• No results found

Missionaire kansen of kansloze missie? : Een onderzoek naar gemeentestichting in de Eemsmond

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Missionaire kansen of kansloze missie? : Een onderzoek naar gemeentestichting in de Eemsmond"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Missionaire kansen of

kansloze missie?

Een onderzoek naar gemeentestichting in de

Eemsmond.

F. Stalman 18-7-2011

(2)

2

Voorwoord.

Voor u ligt het resultaat van een jaar onderzoek naar gemeentestichting

in Noord Groningen. Door eigen ervaringen in het gebied begon ik me af te vragen of het voor de Baptisten mogelijk zou zijn om over te gaan tot gemeentestichting in deze regio van Nederland. Toen het afstuderen in beeld kwam was een thema voor het afstudeeronderzoek dan ook snel gevonden. Enthousiast heb ik me op de materie gestort, misschien soms wel eens wat te enthousiast. Daardoor was het soms moeilijk om met een kritische en open blik te blijven kijken.

Veel dank ben ik dan ook verschuldigd aan de mensen die me hebben begeleid gedurende het onderzoek: Eduard Groen ( namens het Baptistenseminarium), Jan van der Plas (namens de CHE) en mijn opdrachtgever Oeds Blok (namens de werkgroep gemeentestichting van de Unie van

Baptistengemeenten in Nederland) Gedurende het onderzoek hebben hun kritische meelezen en de feedback die ik van hen kreeg me enorm geholpen om het onderzoek tot een goed einde te brengen. Ook een hartelijk woord van dank aan alle mensen die me hebben bijgestaan door het verstrekken van informatie in de gesprekken die ik heb gevoerd rondom dit onderzoek en die op andere wijze mij van informatie hebben voorzien.

Ik hoop dat het resultaat van mijn onderzoek wat u nu in handen heeft dienstbaar mag zijn om een nieuwe visie te ontwikkelen voor missionair werk in Noord Groningen en de Eemsmond in het bijzonder.

Fokko Stalman. Juli 2011.

(3)

3 Inhoudsopgave. §1 Inleiding. 4. 1.1 vraagstelling 4. §2 Theologisch fundament. 5. 2.1 inleiding 5.

2.2 Drijfveren van de Unie 5.

2.3 Wat zeggen Bijbel en kerkgeschiedenis? 6.

2.4 Wanneer spreken we van een gemeente? 8.

2.5 context 9.

2.6 samenvatting 9.

§ 3 Eerste gebiedsverkenning. 10.

3.1 inleiding 10.

3.2 de Eemsmond regio 10.

3.2.1 een paar feiten 10.

3.2.2 algemeen beeld 10.

3.3 samenvatting en conclusie 11.

§ 4 Gemeentestichting in landelijk gebied. 13.

4.1 Inleiding 13.

4.2 kun je een gemeente stichten in een krimpregio? 13.

4.3 conclusie 17.

§ 5 Gedetailleerde gebiedsverkenning. 18.

5.1 inleiding 18.

5.2 mogelijke vestigingsplaats 18.

5.3 gedetailleerde schets van Uithuizen 19.

5.3.1 geografische grenzen 19.

5.3.2 de inwoners 20.

5.3.3 de voorzieningen 23.

5.3.4 geloofsbeleving 25.

§ 6 samenvatting en aanbeveling. 26.

6.1 samenvatting van de belangrijkste conclusies 26.

6.2 aanbeveling. 29.

§ 7 overzicht van de geraadpleegde bronnen. 30.

Bijlagen:

1 gesprek met wethouder Sienot. 32.

2 gesprek met de Baptistengemeenten 34.

3 verslag avond evangelisch werkverband 37.

4 verslag avond “missionair Hogeland 38.

5 Verslag van straatinterviews. 39.

6 Ontwerp van een regiokring. 43.

7 Algemene geschiedenis van Uithuizen. 46.

8 Kerkelijke geschiedenis van Uithuizen. 49.

9 Krimpregio. 53.

(4)

4

1.1 Vraagstelling.

Binnen de Unie van Baptistengemeenten in Nederland is er de laatste jaren veel aandacht voor mogelijkheden van Gemeentestichting. De werkgroep Gemeentestichting binnen de Unie houdt zich bezig met dit aspect. Speerpunt voor deze werkgroep zijn de grote steden en die gebieden waar de kerk niet of nauwelijks meer aanwezig is. Ook staat ze open voor initiatieven op andere plaatsen. In mijn ogen liggen ook in Noordoost Groningen mooie kansen. Noordoost Groningen is namelijk niet alleen voor Baptisten een blinde vlek, de gehele evangelische beweging lijkt Noordoost Groningen te vergeten. Teun van der Leer sprak in de zomer van 2009 op de jubileumviering in het kader van 400 jarig Baptisme de volgende woorden: “‘Het is het recht van elk mens om het evangelie te horen en een vrije keus te maken om het aan te nemen of te verwerpen.”1 Tijdens een aantal spreekbeurten in de regio werd ik geraakt door het diepe verlangen naar God wat ik heb geproefd uit gesprekken na afloop van de betreffende diensten. Deze ervaringen leidden ertoe dat ik heb gevraagd of ik een onderzoek mag doen naar de mogelijkheden van Gemeentestichting in Noordoost Groningen. Gedurende het onderzoek kwam ik in aanraking met de verlangens van de UBG Appingedam en Delfzijl om eventueel een gemeente te stichten in de Eemsmond regio. Deze regio vormt een aanzienlijk deel van mijn onderzoeksgebied Noordoost Groningen. Vandaar dat ik mijn onderzoeksvraag heb aangepast en het onderzoeksgebied heb verkleind vergeleken met de oorspronkelijke opzet. Ik hoop dat op deze manier het eindresultaat minder algemeen is geworden en dat hiermee de genoemde gemeenten en de werkgroep gemeentestichting een concreet en actueel document in handen hebben wat hen kan helpen om op een verantwoorde wijze te opereren in de Eemsmond. In dit onderzoek zal ik me toespitsen op zaken rondom contextualisatie. Daarmee bedoel ik dat ik zal onderzoeken op welke wijze factoren vanuit de context van invloed zijn op een eventuele gemeentestichting in de Eemsmond regio.2 Martijn Vellekoop geeft in zijn onderzoek naar de rol van contextualisatie duidelijk de grote voordelen aan van een contextueel onderzoek voordat een gemeentestichting proces daadwerkelijk ook praktisch in gang wordt gezet. Zaken die de kans van slagen fors beïnvloeden. Zo noemt hij onder andere:

1 Het kan helpen voorkomen dat geloof en leven zich afspelen in twee naast elkaar bestaande werelden zodat het geloof verbonden wordt met het leven van alledag.

2 Contextualisatie maakt dat je oog houdt voor het feit dat God bewogen is met de wereld. Als hoogste voorbeeld noemt hij de incarnatie, menswording van Christus. Jezus die in

menselijke bewoordingen en handelingen liet zien wat het goede nieuws betekent en zo ook voorbeeld en inspiratiebron is voor de missionaire kerk.

3 Contextualisatie kan de effectiviteit van zending vergroten doordat je op zoek gaat naar aanknopingspunten met de samenleving waar je actief bent/wilt worden.

4 Contextualisatie biedt ruimte voor dialoog met mensen die nog geen boodschap aan Christus hebben, waarbij de dialoog meer is dan een opstapje om mensen het evangelie “door de strot te drukken” Het biedt ruimte voor wederzijds leren, ontdekking en ontmoeting rondom het evangelie.3

In dit onderzoek zal ik dan ook uitgaan van de vraag “Met welke regionale factoren dient de Unie

Baptisten Gemeenten in Nederland rekening te houden wanneer ze een nieuwe gemeente wil stichten in de Eemsmond?” Uiteindelijk hoop ik de werkgroep een advies te kunnen aanbieden of,

gezien de context, een gemeentestichting haalbaar is en welke kansen en bedreigingen er liggen in de Eemsmond.

1 http://www.kiezenvoorverbinding.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=122 2

Eigen bewerking van de definitie van contextualisatie die M. Vellekoop geeft in zijn onderzoek naar contextualisatie binnen gemeentestichting. Vellekoop, M., Nieuwe kerken in een nieuwe context. ( VU, Amsterdam, 2008) p.38.

3

(5)

5

Hoofdstuk 2 Theologisch fundament.

2.1 Inleiding.

De doelstelling van mijn onderzoek is het beantwoorden van de vraag “Met welke regionale

factoren dienen de Unie Baptisten Gemeenten in Nederland rekening te houden wanneer ze een nieuwe gemeente wil stichten in de Eemsmond?” Door deze vraag te stellen is er al een heleboel

gezegd wat wezenlijk is voor het onderzoek. Ik heb het dan over de motivatie van het nadenken over gemeentestichting. Waarom zou je überhaupt na willen denken over het stichten van een nieuwe gemeente in een tijd waarin het Christelijk geloof in Nederland (in aantallen) eerder achteruit dan vooruit lijkt te gaan. Immers, nog altijd is de kerkverlating in ons land erg hoog.4 Is gemeentestichting wel noodzakelijk in deze tijden? Wat zijn de motieven die ons drijven om over gemeentestichting na te denken? Is dit slechts gelegen in de wens om het ledenbestand van onze Unie te vergroten of is er een duidelijke Bijbelse basis die een onderzoek naar gemeentestichting rechtvaardigt?

2.2 De drijfveer van de Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland.

Allereerst heb ik gesproken met Oeds Blok, coördinator gemeentestichting vanuit de werkgroep gemeenstichting van de Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland. Gevraagd naar de motivatie van de werkgroep om zich in te laten met gemeentestichting antwoordt dhr. Blok dat niet het vergroten van de eigen denominatie daaraan te grondslag ligt. Het doel is niet om de Baptisten te laten groeien met een x aantal nieuwe gemeenten. Heel sterk benadrukt hij dat de belangrijkste drijfveer van de werkgroep gelegen is in het verlangen om nieuwe mensen te bereiken met het evangelie van Jezus Christus en hen te winnen voor Gods Koninkrijk. Een duidelijk missionair motief wat ook tot uiting komt in het perspectief wat ze heeft geschreven.5 Een aantal van de drijfveren die men benoemt in hun perspectief zijn:

Goed nieuws: Wij geloven in het goede nieuws dat door Christus de kracht van het koninkrijk van

God de geschiedenis is binnengekomen om heel de wereld te vernieuwen. Wanneer we vertrouwen op Jezus’ werk en verdienste aan het kruis voor een herstelde relatie met God (in plaats van te vertrouwen op onze eigen prestaties), komt dit koninkrijk over ons en begint het te werken door ons heen.

Koninkrijk Wij geloven dat Jezus mensen redt om zout en licht te zijn in de wereld en dat Jezus het

leven en de kracht van God de wereld binnen brengt om deze wereld te vernieuwen en herstellen. Vanuit het evangelie dringen wij niet alleen aan op de bekering van individuen, maar zoeken wij ook de vrede en gerechtigheid voor de stad.

Contextueel Wij geloven dat authentieke christelijke gemeenschappen onder leiding van de Heilige

Geest voortkomen uit de interactie tussen het goede nieuws van Jezus en de verschillende contexten waar we deel van uit maken.

De Unie leeft dus in het besef dat ze als Gemeenschap van Jezus Christus een boodschap van goed nieuws heeft voor de wereld en voelt zich geroepen om deze boodschap bekend te maken aan alle mensen in de context waarin ze zich bevinden. Het motief voor gemeentestichting is dus niet gelegen in de wens om het eigen ledenbestand te vergoten maar kent een missionaire grondslag. Nu we de motieven van de Unie om aan gemeentestichting te denken kennen zullen we ook moeten kijken of we in de Bijbel, en de algemene kerkelijke traditie, gemeentestichting als missionair instrument tegenkomen. Is het slechts een hedendaagse modeverschijnsel of zijn er duidelijke Bijbelse

4

Volgens het onderzoek: God in Nederland (Dekker, G., ea., God in Nederland. 1996-2006. Uitgeverij Ten Have, Kampen, 2007, p 14)noemde in 2006 61% van de bevolking zich buitenkerkelijk. Een toename van 8%

vergeleken met 1996. 5

Gemeentestichting: een baptisten perspectief. Werkgroep gemeentestichting van de Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland. najaar 2008

(6)

6 grondslagen? Ook zullen we moeten onderzoeken welke elementen aanwezig behoren te zijn

voordat we datgene wat we stichten ook daadwerkelijk een gemeente kunnen noemen.

2.3 Wat zeggen Bijbel en kerkgeschiedenis over gemeentestichting?

Allereerst is het goed om ons te beseffen dat we in de Bijbel geen duidelijke opdracht van de Here Jezus kunnen vinden om gemeenten te stichten. Toch is gemeentestichting een verschijnsel wat we in de Bijbel veelvuldig tegenkomen. Een van de eerste keren is in handelingen 2:41-42.

Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend. Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed. (NBV)

Daar zien we hoe mensen reageren op de verkondiging van Petrus, tot geloof komen en vervolgens een gemeenschap met elkaar vormen. Hier zien we een principe dat we in het hele Nieuwe

Testament tegenkomen; apostelen, leerlingen van Jezus en gelovigen die worden uitgezonden om het goede nieuws te verkondigen en nieuwe gemeenschappen te stichten. In Handelingen 8:5-12 lezen we hoe Fillipus een nieuwe gemeente start in Samaria. In hoofdstuk 9 en 10 zien we dat Petrus drie gemeenschappen sticht in achtereenvolgens Lydda, Joppe en Caesarea. Het meest bekend is de apostel Paulus. Het gevolg van zijn zendingsreizen is dat overal waar hij is geweest en heeft

onderwezen gelovigen samenkomen in nieuwe gemeenschappen. Lees bijvoorbeeld Handelingen 13-20.In deze gedeelten lezen we over de gebeurtenissen tijdens de drie zendingsreizen van Paulus en zien we in het kielzog van deze reizen in de verschillende plaatsen die bezocht worden nieuwe gemeenschappen ontstaan van mensen die door de prediking van Paulus tot geloof zijn gekomen.

Toch is gemeentestichting niet slechts het gevolg van mensen die er bewust op uit zijn gezonden om nieuwe gemeenten te stichten. In Handelingen 6 lezen we van de gemeente in Jeruzalem die door haar geweldige groei problemen kreeg over de taakverdeling in de gemeenschap. Daar zien we dat een groep Grieks sprekenden zich in overleg afscheiden en zelfstandig verder gaan. Ook lezen we in de Bijbel van christenen die door vervolging uit Jeruzalem worden weggejaagd(Handelingen 8). Ze beginnen op de plaatsen waar ze terechtkwamen met samenkomsten. Meestal in een huis of op een andere laagdrempelige plek. Ook op die plaatsen verkondigen ze hun boodschap en zien we dat er nieuwe gemeenschappen ontstaan die op hun beurt weer mensen uitzenden.6

Hieruit kunnen we concluderen dat gemeentestichting dus geen doel in zichzelf is maar dat gemeentevorming het logische gevolg is van onze gehoorzaamheid aan de zending van Jezus.7 Mensen die door ons getuigenis in aanraking komen met de boodschap van Jezus Christus en in reactie daarop hun leven aan de Heer geven en een nieuwe kring van discipelen vormen. Deze gemeenschap is niet statisch en gesloten maar dynamisch en altijd op zoek naar nieuwe

mogelijkheden om de boodschap van Jezus te vertellen.8 Gemeentestichting is een volop Bijbels verschijnsel wat in de hele kerkgeschiedenis is toegepast. Ronald van der Molen geeft als definitie van gemeentestichting: “het proces waarbij christelijke gemeenten worden vermenigvuldigd door de verkondiging van het evangelie van Jezus Christus, zodat niet-christenen tot geloof komen en een

6 Van der Molen, R., Plant een kerk, visie en inspiratie voor creatieve gemeentestichting (Amsterdam: Ark Media; 2008) p 23.

7

De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd, en toen ze hem zagen

bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog. Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ (NBV,Matteüs 28:16-20.)

8

“The church is a mission agency with a worldwide vision that by definition is always looking to break new ground.” En “ Church planting combines mission and community in a way that the New Testament seems to endorse…” Murray, S., Church planting, laying foundations. (Herald Press, Scottdale, 2001) p 71.

(7)

7 nieuw leven beginnen, in een nieuwe geloofsgemeenschap bij elkaar worden gebracht en worden toegerust om het Koninkrijk van God in deze wereld te etaleren.”9

Ik sluit me hierbij aan omdat het mooi laat zien dat gemeentestichting geen doel in zichzelf is maar juist het logische gevolg van het verkondigen van het evangelie. Ook komt in de definitie naar voren dat de nieuwe gelovigen zelf ook weer worden toegerust om uiteindelijk zelf gezonden te worden. Het proces wat we ook in de Bijbel en kerkgeschiedenis zien optreden. Ook zien we in de wijze van opereren in de Bijbel een bevestiging van de uitspraak in ons voorwoord dat contextualisatie een belangrijke rol speelt bij gemeentestichting. Zoals de Bijbel het verhaal van Jezus ons middels de evangeliën op vier verschillende wijzen laat zien zo zien we ook dat de apostelen hun boodschap brengen op een wijze die aansluit bij en zinvol is voor de mensen in de steden en landen die ze aandoen.10 Prachtig voorbeeld hiervan is natuurlijk Paulus die in Athene aansluit op de locale spiritualiteit en deze vervolgens respectvol inzet om de boodschap van Christus te brengen. Dat dit gegeven niet slechts voorbehouden is aan de eerste eeuw wordt uitgebreid beschreven in onder andere het boek “Als een kerk opnieuw begint.: Deel 1 vertelt het verhaal van

gemeentestichting in de loop der eeuwen in Europa en ook vanuit Europa naar de rest van de wereld. De praktijk die in Bijbelse tijden werd ingezet is in de loop der eeuwen steeds, op verschillende wijzen voortgezet. Ook Stuart Murray bevestigt dit beeld:

 Een historisch perspectief bevestigd wat we hebben ontdekt in het Nieuwe Testament. Kerk planting (gemeentestichting) is een component in een veel bredere missionaire agenda die evangelisatie, discipelschap, maatschappelijke verantwoordelijkheid, sociale actie, politieke betrokkenheid, zorg voor het milieu en vele andere zaken omvat.11

Dat betekend echter ook dat gemeentestichting dus niet per definitie de beste methode hoeft te zijn om missionair te zijn. Terugkomend op de definitie van Ronald van der Molen zegt hij als laatste dat mensen in een geloofsgemeenschap worden toegerust om het Koninkrijk van God in deze wereld te etaleren. Het Koninkrijk zichtbaar maken kan inderdaad middels evangelisatieactiviteiten,

gemeentestichting maar zeker ook door de wijze van gemeente zijn, dienst aan de samenleving en het politiek bedrijven geïnspireerd door de Bijbel. Per situatie zal de context moeten uitwijzen wat de beste wijze van missionair aanwezig zijn is voor de kerk van Jezus Christus.

Ook valt op dat het tempo waarmee nieuwe gemeenten werden gesticht enorm verschilde

gedurende die eeuwen. Tim Keller zegt in zijn artikel over het belang van gemeentestichting daarover het volgende:

 Na de Eerste Wereldoorlog - en vooral onder de grote Protestantse kerken - zakte het stichten van nieuwe gemeenten in. Een van de voornaamste reden was de kwestie van ‘territorium’: toen er eenmaal in alle steden en dorpen een kerk was neergezet, groeide het verzet vanuit die gevestigde kerken tegen het stichten van nieuwe gemeenten ‘in onze buurt’. De overgrote meerderheid van de Amerikaanse kerken groeien het meest in de eerste twintig of dertig jaar van hun bestaan en daarna stagneert de groei of krimpen ze in ledental. De grotere

kerkverbanden – met hun gecentraliseerde structuur – bleken zo het meest effectief in het verhinderen van kerkelijke groei in hun steden. Ze verzuimden nieuwe gemeenten te stichten en als gevolg daarvan stagneerde niet alleen de groei, maar krompen ze zelfs sterk in de afgelopen decennia. Wat zijn de lessen van de geschiedenis? De gevestigde kerken krimpen. Deze ontwikkeling kan alleen worden omgekeerd op dezelfde manier waarop ze aanvankelijk zo sterk groeiden: gemeentestichting.12

9

Van der Molen, R., Plant een kerk, visie en inspiratie voor creatieve gemeentestichting (Amsterdam: Ark Media; 2008) p 17.

10

Murray, S., Church planting, laying foundations. (Herald Press, Scottdale, 2001) p 79. 11

Murray, S., Church planting, laying foundations. (Herald Press, Scottdale, 2001) p 87. (eigen vertaling) 12 http://www.cvkoers.nl/artikelen/tim_keller_het_cruciale_belang_van_gemeentestichting_.php

(8)

8 Innerlijke kwesties kunnen dus, zoals eerder genoemd, zorgen voor gemeentestichting initiatieven. Bijvoorbeeld wanneer een gemeente scheurt door interne strijd. Ook kan men de blik zo naar binnen richten dat men alleen oog heeft voor zichzelf en niet meer aan haar missionaire roeping gehoor geeft. Toch vraag ik me af of het zo hard gesteld kan worden als Keller stelt in het bovenstaande citaat. Zou het per definitie zo zijn dat gevestigde kerken krimpen? Lange tijd was het gewoon om naar een kerk te gaan en was je als niet gelovige/niet kerkelijke een minderheid. De grote

maatschappelijke veranderingen die sinds 1960 op gang zijn gekomen zullen ook ongetwijfeld meespelen. In ons land kunnen we in dat kader ook de afbrokkelende verzuiling noemen die maakt dat mensen meer en meer buiten de tot dan toe bekende paden gaan treden. Met die nieuwe vrijheid werd ook de stap om de kerk te verlaten gemakkelijker. Of dan gezegd kan worden dat gevestigde kerken per definitie krimpen betwijfel ik. We hebben immers nog niet eerder een tijd gehad waarin het zo gemakkelijk was om de kerk de rug toe te keren. Bovendien moet ook vermeld worden dat in de vorige eeuw, hoewel in Europa minder, er vele nieuwe gemeenten gesticht zijn in Azië en Zuid-Amerika. Gemeentestichting is dus altijd een belangrijk missionair instrument geweest in de kerkgeschiedenis ook al was er in de vorige eeuw in Europa minder aandacht voor. De laatste 15-20 jaar komt echter, onder druk van de toenemende secularisatie, weer meer aandacht voor gemeentestichting als missionair middel. Men ziet de ontkerkelijking in haar omgeving toenemen en ontdekt daarbij opnieuw de rol die gemeentestichting kan spelen om beter in staat te zijn om die omgeving met het evangelie te bereiken.

2.4 Wanneer kunnen we spreken over een gemeente?

In een onderzoek naar mogelijke gemeentestichting is het goed te weten waaraan we de resultaten van het onderzoek moeten toetsen. Aan welke voorwaarden moet kunnen worden voldaan voor we kunnen zeggen of gemeentestichting mogelijk is. Het antwoord op deze vraag is, ik zou haast zeggen uiteraard, mede afhankelijk van de geloofstraditie waarin men is opgegroeid. Daar dit onderzoek uitgaat van de Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland zullen we kijken naar wat men hierover heeft gezegd.

In 2007 heeft men onder leiding van oa Stuart Murray nagedacht over een baptisten ecclesiologisch minimum. Oftewel wat zijn de minimale elementen die aanwezig moeten zijn voordat je van een gemeente zou mogen spreken? De uitkomst daarvan is als volgt:

 De kerk is daar waar ‘twee of drie’ samenkomen en in verbondenheid met de kerk van alle tijden en alle plaatsen belijden dat Jezus Heer is en vormen zoeken om zijn heerschappij in steeds weer nieuwe situaties gestalte te geven door de kracht van het evangelie en de gaven van de Heilige Geest.13

Uit dit minimum zijn een aantal kenmerken af te leiden die bepalend zijn voor een gemeente:  samenkomen

 verbondenheid met andere kerken  belijden dat Jezus Heer is

 continuïteit (vormen, gestalte)  flexibiliteit (context)

 kracht van het evangelie  gaven van de Geest

Dit minimum schept een kader van kenmerken waaraan voldaan moet worden voor men binnen de Unie van Baptisten Gemeenten van een gemeente spreekt maar tegelijk is het niet een

allesomvattend, strak jasje. Er ligt juist bijzonder veel ruimte om te zoeken naar vormen die aansluiten bij de context waarin de nieuwe gemeenschap functioneert. Het maakt dat je met open blik kan kijken naar de Eemsmond regio en tegelijk een werkbaar kader hebt. Tegelijk is het geen

13

Unie van Baptistengemeenten: Document: „gemeentestichting: een baptisten perspectief‟ (2008) Verwijzing naar scriptie Teun van der Leer, zie noot in het document.

(9)

9 vrijbrief om te doen wat je maar wilt. De minimale elementen maken volgens de Unie dat er een groep gelovigen samenkomt die een vorm van verbondenheid kent met andere kerken en gelovigen, minimaal door te willen putten uit en te leren van andere tradities. Er zal vorm gegeven moeten worden aan de heerschappij van Jezus Christus op terreinen als dienen in de samenleving, zending, gemeenteopbouw, doop en avondmaal. Er zal ruimte en aandacht moeten zijn voor het ontdekken van gaven van de Geest die deze gemeenschap geschonken zijn en wat dat betekent voor de organisatie en leiding van hun kerk en voor hun roeping en opdracht in de wereld voor Gods koninkrijk.14 Zelf zou ik er nog aan toe willen voegen dat de Bijbel als Levend Woord van God in de verschillende aspecten van gemeente zijn steeds de bron van leer en leven moet zijn. Daarmee bedoel ik dat in het zoeken naar invulling van de genoemde elementen de Bijbel wordt

geraadpleegd.

2.5 context.

Waar Murray, Hoek en ook Paas in het boek “als een kerk opnieuw begint” steeds op wijzen is dat gemeentestichting oog moet hebben voor haar omgeving. Telkens moet een gemeentestichter zich afvragen welke mensen zich in het beoogde gebied wonen en wat hun vragen, mogelijkheden en beperkingen zijn. Alleen wanneer je “je publiek” helder voor ogen hebt zul je in staat kunnen zijn om op de juiste wijze de boodschap van Gods Koninkrijk op een relevante manier te vertalen naar je omgeving. In iedere tijd moet een kerk zichzelf dus opnieuw uitvinden om de aansluiting te behouden met haar omgeving.

Zij (de kerk)is de ‘ecclesia reformata quia reformanda’, dat wil zeggen: kerk die in een voortdurend vernieuwingsproces betrokken is. Zij is geroepen om haar Heer te dienen op haar eigen plek in de tijd”.15

2.6 samenvatting.

Gemeentestichting is een verschijnsel dat een duidelijke Bijbelse basis heeft en gedurende de gehele kerkgeschiedenis is toegepast. Hoewel er nergens in het Nieuwe Testament een duidelijke opdracht is terug te vinden lezen we in het boek Handelingen verschillende voorbeelden van mensen die erop uit gestuurd zijn om het evangelie bekend te maken en vervolgens hun bekeerlingen samenbrengen in een gemeenschap van gelovigen. Ook in de kerkgeschiedenis is dit telkens weer het geval. Zoals ik in bijlage 8zal laten zien is dit ook in de Eemsmond het geval geweest. Gemeentestichting is echter geen doel in zichzelf. Ze is slechts een van de middelen die de kerk kan inzetten binnen haar missionaire agenda. Dit gegeven maakt ook dat gemeentestichting niet noodzakelijkerwijs de beste manier hoeft te zijn om te voldoen aan het doel van de werkgroep gemeentestichting om nieuwe mensen met het evangelie te bereiken. Binnen de Unie heeft men een heldere visie op de elementen die aanwezig moeten zijn voor men kan spreken van een gemeente. Deze visie biedt veel ruimte om te zoeken naar nieuwe vormen en gestalten van gemeente.

Dit alles geeft voor dit onderzoek een legitieme basis en enig kader om te onderzoeken of gemeentestichting in de Eemsmondregio mogelijk is.

14

Unie van Baptistengemeenten: Document: „gemeentestichting: een baptisten perspectief‟ (2008) 15

Hoek, J., Geroepen in een nieuwe eeuw, geheim en missie van de gemeente (Zoetermeer, Boekencentrum; 2008) p. 9

(10)

10

Hoofdstuk 3 Eerste gebiedsverkenning.

3.1 Inleiding.

In dit deel van het onderzoek zal ik eerst een algemeen beeld proberen te schetsen van de gemeente Eemsmond. Van daar uit zal ik middels een conclusie de belangrijkste factoren met betrekking tot een eventuele gemeentestichting benoemen en die in de verdere hoofdstukken uitgebreid bespreken.

3.2 De Eemsmond regio. 3.2.1 Een paar feiten.

Voor dit onderzoek kijken we naar de mogelijkheden van nieuwe Gemeentestichting in de gemeente Eemsmond. De gemeente Eemsmond is de meest Noordelijke gemeente van ons land. Ze is gelegen direct aan de Waddenkust. Hier dankt ze ook haar naam aan. Ze ligt op de plaats waar de rivier Eems in de Waddenzee uitmond. Qua oppervlakte is Eemsmond een van de grootste gemeenten van Nederland. Maar dit geeft een enigszins vertekend beeld. Een groot deel van de Waddenzee en de eilandjes Rottumeroog en Rottumerplaat

behoren namelijk ook tot de gemeente. De totale

grondoppervlakte is ruim 54.337 hectare, waarvan 18.994 hectare land, 349 hectare binnenwater en 34.994 hectare

buitenwater.16 De gemeente is ontstaan vanuit een herindeling in 1990. De gemeente Eemsmond bestaat uit de volgende dorpen,

buurtschappen, gehuchten en (onbewoonde) eilanden: Eemshaven, Breede, Doodstil, Eppenhuizen, Hefswal, Kantens, Katershorn, Koningsoord, 't Lage van de weg, Noordpolderzijl, Oldenzijl, Oldorp, Oosteinde, Oosternieland, Oudeschip, Paapstil, Roodeschool, Rottum, Rottumeroog, Rottumerplaat, Startenhuizen, Simonszand, Stitswerd, Uithuizen, Uithuizermeeden, Usquert, Valom, Wadwerd, Warffum, Zandeweer en Zevenhuizen. Belangrijkste plaats in de gemeente is Uithuizen, het zogenaamde centrumdorp waar ook het gemeentehuis staat. Verder neemt de Eemshaven een belangrijke economische plaats in binnen deze regio in Nederland.

3.2.2 Algemeen beeld.

De gemeente Eemsmond beslaat het grootste gedeelte van het Hogeland. Voorheen stond deze streek bekend als Hunsingo. Het Hogeland is een van de meest karakteristieke delen van Groningen. Het kenmerkt zich door uitgestrekte akkers, weilanden en maren omzoomd door groene zeedijken.

De noordelijke polders van dit ‘Hogeland’ liggen twee meter hoger dan de gebieden rondom de stad

Groningen. Dat komt door de voortgaande aanslibbing terwijl de zeespiegel blijft stijgen. De aanslibbing kon doorgaan totdat de dijken er kwamen. Hier dankt het gebied ook de naam ‘t’ Hogeland’ aan. Ook op kleine schaal zijn er in het vlakke land hoogteverschillen te herkennen. De meest opvallende verhogingen zijn de terpen waarop de dorpen en boerderijen liggen. Vaak zijn midden in de dorpen, op de top van de wierde, grote historische kerken te vinden. In Groningen spreekt men van wierden. Op veel wierden, verspreid in het landschap, liggen monumentale boerderijen. De landbouwgronden, weidse uitzichten en de karakteristieke wierden, dijken en kwelders geven het Hogeland een eigen gezicht.17

16

www.eemsmond.nl/index.cfm?pid=152

17

Schroor, M., Meijering, J., Golden raand, landschappen van Groningen. (Boekvorm uitgevers BV, Assen, 2007) p 187.

(11)

11 Kenmerkend voor dit gebied zijn de grote boerderijen die

verspreid in het landschap staan. Door de vruchtbare grond in de regio verbouwden de boeren hier grote hoeveelheden aardappelen en graan. Hiermee werden enorme bedragen verdiend, vaak over de ruggen van de eenvoudige boeren arbeiders. De boerderijen werden steeds groter en steeds rijker versierd. Hiervan zijn in de gemeente Eemsmond diverse voorbeelden te vinden. Ook diverse graanmolens in de dorpen herinneren aan dit verleden.

Maar met de mechanisatie werd de rol van de landbouw als voornaamste werkgever steeds kleiner. Daartegenover stond dat de werkgelegenheid in andere sectoren achterbleef en daarom heeft in de jaren 50 en 60 een krimp van de bevolking plaatsgevonden. De opkomst van de industrie, de dienstensector en de aanleg van de Eemshaven gaven het gebied een nieuwe impuls al is de verwachte inhaalslag met het Westen van het land nooit gemaakt.18

De geschiedenis herhaalt zich wat dat betreft in deze tijd. Toenemende werkloosheid en uitblijven van economische groei maken dat wederom veel mensen uit de regio vertrekken en hun heil elders zoeken. De overheid speelt daar op in door diverse actieplannen waarmee ze hoopt te investeren in de kwaliteit van de regio. Belangrijk in dat zicht is de Eemshaven. Aangelegd in 1973 was de

verwachting dat ze het economisch tij in de regio zou keren. Dit is echter nooit gebeurt. De haven weerspiegelde het landschap van de gemeente Eemsmond: wijds en leeg. Nu echter lijkt het tij te keren. Het 600 hectare grote terrein ontwikkelde zich in de afgelopen jaren tot een op- en overslaghaven. De Eemshaven blijkt de perfecte locatie voor de voedselverwerkende industrie. Onder het motto ‘Green and Clean’ werkt de Eemshaven aan haar reputatie om een van de milieuvriendelijkste industriegebieden van Nederland te worden. De voortschrijdende ecologische inzichten resulteerden inmiddels in een modern, grootschalig windmolenpark. Ook de schone energie die de Eemscentrale produceert, draagt daaraan bij. Steeds meer bedrijven ontdekken de Eemshaven. Goedkoper en rustiger dan de havens van Rotterdam, beter en sneller bereikbaar dan de Randstad, dichter bij Noord-Europa en het Oostblok. Behalve een groot aantal nieuwe bedrijven in de voedselverwerkingindustrie ontwikkeld de Eemshaven zich als energiestation van Nederland. Na de Eemscentrale zijn momenteel nog een drietal energiecentrales in aanbouw, wordt er een LNG aanland terminal gebouwd en heeft de informaticasector de Eemshaven gevonden. Een Duitse scheepsbouwer heeft de haven verkozen tot afbouwplaats van immense cruiseschepen. Onlangs is er een nieuw havenbekken aangelegd en men hoopt binnen korte tijd het industrieterrein te vergroten in de hoop meer bedrijven te huisvesten. De haven loopt tegen haar huidige grenzen aan op dat gebied. De economische waarde van de Eemshaven voor de regio wordt steeds groter.19 Ook wordt er meer en meer ingezet op het toerisme. Het kenmerkende landschap en de rust worden als sterke kanten gepromoot en men mag zich verheugen in een groeiende toeristische belangstelling. De Provincie heeft op dat gebied een belangrijke rol gespeel in de lancering van de succesvolle campagne “er gaat niets boven Groningen”20

3.3 samenvatting en conclusie.

De gemeente Eemsmond is te kenmerken als een landelijk gebeid en kent een groot aantal kleine dorpen. Dit zijn veelal kleine woongemeenschappen met als centrale kern het centrumdorp

Uithuizen. Tevens is Uithuizen de plaats met een verzorgende functie voor de omliggende plaatsen. De belangrijkste voorzieningen op gebied van cultuur, recreatie, gezondheidszorg en winkels zijn hier gevestigd. Naast deze dorpen staan er verspreid in het landschap boerderijen. Het rijk heeft de

18 Duijvendak, M.G.J., e.a. Geschiedenis van Groningen, III nieuwste tijd – Heden. ( Waanders uitgevers, Zwolle, 2009) p 353-357.

19

http://www.eemsmond.nl/index.cfm?sid=51&pid=209

(12)

12 Eemsmond aangewezen als een krimpregio wat wil zeggen dat men verwacht dat het inwonersaantal de komende jaren zal dalen en de bevolkingssamenstelling zal veranderen. Ook zijn er in de dorpen vele kerkgebouwen te vinden. Uit mijn onderzoek blijkt dat er vele verschillende

kerkgenootschappen actief zijn in de Eemsmond. Ik zal daar in de uitgebreide gebiedsverkenning in detail op ingaan. Voorlopig is het voldoende om te zeggen dat het wat betreft het Christelijk geloof de Eemsmond geen onbereikt gebied is.

Vanuit deze inleidende gegevens kunnen we een aantal vragen stellen met betrekking tot mogelijke gemeentestichting:

1 Welke invloed heeft het feit dat de Eemsmond een landelijk gebied is, waarvan het

inwonersaantal de komende jaren ook nog eens zal dalen, op mogelijke gemeentestichting? 2 Valt er een mogelijke vestigingsplaats aan te wijzen en hoe ziet haar samenleving eruit?

Welke mogelijkheden en bedreigingen zijn er met betrekking tot een eventuele gemeentestichting?

3 Welke invloed hebben de daar reeds aanwezige kerken op een mogelijke gemeentestichting vanuit Baptistencontext?

In het vervolg van het onderzoek zal ik trachten om in bovenstaande volgorde antwoord te geven op de genoemde vragen.

(13)

13

Hoofdstuk 4 Gemeentestichting in landelijk gebied.

4.1 inleiding

We hebben reeds gezien in het voorgaande hoofdstuk dat de Eemsmondregio een dunbevolkt, landelijk gebied is. Belangrijke toevoeging bij deze constatering is dat in bevolkingsprognoses verwacht wordt dat de bevolking in delen van Groningen juist zal dalen. Het topteam krimp van de overheid schrijft in haar rapportage:

Terwijl voor Nederland voor de periode van 1995 - 2025 nog een groei van 9,4% van de bevolking wordt verwacht, gaan de prognoses (PEARL 2008) ervan uit dat gedurende deze periode de bevolking en het aantal huishoudens in bepaalde delen van Groningen afneemt.21 Op grond van deze prognoses zijn delen van de provincie Groningen, waaronder de Eemsmond tot krimpregio verklaard. Een uitgebreide analyse van wat een krimpregio is en de statistieken voor de Eemsmond zijn opgenomen in bijlage 9. Hier zal ik kijken naar de gevolgen van bevolkingskrimp voor gemeentestichting in de Eemsmond.

4.2 kun je een gemeente stichten in een krimpregio?

Nadenken over gemeentestichting in een gebied waar reeds kerken actief zijn en waarvan het inwonersaantal bovendien afneemt moet vragen oproepen. Het is namelijk niet direct logisch om deze stap te zetten of om er zelfs maar over na te denken. In een artikel over het belang van gemeentestichting benoemt Tim Keller een aantal van deze vragen. Vragen die ook door onder andere Stuart Murray benoemt worden in zijn boek “Church Planting, laying foundations.”Op deze plaats in het onderzoek wil ik er twee met name noemen:

• ,,Elke kerk in deze gemeenschap was ooit voller dan nu het geval is. Het kerkgaande publiek ‘krimpt in’. Een nieuwe kerk zal alleen maar mensen wegzuigen van kerken die het al moeilijk genoeg hebben en zo iedereen verzwakken”.

• ,,Dit gebied groeit niet qua bevolking. Het stagneert en delen van het land verliezen zelfs inwoners. Er is hier geen behoefte aan nieuwe kerken. In plaats daarvan, moet een aantal bestaande kerken worden gesloten”.22

Dit zijn exact ook de vragen die ik persoonlijk te horen kreeg van mensen uit de Eemsmond waarmee ik in het kader van mijn onderzoek heb gesproken. Het is dus zinvol om te kijken of we een antwoord kunnen vinden. Ook daarvoor kijken we eerst naar wat Tim Keller zelf hierover te zeggen heeft. In de eerste vraag leest hij de veronderstelling dat nieuwe gemeenten alleen mensen bereiken die nu ook al naar een kerk gaan. Terwijl nieuwe kerken veel beter in staat zouden zijn om onkerkelijken te bereiken. Zodoende, stelt Keller, zijn zij de enige manier om het totale aantal kerkgangers te

verhogen. Keller gebruikt hierin de argumentatie dat reeds aanwezige kerken door interne

institutionele druk zich hoofdzakelijk richten op de mensen die reeds met die kerk verbonden zijn en weinig oog hebben voor de onkerkelijke omgeving. Haar diepe wortels in de samenleving kunnen behalve een nadeel ook juist een voordeel zijn in het bereiken van onkerkelijken doordat ze in de loop der jaren omgeven kunnen zijn met een sfeer van stabiliteit en respect. Nieuwe kerken worden door het ontbreken van deze wortels juist gedwongen zich te richten op de noden van de

21

Krimp als structureel probleem, Rapportage Topteam Krimp voor Groningen, Amersfoort, 2009. Pagina 16.

(14)

14 samenleving en daardoor makkelijker aansluiting vinden met onkerkelijken.23 Op zich een redenatie die hout snijdt. Ware het niet dat hiermee de eerste vraag niet beantwoord is. Het ging namelijk niet om het bereiken van onkerkelijken maar om het overstappen van kerkleden van de bestaande kerken naar een nieuwe gestichte kerk. In het artikel gaat Keller niet in op deze grote angst van reeds aanwezige kerken. Want deze angst is zeker niet ongefundeerd. Wat dat betreft kunnen we veel leren van de geschiedenis. Het Baptisme in Nederland heeft, bijvoorbeeld, haar groei voor een groot deel te danken aan mensen die vanuit de bestaande kerken over zijn gestapt naar het Baptisme. Ook in de huidige tijd is het maar zeer de vraag of een nieuwe kerk er in slaagt onkerkelijken te bereiken. De VBG “Bethel” heeft absoluut het bereiken van ongelovigen hoog in het zadel staan. Toch blijkt uit diverse onderzoeken24 dat de numerieke groei hoofdzakelijk te danken is aan teleurgestelde

Christenen uit andere kerken.

Verder drempelverlagend in dit proces is de veranderende cultuur. In onze postmoderne cultuur worstelen vele organisaties, instantie en verenigingen met een teruglopend ledenaantal. Het begrip postmodern is een erg breed begrip met vele kenmerken. Eduard Groen geeft in Soteria, in een van zijn artikelen een pakkende omschrijving van de voornaamste kenmerken van deze cultuur;

“Het subject is centraal komen te staan in ons denken. We leven in geïndividualiseerd in een gefragmenteerde samenleving. We vertellen elkaar kleine verhalen en leren omgaan met

tegenstrijdigheden en paradoxen. Er is niet één waarheid, die voor iedereen duidelijk is. Er is daarmee ook geen gedeeld werkelijkheidsbesef.”25

Binnen kerken zie je dat mensen zich minder snel binden aan een kerk. Het consumentengedrag dat in de maatschappij gemeengoed is, maakt tevens dat Christenen gemakkelijker andere kerken bezoeken om zo hun geloof te beleven op een manier die ze zelf het prettigst vinden. Niet langer de kerk als gemeenschap, maar de individuele geloofsbeleving staat voorop. Ik zal hier in hoofdstuk 5.3.4 verder op ingaan. Maar dat deze ontwikkelingen een belangrijk aandachtspunt vormen in gemeentestichting in landelijk gebied wordt onder andere benoemd door de mensen van “Rural expression”, een organisatie die zich bezighoudt met het ondersteunen van missionaire initiatieven op het Engelse platteland.

 Het kerkelijke leven in vele landelijke gebieden is reeds zwak en wordt steeds zwakker omdat consumentengedrag ertoe leidt dat steeds meer Christenen ervoor kiezen om te reizen zodat zee en kerkelijke ervaring kunnen beleven die ze willen. Dit maakt dat het Christelijke

getuigenis steeds zwakker klinkt in hun eigen landelijke gemeenschap.26

De locale kerk is niet meer de enige en meest logische keuze en men committeert zich minder snel aan een en dezelfde kerk. Stuart Murray benoemt dit als “believing without belonging”27 Al met al kunnen we stellen dat het overstappen van gelovigen van de ene naar de andere kerk, ondanks de geruststellende woorden van Keller, wel degelijk een zeer reëel gevaar is. Op zich hoeft dit geen beletsel te zijn om een nieuwe gemeente te stichten. Wij willen echter een gemeente stichten met als doel nieuwe mensen met het evangelie te bereiken. Wanneer er echter veel mensen vanuit bestaande kerken overstappen, loop je het gevaar dat je een concurrentiestrijd krijgt met de

bestaande kerken, onderling vertrouwen en samenwerking moeilijker wordt, een gemeentestichting

23

Eigen bewerking van de antwoorden die Keller geeft in het artikel “ het cruciale belang van

gemeentestichting”http://www.cvkoers.nl/artikelen/tim_keller_het_cruciale_belang_van_gemeentestichting_. php

24

Zie onder andere daarvoor het boek van Last, G., Orlando Bottenbley & de wijde poorten van de Bethel. (PENN Uitgeverij, Leeuwarden, 2006)

25 Groen, Eduard., Verandering, maar waarheen? Ontwikkelingen in de hedendaagse missionaire ecclesiologie in soteria, 27e jaargang, nummer 3, 2010.

26

http://www.ruralexpression.org.uk/drupal/Home eigen vertaling.

(15)

15 zich te snel richt op interne structuren en haar Missio Dei, het bereiken van ongelovigen, uit het oog verliest. Uiteindelijk kan het er zelfs op uitlopen dat de positie van de kerken in de samenleving wordt verzwakt in plaats van versterkt. Toch noemt Keller ook dat een eventuele gemeentestichting een positief effect kan hebben op de bestaande kerken doordat ze nieuwe ideeën inbrengen

waarvan de oude kerken kunnen leren. Verder vormt ze een uitdaging voor bestaande kerken om tot kritisch zelfonderzoek te komen waardoor samenwerking op bepaalde terreinen mogelijk wordt en als laatste noemt Keller dat het regelmatig voorkomt dat bekeerlingen ontdekken dat ze niet geheel op hun plaats zijn in de nieuwe kerk en overstappen naar een oude kerk in de plaats.28

Keller noemt gemeentestichting in het artikel de beste manier om er zeker van te zijn dat het aantal gelovigen in een gebied toeneemt doordat ze beter in staat is nieuwe mensen te bereiken met het evangelie en een positieve invloed kan hebben op de reeds bestaande kerken. Volgens Keller gaat dit niet slechts op in gebieden waar het aantal mensen toeneemt maar is dit universeel voor gebieden waarin de samenstelling van de bevolking veranderd. Nieuwe kerken zijn volgens hem beter in staat deze mensen te bereiken dan dat bestaande kerken dat zijn.29

Ook Stuart Murray stelt dat gemeentestichting in landelijk gebied het overwegen waard is:

 Landelijke gemeenschappen breidden zich uit als gevolg van het feit dat de bevolking meer landelijk gaat wonen. De mensen die in landelijke gemeenschappen wonen maar naar werk en winkels reizen geven er de voorkeur aan om niet ook nog eens naar de kerk te hoeven rijden. De kerk heeft een relevante presentie nodig in landelijk gebied als ze aansluiting wil vinden met de groei in ontspanning en toerisme in deze gebieden.30

Deze ontwikkeling zien we ook terug in de Eemsmond. Van oudsher waren deze dorpen kleine zelfstandige leefgemeenschappen die grotendeels zelfvoorzienend waren. Er was sprake van een emotionele verbondenheid met het eigen dorp, waarbij de buitenwereld maar in beperkte mate als referentiekader diende. Jong en oud, rijk en arm, notabelen, middenstand, boeren en knechten, zij woonden op korte afstand van elkaar bijeen en waren in veel opzichten op elkaar aangewezen. Familierelaties, sociale controle en lokale cultuur hielden de dorpssamenleving bij elkaar. Elk dorp had zijn eigen lokale cultuur. Zo vormden de dorpen elk een eigen, vaak gesloten, karakter. Vanaf de jaren 80 begint dat in snel tempo te veranderen. De stad Groningen kent een grote dienstensector waarin veel mensen werkzaam zijn. Door een verzwakkende concurrentiepositie ten opzichte van de grote supermarkten en gebrek aan opvolgers sluiten vele voorzieningen en winkels op de dorpen hun deuren. Het eens zo bloeiende dorpsleven is veranderd. Ook het vertrek van inwoners en de komst van mensen uit het Westen die zich in de dorpen vestigen op zoek naar rust en ruimte speelt daarbij een rol. Ze hebben geen emotionele binding met de dorpen en mengen zich minder snel in het dorpsleven. Het karakter van de dorpen is veranderd van leefgemeenschap naar woongemeenschap.31

De dorpen zijn plaatsen geworden waar je woont omdat je er een emotionele binding mee hebt of omdat je het er simpelweg mooi wonen vind. Er komen meer mensen van buiten die zich er vestigen vanwege de rust en de ruimte. Ook de relatief lage woningprijzen zijn in dat licht een aantrekkelijk gegeven. De laatste jaren worden mensen steeds mobieler. Werk en recreatie zoekt men steeds meer buiten het woondorp en ook het

28

http://www.cvkoers.nl/artikelen/tim_keller_het_cruciale_belang_van_gemeentestichting_.php 29

Idem.

30 Murray, Stuart. Church planting, laying foundations. ( Paternoster, Milton Keynes, UK, 2008) p. 246. Eigen vertaling.

31

Duijvendak, M.G.J., e.a. Geschiedenis van Groningen, III nieuwste tijd – Heden. ( Waanders uitgevers, Zwolle, 2009)p. 354-355.

(16)

16 reizen voor de dagelijkse boodschappen en andere voorzieningen is steeds minder problematisch. Men heeft vaak ook geen keuze, men moet wel aangezien de voorzieningen op veel dorpen zijn verdwenen. Deze grotere leefwereld maakt ook dat men steeds meer sociale contacten, van allerlei kwaliteit, opdoet buiten het woondorp. De hechte gemeenschap die een dorp vroeger was is grotendeels verdwenen. Tegenwoordig zijn de dorpen woonkernen van waaruit de inwoners reizen naar werk en recreatie. Belangrijke spil in deze ontwikkeling zijn de centrumdorpen. Deze dorpen nemen eigenlijk de functie over die het dorp vroeger had. Nu zijn dit de centra waar voorzieningen en verenigingsleven zich voornamelijk afspelen met dat verschil dat ze in plaats van een dorp nu een hele regio verzorgen.

Aan de ene kant is men dus bereid om te reizen wanneer men gaat werken of van voorzieningen gebruik wil maken. Ook op kerkelijk gebied gaat dit op. Op zowel het platteland van Groningen als Friesland zie je dat mensen bereid zijn om een afstand te reizen om een kerkdienst bij te wonen die aansluit bij de geloofsbeleving van mensen wanneer deze in de eigen plaats niet direct voorhanden is. In Friesland is dit goed zichtbaar in de Vrije Baptisten gemeente “Bethel” te Drachten die mensen uit de wijde omtrek mag begroeten in haar samenkomsten. In de Eemsmond zien we dat onder andere terug in de Evangelische gemeente te Loppersum en de Baptisten gemeenten van Delfzijl en Appingedam die ook mensen vanuit deze regio mogen begroeten. Dat men bereid is te reizen om een dienst bij te wonen is natuurlijk mooi maar volgens de stelling van Murray zouden ook deze mensen de voorkeur geven aan het bezoeken van een locale kerk die aansluiting heeft met de inwoners van de woonplaats op het platteland.

Het feit dat we te maken hebben met een landelijk gebied hoeft dus niet direct te betekenen dat op een dergelijke locatie gemeentestichting een kansloze missie is. Murray pleit, gezien het genoemde citaat, zelfs dat het noodzakelijk is dat kerken inspelen op deze veranderingen en dat

gemeentestichting hier een plaats in kan hebben. Murray gaat er daarbij van uit dat mensen die nu nog lange afstanden reizen zullen dan waarschijnlijk de nieuwe gemeente gaan bezoeken en mensen in buitengebieden die nu, mede wegens de afstand, geen kerk (meer) bezoeken zullen sneller over de streep getrokken kunnen worden om aansluiting te zoeken omdat de gemeente dichtbij is.

Toch zijn er specifieke aandachtspunten te noemen die gelden voor gemeentestichting in landelijk gebied. Zo noemt Murray onder andere de argwaan die er in landelijke gebieden bestaat ten opzichte van nieuwe zaken en het feit dat vooruitgang vaak slechts moeizaam geboekt wordt zodat een nieuwe plant vaak lang afhankelijk blijft van de plantende kerk.32 Dit heeft ook zijn invloed op de methode die het beste gevolgd kan worden. Murray noemt twee modellen die volgens hem het beste in aanmerking komen voor een gemeentestichting in landelijk gebied:

Satelliet congregaties.33

Een kerk (of meerdere kerken) zendt mensen uit die semi-autonoom opereren in het gebied. Deze satellieten hoeven niet per se uit te groeien tot volwaardige zelfstandige kerken, kunnen in aantal vrij klein blijven en kunnen zich daardoor beperken tot een aantal gerichte activiteiten. Wat betreft de vorm kan je hierbij denken aan een soort huiskringen van de bestaande kerk die redelijk autonoom functioneren en zich met name richten op missionaire activiteiten. Samenkomsten kunnen zowel aan huis of in openbare gelegenheden plaatsvinden. Grootste voordeel van deze methode is dat een kerk een of meerdere satellieten kan aansturen die in hun omgeving missionair aanwezig zijn zonder dat men direct een volwaardige kerk hoeft te zijn. Daarbij kunnen de satellieten putten uit de kennis, fondsen en mensen uit de plantende kerk zonder dat direct een verplichting naar deze kerk bestaat. Daarmee is ook direct het grootste aandachtspunt genoemd. Het is van cruciaal belang dat de

32

Murray, Stuart. Church planting, laying foundations. ( Paternoster, Milton Keynes, UK, 2008) p. 246. 33 Idem. P 246-247.

(17)

17 plantende kerk de satellieten de vrijheid geeft om zich op eigen wijze te ontwikkelen in relatie met haar context.

De tweede mogelijkheid die Murray noemt is “planting bij adoptation”34

Een grotere kerk kan een kleinere kerk, die moeite heeft om rond te komen en haar gaven goed in te zetten adopteren. Voor deze periode zorgt de grotere kerk dat er wordt gebouwd aan de

infrastructuur zodat de geadopteerde kerk uiteindelijk gesterkt weer zelf verder kan. Maar ook is het mogelijk dat de geadopteerde kerk als partner blijft verbonden aan de adopterende kerk of

permanent deel wordt van de adopterende kerk als satelliet.

De adopterende kerk zal dan mensen en middelen ter beschikking stellen aan de geadopteerde kerk en zo middelen en mensen bundelen om de worstelende kerk weer op te bouwen. In dit model zijn er vele aandachtspunten te noemen: de reputatie van de geadopteerde kerk, haar plaats in de samenleving en plaats. Interne problemen in de geadopteerde kerk zoals gebrek aan betrokkenheid bij haar context, traditionalisme, menselijke verhoudingen en noem maar op. Ook het feit dat de ene kerk zich met de andere gaat bemoeien is een potentiële bron voor spanningen. Toch zijn er ook voordelen die deze wijze meeneemt in een landelijke setting. De aanwezigheid van locale netwerken en kennis van de samenleving, de aanwezigheid van een gebouw, financiën en gelovigen kunnen helpen om de geadopteerde kerk te helpen veranderen in een missionaire gemeente. Op die wijze zou je sneller en makkelijker de ongelovigen in een samenleving kunnen bereiken dan wanneer je vanaf nul moet beginnen.

4.4 conclusie.

Hoewel de Eemsmond een landelijk gebied is waarvan de bevolking krimpt en vergrijsd hoeft dit niet te betekenen dat gemeentestichting onmogelijk is. Wanneer een gemeentestichting aansluiting weet te vinden met de locale bevolking zou ze juist de aangewezen methode kunnen zijn om de

ongelovigen in deze regio te bereiken met het evangelie en ze te winnen voor Christus. Juist omdat ze nieuw is en met een frisse en open blik kan kijken naar haar omgeving kan een nieuwe gemeente beter aansluiting vinden met en aandacht hebben voor haar omgeving dan een kerk die al vele honderden jaren in het gebied actief is. Lokaliteit is in onze cultuur minder belangrijk dan aantrekkelijkheid. Mensen richtten zich op wat aanspreekt op religieus gebied.35

Wel is het dan van belang dat je de methode zorgvuldig kiest en rekening houdt met de context van de plaats waarin je een gemeente gaat stichten. Houdt er rekening mee dat door argwaan ten opzichte van nieuwe zaken een project vaak een zaak van de lange adem is. Ook is het belangrijk aandacht te hebben voor de positie van en de relatie met de reeds aanwezige kerken.

34

Murray, Stuart. Church planting, laying foundations. ( Paternoster, Milton Keynes, UK, 2008) p. 247-249. 35 Paas, S, e.a., Als een kerk (opnieuw) begint (Zoetermeer: Boekencentrum; 2008) p. 272.

(18)

18

Hoofdstuk 5 gedetailleerde gebiedsverkenning.

5.1 inleiding.

In het vorige hoofdstuk heb ik gekeken naar de algemene factoren om rekening mee te houden wanneer je nadenkt over gemeentestichting in een landelijk gebied. Het bleek dat een nieuwe gemeente die op een relevante manier aansluiting vindt met haar omgeving wel eens beter in staat kan zijn uitvoering te geven aan haar missionaire roeping dan dat bestaande kerken dat zijn. Dat schept dus mogelijkheden. Daarom wil ik in dit gedeelte graag nader gaan inzoomen op de gemeente Eemsmond in het kader van mogelijke gemeentestichting. Ik zal allereerst op zoek gaan naar een mogelijke vestigingsplaats en vervolgens dieper ingaan op de locale situatie en proberen een goed beeld te schetsen over de plaats in zijn algemeenheid, haar inwoners en de kerkelijke situatie. Ik maak daarbij gebruik van de methodiek die Ammerman en Dudley aanbieden in hun boeken; “Studying Congregations” en” Congregations in Transition.”

5.2 mogelijke vestigingsplaats.

In dit gedeelte wil ik binnen de gemeente Eemsmond gaan zoeken naar een plaats die als mogelijke vestigingsplaats het beste in aanmerking komt. Belangrijke factoren in het aanwijzen van een

mogelijke locatie voor een gemeentestichtingsproject in de Eemsmond zijn: de bereikbaarheid en op welke locatie je de meeste mensen kan bereiken. De gemeente Eemsmond telde op 31-12- 2009 16.490 inwoners en bestaat uit de volgende plaatsen:36

Bevolking

Aantal inwoners Mannen Vrouwen Allochtonen

Westers totaal Niet-westers Niet-westers totaal

Regio's aantal %

Eemsmond 16490 8390 8100 4 2

Uithuizen 5110 2490 2620 3 3

't Lage van de Weg 280 150 130 2 1

Verspreide huizen in de nieuwe polders 210 110 100 4 0

Overige verspreide huizen 90 50 40 3 0

Uithuizermeeden 2780 1390 1390 2 2 Oosternieland 120 70 50 2 0 Roodeschool 920 500 430 4 2 Oosteinde 150 80 70 3 1 Hooilandseweg 130 70 60 2 1 Hefswal 160 80 80 1 0 Oudeschip 110 70 50 8 0 Oldenzijl 50 30 20 x x Eemshavengebied 0 0 0 x x

Verspreide huizen Uithuizermeeden 670 350 320 3 2

Kantens 690 350 340 4 1 Zandeweer 450 240 210 2 1 Rottum 100 50 50 6 3 Stitswerd 70 40 40 19 1 Doodstil 70 40 30 6 0 Eppenhuizen 50 30 20 x x Garsthuizen (gedeeltelijk) 0 0 0 x x

Verspreide huizen Kantens 350 190 150 4 0

Usquert 1340 690 650 6 1

Verspreide huizen in de nieuwe polders 80 40 30 13 0

Overige verspreide huizen 120 70 50 5 3

Warffum 2180 1100 1080 4 2

Verspreide huizen Warffum 230 120 100 4 3

36

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70904ned&D1=9-11,32-33&D2=14821,14823-14826,14828-14837,14839-14846,14848-14850,14852-14853&D3=l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T bezocht op 11-1-2011.

(19)

19 Kijkend naar de tabel is al heel snel duidelijk dat de grootste concentratie inwoners zich bevinden in Uithuizermeeden (2780 inwoners) en het centrumdorp Uithuizen( 5110 inwoners). Vanuit beide dorpen zijn er goede weg, trein- en busverbindingen met Groningen, de Eemshaven en de buurgemeenten. De dorpen liggen slechts drie kilometer uit elkaar en ook de derde grote kern (Warffum, met 2180 inwoners) ligt op slechts korte afstand van Uithuizen.

Als mogelijke vestigingsplaats zou ik Uithuizen willen aanwijzen. Dit dorp is vanuit de gehele Eemsmond op diverse manieren goed te bereiken. Uithuizen is tevens het centrumdorp van de gemeente en kent zo reeds een grote concentratie voorzieningen waardoor mensen het gewoon zijn naar deze plaats te reizen. Bovendien zorgt de concentratie van de drie (relatief) grote kernen ervoor dat je in staat bent om binnen de Eemsmond een zo groot mogelijk doelgebied aan te spreken. In het vervolg van dit hoofdstuk zal ik als uitgangspunt de plaats Uithuizen nemen om verder op in te zoomen. Een uitgebreide analyse van de geschiedenis van Uithuizen is opgenomen in bijlage 7.

5.3 gedetailleerde schets van Uithuizen. 5.3.1 geografische grenzen:

Dudley en Ammerman geven aan dat in deze stap je het kerkgebouw als centrum neemt en vervolgens op zoek gaat naar belangrijke straten, verbindingen en natuurlijke barrières. Daar in dit geval een kerkgebouw als uitgangspunt ontbreekt zal ik de situatie van Uithuizen als geheel nemen. In zijn algemeenheid kun je zeggen dat aan de Noordzijde Uithuizen begrenst wordt door het

dijkenlandschap. Uiteraard met als meest noordelijke punt de huidige zeedijk. Het gebied wat tussen de zeedijk en het dorp in de loop der eeuwen is ingepolderd kenmerkt zich door de strakke en rechte kavelindeling. Dit zie je ook nog terug in het karakter van het Noordelijke deel van Uithuizen. Rechte straten met hoofdzakelijk rijtjeshuizen. Wat verder opvalt is dat de provincionale weg(N363) en de parallel daaraan lopende spoorlijn het dorp doormidden splitsen(zie kaartje onder). Verder vormt zuidelijk de verbinding dingeweg/menkemaweg/snik/J Cohenlaan en JF Kennedylaan een

doorgaande hoofdverkeersader door het dorp. Tussen beide verkeersaders en spoorlijn ligt de kern van het dorp ingeklemd. Via de havenweg kan men zuidelijk het dorp verlaten richting de N46. Parallel aan de havenweg loopt het Boterdiep welke uitmond in een kleine recreatiehaven even buiten het centrum. Aan de Zuidoost kant van het dorp ligt de meest recente nieuwbouw wijk: Dingewold II. Er bestaan plannen om aan de Zuidwest kant van het dorp een nieuwe woonwijk te realiseren.

37

(20)

20

5.3.2 de inwoners.

Bij deze stap wordt er meer ingezoomd op de situatie van de inwoners in de plaats Uithuizen. Inwonersaantallen:38

Uithuizen kent op 31-12-2009 in totaal 5110 inwoners. Hiervan zijn 2490 mannelijk en 2620 vrouwelijk.

De verdeling tussen mannen en vrouwen is redelijk gelijk al zijn de vrouwen met iets meer. Dit is echter conform de landelijke trend.

Leeftijdsopbouw:39

De leeftijdsopbouw is als volgt:

Uithuizen: Landelijk: 0-14 jaar 16% 18% 15-24 jaar 10% 12% 25-44 jaar 23% 27% 45-64 jaar 30% 28% >65 jaar 22% 15%

Wat in de leeftijdsopbouw enorm opvalt is dat het aantal jongeren overal achterblijft bij het landelijk gemiddelde en in de leeftijdscategorie 25-44 jaar maar liefst 4% onder het landelijk gemiddelde ligt. Verder is opvallend het hoge aantal ouderen in Uithuizen. Dit percentage is maar liefst 7% hoger dan het landelijk gemiddelde.

Etniciteit:40

3% van de inwoners in Uithuizen is oorspronkelijk afkomstig van een niet Westers land. Dit is beduidend lager dan het landelijk gemiddelde van 11%. Het aantal mensen afkomstig uit een ander Westers land dan Nederland is eveneens 3 %. Dit is ook aanzienlijk lager dan het landelijk percentage wat op 7% ligt. In alle gevallen is de exacte herkomst niet te achterhalen in de aangeboden cijfers. In Uithuizen wonen dus voornamelijk mensen van Nederlandse komaf.

Huishoudens en gezinssamenstelling:41

Uithuizen kent in totaal 2240 huishoudens. Het gaat hier om 762 (34%) eenpersoonshuishoudens, 761 huishoudens zonder kinderen (34%) en huishoudens met kinderen (32%). Procentueel ligt de samenstelling iets onder het landelijk gemiddelde. Grootste afwijking is het huishouden zonder kinderen wat 6% achterblijft op de landelijke trend. Dit kan verklaard worden door het relatief grote aantal mensen van 45 jaar en ouder. Waarschijnlijk zullen eventuele kinderen het ouderlijk huis hebben verlaten en bestaan deze huishoudens slechts nog uit de ouders. De gemiddelde gezinsgrootte is met 2,2 personen wel weer gelijk aan het landelijk gemiddelde.

Opleiding, werk en inkomen:42

De jongste cijfers komen uit 2007. Deze laten zien dat 65% van de inwoners betaald werk verricht heeft. Het gaat hier om 3321 personen. Deze 65% is 8% lager dan het landelijk gemiddelde wat verklaard kan worden uit het relatief hoge aantal mensen wat ouder is dan 65 jaar.

38 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70904ned&D1=0,9-11,22-26,32-38&D2=14823&D3=l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T bezocht op 06-01-2011. 39http://www.cbsinuwbuurt.nl/index.aspx?gemeente=Eemsmond&buurt=Uithuizen&thema=Bevolking&onder werp=Aantal%20inwoners#pageLocation=index bezocht op 06-01-2011. 40 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70904ned&D1=0,9-11,22-26,32-38&D2=14823&D3=l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T bezocht op 06-01-2011. 41 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70904ned&D1=0,9-11,22-26,32-38&D2=0,14823&D3=l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T bezocht op 06-01-2011. 42 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70904ned&D1=0,71-87&D2=0,14823&D3=4-6&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T bezocht op 08-01-2011.

(21)

21 6% van de werkzame mensen had een baan als zelfstandig ondernemer, de overige mensen waren in loondienst.

2% was werkzaam in de landbouwsector. 24% in de industriële sector.

17% in de handel.

23% in de commerciële dienstverlening. 4% in het onderwijs.

16% in de gezondheidszorg.

10% in de niet commerciële dienstverlening. 3% in een onbekende sector.

Wat opvalt is dat hoewel Uithuizen in een agrarisch gebied ligt er slechts 2% van de beroepsbevolking werkzaam is in de agrarische sector.

Op de 1000 huishoudens ontvangen 60 huishoudens een uitkering in de sociale zekerheid. Dit is 18 huishoudens hoger dan het landelijke aantal van 42 op de 1000.

Het gemiddeld besteedbaar inkomen bedraagt 15400 Euro. Dit blijft achter op het landelijk

gemiddelde wat rond de 18600 ligt. Ook de verdeling tussen hoge en lage inkomens wijkt sterk af van het landelijk gemiddelde. 47% van de inwoners in Uithuizen heeft een laag inkomen, landelijk is dit 40%. Het aantal hoge inkomens blijft ook met 10% achter bij het landelijke percentage van 20%. Karakter:

Maar, afgezien van de cijfers, wat voor mensen leven er nu in Uithuizen? Wat kenmerkt de

Uithuizer/Groninger cultuur? Deze vraag is moeilijk te beantwoorden aangezien cultuur en volksaard telkens in ontwikkeling zijn, zo ook de Groningse cultuur op het Hogeland. Ook de vestiging van steeds meer westerlingen heeft hier invloed op. Ook is het niet gelukt om vanuit de literatuur een eenduidige cultuur aan te wijzen. Algemeen kun je echter wel zeggen dat er een aantal belangrijke factoren zijn die de volksaard op het Hogeland hebben beïnvloed. Eerste belangrijke factor is dat de bevolking in Groningen lange tijd vrij is geweest. Waar in andere delen van Europa in de

middeleeuwen de verhouding tussen adel en horigen de samenleving vormde bleef dit in Groningen grotendeels afwezig. Men was op zichzelf aangewezen en bestuurde zichzelf.

Wel was men verenigd in een aantal landsdelen die men nu ook nog kent in Groningen: Hunsingo, Fivelingo, Westerkwartier, Gorecht, Oldambt en Westerwolde. Pas in de late

middeleeuwen toen de stad Groningen haar positie versterkte kwamen ook de ommelanden waaronder de regio die we kennen als Hogeland onder bestuur van de stad te staan. De verhouding tussen stad en ommelanden bleef echter altijd moeizaam. Hoewel voor een belangrijk deel in economische zin afhankelijk van de stad bleef het ommeland vechten voor haar eigen bestaansrecht. Dat vechten is altijd gebleven. Na de vorming van de provincie Groningen verbeterden de

verhoudingen tussen stad en provincie. Nu trekt men gezamenlijk op tegen het Westen. Men vecht voor haar economische positie tegen, de in haar ogen, ongelijke behandeling die ze krijgt vanuit Den Haag/ het Westen43.

Dat vechten voor haar eigen positie is een belangrijke factor in de vorming van de volksaard in Groningen. Ietwat wantrouwig naar onbekenden, eigenzinnig en een afkeer van al te veel

bemoeizucht van overheden. Het aspect van zelfhandhaving maakte van Groningers hardwerkende mensen die nuchter in het leven staan. Men is doorgaans wars van teveel poeha. Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg.

(22)

22 Ook een belangrijke impuls voor de volksaard in Groningen is het provincialisme geweest. In de periode 1800-1850 kwam er een gevoel van provinciale trots op in de provincie, ook wel provincialisme44 genoemd. De Groningers werden zich meer bewust van hun eigen identiteit en benadrukten en koesterden dit ook. De Groningse identiteit werd in deze periode dan ook sterk ontwikkeld. Veel oude gebruiken en tradities die nu als typisch Gronings gezien worden, stammen uit deze tijd. Voorbeelden hiervoor zijn kaaibakken, notenschieten, maar ook de paardenraces in de Stad. Het Gronings dat men tegenwoordig kent is in deze periode ontstaan. Het Gronings, de streektaal van Stad en de Ommelanden, is het belangrijkste element dat de Groningers met elkaar verbindt. Het vormt een aparte groep dialecten binnen het Nedersaksisch.45 Helaas staat de taal de laatste decennia onder druk doordat steeds minder jongeren haar kunnen en willen spreken uit angst voor boer te worden uitgemaakt. Vaak is bij hen de binding met provincie ook minder sterk. Bij de echte Groninger is deze provincionale trots en de taal een belangrijk deel van de volksaard. Ook het harde werken in de landbouw en de klasse verschillen met de Herenboeren hebben de volksaard gevormd.46 Groningers zijn harde werkers, houden van eerlijkheid, zuinigheid en ingetogenheid. Principes die ook gevoed zijn door het calvinisme en het socialisme wat altijd een stevige voet aan de grond heeft gehad in de regio.

Samenvattend kun je zeggen dat de Groninger een nuchter en gemoedelijk mens is. Iemand die graag eerst de kat uit de boom kijkt als hij nieuwe dingen tegenkomt. Een Groninger is een harde werker die hecht aan eerlijkheid en betrouwbaarheid. Ja is ja en nee is nee. De Groninger is wars van uiterlijk vertoon en ingetogen op emotioneel gebied. Hierin zal men niet snel het achterste van de tong laten zien, wanneer het vertrouwen gewonnen is komt dat vanzelf. Een Groninger is ietwat eigenzinnig en laat zich niet zomaar alles zeggen van bovenaf, men is gesteld op vrijheid. Een Groninger komt dan ook voor de eigen mening op. Vaak gebeurt dit zonder omhaal van woorden, recht voor zijn raap, waardoor ze soms wat nors overkomen. Een echte Groninger is trots op de provincie en de taal. Veel oudere Groningers spreken zelfs amper ABN en drukken zich slechts in het Gronings uit. Hoewel het onmogelijk is om van een eenduidige cultuur te kunnen spreken in Uithuizen vinden we deze

karakteraspecten in meer of mindere mate ook terug bij de inwoners van Uithuizen. Het gaat dan om mensen die van origine in Groningen zijn geboren en opgegroeid. Voor “import” zal deze beschrijving veel minder gelden.

Reeds bestaande contacten met de bevolking:

Momenteel bestaan er al enige contacten met de locale bevolking in Uithuizen/ de Eemsmond. 4 gezinnen van de Baptistengemeenten Appingedam of Delfzijl zijn woonachtig in Uithuizen of directe omgeving. Ook zijn er een aantal vaste bezoekers afkomstig uit Uithuizermeeden en Loppersum. Naast deze contacten zijn er sinds kort banden op interkerkelijk gebied met een groep die brainstormt over missionaire mogelijkheden in de Eemsmond. Binnen deze gesprekgroep

participeren naast de beide genoemde Baptistengemeenten, de Waardevol leven Gemeente; dit is een Pinkstergemeente uit Loppersum, en diverse mensen uit de traditionele kerken in de Eemsmond. Deze kerken zijn dus niet officieel vertegenwoordigd maar deze mensen zitten daar op persoonlijke titel. In de meeste gevallen betreft het hier mensen in de leeftijdscategorie 25-55 jaar uit de middenklasse van de samenleving. Juist deze leeftijdscategorie die het minst sterk

vertegenwoordigd is in Uithuizen.

44

D.T. Broersma., Het wonderland achter de horizon, Groninger regionaal besef in nationaal verband 1903-1963. ( RUG, Groningen, 1974) p. 197-210.

45 http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_het_Gronings bezocht op 13-01-2011. 46

Duijvendak, M.G.J., e.a. Geschiedenis van Groningen, III nieuwste tijd – Heden. ( Waanders uitgevers, Zwolle, 2009) p 353-357.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze getallen worden gevonden door de onderste gractiegrens af te trekken van het gemiddelde ( resp. feet gemiddelde aftrekken van de onderste fractiegrens )en

Tabel 4 geeft een beeld van de activiteit van de verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg (PR = Practising) volgens leeftijd op basis van het aantal voltijdse equivalenten,

o Infectie van de veneuze wand, vaak geassocieerd met bacteriëmie of thrombose [differentiaaldiagnose met een catheter gerelateerde infectie (waarbij meestal geen suppuratie

als leidinggevende opneemt en bijdraagt tot een warme en dynamische omgeving waar medewerkers betrokken zijn, met betere resultaten als rechtstreeks

`n Gemiddelde van een tot twee kinders was derhalwe gedurende 2007 betrokke per egskeiding (Statistiek Suid- Afrika 2009:1). Regslui fokus hoofsaaklik op die onderhandeling -

Jongeren zijn meer bereid om gezond gedrag te vertonen wanneer hieraan positieve consequenties vastzitten (Pinquart & Silbereisen, 2004). Smartconnection is gericht op

De centrale onderzoeksvraag in het onderzoek is: ‘In welke mate zijn de aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten opgevolgd, tot welke maatregelen en veranderingen heeft dit geleid

De houding van de gelovige is daarbij erg belangrijk, maar ook zijn er bepaalde eigenschappen van muziek die de muziek geschikter kunnen maken voor