• No results found

Q3 Ringtest nr. 23 : chlooramphenicol in urine

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Q3 Ringtest nr. 23 : chlooramphenicol in urine"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Projectnr. : 715-2001 Borging vlees als NRL Projectleider: drs. R. Schilt

Rapport 99.013 december 1999

Q3 RINGTEST NR. 23- CHLOORAMPHENICOL IN URINE

J.J.P. Lasaroms, J.A. van Rhijn

Afdeling Natuurlijke Inhoudstoffen, Residuen en Contaminanten (NRC)

Rijks-Kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwproducten (RIKILT) Bornsesteeg 45, 6708 PD Wageningen

Postbus 230, 6700 AE Wageningen Telefoon 0317-475400

(2)

Copyright 1999, Rijks-Kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwproducten (RIKILT). Overname van de inhoud is toegestaan mits met duidelijke bronvermelding.

VERZENDLIJST

INTERN: directeur auteur(s)

programmaleiders (4x)

in- en externe communicatie (2x) bibliotheek (3x)

leesplanken (2x)

EXTERN:

(3)

INHOUD biz. SAMENVATTING 3 1 INLEIDING 5 2 MATERIAAL EN METHODEN 5 2.1 Algemeen 5 2.2 Monsteropwerking 5 2.3 Vloeistofchromatografie - massaspectrometrie 5 2.4 Calibratie en kwaliteitscontrole 6 2.5 Confirmatie van de identiteit van chlooramphenicol 6

3 RESULTATEN 6 3.1 Kwantificering 6

3-2 Resultaten QC monsters 7 3-3 Analyse van de aangeboden urinemonsters 7

(4)

1,2,3,4-SAMENVATTING

In het kader van de Q3-Ringtest # 23 "Chlooramphenicol in urine" is er een LC-MS/MS methode opgezet waarmee CAP gekwantificeerd en geconfirmeerd kan worden.

Met behulp van de LC-MS/MS methode kan een LOD (limit of detection) behaald worden van 0,05 ug/L en een LOC (limit of confirmation) van 0,2 ug/L in urine.

(5)

1. INLEIDING

Ten behoeve van de uitvoering van de Q3-Ringtest # 23 "Chloramphenicol in urine" is er een kwantitatieve- en confirmatie-analyse uitgevoerd met behulp van LC-MS/MS.

Chooramfenicol is een verboden stof waarvoor een nul tolerantie bestaat. Voor screening is gebruik gemaakt van een EIA met een detectielimiet van 0,25 ug/L in urine.

Confirmatie analyse werd voorheen uitgevoerd met GC-MS (NCI) of GC-HRMS (NCI) waarbij

derivatisering van CAP noodzakelijk is. In dit rapport wordt een LC-MS/MS methode beschreven die goed aansluit bij de monsteropwerking en bij de HPLC methoden die routinematig gebruikt worden voor bepaling van CAP in diverse matrices waaronder urine.

Bovendien biedt LC-MS/MS de mogelijkheid om een uiterst lage detectiegrens te realiseren hetgeen wenselijk is, gezien de "nul" tolerantie en de LOD van de EIA. Bovendien is voor LC-MS/MS bepaling derivatisering van CAP niet nodig.

Er zijn 15 monsters runder urine ontvangen en geanalyseerd. De kwaliteit van de analyse is gewaarborgd m.b.v. blanco urine met en zonder toevoeging van CAP op verschillende concentratie niveaus.

2 MATERIAAL EN METHODEN 2.1 Algemeen

De kwantitatieve en confirmatie analyse is uitgevoerd met behulp van vloeistofchromatografie-tandem massaspectrometrie. De resultaten zijn beoordeeld aan de hand van de criteria

beschreven in de Final Draft Version of Revison of EC Directive 93/256/EC. 2.2 Monsteropwerking.

Isolatie van chlooramphenicol uit de urinemonsters is als volgt verricht: Neem in bewerking 2,0 ml urine en voeg 2 ml fosfaatbuffer pH 4,8 en 100 ui

ß-glucuronidase/arylsulfatase (Helix Pomatia juice) toe en meng. Plaats de oplossing gedurende 15 uur in een waterbad van 37 °C. Laat de oplossing afkoelen en breng op pH 10 met behulp van 500 Ml 10% natronloog. Pipetteer 3,0 ml van deze oplossing over een Extrelut 3 SPE kolom, laat het extract onder atmosferische druk doorlopen. Elueer chlooramphenicol van de Extrelut kolom met 15 ml dichloormethaan. Damp het eluaat in bij 40 °C onder stikstof tot droog. Los op in 0,5 ml

water en voeg 1,0 ml tolueen toe. Meng krachtig en centrifugeer bij 1000 G gedurende 5 minuten. Filtreer de waterige fractie over een 0,45 urn filter en vang het filtraat op in een vial.

2.3 Vloeistofchromatografie - massaspectrometrie

De analyse van CAP werd uitgevoerd op een Micromass Quattro Ultima LC-MS/MS uitgerust met een APcl interface, gebruikt op standaard settings. De massaspectrometer werd gebruikt in tandem-MS mode waarbij de dochterionen karakteristiek voor de CID fragmentatie van het CAP parent ion [M-H]' werden geregistreerd. De analyse werd uitgevoerd in negative ion mode. Het chromatografische systeem bestond uit een Waters Alliance 2690 chromatografische module en een Waters Symmetry C18 kolom (150 * 3 mm, 5 urn). Het volgende gradiëntprofiel werd

gebruikt: 0 - 1 5 min (100 % A (Milli-Q) naar 60 % B (MeOH)) met een flow van 0,4 ml/min.

Van het waterige extract, verkregen via 2.2, wordt 25 ui geïnjecteerd op het hierboven genoemde LC-MS systeem.

Uit experimenten met standaarden is gebleken dat de limit of detection (LOD) tenminste 0,05 ug/L in het uitgangsmateriaal bedraagt. In extracten van urine-monsters is blijkens de verkregen resultaten, een vergelijkbare LOD haalbaar.

(6)

Uit experimenten met standaarden is gebleken dat de limit of confirmation (LOC) tenminste 0,2 ug/l in het uitgangsmateriaal bedraagt. In extracten van urine-monsters is blijkens de verkregen resultaten, een vergelijkbare LOC haalbaar.

2.4 Calibratie en kwaliteitscontrole

Ten behoeve van de kwantificering werden in drievoud ijkoplossingen bereid in matrix (urine) die respectievelijk 0,0; 0,5; 1,0; 2,0; 5,0 en 10,0 ug/L CAP in urine bevatten.

Ter controle van het analytische systeem en de bepaling van de recovery, werd een ijkreeks bereid in Milli-Q die respectievelijk 0,5; 1,0; 2,0; 5,0 en 10,0 ug/L CAP bevat, hetgeen overeenkomt met ca. 0,2 tot 4 ug/L CAP in het uitgangsmateriaal.

2.5 Confirmatie van de identiteit van chlooramphenicol

De relatieve intensiteit van de geregistreerde dochterionen in standaardoplossingen, is karakteristiek voor CAP. De criteria uit de Final Draft Version of the Revision of EC Directive 93/256/EC zijn toegepast.

Voor CAP worden de dochterionen van het parention [M-H]' met m/z 151 en 192 geregistreerd. De ratio van die ionen bedraagt gemiddeld 45,9% (n=9, CV=g,l%) in standaarden. Conform de richtlijnen mag de afwijking van die ratio in monsters maximaal 25% bedragen.

3 RESULTATEN EN DISCUSSIE 3.1 Kwantificering

De kwantificering is uitgevoerd met behulp van een 37Cl2-gelabelde interne standaard toegevoegd

aan monsters en standaarden op een niveau van 5 M9/L.

De responsfactor (area analyte / area interne standaard) als functie van de concentratie wordt gebruikt voor de berekening van de concentratie CAP in het urine monster.

De standaarden zijn lineair over het gemeten bereik (r=0,998),

1.20 0 80 •

£

•S </> c (A O CC 0.20

Calibratiecurve CAP in urine

4 6 8 Concentratie (M9'L)

10 12

(7)

3.2 Resultaten QC monsters

De opgewerkte blanco urinemonsters bevatten geen meetbare hoeveelheid CAP.

Op 0,5 ug/L niveau werd een gemiddeld gehalte van 0,49 ug/L (n=3, CV= 3,6 %) teruggevonden. Op de andere concentratie niveaus werd een vergelijkbaar resultaat behaald m.b.t. juistheid en herhaalbaarheid.

De LOD is bepaald door middel van extrapolatie van de laagste standaard in urine (LOD is S/N=3 op meest intense ion) en bedraagt 0,05 ug/L CAP in het uitgangsmateriaal.

De bevestigingsgrens (LOC) is ook d.m.v. extrapolatie van de laagst opgewerkte standaard in urine bepaald (LOC is S/N=10 op minst intense ion) en bedraagt 0,2 ug/L CAP in het uitgangsmateriaal. 3-3 Analyse van de aangeboden urinemonsters

De resultaten van de aangeboden urinemonsters zijn samengevat in onderstaande tabel. De urinemonsters zijn berekend uitgaande van de ijklijnen bereid in urine.

Sample 1 Sample 2 Sample 3 Sample 4 Sample 5 Sample 6 Sample 7 Sample 8 Sample 9 Sample 10 Sample 11 Sample 12 Sample 13 Sample 14 Sample 15 EIA resultaten Negatief Verdacht Verdacht Verdacht Negatief Negatief Verdacht Negatief Verdacht Negatief Verdacht Verdacht Verdacht Verdacht Verdacht Gehalte CAP (ug/L) <0,05 6,5 6,0 2,1 <0,05 <0,05 6,4 <0,05 2,1 <0,05 6,5 2,3 2,4 2,3 6,4 lonratio 42,2% 42,6% 44,9% 48,0% 45,9% 42,4% 44,7% 49,5% 40,3% 44,1% Afwijking van ionratio t.o.v. standaard -8,0 -7,1 -2,1 + 4,5 0,0 -7,7 -2,6 + 7,8 -12,2 -3,9 Confirmatie -+ + + -+ -+ -+ + + + +

(8)

CAP_011 Sm (Mn, 2x5) 100-1 CAP_011 Sm (Mn, 2x5) 100-, °M IS 1 I, , , , | | , i i , , . . . . , i , , i | , " CAP_011 Sm (Mn, 2x5) 100-, IS MRM of 4 Channels AP-321.9 > 191.96 1.04e3 i ' • ' ' i ' MRM of 4 Channels AP-321.9 > 150.91 1.37e3 i ' ' " i MRM of 4 Channels AP-325.9 > 191.96 4.14e4 11 ' ' ' ' i ' ' • ' 'i f1** i i ' i 11 i ' 1 1 1 1 i i 11 MRM of 4 Channels AP-325.9 > 150.91 8 81e4 i ' ' ' ' i ' ' ' ' 11 n • • • ' i i i i i i i i i i I'I T i i ! ! 2.00 4.00 6.00' 8.00 1000 12.00 14.00 16.00 18.00 20.00 Time

(9)

CAP_027 Sm (Mn, 2x5) 100-1 17 1 i ' ' ' ' i ' CAP_027 Sm (Mn, 2x5) 100-1 • i I • • i M ' ' ' ' I ' CAP_027 Sm (Mn, 2x5) 100-1 CAP_027 Sm (Mn, 2x5) 100-, CAP 1 i ' ' ' T MRM of 4 Channels AP-321.9 > 191.96 3.02e3 CAP i ' ' ' ' i ' ' ' ' i ' ' ' ' i MRM of 4 Channels AP-321.9 > 150.91 5.79e3 IS " ' I ' T ' ' I i ! I l l i | i i l i '| - . . . | I i i i | . i i i | i , , i | i , i , , MRM of 4 Channels AP-325.9 > 191.96 3.66e4 IS MRM of 4 Channels AP-325.9 > 150.91 8.00e4 2.00 4.00 6.00 8.00 10.00 12.00 14.00 16.00 18.00 20'OÖ Time

(10)

CAP_014 Sm (Mn, 2x5) 100-, CAP CAP_014 Sm (Mn, 2x5) 100-1 31™ CAP_014 Sm (Mn, 2x5) 100-1 1 i i 11 • i 11 111 • CAP_014 Sm (Mn, 2x5) 100-, %-'"i ' ' ' i i i i i i i CAP MRM of 4 Channels AP-321.9 > 191.96 1.05e4 i ' ' ' i | i i i ~ i i ' i ' i MRM of 4 Channels AP-321.9 > 150.91 2.21e4 i 1 1 1 1 i | i i 1 1 | • i » • • • l • • • • ' IS 11 " " I " " I IS MRM of 4 Channels AP-325.9 > 191.96 4.15e4 ^ * r p p - i i i | i i i n MRM of 4 Channels AP-325.9 > 150.91 9.18e4 I' ' ' ' ' ' ' g 'nn ' ' ' ' ' ' ' ' ' I ' | i i . . < . . i i | M i i | . . , i , i , i , | T i m e 2.00 4.00 6.00 8.00 10.00 12.00 14.00 16.00 18.00 20.00

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uitgebreid onderzoek betekent ook dat naast het lichamelijk onderzoek de tijd genomen wordt om de klacht centraal te stellen in een persoonlijk gesprek..

In the present study, we thoroughly explored different deglucoronidation methods for urinary oxidised lipids and developed a bovine liver GUS hydrolysing sample prepara- tion

Recent zijn verschillende methoden beschreven voor het verzamelen van urine bij neonaten door gebruik te maken van ‘urine collection pads’ (1, 2).. Dit absorptie- materiaal wordt

Omdat MMA referentiemateriaal ont- breekt is voor de juistheid gebruik gemaakt van een vergelijk met een andere LC-MS/MS methode en zijn commer ciële serum calibratoren

(A) Bij een osmolaliteit van onder 200 mosmol/kg lyseren erytrocyten en worden niet door de UF-100 als erytro- cyten geteld.. ‘Getelde ery’s’, de door de UF-100 getelde ery-

1. Doe 200 mL ochtendurine in de kom. Noteer de geur en de kleur. Deze gaan tijdens de reactie veranderen. Bepaal de pH met een pH-teststrip en noteer deze. Maak een

• berekening van het aantal mol magnesiumionen in 100 mL urine: 0,02 (g) delen door de massa van een mol magnesiumionen (24,31 g) 1. • berekening van het aantal

Heeft overdag alleen natte plekjes in de broek Droge perioden overdag zijn korter dan 30 minuten De plasfrequentie overdag is 8 of meer. (terwijl voldoende tijd wordt genomen)