• No results found

Wisselende effectiviteit gewasbescherming tegen virus in lelie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wisselende effectiviteit gewasbescherming tegen virus in lelie"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoeksvraag

Met een frequente toepassing van minerale olie en pyrethroïden is verspreiding van Leliemozaïekvirus (LMoV) en Leliesymptoomloosvirus (LSV) door bladluizen redelijk goed onder controle te houden. Partijen met hoge percentages virus komen nog steeds voor en in 2009 werd een toename van LMoV gezien. Onderzoek richt zich op:

• Het verhogen van de effectiviteit van de huidige strategie voor gewasbescherming tegen virus* overdracht door bladluizen

• Het verlagen van het middelengebruik tijdens een volledig teeltseizoen.

Om deze doelstellingen te bereiken, zijn in 2010 de zwakke plekken in de gewasbescherming in kaart gebracht.

Onderzoek 2010

De mate van virusverspreiding is gedurende driewekelijkse periodes bepaald. Het gewas werd wekelijks bespoten met 6.25 l/ha Olie*H en 0.4 l/ha Sumicidin (standaard toepassing). De mate van virusverspreiding is vergeleken met de bladluizendruk en weersomstandigheden.

Figuur 1. (A) Mate van virusverspreiding per 3*weekse periodes

gedurende de teelt van lelie (teeltjaar 2010). Het gewas werd wekelijks bespoten met Olie*H en Sumicidin. (B) Aantal gevangen bladluissoorten (incl. aantal bladluizen die specifiek LMoV en LSV kunnen verspreiden).

Wisselende effectiviteit gewasbescherming

Tot en met half juni heeft er weinig virusverspreiding

plaatsgevonden. Bladluizen waren met name eind mei en begin juni in zeer grote aantallen aanwezig. De gewasbescherming is in deze periode effectief.

Van half juni tot begin juli vond er veel virusverspreiding plaats. Ondanks een lagere bladluizendruk dan de weken daarvoor, was de gewasbescherming onvoldoende effectief. Een periode met warme dagen met veel zon was typerend voor deze periode.

Half juli vond er veel virusverspreiding plaats. De

bladluizendruk was hoger dan de periode daarvoor. Enkele warme dagen en dagen met intensieve neerslag waren typerend voor deze periode.

• Ondanks relatief hoge temperaturen, relatief veel neerslag, en voldoende bladluizendruk was de gewasbescherming begin augustus voldoende effectief.

Vanaf half augustus t/m het einde van de teelt is er nauwelijks virustoename. De gewasbescherming is deze weken voldoende effectief.

Figuur 2. Minimaal 14 bladluissoorten kunnen LMoV en LSV

verspreiden. Alleen gevleugelde bladluizen brengen virus van plant naar plant.

Onderzoek 2011

• Effectievere combinaties van middelen tijdens warme en regenachtige dagen:

- Frequentie van bespuiting?

- Andere middelen, waaronder luisdoders?

• Is een reductie in middelen mogelijk tijdens periode wanneer huidige gewasbescherming voldoende bescherming biedt?

Wisselende effectiviteit gewasbescherming

tegen virus in lelie:

de laatste feiten en inzichten

Maarten de Kock, Miriam Lemmers, Annette Bulle & Hans Kok

e*mail: maarten.dekock@wur.nl

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Prof. Van Slogterenweg 2

Postbus 85, 2160 AB Lisse

Tel.: 0252 * 46 21 21 Fax: 0252 * 46 21 00 E*mail: infobollen.ppo@wur.nl Internet: www.ppo.wur.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een lijnstuk PQ met een lengte van π meter buitelt over een halve cirkel. In de figuur hieronder zijn de begin- stand, twee tussenstanden en de eindstand getekend.

P ligt op de rolcirkel, die in tegenwijzerrichting om O draait, de snelheidsvector die hier bij hoort is op t=0 in de richting van de positieve y-as gericht met grootte 2

d) college: het College van Burgemeester en Wethouders van [NAAM GEMEENTE]:. e) presidium: Het presidium bereidt de raads- en commissievergaderingen voor door o.a. de kwaliteit

Hierdie twee fases van die voorgenome studie bestaan uit die ontwikkeling van strategieë om sodoende ʼn bemagtigingsprogram vir kinderversorgers in privaatplekke van

’n Probleem met die argument van Klopper kan gesien word in die opmerking waarin Klopper (1988:161) van mening is dat die voorstanders van die doodstraf etiese voorskrifte

•n taa1kunswerk? Soortgelyke vrae is seker meermale al geste1 en het onbeantwoord gebly. Hy se dat die Sotho- romanskrywer nie noodwendig slaafs die kriteria moet

Die geskiedenis van onderwystegnologie is 'n relatief resente studieveld. In h1erdie verband word beweer dat geskiedskrywers nog nie daarin kon slaag om 'n

Research was conducted to establish whether small and medium enterprises (classified as EMEs) participating in the supply chain activities of the large organisation where the