Mulo B (1936)
Opgave 1
CBP
PDB
(hoeken op de zelfde boog) en
P
P
, waarmee de gelijkvormigheid van de driehoeken PBC en PDB is vastgesteld.Uit deze gelijkvormigheid volgt
BC PB PC BD
.Volstrekt analoog is het bewijs dat de driehoeken PAC en PDA gelijkvormig zijn, waaruit volgt dat
PA AC PC AD
.Door de gevonden gelijkheden op elkaar te delen ontstaat
BC PB
PC BD
PA AC
PC AD
en daarPA PB
(raaklijnstukken vanuit het zelfde punt) volgt nu
BC
BD
AC
AD
en dusBC AD AC BD
.Opgave 2
Omdat zijde AD en
ASD
gegeven zijn, is de cirkelboog waar S op ligt, construeerbaar m.b.v. de zogeheten basis-tophoek-constructie. Zie nu de analysefiguur van het trapezium.Breng door S een lijnstuk aan dat evenwijdig is met AB en laat E het snijpunt met AD zijn. De evenredigheden
AE ED
:
AS SC
:
AB CD b a
:
:
enES CD
:
AS AC
:
leiden dan tot:
: (
)
x a b b a
ofwel tot(
a b b a x
) :
:
.Uit deze laatste evenredigheid volgt dat het lijnstuk ES te construeren is als de vierde evenredige van de lijnstukken (a+b), b en a. Zie de bijgeleverde constructietekening.
De ligging van punt E op zijde AD is ook bekend, want AE : ED = b : a.
C
B P
A
Na deze voorbereidingen is het trapezium te construeren.
Als namelijk de bovenbeschreven cirkel en het punt E geconstrueerd zijn, dan wordt S verkregen door vanuit E een cirkelboog te beschrijven met straal ES = x.
De rest van de constructie behoeft geen verdere toelichting.
Opgave 3
Door gebruik te maken van de bekende waarde
sin(36 ) sin(144 )
0 01
10 2 5
4
vinden we voor de driehoeken BCD en BCE dezelfde oppervlakte, namelijk
0 0 2
1
1
1
sin(36 )
sin(144 )
10 2 5
2
a a
2
a a
8
a
De oppervlakte van driehoek DBE is dus gelijk aan1
210 2 5
4
a
.Het zelfde resultaat kan ook zonder kennis van de sinus van de hoek van 36 0 verkregen worden door gebruik te maken van de stelling dat in een gelijkbenige driehoek met een tophoek van 36 0 de basis gelijk is aan het grootste stuk van het in uiterste en middelste reden verdeelde been.