Oefenexamen Staatsexamen VMBO KB
2018
Maatschappijleer 1 (gemeenschappelijk deel)
Tijdvak 1 Dinsdag 8 mei 13.30 – 15.00 uur College-examen schriftelijk Opgavenboekje SK-0323-s-18-1-o
Tekst 1
Vrij naar: De Telegraaf
*KNSB = Koninklijke Nederlandse Schaats Bond
1p 1 Schaatsen is:
A aangeleerd gedrag.
B een voorbeeld van een waarde.
C aangeboren gedrag.
D een voorbeeld van een belang.
1p 2 De KNSB uit tekst 1 is een voorbeeld van een:
A pressiegroep.
B belangenorganisatie.
C vakbond.
D politieke partij.
In hele land mensen die door het ijs gaan
De KNSB* handhaaft het advies om aanwijzingen van hulpdiensten en ijsclubs op te volgen en herhaalt dat het niet veilig is om op kanalen en meren te schaatsen.
“Grote problemen hebben we gelukkig nog niet gezien, maar de mensen moeten wel oppassen. Door oplopende temperaturen in de middag zal het ijs alleen maar slechter worden'', aldus Ramon Kuipers, coördinator natuurijs van de KNSB.
“We beseffen dat de situatie lastig is”, zegt hij. “Het is mooi weer en mensen willen graag schaatsen. Maar de kwaliteit van het natuurijs is niet overal hetzelfde. Daarom is het moeilijk om voor natuurijs een algemeen advies te geven en zeggen we: zoek de veiligheid van een ijsclub op.''
Op de banen van ijsclubs, vaak ondergelopen weiland, ligt een kleine laag water of het gaat om ondiepe meertjes die zijn afgezet.
Het zoeken naar schaatsplekken ging automobilisten zondag niet overal even
makkelijk af. Bij de Ankeveense plassen was het zo druk dat de politie het advies gaf niet meer naar Ankeveen te gaan.
“Door drukte en parkeerproblemen ontstaan gevaarlijke situaties op de weg'',
waarschuwde de politie. Ook bij het Henschotermeer was het druk door schaatsers en riep de politie op om er niet meer naartoe te gaan.
1p 3 Als de politie via de media een oproep doet, zoals in tekst 1, om iets niet te doen vanwege de veiligheid dan:
A is er sprake van machtsmisbruik.
B is er sprake van het gebruik van informele macht.
C is er sprake van een dreigement.
D is er sprake van het gebruik van formele macht.
1p 4 In de tekst staat dat de KNSB het advies geeft om de veiligheid van een ijsclub op te zoeken. Veiligheid is voor de KNSB een:
A mening.
B norm.
C waarde.
D feit.
1p 5 In de tekst is sprake van een belangentegenstelling. Welke van de onderstaande belangentegenstellingen is juist?
A Het belang van de KNSB tegenover het belang van de Politie.
B Het belang van de Telegraaf tegenover het belang van Ramon Kuipers.
C Het belang van de Schaatsers tegenover het belang van de Politie.
D Het belang van de KNSB tegenover het belang van de hulpdiensten.
1p 6 Welke machtsbron gebruikt de KNSB in tekst 1?
A De media.
B De politie.
C De coördinator natuurijs.
D De hulpdiensten.
1p 7 Een dilemma is een lastige keuze uit twee of meer mogelijkheden. Welke van de onderstaande dilemma’s hoort bij de keuze waar de politie in de tekst mee te maken heeft.
A Veiligheid en schaatsen op natuurijs.
B Verkeersveiligheid en drukte op de wegen.
C Plezier op natuurijs en de schaatsclubs.
D Verkeersveiligheid en de KNSB.
1p 8 Welke van de onderstaande stellingen is onjuist?
Stelling I: De KNSB is verantwoordelijk voor de veiligheid op bevroren kanalen en meren.
Stelling II: De KNSB is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het natuurijs in Nederland.
A Stelling I is onjuist.
B Stelling II is onjuist.
1p 9 In tekst 1 is sprake van een probleem. Wie hebben het grootste probleem volgens de tekst? Kies de twee juiste antwoorden.
a De politie in verband met de drukte.
b De KNSB in verband met de veiligheid.
c De Telegraaf vanwege haar lezers.
d De ijsclubs vanwege de politie.
1p 10 Is er in de tekst ook sprake van een maatschappelijk probleem? A Ja, want de overheid (politie) is er bij betrokken.
B Ja, want iedereen heeft er een verschillende mening over.
C Nee, want het is een situatie die heel zelden en heel kort voor komt.
D Nee, want er zijn niet genoeg mensen bij betrokken.
Foto 1
http://fitblijvennaje60ste.wordpress.com
1p 11 Op de foto wordt een stereotype beeld geschetst van een bepaald land. Om welk land
en om welk stereotype gaat het hier?
A Noorwegen. Een land waar het altijd koud is.
B Duitsland. Een land van grote lange autowegen.
C Frankrijk. Een altijd zonnig vakantieland.
D Nederland. Een vlak en leeg land met molens.
1p 12 Welke omschrijving van het begrip ‘stereotype’ is het meest juist? A Twee (= stereo) dingen van hetzelfde model (= type).
B Een overdreven beeld van de werkelijkheid dat niet volledig juist is.
C Een vaststaand beeld van een bepaald persoon.
1p 13 Ook de media werken met stereotypen. Wat is daar eigenlijk niet goed aan? A Stereotypen kunnen leiden tot racisme.
B Stereotypen zijn nooit waar.
C De media moeten altijd objectief zijn.
D De media horen op te voeden.
1p 14 Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Stelling I: Een vooroordeel is vaak een onderdeel van een stereotype.
Stelling II: Vooroordelen zijn hardnekkig en als een bepaalde groep eenmaal een etiket heeft gekregen, dan is het moeilijk dit te veranderen.
A Stelling I is juist.
B Stelling II is juist.
C Stelling I en II zijn beide juist.
Tekst 2
Vrij naar: http://www.amnesty.nl/encyclopedie/grondrechten-botsende-grondrechten
1p 15 Welke twee van de onderstaande kenmerken horen bij het begrip “Grondrechten”?
a Zij gelden voor alle inwoners van het land.
b Zij kunnen niet worden veranderd.
c Zij zijn de basis van alle andere wetten en regels.
d Er kunnen geen nieuwe meer bij komen.
1p 16 In tekst 2 is een woord vervangen door een stippellijn. Welk woord hoort hier te staan?
A Koning
B Minister-President
C Kamerlid
D Rechter
1p 17 Het zogenaamde “antidiscriminatie artikel” staat in de Nederlandse Grondwet op de
eerste plek. Wie heeft bepaald dat het zo belangrijk is dat het vooraan moet staan?
A Het parlement namens het volk.
B De koning en koningin.
C De Europese Unie.
D Een socialistische regering in de jaren 70.
Grondrechten leiden soms tot meningsverschillen tussen burgers onderling. Een voorbeeld: artikel 1 van de Nederlandse grondwet luidt: ‘Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens
godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook is niet toegestaan.’ In voorkomende gevallen moet de …….. uitmaken of een school een homoseksuele leraar mag weigeren. Dit verschijnsel wordt ‘botsende grondrechten’ genoemd.
1p 18 Meningsverschillen komen niet alleen voor tussen burgers onderling, maar ook tussen
burgers en de overheid. Burgers kunnen dan terecht bij de ‘nationale ombudsman’. Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Stelling I: De nationale ombudsman is een onafhankelijke en onpartijdige instantie die klachten behandelt over overheidsinstanties.
Stelling II: De nationale ombudsman is aangesteld door de Tweede Kamer (dus namens het volk).
A Stelling I is juist.
B Stelling II is juist.
C Stelling I en II zijn beide juist.
1p 19 De Eerste Kamer telt 75 leden. Deze mensen worden indirect gekozen. Hoe werkt deze
indirecte verkiezing?
A De koning kiest de regering, de regering kiest de Eerste Kamerleden.
B De burgers kiezen Tweede Kamerleden. Tweede Kamerleden kiezen Eerste Kamerleden.
C Burgers kiezen gemeenteraden, burgemeesters kiezen Eerste Kamerleden.
D Burgers kiezen Provinciale Staten, Provinciale Staten kiest Eerste Kamerleden.
1p 20 Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A De Tweede Kamer wordt door alle inwoners van Nederland gekozen.
B Op de koning kan je bij de verkiezingen niet stemmen.
C Alleen mensen met de Nederlandse nationaliteit hebben in Nederland stemrecht.
D De koning is samen met de ministers en staatssecretarissen lid van het kabinet.
Tekst 3
Vrij naar: Katholiek Nieuwsblad
1p 21 Binnen welke politieke stroming zou de krant (Katholiek Nieuwsblad), waarin het artikel
van tekst 3 is afgedrukt, het beste passen?
A Liberalisme
B Christendemocratie
C Sociaaldemocratie
D Extreem rechts
De taalverruwing in de politiek wijst op een gebrek aan argumenten
'De boel besodemieteren', 'linkse mafkezen', 'belazeren'. Deze woorden en zinnen vlogen afgelopen dagen over de tafels in de discussie tussen politici. Het lijkt een trend in de Tweede Kamer, het verruwde taalgebruik. Wie denkt dat deze taal vooral uit de mond van PVV-ers komt, heeft het mis. Ook GroenLinks maakte zich er
1p 22 Welke rol heeft deze krant op zich genomen door dit artikel te plaatsen? A Invloed willen hebben op de politieke besluitvorming.
B Invloed willen hebben op de politieke agenda.
C Het gezag van de overheid verminderen.
D Het zijn van een socialiserende institutie.
1p 23 De volgende tekst komt uit het verkiezingsprogramma van een bepaalde politieke partij.
“Ter voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij en na hun vrijlating krijgen gedetineerden meer begeleiding, behandeling en opleiding vanuit reclassering en gemeenten. De uitvoering van de levenslange gevangenisstraf wordt aangepast.” Welke twee politieke stromingen zullen moeite hebben met dit standpunt?
a Liberalisme
b Christendemocratie
c Sociaaldemocratie
d Extreem rechts
1p 24 Verruwing van het taalgebruik in de Tweede Kamer laat de maatschappij een
verschuiving zien van:
A normbesef.
B formele macht.
C informele macht.
D machtsmiddelen.
1p 25 Welk begrip gebruiken we om stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder te
omschrijven?
A Verticale sociale mobiliteit.
B Horizontale sociale mobiliteit.
C Sociale ongelijkheid.
Tekst 4
Vrij naar: www.rtlnieuws.nl
1p 26 In de tekst is sprake van verschillende belangen. Welke belangen horen bij de
verschillende groepen uit de tekst? Maak de juiste combinaties. Doe het zo: A = …., B = …., C = …., D = …..
A Dieren
B Automobilisten
C Chirurgen
D Verzekeraar
I Geen operaties
II Geen harde knallen
III Geen materiële schade
IV Geen letselschade
1p 27 In de tekst is sprake van steun vanuit de dierensector. Om welke categorie dieren gaat
het hier?
A Plofkippen
B Huisdieren
C Beschermde dieren
D Vogels
Verzekeraar steunt vuurwerkverbod
De grootste verzekeraar van het land, schaart zich achter het nationaal
vuurwerkmanifest. "Bij elke jaarwisseling worden klanten van ons getroffen door vuurwerk. Wij zijn er om onze klanten te helpen, maar willen schade en persoonlijk leed liever voorkomen."
Het manifest werd in 2014 gelanceerd door twee oogartsen en kreeg steun van vele medici: van kinderartsen tot plastisch chirurgen. Ook vanuit de dierensector en de politiek is er steeds meer draagvlak voor een vuurwerkverbod.
Elk jaar ziet het de gevolgen van vuurwerkongelukken rond de jaarwisseling. "Zwaar beschadigde auto's, afgebrande huizen en bedrijfspanden, kinderen en volwassenen met letsel aan ledematen en ogen. Met alle trieste gevolgen van dien", zegt de
verzekeraar. "We zullen onze klanten blijven helpen, maar willen schade en persoonlijk leed nog liever voorkomen. Daarom zijn wij voor professionele vuurwerkshows."
1p 28 Zijn de volgende belangentegenstellingen juist of onjuist?
Stelling I: De verzekeraar wil zo min mogelijk schade vergoeden – de verzekeringsnemer wil vuurwerk kunnen afsteken.
Stelling II: De verzekeraar wil mensen helpen – de verzekeraar wil winst maken.
A Stelling I is juist.
B Stelling II is onjuist.
C Stelling I en II zijn beide juist.
D Stelling I en II zijn beide onjuist.
1p 29 Een verzekeraar heeft bepaalde machtsmiddelen. Welk van de onderstaande is geen
machtsmiddel dat een verzekeraar heeft?
A Aanzien
B Geld
C Aantal
D Functie
1p 30 Hoe kun je een vuurwerkverbod op de politieke agenda krijgen? Welke van de
onderstaande reeksen is juist?
A Demonstreren, handtekeningenactie, staken.
B Demonstreren, ludieke actie, snelwegen blokkeren.
C Staken, ludieke actie, politici thuis opzoeken.
Tekst 5
Vrij naar: De Volkskrant
1p 31 Wat voor soort organisatie is de WRR? A Een belangengroep.
B Een politieke partij.
C Een pressiegroep.
D Een overheidsdienst.
1p 32 “Allochtoon werd zelf een negatief woord”. Dit is een:
A mening, omdat er sprake is van selectieve waarneming.
B mening, omdat het gaat over vooroordelen en beeldvorming.
C feit, omdat stereotypering hierbij een rol speelt.
D feit, omdat er sprake is van een sociaal probleem.
Overheid schrapt 'allochtoon' per direct uit woordenlijst
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) ziet met onmiddellijke ingang af van het woordgebruik ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’. Daarmee zetten zij een nieuwe normvoor de overheid.
Deze stap van de WRR is formeel nog geen advies aan het kabinet, maar bepaalt wel de lijn in het woordgebruik. “Als dat toch nodig is”, schrijft de WRR, “bijvoorbeeld bij bevolkingsstatistieken, dan spreken we over inwoners met een
migratieachtergrond en inwoners met een Nederlandse achtergrond. Ook kinderen van migranten kunnen vallen onder inwoners met een migratieachtergrond.”
Bij de overheid worden de woorden ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ steeds minder gebruikt. In de top-10 van geboortelanden van immigranten over 2015 staan Polen op 1, Syriërs op 2 en Duitsers op 3. Die hebben onderling weinig
gemeenschappelijks, dus in de praktijk heb je er niets aan die allemaal allochtoon te noemen.'
Verder speelt de negatieve klank van het woord allochtoon een rol. Het is 30 jaar geleden bedacht als een neutraal begrip, om de woorden buitenlander of etnische minderheid te vermijden. Maar die objectieve werking is verloren gegaan - allochtoon werd zelf een negatief woord.
De WRR wil niet dat je een achtergrond nooit mag noemen, zoals in Frankrijk gebruikelijk is. Maar doe het heel nauwkeurig. Spreek over Turkse Nederlanders, of kennismigranten, asielmigranten of economische migranten. De WRR wil ook af van de begrippen westers en niet-westers. Nu nog zijn Japanners en Indonesiërs
1p 33 De overheid kan in Nederland niet aan haar burgers opleggen welke woorden zij mogen
gebruiken. Deze stelling is:
A helemaal waar, tenslotte leven wij in een democratie.
B gedeeltelijk waar, want je mag niet discrimineren.
C helemaal waar, taal is een aangeboren eigenschap die je niet kan veranderen.
D niet waar, er gelden hiervoor in de samenleving duidelijke normen.
1p 34 Wat voor soort probleem wordt beschreven in het artikel? A Een sociaal probleem.
B Een persoonlijk probleem.
C Een maatschappelijk probleem.
D Zowel een persoonlijk als ook een maatschappelijk probleem.
1p 35 Gedrag van mensen is op te voeden. Welke van de onderstaand taken is geen rol van
het onderwijs?
A Persoonlijkheidsvorming
B Emancipatie
C Beroepsvoorbereiding
D Persoonsverheerlijking
1p 36 Als de overheid bepaalde woorden niet meer gaat gebruiken dan start zij een: A socialisatieproces.
B compromis.
C sociale mobiliteit.
D sociale ongelijkheid.
1p 37 Uit de tekst blijkt dat het aangeven van een achtergrond van mensen heel gevoelig ligt
in Nederland. Waar heeft dit mee te maken?
A Er zijn veel pressiegroepen.
B Het kan leiden tot discriminatie
C Er zijn veel verschillende politieke partijen.
D Heel veel besluiten zijn het gevolg van een compromis.
1p 38 Geef aan of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.
Stelling I: Het schrappen van het woord “allochtoon” is een ‘positieve actie’. Stelling II: Sociale ongelijkheid is niet weg te nemen door objectieve woorden te gebruiken.
A Stelling I is juist.
B Stelling II is onjuist.
C Stelling I en II zijn beide juist.
1p 39 Lees nogmaals tekst 5.
Geef aan of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.
Stelling I: Niet alle lezers van De Volkskrant zullen dit artikel in hun krant hebben gelezen. Dit heeft te maken met: informatieselectie vanuit de eigen achtergrond, waarden, normen en interesses.
Stelling II: Uit het artikel blijkt dat de WRR uitingen van vooroordelen en discriminatie tegemoet treed vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid en respect.
A Stelling I is juist.
B Stelling II is onjuist.
C Stelling I en II zijn beide juist.
D Stelling I en II zijn beide onjuist.
Afbeelding 1
“Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving”
1p 40 Welk jaartal uit afbeelding 1 geeft het beste het einde van de verzorgingsstaat weer?
A 1970
B 1990
C 2012
D 2020
1p 41 Welk maatschappelijk probleem wordt met deze cartoon bedoeld? A Mensen met een beperking.
B Vergrijzing.
C Werkdruk in de gezondheidszorg.
1p 42 Welke definitie past het beste bij het begrip “verzorgingsstaat”? A De overheid zorgt voor alles.
B De overheid garandeert een bestaansminimum.
C Zorg wordt betaald door de staat.
D Gratis geld van de overheid.
1p 43 Welke politieke stroming hoort bij de onderstaande uitspraak?
“Recht op werk: na een jaar werkloosheid moet de overheid een baan aanbieden tegen het minimumloon of een budget om zelf weer aan de slag te komen.”
A Liberalisme
B Christendemocratie
C Sociaaldemocratie
D Extreem rechts
1p 44 Het begrip “participatiesamenleving” betekent dat de overheid voortaan uitgaat van de
eigen kracht en zelfredzaamheid van de burgers.
Welke politieke stroming zou een groot voorstander van een dergelijke samenleving zijn?
A Liberalisme
B Christendemocratie
C Sociaaldemocratie