• No results found

Opbrengstvergelijkingsproef met komkommer geënt op verschillende onderstammen 1962

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Opbrengstvergelijkingsproef met komkommer geënt op verschillende onderstammen 1962"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEFSTATIOK VOOR DE GROENTEN- EI FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK,

Opbrengstvergelijkingsproef met komkommer geSnt op verschillende onderstammen 1962.

Project II - 45»

Doel»

Al enige jaren worden proeven genomen met Cucurbita<seln, om na te gaan of ze bruikbaar zijn als onderstam voor de komkommer. Tot nu toe wordt bijna alleen gebruik gemaakt van Cucurbita ficifolia als onder-stam. Deze heeft het bezwaar vrij gevoelig voor entchlorose te zijn. In de loop der jaren werden veel Cucurbitaeeein in oriënterende proeven onderzocht. Hierbij zijn 3 Cucurbitaeesin gevonden waarop de komkommer goed kan worden geSnt en waarop een goede groei werd verkregen.

Om deze 3 onderstammen verder op hun geschiktheid te onderzoekan werd dit jaar een opbrengstvergelijkingsproef opgezet. In deze proef kon-den de eigenschappen van de nieuwe onderstammen op vrij grote schaal workon-den nagegaan. Vooral werd gelet op het eventueel optreden van ©ntchlorid© en op de produktie.

Opzet«

De 3 Cucurbitaceeln, die in deze proef werden onderzocht waren* Cucurbita moschata Pumpkin, Queen of Colorado (een Pusariuarssisteat ras uit de Ter. Staten) en Rh. 21 (een Cucurbitacae uit Rhodesia). Deze werden vergeleken net komkommers geSnt op Cucurbita ficifolia en ongelnte kom-kommers.

De objecten waren als volgt ingedeeld« 1. Geint op Cucurbita moschata Pumpkin. 2. Gefnt op Queen of Colorado.

3. Geint op Rh. 21.

4. Geint op Cucurbita ficifolia. 5. Ongelnt.

(2)

1.

De objecten werden in drievoud gelegd. De ligging van de vakken is aan-gegeven op de plattegrond (bijlage i). lik vak omvatte 12 planten, aan weerszijde van de rij 6 ramen.

De proef zou eind maart in de rijen worden uitgepoot. De opkweek en het enten gebeurde op het Proefstation. Tijdens de teelt moest de ont-wikkeling van het gewas en het optreden van entchlorose regelmatig wor-den beoordeeld. De produktie werd bepaald door per vak alle vruchten per sortering te tellen. Bij het opruimen van het gewas moesten de wortel-stelsels van de onderstammen worden beoordeeld.

Uitvoering»

De opkweek van het plantmateriaal vond op het Proefstation plaats. Op 5 februari werden de komkommers, die op de onderstammen moesten worden geSnt, gezaaid. Tegelijkertijd wert de ondersta» Queen of Colorado ge-zaaid. De zaden hiervan waren gelijkvormig aan die van koakOÄüers, zodat verwacht kon worden dat de groei even snel zou zijn.

Op 9 februari werden de komkommers voor het ongeHnte object gezaaid en ook de 3 andere onderstammen.

Het komkommerras was Bitspot.

De komkommers voor de enten konden op 12 februari worden verspeend, evenals de onderstam Queen of Colorado. ?&n Queen of Colorado is 70 i* ^&n de zaden opgekomen. De komkommers voor het ongelnte object werden d© 14 februari verspeend. Op deze datum werden, ook de onderstammen Cucurbita moschata Pumpkin en Rh. 21 verspeend« De 16 februari werden de planten van Cucurbita ficifolia verspeend.

Het enten van de komkommers op Cucurbita »oschata Pumpkin, op in. 21, op Cucurbita ficifolia en op Queen of Colorado gebeurd.® op 22 februari. De onderstammen van Queen of Colorado waren vrij dun en daardoor moeilijk te enten. De 22 februari werden de ongelnte komkommers opgepot. Het los-snijden van de eigen wortel, bij de entingen op Cucurbita aoschata Pump-kin, Bh. 21 en Cucurbita ficifolia vond plaats op 6 »aart. De onderstam-men van Queen of Colorado waren klein en slecht vergroeid, zodat gewacht werd aet lossnijden van de eigen wortel. Bij deze planten werden de eigen wortel op 8 »aart afgesneden.

Het uitplanten van de planten in de platglasrij gebeurde op 2 april. Voor het object geSnt op Queen of Colorado waren te weinig planten over-gebleven, in vak 2 c werden hiervoor in de plaats ongelnte komkommers ge-poot.

De ontwikkeling van het gewas werd beoordeeld op 1 mei, 18 mei, ^ juaij 5 juli en 9 augustus. Bij de beoordelingen werd ©ok gelet op het optreden van chlorose.

(3)

2.

Ook andere bijzonderheden werden eventueel genoteerd. Vanaf 4 ®ei werd er regelmatig geoogst; op elke oogstdag werden alle vruchten per vak ge-sorteerd en geteld. Bij het opruimen van het gewas werden de wortels van de onderstammen op hun ontwikkeling beoordeeld.

Resultaten.

Van de 52 komkommers die op Cucurbita moschata Pumpkin werden geint zijn er na het lossnijden 8 doodgegaan. De omstandigheden na het los-snijden waren vrij ongunstig, de temperatuur is vaak laag geweest. Van de 50 komkommers die op Hh. 21 zijn geSnt, zijn er na het lossnijden 1 mislukt. Van de komkommers getint op Cucurbita ficifolia is 16 $ van de

entingen doodgegaan na het lossnijden. Direct na het lossnijden zijn er maar 2 van de 50 komkommers geSnt op Queen Colorado doodgegaan. laderhand

zijn er ongeveer 20 planten door kou en andere oorzaken afgestorven. Ook van de ongeSnte komkommers gingen enkele planten dood.

Op 1 mei hadden de planten het raam bijna volgegroeid. Het gewas was vrij stug, er was nog geen entchlorose te ontdekken. D® ontwikkeling van het gewas werd per vak beoordeeld met een standcijfer. Deze cijfers zijn weergegeven op bijlage II. De verschillen in groei zijn gering. De stand van de komkommers geint op Hh. 21, geSnt op Cucurbita ficifolia en

on-geSnt was op 1 mei ongeveer gelijk. De ontwikkeling van de komkommers op Cucurbita moschata Pumpkin en op Queen of Colorado was iets minder sterk dan van de 3 eerstgenoemden.

De 18 mei waren de verschillen in gewasontwikkeling nog geringer» Tussen de geSnte objecten was geen verschil in groei aan te geven. De on-geSnte planten toonden op deze datum een iets sterkere ontwikkeling aan de geSnte planten. Er waren toen duidelijke verschillen in optreden van entchlorose te constateren. De komkommers ge§nt op Cucurbita moschata Pumpkin hadden, matig tot vrij veel van entchlorose te lijden. Ook de komkommers geint op Rh. 21 toonden vrij veel entchlorose. De komkommers, die geint waren op Queen of Colorado hadden ge@n last van entchlorose, terwijl de komkommer met Cucurbita ficifolia als onderstam weinig ent-chlorose hadden.

Op 7 jiini werden er enige verschillen in groeikracht geconstateerd tussen de behandelingen. De ongeSnte planten en de planten op Cucurbita ficifolia en ^ueen of Colorado waren onderling weinig verschillend, ten opzichte van gelnt op Cucurbita moschata Pumpkin en Rh. 21 was er een

vrij duidelijk verschil in groeikracht. De objecten die het meeste ent-chlorose hadden waren tevens het zwakst in groei. Ook op de |e juni werd

(4)

3.

tot vrij veel entchlorose hadden en de komkommers geSnt op Eh. 21 vrij veel tot veel. De komkommers met Cucurbita ficifolia als onderstam toon-den maar weinig chlorose. Hieruit kan dus geconcludeerd wortoon-den dat de onderstammen Cucurbita moschata Pumpkin en Bh. 21 gevoeliger zijn voor het optreden van entchlorose dan Cucurbita ficifolia. De komkommers, die geSnt waren op Queen of Colorado bleven gedurende de hele teelt vrij van

entchlorose. De notities over de entchlorose zijn samengevat op bijlags III, De standcijfers, die op 3 juli zijn gegeven, laten zien dat de

ver-schillen in groei gering waren. Alleen het object geint op Queen of Colorado was iets beter dan de andere objecten. In de gehele proef was de stand van het gewas goed.

Op 9 augustus werden ook slechts kleine verschillen geconstateerd. Het hoogste gemiddelde standcijfer werd gegeven voor de objecten gelnt op Queen of Colorado en geënt op Cucurbita ficifolia. Daarna volgden'd® objecten geint op Rh. 21 en ongelnt. Het laagste gemiddelde cijfer werd gegeven voor het object gelnt op Cucurbita moschata Pumpkin.

Bij een laatste beoordeling op 7 september was de stand van het ge-was in het algemeen achteruit gegaan. Het gege-was ge-was afgeleefd, er kwam veel wit en andere ziekten voor. lij het geven van standcijfers is hoofd-zakelijk gelet op het aantal nieuwe groeikoppen en minder op het voor-komen van ziekten. De komkommers geSnt op Queen of Colorado werden weer wat hoger gewaardeerd dan de komkommers op Cucurbita ficifolia. De on-geënte planten bleven wat achter bij de planten geSnt op Cucurbita ficifolia, terwijl geSnt op Cucurbita moschata en op Rh. 21 duidelijk minder was, dan ongeSnt.

De oogstgegevens zijn gesommeerd per week weergegeven op bijlage IY. en V.j op bijlage IY. zijn de opbrengsten van de parallellen ver*»

meld en op bijlage V« zijn de total© opbrengsten per behandeling samen-gevat. De gegevens zijn uiteengezet op grafieken. Op grafiek 1 is het totale aantal vruchten gesommeerd per week uitgezet en op grafiek 2 is het totaal van de sorteringen per object uitgezet. Het opbrengstvsr-loop in de parallellen is op de grafieken 5 t/a 5 weergegeven,

D® verschillen in opbrengst, die zijn opgetreden, waren gering* D# produktie van de komkommers gelat op Cucurbita ficifolia was ia het be-gin van de oogst al het grootst en is tijdens het gehele oogstseizoen iets groter gebleven dan van de andere objecten. Dit veroorzaakte aan het eind van de teelt een opbrengst, die 92 vruchten per 36 ramen of 6,3 % hoger lag dan van de ongelnte planten. De 3 andere geSnte objecten hadden aanvankelijk een lagere produktie dan het ongeSnte object.

(5)

4.

Dit was vooral het geval met de komkommers geint op Queen of Colorado, de

oorzaak hiervan was te vinden in het kleinere plaatmateriaal "bij het uit-poten. De lagere opbrengst van de planten gelnt op Queen of Colorado ten opzichte van ongelnt werd uiteindelijk ingehaald, zodat dit object 17 vruchten per 36 ramen of ruim 1 f£ hoger lag« De uitkomsten van. het object geSnt op Queen of Colorado zijn verkregen door de som van de 2 parallellen met 1^- te vermenigvuldigen.

De produktie van de objecten geint op Cucurbita moschata Pumpkin en geünt op Rh. 21 is steeds lager geweest dan van het ongelnte object. De

enige verklaring voor deze lagere produktie kan in dit geval zijn het op-treden van entchlorose bij deze objecten, waardoor een zwakkere groei en een geringere produktie optrad. Eventuele andere oorzaken zijn niet be-kend.

De gegevens per sortering op grafiek 2 geren slechts geringe ver-schillen te zien. Bij sortering I komt wel duidelijk naar voren, dat op Cucurbita ficifolia het grootste aantal vruchten van sortering I werd ge-oogst. Dit verschil werd in het begin van de oogst al bereikt. De overige

e 4 objecten hadden ongeveer hetzelfde aantal vruchten 1 soort. Ook bij sortering II en III zijn de uitkomsten zodanig dat er geen duidelijke verschillen uit te halen zijn.

De produktiecijfers van de afzonderlijke parallellen vertonen ner-gens grote afwijkingen van de totaal- grafiek. Die wijst er op dat de

verkregen uitkomsten vrij betrouwbaar zijn. De oogstlijnen liggen overal dicht bij elkaar. Op grafiek 5 is object 2 weggelaten omdat hier ongelnte komkommers in plaats van geSnt op Queen of Colorado waren geplant. In alle parallellen gaf geSnt op Cucurbita ficifolia de hoogste opbrengst, waarbij in par. A. het verschil met gelat op Queen of Colorado maar zeer klein was. De laagste opbrengst in een parallel werd wisselend door geint op Cucurbita moschata en Rh. 21. gegeven.

De 14 september werden de komkoamerplanten opgeruimd« In alle vak-ken waren enkele planten doorgeworteld, het doorwortelen is echter pas laat in de teelt opgetreden. Er waren al verschillend« planten dood, hier-van waren de wortelstelsels al verrot. In het algemeen waren de wortels bij het oprooien weinig actief meer en was het moeilijk tea beoordeling uit te voeren. De algemene indruk over de wortelontwikkeling was in vol-gorde van sterk naar zwak,} 1. Queen of Colorado, 2. Cucurbita ficifolia, 3. ongeSnt, 4. Rh. 21 en 5« Cucurbita moschata. Hier en daar kwam een

(6)

5.

Conclusiest

1. Komkommers ge§nt op Cucurbita moschata Pumpkin en Rh. 21 vertoon-den meer entchlorose dan komkommers getint op Cucurbita ficifolia. Planten, die ge§nt waren op Queen of Colorado, kregen geen ent-chlorose.

2. Het enten slaagde op Cucurbita mosehata, Rh. 21 en Queen of Colorado even goed als op Cucurbita ficifolia0

5. Aan het eind van de teelt was de gewasontwikkeling het sterkst bij de komkommers geSnt op Queen of Colorado en op Cucurbita ficifolia.

4. De hoogste opbrengst werd in deze proef bereikt met Cucurbita ficifolia als onderstam, daarna met Queen of Colorado als onder-stam en met de ongeSnte planten.

5. De wortelontwikkeling was in deze proef het sterkst bij onder-stam Queen of Colorado.

28 april 1964. Proefstation, laaldwijk, M.J.P, Proef nemen

(7)

PLÂTTEGHOID. Bijlage I. 2 pi. i 2 B 5 A 4 A 3 A 2 A 1 A Buiten proef 6 pi, 1 pi. pad Buiten de proef 5 4 3 2 1 4 5 Buiten C C

c

0

c

B B proef 1 m g#tnt op Cucurbita «o»chat« Pumpkin. 2 - g«tnt op %ue«n of Colorado« 3 - geint op fih. 21.

4 - geint op Cucurbita fioifolia« 5 • ongelnt.

(8)

Bijlage II« Standcijfers voor gewasontwikkeling«

7 parallel 1 mei 18 mei 7 juni 3 juli 9 aug ïï sept 1« Geint op Cucurbita moschata Pumpkin 2. GeSnt op Queen of Colorado 3» GeSnt op Rh. 21. 4« GeSnt op Cucurbita ficifolia 5o OngeSnt •Wh, B 0 Gemiddeld B Gemiddeld 1 B C Gemiddeld B 0 Gemiddeld ,B C Gemiddeld 7 7 7 7 : 7 i 7 . 7,5 7,5 8 : 7,7 7,5 ': 7,5 8 1 7,7 : 7,5 j 7,5 ! 7,5

I 7,5

i » \ ! 7 7 7,5 7,2 7,5 7,5 7,5 7 7,5 7 7,2 7,5 7 7,5 7,5 8 7,5 7,5 7,7 6,5 6,5 7 6,7 7,5 7 7,25 7 6 6,5 6,5 7,1 7,5 7,5 7,3 8 7 7,5 7,5 7,5 7,5 7 7,3 8 8 8 7 O 0 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7 7,5 6,5 7 7,5 7,5 7,5 7,5 7 7,5 7,3 7 ,5 7,5 7 7 7,5 7,2 7 6,5 5,5 6,3 7 7,5 7,25 7 5,5 6,5 6,3 7 6,5 7,5 7 .7 m 6,5

(9)

Optreden van entchlorose, Bijlage III, Object 1 o Ge§nt op Cucurbita moschata Pumpkin 2. Ge§nt op Queen of Colorado 3. GeSnt op Rh. 21. 4. GeSnt op Cucurbita ficifolia r parallel à B 0 • Â B M, M

c

 B 0 ' 18 mei vrij veel matig matig l^©@n geen. matig vrij veel vrij veel X © W S iets gS@îl t 7 Juni matig Trij veel matig g©@B, g%0U Trij ireal reel Trij'Teel i#ts SLÔfeS ,j,@ ^ 8 .

(10)

fek>r~enos£.

V<2./^/OC) y=> f><2j~ fLaè<x.<3J ccczr?£^i/ s t c ^ r s )

Cac

(-crn£>*<tr-2 ly-'+o

e.e.rz.

onaGJë-n-L d u. e e n of C-o/c

•«*y—r—-rxzc/o

(2ÔO /'ZOO 'ÖH<3 8So Sbo ^ 2 0 6 * 0 560 9âo

-J

f 00 -* 32.0 -f

h

'/s

f//

7

7/

7

/.V '

• /.y /

'r y

! /

/ y /

y i-s

/

y

\\\A

\S

1YA

! If

11 f

, , , ,

(11)

(D/aJbt^e.no-&é\se^~/oo& \s<xrz 3 0 t^~^G.r~//~a

^-c=yf/e/c o.

e o 22X ycxz./- o Z > f e c ^ c x c c x / exrr~*./=>*</r? en z>ll Cjalor-cxc/c

. . . . qe-ë.n6 o/o / ^ / Ï . 2 /

. ƒ/*c/^c

ƒ?

: • > / / /

•f/

/•V

/ / / /

>/é 3</< f-/? <V/

2

2'A

i l 5

/ 4 */<?

(12)

£>>ner-*< ^ocyo in. /=>ci/~ <*//<&/ A

^^OL/Z'^/C 3

is-ërzé Of* (Zujz. /^t^cm/obt

/VoyS

Of/d. ,' / , * / / / ' • • ' // '' / / ;'' / / •* / / < > ' /

F' /

/ t • / f ' / / / / / / ' • /

I

;

'

I/> i

• - • > i * i • * ' • • • < - • i

(13)

&f>h/~e.r> as£ \/e.^/oo£> /n fDCi/^~cz//e./ 3

a<2-<é.rzé

xu.e.esz. o cje.^r-zt. o / o * — o . e . r7-20G>cS~

q^eirzL oc* £?A, 2./

C_/"> CJLA CC / < ex m/o> *<//-*. £-o/o>-C4c/o • • • • / / / / / /

I : /'/

: M

/I

/>' ' t

•' / '

V

/ / ' / .'//

'* y

1 / / ui i ' ' ' 'VS" y « " 26/^ *J£ j/£ ,é/£ 23/6 3jk f/j / ^ a,/p *<?/? +/â ///<ƒ

(14)

oe~èrz£ r u.£ (~0'or~cuc/<3 c>G.^.rié. © o £-< / * * * o//CX

I /s?

I

////

/I

• / '

V

/ / ' / • * i i i i i • • i i i i

y«"

2

#5"

V^ J A '<#

*

3

/k

^ ? £

'9/jL

3//?

*&\ +/* "/*

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ondanks deze kanttekeningen is het de grote verdienste van Wennekers dat hij zich in zijn onderzoek niet beperkt tot theoretische exercities maar ook nadrukke- lijk op

We review the current knowledge on the genomic and epigenetic abnormalities in primary tumors and after disease recurrence, highlight the gaps in the literature, and elaborate on

Paying attention to private actors, norms and the financial processes they use, scholars highlight the social, human rights and developmental effect of these actors and processes

- Bereidt kaders voor volgens de gestelde kwaliteits- en productiviteitsniveaus, controleert het resultaat en lost tijdig eenvoudige vaktechnische en praktische problemen al dan niet

In tijden van corona ligt het van deur tot deur gaan wat minder voor de hand.. Een idee is aan te sluiten bij participatiebijeenkomsten die de gemeente organiseert rondom

In Boxtel wordt alle nieuwe verlichting binnen en buiten de kom op gebiedsontsluitingswegen, wijktoegangswegen en bedrijventerreinen uitgevoerd met RF- modules waardoor deze

In de praktijk zijn er echter altijd verschillen in de emissies tussen veehouderijbedrijven en zijn er soms veranderende omstandigheden.. Daarom zet dit onderzoek in op

Kapenga te Zijldijk gezonden, waar deze worden vermeerderd voor het voort­ gezet onderzoek naar de cultuurwaarde op observatie- en interprovinciale proefvelden om uit te