• No results found

Heemtuinen als natuur- en milieueducatieve infrastructuur in Vlaanderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Heemtuinen als natuur- en milieueducatieve infrastructuur in Vlaanderen"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Heemtuinen als natuur- en milieueducatieve

infrastructuur in Vlaanderen

Paul Stryckers

Het begrip 'heemtuin' behoeft in dit tijdschrift niet veel toelichiing meer. Heem­

tuin verwijst naar heem, d.i

.

woonplaats. Dit laatste begrip kan heeleng wor­

den opgevat, als het erf van een boerderij, maarkan ook de woonplaats (ge­

meente of streek) betekenen of zelfshet vaderland. We zien dai

,

vooral in Ne­

derland

,

de

ze

verschillende s

chaligheid

terug te vinden

is

in de evolutie van het

heemtuinconcept. Heemtuinen bevatten dus

planten,

maarook andere (cui­

tuurielementen, van

het

'heem'. Tuintechniscn kunnen ze worden onderverdeeld

in

natuunuinen en wildeplantentuinen. In de eerste is maaien de overheersende

beheersmaatregel, in de tweede wieden (LONDO, 1993). Bijgaand schema

geeftde posiiie van de heemiuin t.O. v.

de

overige tuintypes weer. Heemtuinen

hebben

,

vooral in Vlaanderen

,

een educatieve functie. In Nederland wordt ruim

gebruikgemaakt van met heemiuinen verwante begroeiingen

i

n de woonomge­

ving, tonder dat dit een directe educatieve bedoeling nastreejt

.

Algemeen wordt de heemtuin in jaar voor Thijsse's Hof in het Neder­ Vlaanderen als een uit Nederland over­ landse Bloemendaal (GORTER TER gewaaid concept beschouwd. De door­ PELKWUK, 1975). De tuin bij het braak van de heemtuinidee situeert Schoolmuseum was weliswaar nog zich inderdaad in Vlaanderen enkele geen echte heerntuin, wat van Thijsse's decennia later dan in het noordelijke Hof wei gezegd kan worden. Toch be­ buurland . Toch is de beginfase in beide vatte deze tuin onmiskenbare heem­ landen gelijkiopend. Vlaanderen beet tuinelementen. Behalve een traditione­ zelfs de spits

at

toen in 1924 de plan­ Ie botanische ruin in strakke perken tentuin bij het Gentse scboolmuseum waren er enkele miniatuurlandschapjes van de onvolprezen lokale NME-pio­ met hun typische flora aangelegd. Het mer Michel Thiery (DESMET, 1988) ging daarbij om inlandse biotopen zo­ in gebruik werd genomen. Dit was een als het bos, de beemd, de vijver, bet

Schema:

onderscbeid tuinen

inheemse

soorten

exoten

tuinbeheer

wildeplanten­

tuin

cultuurtuin

..

natuurbeheer

natuurtuin . ­

'wild gardening'

'ecol. siertuin'

'permacultuur'

..

Toelichtmg bi] het schema:

Tuinen kunnen worden onderverdeeld naar het toegepaste bebeer en naar de gebruikte plantensoorten. Tuinbeheer staat voor 'wieden ', natuurbebeer voor 'maaien'. De beemtuin situeert zich in de eerste verticale kolom van de matrix; het kan zowel om een wildeplan­ tentuin als om een natuurtuin (of om een combinatie van beide) gaan. Kruidentuinen situ­ eren zich in de bovenste horizontale kolom ; bet kan zowel om een wildeplantentuin als

om een cultuurtuin (of om een combinatie van beide) gaan. Kruidentuinen zijn meestal

nog formeler van aanleg dan wildeplantentuinen. De begrippen 'wild gardening', 'ecologi­ sche siertuin' en het nu modieuze 'permacultuur' situeren zich boofdzakelijk in bet vakje recbtsonder. maar combineren meestal ook elementen uit de andere vakjes.

Michel Thiery (1877-1950) Uit: De natuur als assepoester.

Foro: Archie! Michel en Leo Thiery

moeras , het duin , de ziltplanten, de polderstreek, de zandstreek, de leem­ streek, de kalkstreek, de mergelstrrek en ook wat de 'schaliestreek' werd ge­ noemd. Met dit laatste werden de Ar­

dennen bedoeld. 'Heem' stond hier dus voor vaderland (Belgie), Merkwaardig was dat daarnaast ook enkele exotische landscbappen waren nagebootst: het Middellandse Zeegebied, het Chinees­ Japanse kustgebied, de steppen, Kaap­ land, Mexico en een tropisch hoekje in een verwarmde kas. Ook in Nederland kwamen dergelijke combinaties van botanische tuinen, heemtuinen en exo­ tische tuinen tot stand.

De tuin van Michel Thiery overleefde zijn inspirator niet lang. Vanaf 1959 ging de educatieve functie steeds ver­ der .achteruit. Toen het Schoolmuseum in 1967 naar een ander pand in de stad verbuisde, leek het lot van de tuin be­ zegeld. Gelukkig werd in de jaren tach­ tig de restauratie ter band genomen en heeft de tuin opnieuw een educatieve functie gekregen, zij het niet meer

Oase berfst 1998 10

(2)

identiek aan de oorspronkelijke (VAN

DEN BOSSCHE, 1985).

Terwijl het pleidooi van Jac. P. Thijsse voor het aanleggen van 'instructieve

plantsoenen' op brede schaal weerklank

kreeg in Nederland, bleef het initiatief van Michel Thiery beperkt tot Gent. De geschiedenis herhaalde zich aldus, want zo verging het eerder ook de plantentuin van de Antwerpenaar Hen­ ri Van Heurck. Die Iaatste tuin was al in 1885 uitgerust met een tentoonstel­

lingsruimte en een Ieslokaal (voor­ drachtruimte') voor opleiding in de

plantkunde; een echt NME-centrum

avant-la-l

eure

dus. Na de Tweede

Wereldoorlog werden museum en les­ lokaal omgevormd tot kantoren, en de

educatieve functie van de als monu­

ment beschermde plantentuin ver­

dween nagenoeg totaal ... (AN., 1981) . Pas op

net

eind van de jaren zeventig zou het begrip heemtuin in Vlaanderen opnieuw ontdekt worden. Onderstaand overzicht streeft geen volledigheid na. In 1980 werd bij de Van Cle-kinder­ boerderij te Marke, bij Kortrijk,

een

kleine heerntuin aangelegd (DUJAR­ DIN, 1980). Ontwerper was een jonge tuinarchitect, Denis Dujardin. In

net­

zelfde jaar ontwierp de auteur van dit artikel een 'stadsheemtuintje' voor de

succesvolle tentoonstelling Flora­

Fauna '80 in de Antwerpse Zoo

(STRYCKERS, 1980). Onder de bena­

mingen 'straatmadelieven', 'muurbloe­

men' en 'pandenkrakers' toonde het ty­ pische stadsbiotopen zoals een stoep­ rand, een oude muur en een afbraak­ pand. Twee jaar later diende Vincent Turkelboom een pedagogisch eindwerk in over 'de educatieve betekenis van de heemtuin'. De belangstelling groeide. In 1985 was het de beurt aan de Bijen­

tuin

,

Bloemen-

e

n ins

ectentuin

ill

Scnildehof (STRYCKERS, 1985). Ook deze loin combineen demonstra­ tieborders met heemtuinelernenten, zo­ als een akker, een hooiland, een heide­ veldje en een vijvertje met moeras. Bloembiologie of de relatie russen bloemen en hW1 bestuivers vormt het

Paul Stryckers (links) bij zijn rondleiding in Schildehof (Oase-weekend '97) JOIO: W. Leufgen overkoepelende thema. Nog steeds is het een initiatief dat volledig op vrij­ willigerswerk draait. Vanaf 1987 werd gewerkt aan een kleine heemtuin v66r

de bioklas van de gemeente Edegem,

in het voonnalige F0l1 5 (ooit een on­ derdeel van de negentiende eeuwse verdedigingsgordel rond Antwerpen) (IS

AlE,

1989) . De natuurtuinidee zoals

gepromoot door Ger Londo (diens

boek

Natuurtuinen en -parken

uit

1977 is in feite nog altijd het beste wat er dienaangaande op de markt is ver­ schenen) yond navolging bij de Leu­ vense hoogleraar Martin Hermy. Deze was voor zijn hoogleraarschap verbon­ den aan het Vlaarnse Instituut \loor Natuurbehoud, dat toen nog in het Lirnburgse Hasselt was gevestigd. Bij dit Instituut werd i.s.m. de stad Hassell in 1988 een eerste grote natuurtuin

aangelegd (HERMY en VOS, 1989) .

Ais doelstellingen stonden weten­ schappelijk onderzoek en NME voor­ op. Na het vertrek van het Instituut naar Brussel is de tuin wat geisoleerd

kornen te Jiggen, zeker wat de beoogde educatieve functie betreft. Een tweede natuurtuin volgde in 1993, in her Hoj

ter Saks

en

Ie Beveren (MAES, 1993).

Deze Wase natuurtuin brengt een syn­ these van de landschappen en biotopen van het Waasland, de streek tussen Lo­ keren en Antwerpen.

Behalve het tuintje bij de Edegemse bio-klas, vertonen alle bovenstaande initiatieven geen rechtstreekse band Natuurtuin in Hasselt (Oase-weekend '95). Rondleiding door Martin Hermy.

JO IO: F. Bas

(3)

met het onderwijs. Dit is wei het geval voor schooltuinen en aanverwante in­ frastructuren. Hoewel voor het aanleg­ gen hiervan herhaaldelijk werd gepleit vanuit diverse hoeken, nam ook dit een aarzelende start. Zo werd in de jaren tachtig een schooltuin aangelegd bij de gemeentelijke basisschool van Schelle. Het project kwam echter in ademn ood bij de pensionering van de initiatiefne­ mende onderwijzer... De doorbraak

kwam er met het project Educatief re­

servaat van bet Wereld Natuurfonds. WWF houdt het project bewust laag­ drempelig.

Om

in aarunerking te

ko-De tuin bevat een aantal biotopen , die aansluiten bij de vaIlei van de Nete, die vlak naast bet PIME stroomt. Daarbin­ nen zijn een aantal objecten van mi­ lieutechnologie aangebracht, zoals een kleinschalige waterzuiveringsinstaIla­ tie, een composttuin en diverse ge­ luidswaIlen (naast de aanliggende straat), Programmatisch worden natuur en milieu alzo met eIkaar verweven . Een apart onderdeel vormen de thema­ tuintjes: determineertuin, systeemtuin en fenologietuin, De determineertuin is aangelegd volgens het patroon van de bekende 'zoekkaarten', De bezoeker

Educatief reservaat in Gent (Oase-weekend, zomer 1992) foto: W. Leufgen

men voor financiele ondersteuning dient een school drie biotopen aan te leggen: een vijvertje, een heg en een hooiIandje. Belangrijke vereiste is dat de leerlingen zelf (en de leerkrachten) betrokken worden bij aanleg enbeheer, Zo wordt duurzaamheid van het initia­ tief nagestreefd. WWF vroeg en kreeg ondersteuning van een aantal Vlaamse provincies. Momenteel zijn er over heel Vlaanderen enkele tientallen der­ gelijke educatieve reservaten in ge­ bruik. Verwante maar ruimer opgezette initiatieven zijn de tuin bij de provinci­ ale scholen te Diepenbeek, Biotopia

bij de Hogeschool Antwerpen (THAS , 1992 ) en vooral Bastion VlII in Den­

dermonde. De in 1996 geopende na­

tuur- en milieueducaiieve tuin bij het Provinciaal Instituut voor Milieueduca­ tie (PIME) te Lier brengt natuurweten­ schappelijke en rnilieuhygienische the­ rna's bij elkaar (STRYCKERS, 1997).

krijgt de afbeelding van een plant mee, stapt de tuin binnen en kiest aan elke tweesprong een richting, op basis van de afgebeelde plant. Ais aIle keuzen juist gemaakt werden , komt de bezoe­ ker uiteindelijk aan een levend exem­ plaar van de afgebeelde plant uit. Het is niet eenvoudig om van dit alles een (zeer voorlopige) balans op te ma­ ken. De heemtuinidee lijkt in Vlaande­ ren definitief doorgebroken. Wat de buitenschoolse initiatieven betreft, is de situatie wat dubbelzinnig. Hoewel alle genoemde projecten met educatie­ ve oogmerken werden aangelegd, komt in een aantal gevaIlen juist de educatie­ ve functie niet echt van de grond. De schooltuinidee slaat wei aan, dankzij het initiatief van het WWF. Maar de logistieke steun ontbreekt alsnog om alle bestaande en geplande initiatieven goed te begeleiden. WWF is daarom

met het Centrum voor Natuur- en Mi­ lieueducatie (CYN) in 1998 begonnen aan een opleiding van vrij willigers­ consulenten voor de educatieve reser­ vaten. Het zal van het succes hiervan afhangen of er nog een sterke stij ging van dergelijke schooltuintjes verwacht mag worden . Maar daarbij is het van groot belang dat schooltuinen een juis­ te plaats verwerven binnen de leerplan­ nen. Enerzijds vormen ze een krachtig hulpmiddel om een aantal doelstelIin­ gen zoals verwoord in de nieuwe 'eind­ terrnen' te realiseren, anderzijds mogen ze contact met de 'echte' natuur d.m.v. excursies en natuurwerkweken niet in de weg staan. Een schooltuin mag m.a.w. nooit verworden tot een ver­ keerd begrepen vorm van bezuini ging.

o

Literatuur

AN, (1981). Plantentuin, brochure. uitg. Stad Antwerp en.

DESMET, Jan (1988). De natuur als assepoes­

ter. leven en werken van Michel Thiery, uitg. Marc Van de Wiele, Brugge.

DUJARDIN, Denis (1980), Het heempark te Marke, CVN-krant 1980 : 3. p. 18-21.

GORTER-TER PELKWIJK, AJ . (red.). Vijftig

iaar in Thijsse's HoJ, uitg. Thieme. Zutphen.

HABEX, Georges (1989). Wildeplantentuin bij

de provinciale scholen van Diepenbeek, CVN ­

krant 1989: 4 (Jaarbulletin), p. 11-15. HERMY. Martin en VOS. Paul (1989). De na­

ruurtuin te Hasselt , CN V-krant 1989: 4 (Jaarbul ­ letin] , p. t5-21.

ISAlE. Monique (1989). Aan het natuurcentrum Fort 5 te Edegem groeit... een tuintj e, CVN-kran l

1989: 4 (Jaarbulletin}. p. 4-7.

LONDO, Ger (1977). Naiu u rtuin en en -parken,

uiig. Thieme. Zutphen.

LONDO. Ger en DEN HENGST. Jan (1993).

Tuin vol wild e planien, uitg, Terra, Warnsveld. MAES, Christa (1993). Naruurtuin Hof ter Sak­ sen. C v'N-k rant 1993: 4 (Jaa rb ulle tin), p. 30-33.

ST RYCKERS, Paul (1980). Een stadsheernruin­ tje voor Flora-Fauna '80, Cs/N-k rant 1980: 4. p. 5-9.

STRYCKERS. Paul (1982). Tuinen, natuurbele­ ving en natuureducati e, CVN -krant 1982: 2, p. 1­ 6.

STRYCKERS, Paul (1985). Bij de opening van de Bijentuin.... CVN-krant 1985: 3, p. 12-17. STRYCKERS. Paul (1989). Een schoolruin op ecologische basis voor het secundair onderwijs,

CVN-k rant 1989: 4 (Jaa rbulletin), p. 7-10.

ST RYCKERS, Paul (1997). De thernatuinijes

van het PIME. CVN-kra nr 1997: 4 (Jaa rbulle ­ tin), p. 16-20.

THAS. Jan (1992). Een educatief reservaat in de stad, CVN-kranJ 1992: 3, p. 3-4.

VAN DEN BOSSCHE. Herman (1985). Hel voormalig schoolmuseum en de plantentuin 'Mi ­

chel Thiery' in Gent, Monumenten ien Land­

schappen 1985: 3, p. 32-43.

Paul Stryckers is directeurl coordinator van het Centrum voor Natuur-en Milieueducatie (CVN).

Adres:

Ommeganckstraat 20, 2018 Antwer­

pen, tel. 03-2260291. .

Oase herfst 1998 12

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zeventien soorten gaan echter achteruit (kam- salamander, rivierprik, …), voor de overige 28 soorten is de toestand stabiel gebleven (27 %) of zijn gegevens ontoereikend om een

Tegen 2020 worden ecosystemen en ecosysteemdiensten gehandhaafd en verbeterd door groene infrastructuur op te zetten en ten minste 15  % van de aangetaste ecosystemen te

Herbepotingsdatabank Agentschap voor Natuur en Bos http://www.wenz.be/ BIJLAGEN DSValbertkanaal DSVkanaalbeverlo DSVkanaalbocholtherentals DSVkanaaldesselkwaadmechelen

Op basis van bladmorfologie is er een verschil tussen de mo- derne pruimrassen en kerspruim, maar niet tussen sleedoorn en de mogelijke hybride met kroosjespruim.. De genetische

Gezien de recente evoluties in de factoren milieu en beheer, hoeft het dan ook niet te verbazen dat elk van de conclusies uit het Natuurrapport 2007 een

Sommige uitheemse planten en dieren breiden zich zo sterk uit dat ze een gevaar vormen voor de inheemse soorten.. WAT bELoofT

Valleigebieden zijn, door hun bijzondere relatie met de rivier; een belangrijk aandachtspunt bij het streven naar een integraal waterbeheer Hoewel dat niet los kan gezien

Voor elke taxonomische groep worden de soorten genoemd die op één of andere manier beschermd zijn door de nationale of internationale wetgevingen en/of richtlijnen (Wet op