In deze gevallen is alleen de betrokken ouder geïnterviewd. Bij vier van deze vijf triades was de moeder de betrokken ouder.

Het geslacht van de jongeren was gelijk verdeeld en de leeftijd varieerde van 15 tot 18 jaar, met een gemiddelde leeftijd M = 16.3 jaar (SD = 1.21). Alle jongeren (n = 6) genoten onderwijs, waarvan twee jongeren Voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (Vmbo), twee jongeren Voortgezet wetenschappelijk onderwijs (Vwo) en een jongere Hoger beroepsonderwijs (Hbo). De leeftijd van de ouders varieerde tussen de 42 en 62 jaar, met een gemiddelde leeftijd M = 51,3 (SD = 6,0). Van de ouders (n = 7) hebben twee ouders het Middelbaar beroeps onderwijs (Mbo) als hoogst behaalde opleiding gevolgd, drie ouders Hbo, één ouder Wetenschappelijk onderwijs (Wo) en één anders, namelijk Hbo Master.

De leeftijd van de JIM’s varieerde tussen de 28 en de 55 jaar, met een gemiddelde leeftijd M = 41,8 (SD = 9,3). Van de zes triades zijn de JIM’s geen familieleden en komen dus uit het bredere netwerk van de jongeren. Twee van de JIM’s zijn goede vrienden van de ouders/ het gezin, twee JIM’s zijn moeder van een vriend/vriendin, één JIM is een docent van de jongere en de andere JIM was voorheen een politieagent en fungeert nu als jongerenwerker in de wijk. Het geslacht van de JIM’s is eveneens gelijk verdeeld, overigens niet overeenkomend met het geslacht van de jongeren. Van de JIM’s (n = 6) heeft één Lager beroeps onderwijs als hoogst behaalde opleiding genoten, twee Mbo, twee Hbo en één Wo. In totaal 16 van de 19 participanten rekende zichzelf tot de Nederlandse bevolkingsgroep. Twee van hen rekende zich tot de Guyanese bevolkingsgroep en één van hen anders, namelijk tot de Antilliaanse bevolkingsgroep.

Procedure.

Vanaf april 2016 zijn 50 gezinnen gestart met samenwerking met een JIM, onder begeleiding van de hulpverleningsorganisatie Spirit Jeugd- en Opvoedhulp ter voorkoming van een onnodige

(10)

uithuisplaatsing van de jongere. Het onderzoek betreft een kwalitatief onderzoek, waarbij de triades (n = 21) zijn benaderd die zich in de fase drie of vier bevinden of het traject inmiddels hebben afgerond. Fase drie focust op het uitvoeren van het plan van aanpak en fase vier werkt toe naar het afronden van het traject. Voor het huidige onderzoek zijn zes triades meegenomen en in totaal 19 interviews afgenomen. In totaal zijn 21 triades benaderd en zij kregen voorafgaand aan het onderzoek een brief waarin omschreven was dat er zorgvuldig en anoniem met hun gegevens zou worden omgegaan en dat de verkregen data alleen voor wetenschappelijke doeleinden zou worden gebruikt. Aan de hand hiervan konden zij door middel van een informed consent aangeven of zij wel of niet wilden deelnemen aan het onderzoek. Om de respons te verhogen is na het verzenden van de brief, telefonisch contact gezocht of zij openstonden voor deelname aan het onderzoek. Vanaf het moment dat alle leden van de triade akkoord waren gegaan, is per lid een afspraak gemaakt om het interview in te plannen. Ter vergoeding heeft elk lid van de triade vijf euro contact ontvangen.

Middels een semigestructureerd interview is de gezamenlijke besluitvorming en collectieve intelligentie per triade in kaart gebracht. Ook is middels het interview data verkregen met betrekking tot de positionering van de JIM en de sociale vindingrijkheid voor een ander deelonderzoek naar de JIM-aanpak. Voorafgaand aan het interview werden 12 tot 16 gestandaardiseerde vragen gesteld middels een online vragenlijst. Het interview bestond uit 27 open vragen en de totale afname van de vragenlijst bedroeg 30 tot 40 minuten. Hiervan werden de gestandaardiseerde vragen en 12 open vragen meegenomen voor huidig onderzoek.

De interviews zijn bij een gekozen plek van desbetreffende personen of telefonisch afgenomen. Om codering en analyse te vergemakkelijken zijn de interviews opgenomen (audio-opname), getranscribeerd en is gebruik gemaakt van een codeboom. De individuele perspectieven zijn per triade vergeleken, zodat overeenstemming en/of uiteenlopende punten inzichtelijk konden worden gemaakt. De data zijn anoniem verwerkt door per triade een code te koppelen. Instrumenten.

Voorafgaand aan de dataverzameling met betrekking tot de besluitvorming en collectieve intelligentie, zijn de persoonsgegevens (o.a. leeftijd, sekse, nationaliteit, relatie ten opzichte van de jongere/ouder(s)/JIM) van de deelnemers verzameld middels een korte online vragenlijst. De gezamenlijke besluitvorming en de collectieve intelligentie zijn in kaart gebracht door interviews apart af te nemen bij de jongere, ouder(s) en JIM. Hiervoor is gekozen, zodat alle leden van de

(11)

triade zijn/haar bevindingen kon vertellen en dit niet beïnvloed werd door eventuele groepsdruk. Voor huidig onderzoek is gebruik gemaakt van een semigestructureerd interview; 12 tot 16 gestandaardiseerde vragen en 12 open vragen.

Gezamenlijke besluitvorming. Middels open vragen is duidelijk gemaakt hoe de besluitvorming binnen de triade verloopt. Daarbij werd de mate van betrokkenheid van de JIM tot het systeem uitgelicht, omdat dit een belangrijk aspect is in de mate van de gezamenlijke besluitvorming (Walker et al., 2015). Ook is de mate van probleemeigenaarschap opgemaakt aan de hand van beantwoording van open vragen hoe bepaalde problemen zijn opgelost, wie hierbij zijn betrokken en hoe dit proces er uitzag. Tevens werd besproken hoe zij uiteindelijk tot oplossingen zijn gekomen en wat daarin is veranderd sinds de aanwezigheid van de JIM. Uit de literatuur blijkt dat diverse communicatieve-, cognitieve en affectieve vaardigheden en het gedrag hierbij een cruciale rol spelen (Street et al., 2009). De vragen in het interview hadden betrekking op de communicatie met ouder(s), samenwerking met de JIM, maar ook op de professionals en eventuele anderen die betrokken waren bij de besluitvorming.

Collectieve intelligentie. Door middel van het interview is inzicht verkregen in hoe de collectieve intelligentie van de triade zich verhoudt tot de gezamenlijke besluitvorming. De informatie over de groepsstructuren, normen, routines, hiërarchie binnen de groep en het sociale inlevingsvermogen, is op een indirecte wijze verkregen (Engel et al., 2014; Woolley et al., 2010). De focus is bij het sociale inlevingsvermogen gelegd op het vermogen om elkaars non-verbale emotionele expressie te kunnen waarnemen in de groep en het vermogen van elk lid om het gedrag van een ander op een correcte wijze te interpreteren (Engel et al., 2014; Meins, 1997). Om hier meer informatie over te krijgen, is de respondenten gevraagd zich in te leven in een ander en de vraag te beantwoorden hoe het door diegene werd ervaren dat een JIM aan het gezin is toegevoegd of hoe het door de JIM zelf werd ervaren. Bij de analyse werd gekeken naar de inhoudelijke betekenis van de antwoorden om een beeld te vormen hoe collectieve intelligentie zich tot de besluitvorming verhoudt.

Data analyse.

Nadat de 19 interviews waren afgenomen en getranscribeerd, zijn deze naar de desbetreffende personen toegestuurd om hen ruimte te geven aanpassingen en/of toevoeging aan te brengen. Wanneer zij akkoord waren, werden deze gecodeerd. Deze zijn per triade verwerkt in een tabel, waarin overzichtelijk de individuele perspectieven per deelaspect van de gezamenlijke

(12)

besluitvorming en de collectieve intelligentie is weergegeven. De codering is per triade weergegeven, zodat er gemakkelijk binnen de triade gekeken kan worden en er een vergelijking tussen de triades kan worden gemaakt. Om de twee deelonderzoeksvragen te beantwoorden zijn er 12 open vragen gesteld in het interview. Om erachter te komen hoe de gezamenlijke besluitvorming van de jongere, ouder(s) en JIM verloopt, is nagegaan hoe de samenwerking met de JIM, maar ook met de professional eruitziet. Op deze manier werd duidelijk in hoeverre de JIM en de professional door het systeem zijn betrokken bij de besluitvorming en de mate van de ervaren probleemeigenaarschap. Om na te gaan hoe collectieve intelligentie zich tot de gezamenlijke besluitvorming verhoudt, is gevraagd hoe er meestal op probleemsituaties werd gereageerd, hoe deze zijn opgelost en wie daar meestal bij betrokken waren. Daarnaast is elk lid gevraagd zich binnen te triade in te leven in een ander en te bedenken hoe het is voor deze persoon nu er een JIM verbonden is aan het systeem en hoe het is om JIM te zijn. Ter ondersteuning en verduidelijking is in de resultatensectie gebruik gemaakt van fragmenten, geciteerd vanuit de interviews. Hierbij zijn de namen gefingeerd.

Resultaten

In het huidige onderzoek is met behulp van het semigestructureerde interview in kaart gebracht hoe de gezamenlijke besluitvorming tussen de jongere, ouder(s) en JIM verloopt en hoe collectieve intelligentie tot uiting kwam. Om meer inzicht te verkrijgen in de praktijkervaring en -uitvoering van de jongeren en ouders die middels de JIM-aanpak een (onnodige) uithuisplaatsing willen voorkomen, zijn ook patronen, tegenstrijdigheden en/of verschillen tussen de triades omschreven. De resultaten zijn per onderzoeksvraag beschreven, waarin eerst ingezoomd wordt op de leden binnen een triade en daarna zijn de resultaten tussen de triades weergegeven om een overkoepelend beeld te schetsen.

Gezamenlijke besluitvorming.

Allereerst wordt de mate van betrokkenheid van de JIM in kaart gebracht. Verder wordt over de gezamenlijke besluitvorming binnen en tussen de triades beschreven hoe de inhoudelijke gezamenlijke besluitvorming is vormgegeven. De gezamenlijke besluitvorming bestaat uit drie deelaspecten, namelijk communicatieve functies, cognitieve en affectieve aspecten en gedrag. Tevens wordt de mate van ervaren probleemeigenaarschap beschreven.

(13)

Triade 1: Nadien, 15 jaar; Roland, 53 jaar (vader); Karolien, 55 jaar (JIM); Joke, 35 jaar (hulpverlener Spirit).

Uit de analyse van de interviews van deze triade is naar voren gekomen dat de jongere en de JIM hoge formele en informele betrokkenheid ervoeren en vader daarentegen een hoge formele en een lage informele betrokkenheid. Er zijn namelijk regelmatig contactmomenten geweest tussen jongere en JIM, en soms met de hulpverlener, waar vader niet in werd betrokken. Vader had vooral gesprekken met de hulpverlener.

Fragment 1: Nadien, 15 jaar.

‘Er is wel een gesprek geweest waar mijn vader toen wel bij was. Maar verder hebben wij echt vooral buiten mijn vader om besproken en heeft Joke het toen gewoon met mijn vader besproken.’

Fragment 2: Karolien, 55 jaar, docent. JIM van Nadien.

‘Met het gezin heb ik heel weinig te maken. Af en toe met vader gesprekken ook gehad. Ik voel me vooral verbonden met Nadien in een soort signalerende functie.’

De jongere besprak bepaalde gevoeligheden/problemen met haar JIM, waarbij de JIM zich in het begin van het traject vooral opstelde als luisterend oor, maar later ook advies gaf. Op momenten waarop de JIM de verantwoordelijkheid te groot vond worden, werd de hulpverlener ingeschakeld. Dit gebeurde bijvoorbeeld in situaties waarin de jongere niet thuis wilde slapen. In de meeste gevallen zijn deze praktische zaken besproken met de hulpverlener. Indien nodig is de hulpverlener, soms in samenwerking met de JIM, naar vader gestapt om een oplossing voor te leggen.

Fragment 3: Karolien, 55 jaar, docent. JIM van Nadien.

‘Joke en ik wel eventjes van leer getrokken, dat dat niet kon en dat het heel belastend was voor Nadien. Als er zoiets is, dan zitten Joke en ik toch wel een beetje meteen in de hoge bomen eigenlijk.’

(14)

Het probleem binnen deze triade berustte op de communicatie tussen de jongere en vader zelf. Uit de analyse is ook gebleken dat de jongere zichzelf enigszins verantwoordelijk voelde voor de problemen, maar de verantwoordelijkheid vooral bij vader legde.

Fragment 4: Karolien, 55 jaar, docent. JIM van Nadien.

‘Ik denk dat Roland veel leert dat hij dingen heel onhandig heeft aangepakt. Dus dat hij wel toenadering zoekt, maar dat Nadien heel kritisch is. Zij roept snel “je doet het fout”.’

Na een aantal georganiseerde gesprekken waarbij de jongere, vader, JIM en hulpverlener aanwezig waren, is het voor vader duidelijk geworden hoe ‘slecht’ de communicatie is tussen hem en zijn dochter. Hij besefte vanaf dat moment wat zijn aandeel was ten aanzien van de probleemstelling. Hij nam sindsdien ook meer verantwoordelijkheid.

Fragment 5: Roland, 53 jaar. Vader van Nadien.

‘En onze relatie, waar ik mij niet eens bewust van was dat die zo slecht was. … dat gaf ruimte om ook te handelen of om het anders te laten voelen.’

De betrokkenheid van de JIM bij het gezin was uiteenlopend. Vanuit het oogpunt van de jongere werd de JIM betrokken in de besluitvorming. Daarentegen heeft vader zelden contact gehad met de JIM. Vanuit zijn oogpunt werd de JIM vooral betrokken op het niveau van informatie delen en uitleg geven. Ter verduidelijking is in Figuur 1 een deel van de communicatie tussen de leden van deze triade schematisch weergegeven.

(15)

Figuur 1. Schematische weergave van een deel van de communicatie binnen triade 1.

Naast de ervaren probleemeigenaarschap en de betrokkenheid van de JIM, is ook gekeken naar de communicatieve functies binnen de triade. Uit de analyse is gebleken dat de communicatieve functies tussen de jongere en vader, vanuit de jongere vooral negatief, maar vanuit vader ook positief werd ervaren. Ook is gebleken dat onderling weinig tot geen informatie werd uitgewisseld en de relatie tussen hen zelden werd bevorderd.

Fragment 6: Roland, 53 jaar. Vader van Nadien.

‘Dus de gevoelige onderwerpen waren er altijd al. Alleen werden ze niet uitgesproken en nu werden ze wel ingebracht en uitgesproken.’

Daarentegen ervoeren jongere en de JIM de communicatieve functies wel als positief. Waarbij over en weer informatie uitgewisseld werd, onzekerheden werden beheerd, gereageerd werd op elkaars emoties en de relatie werd bevorderd.

Fragment 7: Nadien, 15 jaar.

‘Zij kan heel makkelijk van buiten dat bekijken en niet er helemaal inzitten en zelf een mening hebben. Maar gewoon kijken naar de situatie van hoe zit het in elkaar en wat zou de een of de ander eraan kunnen doen.’

Op het gebied van communicatieve functies met de hulpverlener werd het uitwisselen van informatie vanuit dochter merendeels als positief ervaren. Ook vader heeft het uitwisselen van informatie met de hulpverlener als positief punt benoemd. De JIM benoemde, naast het uitwisselen van informatie, het nemen van beslissingen als een positief punt.

Over het algemeen heeft dochter aangegeven dat zij binnen deze triade tevreden is over het uitwisselen van informatie, over het beheren van onzekerheden en het nemen van beslissingen. Vader gaf zij aan tevreden te zijn over het uitwisselen van informatie en het bevorderen van relaties. De JIM gaf aan vooral tevreden te zijn met het uitwisselen van informatie, het beheren van onzekerheden, het nemen van beslissingen en het bevorderen van relaties.

(16)

Met betrekking tot de cognitieve en affectieve aspecten binnen de communicatie tussen jongere en vader, is gebleken dat de jongere geen begrip vanuit vader ervoer, zich niet gehoord voelde, niet tevreden was over hem en geen vertrouwen in hem had. Daarnaast gaf dochter aan dat zij haar vader niet als eerlijk en trouw ervaart.

Fragment 8: Nadien, 15 jaar.

‘Hij doet dan wel alsof hij een goede vader is naar anderen toe, maar naar mij nooit. Dus dat vind ik dan heel moeilijk om te zien en dan breek ik altijd en dat vond ik gewoon niet fijn.’

Wanneer een probleem zich voordeed in de periode voor de JIM-aanpak, waren Bright GGZ (twee psychologen waar de jongere mee sprak) en haar docent (haar JIM) ervan op de hoogte. De JIM had, voordat zij officieel als JIM werd gekozen, al een ondersteunende rol naar de jongere en samen hebben zij ook beslissingen genomen in bepaalde probleemsituaties.

Fragment 9: Nadien, 15 jaar.

‘Ik heb het er heel veel met Karolien over gehad. Samen hebben we toen besloten dat ik wel een periode wegging. Gewoon om te kijken hoe het was en hoe mijn vader zou reageren. Ik heb daar alleen maar met Karolien over gesproken en voor de rest niet echt met andere mensen.’

Tijdens en na de JIM-aanpak was er nog steeds sprake van gezamenlijke besluitvorming tussen jongere en JIM, maar werd de hulpverlening daar soms ook in betrokken. De hulpverlening vervulde hierbij een schakelfunctie tussen de jongere, JIM en vader, waarbij de hulpverlener informatie verstrekte aan vader omdat er nauwelijks contact was tussen de jongere en vader. De problemen, gericht op de communicatie tussen vader en de jongere, doen zich nog steeds voor en het gezin is nog niet veerkrachtig genoeg deze zelfstandig op te lossen. De JIM en hulpverlening zijn nog betrokken bij het gezin.

Triade 2: Gimellio, 16 jaar; Rebecca, 51 jaar (moeder); Efron, 35 jaar (JIM); Frank, 42 jaar (hulpverlener Spirit).

(17)

Uit de analyse van de interviews van deze triade is naar voren gekomen dat alle leden lage formele en hoge informele betrokkenheid ervoeren. Er zijn namelijk regelmatig contactmomenten geweest tussen jongere, JIM en moeder wanneer een probleem zich aandiende. Daarbij is contact gezocht met de hulpverlener wanneer dit ter ondersteuning nodig werd geacht. De hulpverlener werd voornamelijk geraadpleegd door de JIM, waarbij het meestal ging om onduidelijkheid over zijn taken. De moeder nam sporadisch initiatief om de hulpverlener te raadplegen. De contactmomenten met de hulpverlening hadden vooral betrekking op zaken wanneer de JIM een grens moest trekken richting moeder om te voorkomen ook als JIM voor de moeder te fungeren. In de loop van de tijd namen de contactmomenten in frequentie af.

Fragment 10: Rebecca, 51 jaar. Moeder van Gimellio.

‘En als we er echt niet uitkwamen, dan belden we Frank of Efron. Als zij afspraken maakten, kwamen ze altijd.’

Fragment 11: Efron, 35 jaar, een vriend van moeder. JIM van Gimellio.

‘Ik weet wel dat Rebecca soms lastig vond dat Frank soms contact met mij had, maar ook met haar. Ik heb toen aan Rebecca verteld wat precies het verschil was. Gesprekken tussen mij en Frank was meer hoe ik dingen ervaar en waar loop ik vast en welke handvatten heb ik nodig. Ik had misschien liever gezien dat Spirit, JIM en het gezin meer één was en meer tot elkaar kwamen.’

Moeder en de JIM hebben een vriendschappelijke relatie, wat maakt dat zij een goede verstandhouding tot elkaar hebben en elkaar vertrouwen. Dit is terug te zien in de communicatieve functie, de cognitieve en affectieve aspecten tussen beiden. Zij wisselen informatie uit, reageren op elkaars emoties, beheren op hun manier onzekerheden en betrekken elkaar bij het nemen van beslissingen. Daarnaast zijn zij tevreden over elkaar, voelen zich gehoord en betrokken in het proces.

(18)

‘Als ik dan naar huis ga, dan krijg ik een dikke knuffel van haar of stonden we samen te janken. Want Gimellio heeft zijn moeder heel veel verdriet bezorgd en haar emoties zijn nu gewoon uit blijheid.’

De jongere en de JIM zijn na het inzetten van de JIM-aanpak nader tot elkaar gekomen, waardoor gevoeligheden en ervaren problemen nu eerder in vertrouwen werden besproken en onzekerheden werden beheerd. Beiden voelden zich ook betrokken, waren tevreden over elkaar en de JIM werd betrokken in de besluitvorming.

Fragment 13: Gimellio, 16 jaar.

‘Het ging eigenlijk wel makkelijk, want het is wel iemand die betrokken is bij de familie. Stel mijn moeder zegt iets, dan is hij wel gewoon onpartijdig.’

Bij een aantal georganiseerde gesprekken waren de jongere, moeder, JIM, een hulpverlener en jeugdzorg aanwezig. Tijdens de JIM-aanpak was jeugdzorg op een gegeven moment niet meer betrokken, omdat het thuis beter ging en er geen meldingen meer waren bij de politie.

Fragment 14: Rebecca, 51 jaar. Moeder van Gimellio

‘Die openheid en niet liegen. Want dat was het dilemma. Ik moest elke keer bij het politiebureau zoeken naar Gimellio, want hij kwam niet thuis. Dat was gewoon angstig. Dat hebben we overwonnen en daar ben ik heel trots op.’

(19)

Ter verduidelijking is in Figuur 2 een deel van de communicatie tussen de leden van deze triade schematisch weergegeven.

Figuur 2. Schematische weergave van een deel van de communicatie binnen triade 2.

Na de JIM-aanpak is moeder tot de conclusie gekomen dat zij, naast haar zoon, ook een aandeel had in het probleem, namelijk dat zij niet een open gesprek aanging met haar zoon over zijn seksuele geaardheid. De JIM heeft ervoor gezorgd dat het taboe rondom de seksualiteit van tafel werd geveegd en dat alle leden van de triade om tafel gingen om het gesprek aan te gaan. Dit heeft geleid tot betere communicatie tussen moeder en zoon. Daarnaast heeft de JIM en de hulpverlener een belangrijk aandeel gehad in het benadrukken van het belang van eerlijkheid bij de jongere. In de periode voor de JIM-aanpak loog de jongere tegen zijn moeder of liep hij van de situatie weg.

Fragment 15: Rebecca, 51 jaar. Moeder van Gimellio

‘De verandering ervoor is dat we altijd ontkenden. Ook met seksualiteit, etc. Mijn oren gingen klapperen, een beetje ouderwets. Toen sprak Efron open over dingen en dacht ik “maar nu durf ik er wel over te praten”, maar eerst niet hoor. Dus ervoor niet, waardoor het probleem is ontstaan en ging hij dingen stiekem doen. …. Vanaf dat moment ging ik dingen anders bekijken en meer open met Gimellio praten. En dat doen wij nu; wij communiceren beter.’

(20)

‘Een oplossing was ook gewoon eerlijk zijn, dan is ze gewoon eventjes boos en als je gaat liegen dan wordt ze later weer boos. Op een gegeven moment ben ik dat ook echt gaan doen. Toen ben ik ook gaan appen als ik toch ergens anders was blijven slapen.’

Wanneer een probleem zich aandiende in de periode voor de JIM-aanpak, waren kennissen, de huisarts en de schoolcoördinator ervan op de hoogte. Er was niet een gezamenlijke besluitvorming, maar men adviseerde moeder wel om jeugdzorg in te schakelen en benadrukten daarbij dat het geen schande was om als ouders jeugdzorg in te schakelen.

Fragment 17: Rebecca, 51 jaar. Moeder van Gimellio

‘Op dat moment ging ik iedereen afbellen waar ik dacht dat hij was. Als dat niet lukte, ging ik mij melden bij de politie. Toen gingen ze hem zoeken en hebben zij hem een paar keer teruggebracht. De politie maakte geen indruk op hem. Wanneer ik dacht “nu is de maat vol”, heb ik de jeugdzorg ingeschakeld en dat ging wel wat beter.’

Tijdens en na de JIM-aanpak was er wel sprake van gezamenlijke besluitvorming en werd deze vormgegeven door de jongere, moeder en JIM. Daarbij heeft de JIM een bemiddelende rol uitgeoefend wat betreft het probleem; de communicatie tussen jongere en moeder en het liegen van de jongere. De problemen doen zich nog zelden voor en het gezin is veerkrachtig genoeg deze zelfstandig op te lossen. De hulpverlening is niet meer betrokken en de JIM blijft op de achtergrond aanwezig.

Triade 3: Ruth, 17 jaar; Michelle, 48 jaar (moeder); Gerard, 62 jaar (vader); Rik, 28 jaar (JIM); Frank, 42 jaar (hulpverlener Spirit).

Uit de analyse van de interviews is naar voren gekomen dat alle leden van deze triade een lage formele en informele betrokkenheid ervoeren. Er zijn namelijk regelmatig contactmomenten geweest tussen jongere en JIM wanneer een probleem zich aandiende. Wanneer de jongere een probleem ervoer, nam zij contact op met haar JIM en wanneer het mogelijk was losten zij het samen op. De JIM was in de besluitvorming met de jongere het centrale punt, waarbij de hulpverlener zelden ingeschakeld hoefde te worden om het probleem te verhelpen.

(21)

Fragment 18: Rik, 28 jaar, jongerenwerker (voormalig politieagent). JIM van Ruth. ‘Meestal, en dat is het fijne aan dit, is het dan al opgelost. Meestal door mij. Frank van Spirit zegt ook wel eens “ik hoef helemaal niets te doen”, haha. Maar een keer in dat geval van drugs, dan heb ik hem even nodig. Dan weet ik het zelf ook niet en loop ik vast.’

Ook zijn er georganiseerde gesprekken geweest met de hulpverlening erbij. Dit waren voornamelijk evaluatiemomenten waarin werd besproken over welke problemen zich voordeden en hoe deze zijn opgelost. Er is ook regelmatig contact geweest tussen moeder en de JIM wanneer een probleem zich aandiende. Vader werd vaak achteraf door moeder of de JIM van informatie voorzien.

Fragment 19: Michelle, 48 jaar. Moeder van Ruth.

‘Dat waren hele snelle gesprekken; dit is gebeurd en zo is het opgelost.’ Fragment 20: Gerard, 62 jaar. Vader van Ruth.

‘Michelle informeert ons dan; hoe dat gegaan is en wat er besproken is.’

De jongere nam uit eigen initiatief contact op met de JIM wanneer zij zich niet prettig voelde, of als er op school of thuis een escalatie dreigde. School was ook op de hoogde van de JIM-aanpak en zij hadden de contactgegevens van de JIM. School nam contact met de JIM op wanneer de jongere hierom vroeg of als zij dit nodig achtten. Op communicatief niveau kwamen alle aspecten naar voren tussen de jongere en haar JIM, namelijk het uitwisselen van informatie, het beheren van onzekerheden, reageren op elkaars emoties, het nemen van beslissingen en het bevorderen van relaties binnen de triade en het zelfmanagement van de jongere werd bevorderd. Een mooi voorbeeld tijdens het interview wordt geschetst door de JIM (zie fragment 21).

Fragment 21: Ruth, 17 jaar.

‘Nou gewoon als ik mij niet prettig voel, dan bel ik hem op en dan gaan we McFlurry halen. En dan kan ik even mijn stoom afblazen.’

(22)

Fragment 22: Rik, 28 jaar, jongerenwerker (voormalig politieagent). JIM van Ruth.

‘Dat zij de kanten bewaakt om mij te bellen in plaats van wat zij vroeger deed weg te lopen en van 1 hoog uit een raam te springen en dat soort dingen.’

Ook wat betreft de cognitieve- en affectieve aspecten hadden de jongere, moeder en vader en haar JIM een goede verstandhouding. De jongere voelde zich gehoord en was tevreden over haar JIM. De JIM voelde zich betrokken door het hele gezin, had de motivatie hen hierbij te helpen, was tevreden over hen hoe zij dingen oppikten en er samen voor gingen en had begrip voor de jongere als puber. Vader en moeder waren over het algemeen tevreden over de JIM en hadden vertrouwen in hem.

Fragment 23: Gerard, 62 jaar. Vader van Ruth.

‘Dat we in ieder geval iemand hebben die we eigenlijk allemaal vertrouwen. En ik denk dat dat heel belangrijk is. Iedereen voelt zich er goed bij.’

Verder waren contactmomenten tussen vader en moeder minimaal, maar de essentiële zaken over hun dochter werden wel gedeeld. Beide ouders vonden het contact zoals het was prima. Zo benoemde vader dat hij zich betrokken voelde door moeder, tevreden was over het contact tussen hen en op deze manier onzekerheden werden beheerd.

Fragment 24: Gerard, 62 jaar. Vader van Ruth.

‘Daarom is toen ook de bom gebarsten en ben ik samen met Michelle als een blok voor Ruth gaan staan.’

Wat betreft de probleemeigenaarschap binnen deze triade kan worden gezegd dat de leden het probleemeigenaarschap vooral bij de jongere hebben neergelegd. Echter zijn zij wel intensief betrokken in het organiseren van een zo optimaal mogelijke omgeving en ondersteunen haar bij het zoeken naar oplossingen van de problemen. Moeder zag ook haar aandeel in het probleem in en is hier ook mee aan de slag gegaan.

(23)

‘Dat moet je dan over gaan nadenken dat de aanpak anders moet zijn. Daar heb ik veel van geleerd en inzicht gekregen dat ik bepaalde dingen gewoon fout deed.’

Bij een enkele situatie die is voorgevallen wist moeder geen raad meer en raadpleegde de JIM om advies wat te doen. De JIM heeft een grens getrokken en aangegeven dat hij de JIM is van haar dochter en hij in deze situatie moeder liever niet helpt om wrijving in zijn relatie met de jongere te voorkomen.

Fragment 26: Rik, 28 jaar, jongerenwerker (voormalig politieagent). JIM van Ruth. ‘Ruth moet mij vertrouwen, want bij een probleem moet zij naar mij toekomen. Laatst had moeder een probleem en kwam zij ook naar mij. Toen dacht ik “nee ik ben er niet voor moeder, maar ik ben er voor Ruth”. Dan lijkt het net alsof ik een partij kies. Dus toen hadden we een dilemma.’

Ter verduidelijking is in Figuur 3 een deel van de communicatie tussen de leden van deze triade schematisch weergegeven.

Figuur 3. Schematische weergave van een deel van de communicatie binnen triade 3.

In de periode voor de JIM-aanpak zat de jongere in een gesloten instelling en voelden de ouders zich niet gehoord of geholpen door de hulpverlening. Er was geen sprake van gezamenlijke

(24)

besluitvorming, doordat ouders destijds niet met elkaar spraken en diverse hulpverleningsinstanties betrokken waren die volgens ouders niet bereikbaar waren voor hen.

Fragment 27: Gerard, 62 jaar. Vader van Ruth.

‘Dagen waren we bezig om allerlei instanties te bellen en te benaderen waar we ook contacten mee hadden en elke keer van het kastje naar de muur gestuurd werden. Heel frustrerend. Dan heb je te maken met een kind dat heel moeilijk is op dat moment waar wel wat mee gebeurd is en in niemand vertrouwen had. Want Ruth was alle vertrouwen kwijt, maar dat gold eigenlijk ook voor de ouders.’

Tijdens en na de JIM-aanpak was het contact tussen ouders hersteld en was er wel sprake van gezamenlijke besluitvorming, met name tussen de jongere en haar JIM. De problemen doen zich nog zelden voor en het gezin is, voor alsnog in het bijzijn van de JIM, veerkrachtig genoeg deze zelfstandig op te lossen. De hulpverlening is nog betrokken en wordt mogelijk in de nabije toekomst afgesloten.

Triade 4: Diana, 17 jaar; Cynthia, 42 jaar (moeder); Han, 44 jaar (JIM); Frank, 42 jaar (hulpverlener Spirit).

Uit de analyse van de interviews van deze triade is naar voren gekomen dat elk lid van de triade een hoge formele en informele betrokkenheid ervoer. Er zijn namelijk regelmatig contactmomenten geweest tussen de jongere, moeder en JIM, en wanneer het nodig was werd de hulpverlener betrokken. Wanneer de jongere een probleem ervoer, nam zij contact op met haar JIM en gingen zij in gesprek. De JIM gaf aan dit vooral te doen door met haar in gesprek te gaan, een slaapplek te bieden wanneer dit nodig was en structuur te creëren door haar een baan aan te bieden. In de beginperiode is de hulpverlener intensief betrokken geweest en is vooral een ondersteunende factor geweest voor de JIM.

Fragment 28: Diana, 17 jaar.

‘Nou waardoor hij mij heel goed hielp was gewoon dat ik naar hem toe kon gaan wanneer het thuis niet goed gaat. En ook af en toe hadden we afgesproken dat ik een paar nachten per week bij hem ging logeren.’

(25)

Fragment 29: Han,44 jaar. JIM van Diana.

‘Met Frank heb ik eigenlijk continu contact gehad. Vooral in die periode hebben we veel met elkaar gebeld en afgesproken. … Ik denk dat merendeel dat dat wel door Frank kwam. Was een hele grote factor in dit geval.’

De communicatieve functies tussen de leden van de triade zijn over het algemeen als positief ervaren, waarbij de jongere en moeder beide aangaven hierin soms wat te kort te schieten naar elkaar toe. Het uitwisselen van informatie gebeurde niet altijd tussen hen, maar in het bijzijn van de JIM of de hulpverlener gebeurde dit wel. De jongere is van mening dat haar zelfmanagement is bevorderd, omdat zij nu uit de situatie loopt om verdere escalatie tussen haar en haar moeder te voorkomen. Ook is het zelfmanagement van moeder bevorderd en geeft zij aan dat zij nu harder is geworden en duidelijke grenzen heeft. Over het algemeen reageerden zij zelden op elkaars emoties, beheerden zij onzekerheden en bevorderden zij hun relatie alleen in het bijzijn van de JIM of hulpverlener.

Fragment 30: Diana, 17 jaar.

‘En elkaar bijvoorbeeld beter begrijpen nadat er iets is gebeurt als we het er met Frank er over hebben. Dan horen we het van een ander hoe het is.’

Tussen jongere en de JIM bestonden de communicatieve functies vooral uit informatie uitwisselen, onzekerheden beheren en het bevorderen van relaties. De jongere zocht haar JIM op als het niet goed ging om even te praten of om bij hem te logeren. Tijdens zulke gesprekken kon zij aangeven hoe het met haar ging en wat zij nodig had, maar als het nodig was ging hij ook een hartig woordje met haar spreken. De jongere omschrijft dat zij het meest waarde hechtte aan het feit dat er mét haar werd gecommuniceerd in plaats van over of tegen haar.

Fragment 31: Diana, 17 jaar.

‘Alleen wat ik heel belangrijk vind, wat ze dus ook gedaan hebben, is dat je met het kind communiceert. En dat je niet zomaar achter diegene z’n rug gaat bespreken en

(26)

Naar haar idee was dit in evenwicht, want zij wist van de nauwe contactmomenten tussen haar JIM en moeder en kon zich hierin vinden. Ook hun communicatieve functies bestonden vooral uit informatie uitwisselen, onzekerheden beheren en het bevorderen van relaties. Moeder nam contact op met de JIM wanneer de situatie uit de hand liep, zodat hij op de hoogte was. Zo wisselden zij dus informatie uit, maar hadden zij ook korte lijntjes om onzekerheden te beheren met betrekking tot de jongere. Ook vond moeder dat deze situatie niet ten koste ging van de relatie tussen hen, omdat de vriendschap gescheiden bleef van zijn positie als JIM. Daaraan voegde de JIM toe dat zij al jaren goede vrienden zijn en hij wil dat het goed gaat met hen.

Fragment 32: Cynthia, 42 jaar. Moeder van Diana.

‘Ik geloof wel dat zij goede gesprekken hebben gehad. Ook dat toen het misging dat ze daar ook over gesproken hebben, waarom dat mis ging en waarom dat zorgelijk is en dergelijke. Dat eindigde natuurlijk elke keer weer in een telefoontje naar huis toe. … en gelukkig is dat heel erg losgekoppeld van ons en is het echt tussen hem en haar gebleven.’

Fragment 33: Diana, 17 jaar.

‘Het zijn heel lang goede gappies geweest. Ik denk dat ze het gewoon fijn vinden van elkaar. Dat zowel mijn moeder het vraagt aan Han, als Han het accepteert van mijn moeder.’

Wat betreft de cognitieve en affectieve aspecten is de jongere tevreden over haar JIM. Zij voelt zich vooral gehoord door hem, voelt zich betrokken, heeft vertrouwen in hem, hebben begrip voor elkaar en werd gemotiveerd door hem. Alle aspecten komen naar voren, wat bevorderend is voor de gezamenlijke besluitvorming. Omdat hij mét haar sprak in plaats van tegen haar, voelde zij zich gehoord en betrokken. En als zij belde en een afspraak met hem maakte, hield hij zich daaraan en maakte tijd vrij voor haar.

Fragment 34: Diana, 17 jaar.

‘Toen heb ik hem later opgebeld (want dat vindt hij het fijnst) of even afspreken (heb ik ook met hem gedaan) waren we in de stad een kopje thee gaan drinken.’

(27)

Daarnaast weet zij dat zij in nood altijd bij hem terecht kan, wat maakt dat zij vertrouwen in hem heeft. Ook moeder heeft vertrouwen in de JIM, zo heeft zij verschillende keren aangegeven dat zij het als prettig/geruststellend ervaart dat zij weet dat haar dochter altijd bij hem terecht kan als het thuis even niet gaat. Moeder is tevreden over de JIM zoals hij is en tot op heden heeft gehandeld en voelt zij zich gehoord en betrokken.

De jongere en moeder hebben positieve punten, maar ook negatieve punten van elkaar benoemd wat betreft de cognitieve en affectieve aspecten. Zo komt vanuit moeder naar voren dat zij meestal tevreden is over haar dochter en begrip heeft voor haar, maar dit niet altijd het geval is, zoals in het volgende fragment geschetst is.

Fragment 35: Cynthia, 42 jaar. Moeder van Diana.

‘Zij vindt dat zij hetzelfde respect verdient als dat ik dat verdien. En dan worden de relaties natuurlijk helemaal scheef. … Diana heeft natuurlijk wel wat verwerking heeft te doen, waar dus deze problematiek uit voort gekomen is denk ik.’

Wat betreft het gedrag, waarin onderscheid is gemaakt in trouwheid en eerlijkheid, zijn positieve uitkomsten over de leden binnen deze triade. De jongere ervaart haar JIM als eerlijk en trouw. Hij zegt wat hij van bepaalde situaties vindt en reflecteert samen met haar op bepaalde situaties, ook wanneer het voor haar op dat moment minder leuk is. Daarnaast weet zij dat hij dit doet om haar te helpen en hij altijd voor haar klaar staat.

Fragment 36: Diana, 17 jaar.

‘… die je gewoon even kan vertellen wat je nodig hebt en die ook bereid is om iets voor je te doen, dat is wel echt het beste.’

De JIM is zich ook bewust van zijn taak om trouw en eerlijk te zijn. Hij benoemde zijn rol in sommige situatie als ‘rustpunt’ voor de jongere zodat zij even kon strandden. Daarbij benoemde hij ook dat hij altijd eerlijk is geweest naar haar toe, omdat hij vindt dat dit zo hoort en zij daar alleen maar van kan leren.

(28)

Fragment 37: Han, 44 jaar. JIM van Diana.

‘Ik heb haar gewoon echt als mijn dochter gezien wat dat betreft en op die manier

benaderd en behandeld.… Een keer had ze wat geflikt, en toen kwam ik erachter dat ze had gelogen. Toen heb ik haar nog een kans gegeven. Maar voor jou 10 anderen, daar ben ik glas hard in. Dat liet ik haar ook wel merken.’

Zowel de JIM als moeder geven aan dat er al een lange tijd een goede band tussen hen is, het vertrouwen er al was en deze op een natuurlijke wijze is voortgezet tijdens de JIM-aanpak.

Fragment 38: Cynthia, 42 jaar. Moeder van Diana.

‘Dat het een soort gezinslid van me was. Ik noem het weleens mijn surrogaat man. … Dus dat was eigenlijk al mijn JIM.’

Wat betreft de probleemeigenaarschap binnen deze triade kan worden gezegd dat de leden het probleemeigenaarschap vooral bij de jongere hebben neergelegd, maar wel intensief betrokken zijn in het organiseren van een zo optimaal mogelijke omgeving en haar ondersteunen bij het vinden van oplossingen van problemen. Zo werken moeder en de JIM samen door nauw contact met elkaar te hebben en probleemsituaties te delen. Daarbij heeft moeder haar aandeel in het probleem ook ingezien en heeft hier haar verantwoordelijkheid voor genomen door haar grenzen duidelijk aan te geven. De jongere geeft aan dat zij nu problemen met haar moeder nabespreken, maar dit alleen onder begeleiding van de JIM of hulpverlener doen, omdat als zij het zelfstandig doen dit niet goed afloopt. Daarbij komt ook kijken dat de jongere niet altijd haar verantwoordelijkheid neemt voor het probleem, omdat zij vindt dat het niet alleen haar aandeel is en zich hier dus tegen verzet.

Fragment 39: Diana, 17 jaar.

‘Mijn moeder ook hoor. We kunnen echt als twee pubers op elkaar reageren. Trekken dat bij elkaar omhoog. ... Dus het is moeilijk, ook voor mijn moeder en zelfs om soms de volwassene te zijn in zo een situatie.’

(29)

Ter verduidelijking is in Figuur 4 een deel van de communicatie tussen de leden van deze triade schematisch weergegeven.

Figuur 4. Schematische weergave van een deel van de communicatie binnen triade 4.

In de periode voor de JIM-aanpak overtrad de jongere thuis regelmatig de regels en heeft daarom een tijd op een woongroep gewoond. De ouders waren het niet met elkaar eens over de te

hanteren regels en de op te leggen consequenties bij het niet naleven van de regels. Ditzelfde gold voor haar oom waar zij regelmatig sliep wanneer het thuis niet meer ging. Hierdoor ontstond er ruimte voor de jongere hierop in te spelen; er was geen sprake van gezamenlijke besluitvorming.

Fragment 40: Diana, 17 jaar.

‘Ik had wel eens met mijn oom als het even niet goed ging thuis. Maar ja, hij was ook zo van, eigenlijk moet ik je op je kop geven maar uiteindelijk accepteren ze het wel en willen ze het er met mijn moeder over hebben.’

Tijdens en na de JIM-aanpak is moeder in gesprek gegaan met de hulpverlener en de JIM. Het resultaat hiervan is dat zij nu haar grenzen aangeeft en consequenter handelt. Dit gebeurt ook in samenspraak met de JIM, dus er is nu wel sprake van enige gezamenlijke besluitvorming. De problemen doen zich nog wel voor, maar de organisatie daarom heen is beter georganiseerd.

(30)

Fragment 41: Cynthia, 42 jaar. Moeder van Diana.

‘En als Han er niet was geweest, dan had ik het nooit gered. Hij is meteen in de bres gesprongen.’

De gesprekken tussen jongere en moeder worden nog wel onder begeleiding gedaan van hulpverlening en de JIM; de hulpverlening is dus nog actief betrokken.

Triade 5: Nick, 18 jaar; Mirthe, 53 jaar (moeder); Karin, 46 jaar (JIM); Joke, 35 jaar (hulpverlener Spirit).

Uit de analyse van de interviews van deze triade is naar voren gekomen dat de jongere en de JIM een lage formele en hoge informele betrokkenheid ervoeren en moeder een lage formele en informele betrokkenheid ervoer. De jongere en de JIM hadden namelijk regelmatig contact met elkaar, waarbij de hulpverlener alleen werd betrokken wanneer het niet anders kon. Wanneer de jongere een probleem ervoer, ging hij in gesprek met zijn JIM.

Fragment 42: Nick, 18 jaar.

‘… dan wil ik eigenlijk vrijwel meteen de volgende dag met Karin gaan praten. Ja die extra drang om je te openen naar iemand omdat je eindelijk iemand in je vertrouwde omgeving hebt ... dat je één vast punt hebt waar je naartoe kan als je je kut voelt of als je ergens mee zit en dat je weet dat vanuit dat punt ook echt wat gaat gebeuren.’

Moeder ervoer geen tot weinig betrokkenheid van de JIM en de hulpverlener. Wegens wrijvingen in de relatie tussen moeder en de JIM is besloten om geen contact meer met elkaar te hebben. Als er een probleem was, hadden moeder en de JIM geen contact en is dit niet bespreekbaar gemaakt.

Fragment 43: Mirthe, 53 jaar. Moeder van Nick.

‘… dat ik helemaal geen contact hebt met Karin en die kan mij niet helpen. … Heel af en toe hoor ik wel via Joke die ons dan begeleidde dat er gesprekken zijn geweest.’

(31)

Fragment 44: Karin, 46 jaar. JIM van Nick.

‘Ik weet dat ze milder is geworden naar mij. Maar ze is bang geweest dat ik haar van haar troon zou stoten. Dat ik zou proberen een moeder te worden voor Nick en dat idee hebben we niet echt uit haar hoofd kunnen praten. Ook Joke niet. Dus daar is op een gegeven moment een beslissing gemaakt, dan geen contact.’

De communicatieve functies tussen de leden van de triade worden wisselend ervaren. Doordat het contact tussen de JIM en moeder verstoord is geraakt, heeft dit ook effect gehad op de verdere gezamenlijke besluitvorming. Het gezamenlijke deel is bij deze triade weggevallendoor de contactbreuk tussen de JIM en moeder. Voordat het contact was verbroken, vond moeder dat er geen sprake was van informatie uitwisselen, het bevorderen van de relatie en dat er geen onzekerheden werden beheerd. De JIM vond dat er geen sprake was van informatie uitwisselen en dat er ook te kort geschoten werd in het nemen van beslissingen. Dit heeft er mede voor gezorgd dat het contact werd verbroken. De jongere had wel nog contact met moeder, maar vond dat er geen sprake was van informatie uitwisselen met zijn moeder, de relatie tussen hen niet werd bevorderd en er geen onzekerheden werden beheerd. Moeder kaartte aan dat de communicatieve functies tussen haar en haar zoon vooral te kort schoot in het reageren op elkaars emoties.

Fragment 45: Nick, 18 jaar.

‘Maar ja, ook omdat ik amper mijn moeder sprak wist zij niet precies wat ik nodig had of wat mij verhaal was. … en dan was mijn moeder weer boos en dan lieten we het toch maar weer gaan.’

Fragment 46: Mirthe, 53 jaar. Moeder van Nick.

‘Nick en ik kunnen soms heel goed met elkaar overweg, dat ik denk (dat is dan mijn mening) als Nick gestrest raakt en niet meer overziet wat moet gebeuren, dan wordt hij agressief en gaat hij eisen en drammen en daar gaat het verkeerd tussen ons.’

(32)

Tussen de jongere en zijn JIM is er regelmatig informatie uitgewisseld, zijn er onzekerheden beheerd, is de relatie bevorderd en is het zelfmanagement van de jongere bevorderd. Ook is de JIM geregeld ingegaan op de emoties van de jongere.

Fragment 47: Karin, 46 jaar. JIM van Nick.

‘Maar er zijn wel een aantal aanvaringen geweest tussen Nick en zijn moeder. En daar hebben wij het hier overgehad. En wat ik toen gedaan heb, is praten met hem hoe los je nu zoiets op zonder dat het een conflict wordt. Door hem te leren om te praten over

zelfreflectie en te zorgen dat je wanneer je in gesprek gaat niet praat over jij doet dit verkeerd, en jij zou dat anders moeten doen.’

Wat betreft de cognitieve en affectieve aspecten tussen de jongere en zijn JIM kan gesteld worden dat de jongere zich gehoord en betrokken voelt, gemotiveerd wordt door zijn JIM en tevreden is over haar. Beiden geven zij aan dat er wederzijds begrip en vertrouwen is.

Fragment 48: Nick, 18 jaar.

‘En dat is het grootste van een JIM, er niet volledig alleen voor staan als het waren. … je voelt je sterker vertegenwoordigd.’

Tussen de jongere en zijn moeder is inzichtelijk geworden dat moeder begrip heeft voor haar zoon. De jongere zelf is niet tevreden over het contact met zijn moeder en voelt zich door haar niet betrokken en gehoord.

Fragment 49: Nick, 18 jaar.

‘Die was meer van ga jij hier maar naartoe dan kan je het oplossen. Maar als je er niet volledig mee eens bent kan je er gaan zitten en je verhaal vertellen, maar ja.’

Wat betreft de cognitieve en affectieve aspecten tussen de JIM en moeder kan worden gesteld dat moeder negatief was over betrokken worden, zich gehoord voelen, gemotiveerd worden en begrip ervaren vanuit de JIM. Wel zag moeder het belang van de JIM in voor haar zoon en had wat dat betreft wel vertrouwen in de JIM. Ondanks de contactbreuk tussen moeder

(33)

en de JIM, ziet de JIM wel de meerwaarde van moeder in het proces en is wat dat betreft tevreden over moeder.

Fragment 50: Mirthe, 53 jaar. Moeder van Nick.

‘... zij heeft een paar uitspraken gedaan waarvan ik denk mevrouw je weet echt niet waar je het over hebt. Karin heeft geen idee waar ik met Nick allemaal al doorheen ben geweest, en die kent alleen het verhaal van Nick. En niet mijn verhaal. Daar is het gelijk fout gegaan.’ Het gedrag van de leden van de triade kan worden omschreven als eerlijk. Hoe de leden over bepaalde situaties denken, wordt uitgesproken. Daarbij voegde de jongere toe dat hij zijn JIM als trouw heeft ervaren, namelijk dat als hij iets bespreekbaar maakte er iets mee gebeurde en hij daarmee het gevoel kreeg er niet alleen voor te staan.

Wat betreft de probleemeigenaarschap binnen deze triade kan worden gezegd dat de JIM en moeder het probleemeigenaarschap vooral bij de jongere hebben gelaten. Echter is de JIM wel intensief betrokken in het organiseren van een zo optimaal mogelijke omgeving en ondersteunen haar bij het zoeken naar oplossingen van de problemen. In gesprekken legde zijn JIM de nadruk op zelfreflectie en hoe je in gesprek kunt gaan zonder dat het een conflict wordt. De JIM heeft ook een deel van de verantwoordelijkheid van de situatie op zich genomen door een vertrouwenspositie in te nemen naar de jongere, maar nam geen verantwoordelijkheid voor het probleem zelf. Deze liet zij bij de jongere zelf en probeerde middels gesprekken hem hierin te begeleiden. Moeder neemt geen verantwoordelijkheid voor de problemen en schetst geen beeld over haar relatie tot de problemen en tot de problemen die er spelen in de relatie met haar zoon.

Fragment 51: Mirthe, 53 jaar. Moeder van Nick.

‘Nee, het probleem is al te groot. Nick is al 18 dus ik denk dat het nu al echt een beetje te laat is. … ik zit hier natuurlijk al 15 jaar mee en Nick is altijd al een gevalletje apart geweest, dus op een gegeven moment leer je er ook een beetje me leven. Ik zou nu niet meer echt om hulp vragen.’

Ter verduidelijking is in Figuur 5 een deel van de communicatie tussen de leden van deze triade schematisch weergegeven.

(34)

Figuur 5. Schematische weergave van een deel van de communicatie binnen triade 5.

In de periode voor de JIM-aanpak woonde de jongere niet thuis en verhuisde van plek naar plek. De hulpverlening bestond toen uit een gesprek om de twee à drie weken, waarbij de jongere de hulpverlener niet goed genoeg vertrouwde om te vertellen hoe hij zich echt voelde. Er veranderde weinig en het enige wat er gebeurde was dat hij werd overgeplaatst naar een andere woongroep. Sinds de JIM-aanpak is er geen sprake meer van overplaatsingen, maar de jongere weet niet precies te benoemen waar dat daadwerkelijk door komt. Er was en is geen sprake van gezamenlijke besluitvorming tussen jongere, moeder en de JIM. Wel is de jongere zich meer gaan openstellen naar de JIM toe, gaat meer in gesprek en doet aan zelfreflectie. Het contact tussen de jongere en moeder is problematisch gebleven, waarbij sinds de JIM-aanpak wel ondersteuning op afstand wordt geboden door de JIM. De hulpverlening is nog wel betrokken in het proces, maar de triade ervaart hier over het algemeen geen steun van.

Triade 6: Daan, 15 jaar; Clara, 50 jaar (moeder); Marjan, 43 jaar (JIM); Joke, 35 jaar (hulpverlener Spirit).

Uit de analyse van de interviews van deze triade is naar voren gekomen dat elk lid van de triade een lage formele en hoge informele betrokkenheid ervoer. Er zijn namelijk regelmatig contactmomenten geweest tussen de jongere, moeder en JIM, en wanneer het nodig was werd de hulpverlener betrokken. Over de betrokkenheid van de JIM bij het gezin zijn verschillende bevindingen. Vanuit het oogpunt van de jongere werd de JIM betrokken in de besluitvorming. Wanneer de jongere een probleem ervoer, nam hij contact op met zijn JIM en ging naar het huis

(35)

van zijn JIM om samen over het probleem in gesprek te gaan. Daarentegen hebben moeder en de JIM ervaren dat de mate van betrokkenheid van de JIM bestond op het niveau van delen van informatie met uitleg.

Fragment 52: Marjan, 43 jaar. JIM van Daan.

‘Gewoon goed communiceren denk ik. Ook met zijn ouders, en hemzelf. Met zijn moeder heb ik ook een goede band. Dat is ook wel mooi. Met hem heb ik een goede band. En met Joke, die begeleidt mij hier een beetje in en voor hem is zij er.’

De hulpverlener is voornamelijk op de achtergrond aanwezig en heeft om de twee à drie weken een afspraak met het gezin om te bespreken hoe het de afgelopen periode is gegaan, tegen welke problemen wordt aangelopen en waar verbetering mogelijk is.

Fragment 53: Daan, 15 jaar.

‘Nee, Joke is er niet elke week bij. Die regelt het meer via de mail en de telefoon. Maar we spreken wel om de twee of drie weken af. Als er iets dringends is dan ga ik naar Marjan.’ De communicatieve functies tussen de leden van de triade worden als prettig ervaren, alleen schiet het hierin ook weleens te kort tussen de jongere en moeder. De jongere en moeder geven aan dat zij samen niet de onzekerheden kunnen beheren. Bijvoorbeeld de onzekerheid of de interactie tussen hen goed verloopt of ervoor te zorgen dat de jongere ondanks de situatie thuis kan slapen. Daarnaast wordt hun relatie hierdoor niet bevorderd.

Fragment 54: Daan, 15 jaar.

‘Of dan is het de ene dag zegt mijn moeder “je hoeft de komende drie weken niet meer langs te komen. En dan twee dagen later belt ze op met de vraag wanneer ik weer een keertje kom eten”.’

Fragment 55: Marjan, 43 jaar. JIM van Daan.

‘Ze hebben soms wat meer geduld, maar ze kunnen niet te lang met elkaar. Ze zijn echt super gek op elkaar. Dat zie ik ook echt. Maar ze kunnen ook zo botsen met elkaar. Dat

(36)

gaat even goed, ze kunnen maar even met elkaar. Dus je weet in je achterhoofd dat de kans klein is dat hij misschien terug kan. Wat je wel hoopte, maar de kans is denk ik wel klein.’ Tussen de JIM en de jongere komt een groot aantal factoren van de communicatieve functies naar voren. In hun gesprekken wisselen zij informatie uit, beheren zij onzekerheden en bevorderen hun relatie, maar bespreken ook de relatie tussen de jongere en moeder. Ook reageert de JIM op zijn emoties door eigenlijk direct beschikbaar voor hem te zijn om in gesprek te gaan en kan zich goed in zijn situatie inleven. Zijn JIM heeft in zo’n zelfde soort situatie gezeten en weet op een sensitieve manier te handelen naar de jongere. De JIM probeert hem in zulke gesprekken te motiveren, stimuleren en inzichten te geven vanuit de (probleem-) situaties. Zij zet met name de jongere zelf aan het denken.

Fragment 56: Daan, 15 jaar.

‘Ja, de relatie is zeker gegroeid. Ik word gewoon net zo behandeld als haar eigen zoon. Dus dat is wel goed.’

Moeder en de JIM hebben elkaar tijdens de JIM-aanpak leren kennen, nadat de jongere had aangegeven dat hij een moeder van een vriend van hem had gekozen als JIM. Moeder en de JIM wisselen informatie uit, beheren onzekerheden en bevorderen relaties. Wanneer nodig wisselen zij informatie uit. Mede als doel om onzekerheden te beheren, zoals de JIM met moeder een situatie nabespreekt en haar tips geeft in de omgang met haar zoon. De JIM heeft in eerste instantie contact met moeder om de relatie tussen de jongere en moeder te bevorderen, maar ook heeft zij aangegeven klaar te staan voor de ouders wanneer dit nodig is.

Fragment 57: Marjan, 43 jaar. JIM van Daan.

‘Maar toen had ik haar ontmoet, en de vriend van moeder ook. Hartstikke lieve mensen. En ik heb ze een paar keer ontmoet, ik ben er voor Daan, maar ik wil er ook voor die ouders zijn. … Die moeder waardeert het en is heel blij, en haar vriend ook. Het is fijn dat dat goed is.’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gebleken is dat bij de verdeling van het deelbudget voor ‘Te goeder trouw’ (in de definitieve vaststel- ling 2017) de Aanwijzingen besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 van

Er zijn tijdens de survey 2 mosselstrata (M1 & M2) en 3 kokkelstrata (K1 t/m K3) onderscheiden met ieder een andere verwachting voor het aantreffen van de mosselen en

the contacts – i.e. the internal quantum efficiency is assumed to be 100% which is a valid assumption for high quality solar cells. Overall, replacing flat, reflecting fingers by

In mijn vorige brief (Kamerstuk 33 576 nr. 3) heb ik u een drietal randvoorwaarden voor een succesvolle introductie van het nieuwe stelsel genoemd, te weten goedkeuring van de

Ouders verwoorden verschillende essentiële aspecten in de grondhouding die zij verwachten van professionele hulpverleners: de vragen en wensen van ouders ernstig

De centrale vraagstelling van dit onderzoek was: ‘Welke ondersteuningsbehoeften hebben ouders van een kind met een handicap op vlak van opvoeding en op welke wijze kan daar zowel

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

In de nieuwe constellatie was kortom de persoonlijke normatieve motivatie dominant en werd deze ondersteund door de economische motivatie (de angst voor meer boetes).. Ook wat