J. Visser<
Column
Nationale OR-verkiezingen
Medezeggenschap is een leerproces. Rechten zijn er niet in één keer, maar ontstaan al doen de. Mijn collega Paul van de Heijden, hoogleraar in het arbeidsrecht, meent dat de Nederlandse ondernemingsraad enige jaren geleden volwas sen is geworden. De or staat op eigen benen en is niet meer afhankelijk van de schouderklop van de directie of de borstvoeding van de vak bonden. Als jonge volwassene heeft hij goede vrienden nodig, vooral als de voorziene ontwik keling naar groter bemoeienis van de OR met het decentrale arbeidsvoorwaardenbeleid door zet. De OR zal behoefte krijgen aan meer legiti miteit en ruchtbaarheid. In mijn ogen kunnen nationale verkiezingen, te houden op één dag of binnen een week, daartoe een bijdrage zijn.
Dergelijke nationale OR-verkiezingen zijn in andere landen met een wettelijk verplichte OR - Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, België en Spanje - nu reeds gangbaar. De resultaten wor den er met spanning tegemoet gezien. In Duits land, dat een met de Nederlandse OR sterk ver gelijkbaar medezeggenschapsorgaan kent, wordt elke vier jaar op één dag via verkiezingen de sa menstelling van de 'Betriebsraete' gewijzigd. In deze verkiezingen moeten de vakbonden, meestal een d g b bond, het opnemen tegen con
currerende lijsten met onafhankelijke kandida ten. Die vertegenwoordigen soms 'vergeten' groepen (bijvoorbeeld buitenlandse werkne mers), soms radicale tradities, maar heel vaak ook groepen die dicht tegen de werkgevers aan leunen. Kort en goed, de vakbond wordt ge dwongen zijn beleid te verdedigen en met goede kandidaten voor de dag te komen. Daar de ver kiezingsresultaten de landelijke en plaatselijke publiciteit halen, zullen de vakbonden zich ge
zichtsverlies willen besparen. Ze moeten dus luisteren naar wat verschillende groepen in de onderneming willen.
Nationale OR-verkiezingen dragen bij aan de mocratisering van de vakbonden en van de on derneming. Vakbonden worden verplicht naar een grotere groep werknemers dan alleen hun leden te luisteren en dat kan bij het huidige ge ringe ledental in Nederland een voordeel zijn. Verkiezingen kunnen minder makkelijk gene geerd worden dan de werknemers- of ledenen quêtes, waarmee de bonden nu de beperkte ve- renigingsdemocratie aanvullen.
Ook de o r wordt er sterker van. Het blijkt dat
de opkomst in andere landen hoger ligt en dat verbaast natuurlijk niet. Volgens ons onderzoek vindt een grote groep werknemers in Nederland dat er niets te kiezen valt. Een flink aantal ze tels blijft bij gebrek aan belangstelling vacant. De samenstelling van de OR laat te wensen over: te weinig minderheden, te weinig vrou wen en jongeren, te weinig produktiemedewer- kers. De statistieken voor Duitsland tonen op al deze punten heel wat betere cijfers en dat is niet omdat men er zoveel meer praat over emancipatie - een sterk punt in Nederland - maar omdat de verkiezingen er door hun open baarheid toe dwingen. De o r wint derhalve aan
vertrouwen en gezag, omdat hij een betere af spiegeling zal zijn van de verhoudingen onder het personeel.
Decentralisering van de arbeidsverhoudingen zal niet gaan zonder grotere inbreng van OR en vakbondskaderleden, tenzij men meent dat de centralisering uit moet draaien op de vaststel ling van arbeidsvoorwaarden in de onderneming onder de regie van de ondernemer. Wie dat niet * Jelle Visser is als universitair hoofddocent arbeids- en organisatiesociologie verbonden aan de vakgroep Sociologie van
de Universiteit van Amsterdam.
Column
meent, moet nadenken over een legitieme in stantie in de onderneming die in vertrouwen na mens de werknemers kan onderhandelen. In Nederland is dat na veel vijven en zessen de o r
geworden. Deze OR kan niet zonder de vakbond als hofleverancier van mensen en ideeën. Als om die mensen en ideeën geconcurreerd moet worden, neemt de kwaliteit toe, zoals in elke democratie. Vakbonden zullen hun algemene beleidsthema's moeten vertalen naar de situa ties in bedrijven. Ze zullen moeten investeren in de kwaliteit van hun bedrijfskader. De afge nomen ideologische en godsdienstige verzuiling in de Nederlandse vakbeweging maakt deze concurrentie om mensen en ideeën des te span nender.
N ationale ondememingsraadsverkiezingen
zullen er toe kunnen bijdragen dat de vele sla pende en ritueel ingestelde ondernemingsraden worden wakker geschud. Het is uiteraard moge lijk dat er in de onderneming geen problemen zijn, dat het overleg met de bestuurder voortref felijk is en dat geen enkele aanleiding tot druk doenerij bestaat. Bij verkiezingen zal dat dan wel blijken, lijkt me. Er zullen echter ook situa ties bestaan, waar de aandacht voor landelijke en openbare verkiezingen een stoot in de goede richting geeft. Dat wil zeggen de richting die de wetgever en de vrienden van decentralisatie be doelen: een echte personeelsvertegenwoordiging die niet blind is voor de belangen en problemen van de onderneming (vernieuwing, produktivi- teit, enz.), maar evenmin voor de algemene maatschappelijke problemen die de vakbonden verwoorden (werkloosheid, positie van minder heden, belang van onderwijs en scholing, enz.).
Juist verkiezingen zijn het moment om het 'centrale' element (algemene thema's en zorgen van beleid) bij de gewenste 'decentrale' uitvoe ring te betrekken.
De vrees dat bij landelijke verkiezingen loka le problemen overschreeuwd worden is mijns inziens niet reëel. Kijkend naar de Duitse situa tie bestaat daarvoor geen aanleiding. Vakbon den die onvoldoende oog hebben voor bedrijfsei gen ontwikkelingen worden afgestraft. Mis schien is het tegendeel eerder waar. Nu is het alsof twee beleidscircuits naast elkaar bestaan. Een nationaal bestuurderscircuit, uitmondend in een centraal overleg, waarvan de resultaten steeds moeilijker vertaalbaar blijken in lokaal handelen en tastbare resultaten. Als er iets ge daan kan worden beide dichter bijeen te bren gen, zou dat mijns inziens niet nagelaten mogen worden. Ondernemingsraden zullen in belang- rijker mate uitvoerders en bewakers van alge meen beleid kunnen worden, zoals nu reeds op terreinen van naleving van arbeids- en gezond- heidswetgeving. Ondernemingsraden hebben het grote voordeel dat ze als lokale wetvoltrek- kers met lokale omstandigheden rekening kun nen houden en derhalve enkele bekende nade len van centrale regelgeving helpen vermijden. Het gevaar van fragmentatie en ondernemings raden die alleen oog hebben voor zichzelf en iets wat in hun omgeving speelt, kan door na tionale verkiezingen worden verkleind.
Kortom, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan door een zeer kleine wetsaanpassing een zeer aanzienlijke bijdrage leveren aan een verantwoorde vernieuwing van het arbeidsvoorwaardenbeleid.