• No results found

In de bres voor je buurt III

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "In de bres voor je buurt III"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“In de Bres voor je Buurt III”

Robyn Kunnen

Universiteit van Amsterdam Begeleider: Guido Valk Aantal Woorden: 5544

Aantal Woorden Abstract: 110 Datum: 02-06-17

(2)

1 Inhoudsopgave Abstract blz. 2 Inleiding blz. 2 Methode blz. 9 Deelnemers blz. 9 Materialen blz. 10 Procedure blz. 12 Resultaten blz. 14

Principale Componenten Analyse

en Betrouwbaarheidsanalyse blz. 14

Analyses blz. 15

Exploratieve analyses blz. 19

Discussie blz. 20

Literatuurlijst blz. 24

(3)

2

Abstract

De toepassing van het SIMCA-model werd onderzocht op collectieve actie in een Amsterdamse woonbuurt, evenals de toepassing van het SIMCA-model op vrouwen en mannen. Bewoners rondom het Willibrordusplein in Amsterdam, waar op dat moment een herindelingsprobleem speelde, namen deel via een (online) vragenlijst. De vragenlijst bevatte onder andere items om de drie voorspellende factoren voor collectieve actie van het SIMCA-model te meten: onrecht, sociale identiteit en groeps-efficacy. Alle drie deze factoren

voorspelden significant collectieve actie, echter had sociale identiteit voor mannen geen direct effect. Het bleek dat het SIMCA-model toepasbaar is op collectieve actie in een buurt. Tevens bleek dat het SIMCA-model voorvrouwen en mannen verschillend toepasbaar is.

Inleiding

De gemeente Amsterdam heeft graag dat mensen in hun eigen buurt actief zijn. Per stadsdeel, zoals bijvoorbeeld de Pijp en de Rivierenbuurt, hebben zij “meedoen in de buurt” (Meedoen in de buurt", z.j.) aanspreekpunten per buurt. Een buurt wordt in de van Dale (Boon & Hendrickx, 2015) omschreven als “een deel van een wijk”. Mensen die in eenzelfde buurt wonen, wonen in eenzelfde deel van een stad of dorp. Het is handig voor een gemeente als de bewoners van buurten zelf zorgen voor bepaalde voorzieningen in de buurt, zoals gezamenlijk een tuintje bijhouden of zorgen dat de straat er netjes uitziet. Dat scheelt de gemeente

onderhoud(swerkzaamheden), en de buurt zal er toch verzorgd uitzien. Het kan echter

voorkomen dat in een buurt de gemeente iets anders wil dan (een deel van) de bewoners uit de desbetreffende buurt. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Willibrordusbuurt in het stadsdeel de Pijp in Amsterdam. In deze buurt is een plein dat momenteel meerdere functies vervult,

waaronder speeltuin en een plek om met de buren samen te komen. De gemeente wil onder dit

(4)

3

plein een parkeergarage bouwen, waardoor de indeling van het plein zal veranderen en deze mogelijk functies en veiligheid verliest. Met de herindeling van het Willibrordusplein is een deel van de buurt het niet eens, dit probleem speelt al meerdere maanden. Interessant bij een probleem dat in een buurt speelt, is wanneer buurtbewoners er iets aan besluiten te doen en collectief in actie komen, wat bij het Willibrordusplein het geval is.

Het komen tot collectieve actie is onderzocht door van Zomeren, Postmes en Spears (2008). Zij hebben het Social Identity Model of Collective Action (SIMCA) ontworpen, waarmee zij het komen tot collectieve actie willen verklaren. Het komen tot collectieve actie hangt volgens hen af van drie factoren: onrecht, groeps-efficacy en sociale identiteit. Onrecht is het gevoel oneerlijk behandeld te worden. Groeps-efficacy is het gevoel dat er met een groep daadwerkelijk iets bereikt kan worden. Sociale identiteit wordt opgemaakt uit de identiteit die iemand verkrijgt uit de sociale groepen waar een persoon deel van uit maakt. Of de SIMCA-factoren echter ook van toepassing zijn op mensen wonend in één buurt is niet onderzocht. Het is mogelijk dat het tot collectieve actie komen van mensen in buurten door andere factoren wordt bepaald dan het tot collectieve actie komen. Het is relevant dit te onderzoeken, aangezien zo begrepen kan worden of mensen in buurten en mensen in andere groepen dezelfde drijfveren tot collectieve actie hebben.

Een deel van de sociale identiteit welke volgens van Zomeren et al. (2008) belangrijk is, is de politicized identity. Dit houdt in dat het verbonden voelen met een politieke beweging zorgt voor een grotere kans op deelname aan collectieve actie dan slechts identificeren met waar een beweging voor strijdt, maar niet met de beweging zelf. In buurten kan dit lastiger zijn, aangezien een buurt op zichzelf vaak geen politieke beweging is of omvat en zodoende iemand geen politieke identiteit aan de buurt ontleent. Het kan natuurlijk voorkomen dat de problematiek die zich voordoet in een buurt over een politicized identity zal gaan,

(5)

4

mensen. Vaker is problematiek in een buurt echter niet verbonden aan een politicized identity, wat het mogelijk maakt dat het SIMCA-model in een buurt anders toepasbaar is op collectieve actie dan in andere groepen.

Daarentegen kan een buurt gezien worden als een politieke eenheid (Chaskin, 2008), omdat de meeste mensen een politieke wil hebben. Hoewel de identiteit van iemand

waarschijnlijk niet politicized is door de buurt, hebben mensen in buurten wel politieke opvattingen. Het zien van een buurt als politieke eenheid is hetzelfde als een buurt zien als een eenheid van collectieve actie, aangezien de bewoners van een buurt dichtbij elkaar wonen en ook vaak dichtbij de activiteiten die zij in het dagelijks leven ontplooien (Chaskin, 2008), zoals bijvoorbeeld naar de speeltuin gaan met de kinderen. Als deze dagelijkse activiteiten aangetast (dreigen te) worden, kan dit leiden tot collectieve actie, omdat mensen deze

dagelijkse activiteiten willen behouden. Of mensen overgaan tot collectieve actie hangt samen met de sociale identiteit die mensen in een buurt hebben (Chaskin, 2008), dit is

overeenstemmend met SIMCA-model dat stelt dat een belangrijk onderdeel voor het komen tot collectieve actie sociale identiteit is.

Aansluitend hierbij is het artikel van Cohen en Mullender (2006). Zij bezochten buurtgroepen in Schotland en onderzochten aan de hand van de onderwerpen die bij deze groepen besproken werden welke redenen de deelnemers hadden voor hun deelname aan de collectieve actie. Sociale identiteit, maar ook het aankaarten van onrechtvaardigheden, bleken belangrijke drijfveren waren voor het meedoen aan de collectieve acties. Onderzoek van Jupp (2012) sluit hierbij aan. In dat artikel werd onderzocht wanneer achterstandsbuurten in het Verenigd Koninkrijk tot collectieve actie kwamen. In verschillende buurten werden

interviews met de buurtbewoners gehouden, en werd onderzocht wat voor collectieve acties zij ondernamen, zoals bijvoorbeeld gezamenlijk tuinieren. Hieruit bleek dat de buurtbewoners vooral tot collectieve actie kwamen omdat zij een gevoel van onrecht ervaarden over de

(6)

5

middelen en mogelijkheden die in de buurt waren. Dit is te vergelijken met het herinrichtingsprobleem van het Willibrordusplein. Hoewel daar de middelen en

mogelijkheden aanwezig zijn, kan een deel van de buurtbewoners het onrechtvaardig vinden dat deze mogelijk (deels) verdwijnen, zoals bijvoorbeeld het speeltuintje op het plein. In het SIMCA-model wordt gesteld dat onrecht één van de factoren is die leidt tot collectieve actie, de onderzoeken van Cohen en Mullender (2006) en Jupp (2012) sluiten hierbij aan. Het SIMCA-model zou zodoende ook in buurten toepasbaar zijn op het ontstaan van collectieve actie.

Overeenkomstig hiermee is onderzoek naar psychosociale factoren bepalend voor participatie aan protesten, waarbij sociale identiteit, onrecht én groeps-efficacy een rol

speelden (Scafuto & La Barbera,2016). Wel bleek dat groeps-efficacy gemodereerd werd door hoe actief mensen waren met betrekking tot de protesten: hoe actiever, hoe kleiner de rol van groeps-efficacy. Bij mensen die al vaker protesteerden speelde groeps-efficacy een kleinere rol bij het komen tot collectieve actie dan bij mensen die minder vaak hadden geprotesteerd. Hierdoor is het mogelijk dat het SIMCA-model wel toepasbaar is op collectieve actie in een buurt, maar dat groeps-efficacy een kleine rol speelt. Daarentegen geeft groeps-efficacy ook in buurten mensen vertrouwen en een gevoel van controle, waarbij zij meer geneigd zijn actie te ondernemen. Dit is in overeenstemming met het SIMCA-model, en bleek uit onderzoek van Rice et al. (2016). In dat onderzoek vulden Afrikaans-Amerikaanse jongeren vragenlijsten in over controle die zij ervaarden in buurten.

Naast dat niet onderzocht is of het SIMCA-model toepasbaar is op collectieve actie in een buurt, is ook niet onderzocht of de SIMCA-factoren voor collectieve actie (onrecht, groeps-efficacy en sociale identiteit) bij vrouwen op een andere manier collectieve actie teweegbrengen dan bij mannen. Het is mogelijk dat vrouwen en mannen hierin verschillen doordat zij andere belangen hebben in buurten. Vrouwen en mannen worden in veel culturen,

(7)

6

waaronder de Nederlandse, op andere manieren gesocialiseerd (Pandolfelli, Meinzen-Dick & Dohrn, 2008). Hierdoor zien vrouwen en mannen de wereld structureel anders en hebben zij andere belangen, ook als het gaat om wat zij in hun buurt willen. De socialisatie van vrouwen in Westerse landen is meer gericht op bijvoorbeeld zorgen voor anderen dan bij mannen (Coffé & Bolzendahl, 2010; Pandolfelli, Meinzen-Dick & Dohrn, 2008). Verschillende belangen van vrouwen en mannen betekenen dat de SIMCA-factoren bij hen op andere wijze kunnen leiden tot collectieve actie. Als duidelijk is hoe vrouwen en mannen verschillen in het komen tot collectieve actie in buurten, kunnen deze verschillen in belangen bij collectieve actie beter op elkaar afgestemd worden. Collectieve acties in buurten zouden zo succesvoller kunnen zijn, doordat de belangen van zowel vrouwen als mannen belicht kunnen worden. Een illustratie hierbij is dat mannen door de verschillen in socialisatie meer op de voorgrond kunnen zijn in het laten horen van hun mening dan vrouwen, die daardoor minder gehoord zullen worden. Door bijvoorbeeld vrouwen via het SIMCA-model meer te stimuleren tot collectieve actie, kan dit succesvoller zijn zodat vrouwen en mannen in gelijke mate inspraak hebben.

Een punt waarop vrouwen en mannen verschillen is dat vrouwen minder

sociaaleconomische resources hebben dan mannen. Uit onderzoek naar collectieve actie in 18 verschillende Westerse landen waarbij gebruik werd gemaakt van het International Social Survey Program bleek onder andere dat er een negatieve relatie is tussen sociaaleconomische resources, geslacht en collectieve actie. Hierbij werd geconcludeerd dat vrouwen door minder sociaaleconomische resources meer in de privésfeer actief zijn, waardoor zij minder snel en anders tot collectieve actie komen dan mannen (Coffé & Bolzendahl, 2010). De privésfeer is alles wat niet openbaar is voor de buitenwereld (Risman, 2004). Vrouwen hebben hierdoor minder groeps-efficacy dan mannen. Bovendien verdienen vrouwen minder en hebben zij hierdoor op sociaaleconomisch gebied minder vrijheid (Burns, 2007). Hierdoor kunnen

(8)

7

vrouwen op andere manieren tot collectieve actie komen dan mannen, bijvoorbeeld bij een protest, omdat zij door hun mindere sociaaleconomische resources minder middelen kunnen inzetten om een doel te bereiken. Ook hebben vrouwen minder hoge/belangrijke banen (Burns, 2007). Dit zorgt ervoor dat zij verder van bijvoorbeeld de politiek staan, en mogelijke oplossingen hieruit voor buurtzaken niet zien. Mannen daarentegen zullen deze opties sneller wel hebben, waardoor vrouwen minder groeps-efficacy hebben dan mannen aangezien zij minder opties hebben.

Ook concludeerden Coffé en Bolzendahl (2010) dat als vrouwen aan collectieve actie meedoen, ze dit vaak via internet doen. Internet, en hierbij specifiek sociale media, wordt meer gezien als privé dan publiekelijk, omdat door afschermen van profielen en dergelijke mensen deels privé kunnen plaatsen, zonder dat “iedereen” het ziet. Een voorbeeld hiervan is de Facebook-pagina aangemaakt door en voor de bewoners in de Willibrordusbuurt, waarvan lidmaatschap goedgekeurd moet worden door de beheerders. Deze is aangemaakt door een vrouw, en ook een merendeel van de geplaatste berichten die oproepen tot collectieve actie worden geplaatst door vrouwen. Een recentelijk bericht bijvoorbeeld, geplaatst door een vrouw, roept mede-buurtbewoners op te helpen met het zaaien van planten voor bijen. (Van Woustraat herinrichting [Facebookgroep], 2017). Recente berichten geplaatst door mannen zijn meer informatief dan uitnodigend tot actie, en hebben betrekking tot bijvoorbeeld uitspraken van de gemeente (Van Woustraat herinrichting [Facebookgroep], 2017). Mannen nemen ook vooral deel aan collectieve actie als ze positieve emoties verwachten, vrouwen juist als ze negatieve emoties ervaren (Stern & Dillman, 2006). Bij bijvoorbeeld mogelijke onveiligheid die kan ontstaan door de herinrichting van een plein zullen vrouwen sneller via internet tot collectieve actie komen dan mannen, aangezien ook hier negatieve emoties ervaren worden.

(9)

8

van Westermann, Ashby en Pretty (2005). Zij vergeleken buurtorganisaties uit verschillende landen, en het gedrag dat mensen hierin toonden. Samenwerking, solidariteit en conflict oplossen werd meer getoond door vrouwen dan mannen. Hierdoor is het aannemelijk dat voor vrouwen sociale identiteit belangrijker is dan voor mannen, aangezien zij meer energie staken in sociale relaties (samenwerken, solidair zijn en conflict oplossen). Aangezien sociale

identiteit een van de factoren is die collectieve actie voorspelt in het SIMCA-model, is het waarschijnlijk dat voor vrouwen sociale identiteit een grotere rol speelt in het komen tot collectieve actie dan voor mannen. Pandolfelli, Meinzen-Dick en Dohrn (2008) sluiten hier in hun onderzoek op aan. Zij keken naar de motivaties die vrouwen en mannen hebben om over te gaan tot collectieve actie. Hieruit bleek dat vrouwen tot collectieve actie komen door de informele sociale netwerken die zij hebben, terwijl mannen sneller tot collectieve actie kwamen door de te behalen winst. In buurten zal dit ook mogelijk zijn, vrouwen zullen bijvoorbeeld eerder bijeenkomsten van de buurt regelen om andere buren te zien.

Bovendien zijn er emotieverschillen tussen vrouwen en mannen. Mannen ervaren meer power emoties zoals boosheid, en vrouwen ervaren meer niet-power emoties, zoals verdriet (Fischer, Mosquera, van Vianen & Manstead, 2004). Mensen die niet-power emoties ervaren komen minder snel tot collectieve actie (van Zomeren, Spears, Fischer & Leach, 2004). Power geeft mensen efficacy (Petkanopoulou, Willis & Rodriguez-Bailón, 2012; Coffé & Bolzendahl, 2010), volgens het SIMCA-model komen mensen hierdoor tot collectieve actie. Mannen zullen dus sneller tot collectieve actie komen, omdat mannen meer power ervaren en zodoende meer groeps-efficacy. In het artikel van Petkanopoulou et al. (2012) werd onderzocht hoe snel mensen zich uitdrukten als ze (niet)power ervaarden. Het bleek dat meer power, voornamelijk ervaren door mannen, leidde tot het tot actie komen en zichzelf

uitdrukken. In een buurt zou dit bijvoorbeeld te merken zijn bij een buurtvergadering, waarbij vrouwen zich minder snel durven te uiten dan mannen.

(10)

9

In dit onderzoek zal onderzocht worden of het SIMCA-model toepasbaar is op collectieve actie in buurten, of en hoe vrouwen en mannen aan de hand van het SIMCA-model verschillen met betrekking tot het tot collectieve actie komen bij situaties in hun buurt. In de buurt rondom het Willibrordusplein zal informatie verzameld worden bij de bewoners over de plannen van de gemeente Amsterdam om het plein te herindelen. Hoe de

buurtbewoners scoren op de SIMCA-factoren groeps-efficacy, onrecht, sociale identiteit en collectieve actie zal onderzocht worden aan de hand van een vragenlijst. Hierbij zijn vier hypothesen. De eerste hypothese is dat het SIMCA-model toepasbaar is op een buurt, waarbij de verwachting is dat de scores op collectieve actie verklaard kunnen worden uit de scores op groeps-efficacy, onrecht en sociale identiteit. De tweede hypothese is dat het SIMCA-model verschillend toepasbaar is op vrouwen en mannen. De verwachting hierbij is dat collectieve actie op een verschillende manier wordt voorspeld door de SIMCA-factoren groeps-efficacy, onrecht en sociale identiteit. Hypothese drie is dat vrouwen minder groeps-efficacy hebben dan mannen, waarbij de verwachting is dat vrouwen lager scoren op groeps-efficacy en hypothese vier is dat mannen minder sociale identiteit hebben dan vrouwen, waarbij de verwachting is dat mannen lager scoren op sociale identiteit.

Methode

Deelnemers

Er hebben 132 deelnemers geparticipeerd aan het onderzoek. Alleen de data van de volledig ingevulde vragenlijsten kon gebruikt worden, dit waren er in totaal 94. Deze

deelnemers waren bewoners van de buurt rondom het Willibrordusplein in stadsdeel de Pijp, waar op dat moment plannen tot herinrichting voor waren van de gemeente Amsterdam. Een groot deel van de bewoners was het niet eens met deze herinrichting. De deelnemers zijn geworven via de Facebookpagina “Van Woustraat herinrichting” en door middel van

(11)

10

langsgaan bij bewoners in de buurt. De deelnemers waren minstens 18 jaar oud, aangezien zij dan volgens de wet volwassen zijn, waardoor zij zonder toestemming van ouder(s) of voogd wettelijk bevoegd zijn om acties te ondernemen, bijvoorbeeld mee doen aan demonstraties. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 40 jaar en de vrouw/man verdeling was bijna gelijk, met 48 vrouwelijke deelnemers en 46 mannelijke. Een waardebon van €50,- voor de website Bol.com werd verloot als beloning voor het deelnemen.

Materialen

Er is gebruik gemaakt van een zelf samengestelde vragenlijst, zie Appendix A. Deze vragenlijst bevat in totaal 68 items, die ingaan op algemene informatie zoals de leeftijd van de deelnemer en welk geslacht deze zich voelt, en de SIMCA-factoren collectieve actie, groeps-efficacy, onrecht en sociale identiteit. Ook zijn controle-items opgenomen om (niet-)power emoties te meten, sociaaleconomische status en sociale mediagedrag. De volledige vragenlijst bevat tevens factoren die niet relevant zijn voor het huidige onderzoek. De items werden gescoord op een Likert schaal van 1-5. Een 1 had de betekenis “helemaal mee eens”, een 5 de betekenis “helemaal niet mee eens”. Voor de uiteindelijke collectie van de data is een pilot gedaan met de eerste 16 deelnemers. De vragenlijst bevatte op dat moment 81 items. Twee hiervan zijn herschreven, één item gaf beter sociaaleconomische status weer en één item van sociale identiteit is verduidelijkt. Een woede-item dat dubbel in de lijst stond is verwijderd, evenals een andere die een lage betrouwbaarheid had. In de groeps-efficacy lijst zijn twee onduidelijke items weggehaald. De overige verwijderde of aangepaste items waren onderdeel van de items waar voor de dataverzameling van dit artikel geen gebruik van is gemaakt. Er waren acht groeps-efficacy items, waarbij de hoogst mogelijke score (5*8=) 40 is, en de laagst mogelijke (1*8=) 8. Eén vraag moest omgescoord worden, een hoge score op deze vraag mat een lage groeps-efficacy. Bij de andere items gold: hoe hoger de behaalde

(12)

11

score, hoe meer groeps-efficacy iemand had. Een voorbeeld van een groeps-efficacy item is “Ik denk dat de buurtbewoners samen met succes de beslissingen over de herindeling van de gemeente kunnen beïnvloeden”.

Er waren zes onrecht items, waarbij de hoogst mogelijke score (5*6=) 30 was, en de laagst mogelijke score (1*6=) 6 was. Eén item moest omgescoord worden, een hoge score hierop duidde een lage mate van onrecht aan. Voor de ander items gold dat hoe hoger de score was, hoe meer onrecht iemand ervaarde. Een voorbeeld van een onrecht item is “De

beslissingen die gemaakt zijn door de gemeente over het Willibrordusplein zijn oneerlijk”. Er waren vijf collectieve actie items, waarbij de hoogst mogelijke score 25 (5*5) was, en de laagst mogelijke score 5 (1*5). Een hoge score betekende een hogere mate van

collectieve actie. Een voorbeeld van een collectieve actie item is “Ik zou meedoen aan een buurtinitiatief van andere bewoners om de situatie rondom het Willibrordusplein te

verbeteren”.

Er waren vijf sociale identiteit items, waarbij de hoogst mogelijke score 25 (5*5) was, en de laagst mogelijke score 5 (1*5). Een hoge score betekende een hogere mate van sociale identiteit. Een voorbeeld van een sociale identiteit item is “Ik heb veel gemeen met de andere bewoners rondom het Willibrordusplein”.

Tevens is gebruik gemaakt van zeven emotie items. Hier vielen zowel power als niet-power emoties onder. De hoogst mogelijke score was (7*5=) 35, de laagst mogelijke (7*1=) 7. Hoe hoger de score, des te meer emotie er ervaren werd. Een voorbeeld van een power emotie item is “De plannen van de gemeente over de herindeling van het Willibrordusplein maken mij kwaad”, een voorbeeld van een niet-power emotie item is “De plannen van de gemeente over de herindeling van het Willibrordusplein maken mij bang”. Er waren vijf items die power-emoties maten, hierop was de hoogst mogelijke score (5*5=) 25, de laagst

(13)

12

De power emoties die gemeten werden waren minachting en boosheid. Er waren twee niet-power emotie items, waarmee de niet-niet-power emoties angst en verdriet gemeten werden. Hierop was de hoogst mogelijke score (2*5=) 10, en de laagst mogelijke score (2*1=) 2. Hoe hoger de score, hoe meer niet-power emoties ervaren werden.

Bovendien is voor een exploratieve analyse over het sociale mediagedrag bij collectieve actie van vrouwen en mannen gebruik gemaakt van het item “Om de situatie rondom het Willibrordusplein meer aandacht te geven, zou ik een post op Facebook of een vergelijkbare site zetten”. Hierbij was de hoogst mogelijke score (1*5=) 5, de laagst mogelijk score was (1*1=) 1. Hoe hoger de score, hoe meer iemand sociale media gebruikt voor collectieve actie.

Tevens is voor een exploratieve analyse over de Sociaal Economische Status (SES) gebruik gemaakt van het item “ik verdien netto”. Dit item werd eveneens gescoord op een 5-punts Likert schaal. De eerste was dat minder dan 2000 euro per maand werd verdiend, de tweede dat tussen 2000 en 3000 euro per maand werd verdiend, de derde dat tussen 3000 en 4000 euro per maand werd verdiend en de laatste was een optie om geen antwoord te hoeven geven. Hierbij was de hoogst mogelijk score (1*4=) 4, en de laagst mogelijke score (1*1=) 1. De vragenlijst begint met een gevalsbeschrijving waarmee de situatie van het

Willibrordusplein geschetst wordt. Bovendien wordt hiermee geprobeerd de deelnemers zich te laten inleven in de situatie, en een oneerlijk gevoel te geven ten opzichte van hoe de

gemeente is omgegaan met de mening van de buurt, door te stellen dat alle acties die de buurt ondernomen hebben nog niet hebben geholpen. Deze tekst is te vinden in de vragenlijst, zie Appendix A.

Procedure

(14)

13

handmatig via de papieren versie. De deelnemers die via de Facebookpagina “Van Woustraat herinrichting” de vragenlijst invulden deden dit digitaal, de deelnemers die in de buurt

rondom het Willibrordusplein benaderd zijn vulden de papieren versie in, of werd een link gemaild om deze digitaal in te vullen. De deelnemers kregen instructie over het onderzoek en stemden hierbij in met de informed consent, zie appendix A. Het verzamelen van de data heeft vier weken geduurd. De tijd die het volledig invullen van de vragenlijst kostte per deelnemer was ongeveer 15-20 minuten. De data werd geanalyseerd in het programma IBM SPSS. Er is vervolgens een Principale Componenten Analyse (PCA) uitgevoerd om te onderzoeken of de items de constructen meten die zij moesten meten, en hierbij is vervolgens een

betrouwbaarheidsanalyse gebruikt om te onderzoeken of de constructen betrouwbaar gemeten werden. Vervolgens is met een multipele regressie analyse berekend of de factoren van het SIMCA-model toepasbaar zijn op collectieve actie in een buurt. Dit is gedaan door te

berekenenof collectieve actie voorspeld kon worden door groeps-efficacy, onrecht en sociale identiteit. Om te onderzoeken of het SIMCA-model (groeps-efficacy, onrecht, sociale

identiteit en collectieve actie) verschillend toepasbaar is op vrouwen en mannen is een MANOVA gebruikt, gevolgd door een tweetal regressieanalyses. Hiermee werden de

resultaten van ofwel de vrouwen ofwel de mannen berekend, waarna deze vergeleken werden om de verschillen te ontdekken.

Ter exploratie zijn verschillende onafhankelijke t-toetsen gebruikt. Één van deze toetste of vrouwen en mannen verschillen in het gebruik van sociale media met betrekking tot collectieve actie. Een volgende toetste of vrouwen en mannen verschillen in hun ervaring van (niet-)power emoties met betrekking tot collectieve actie. Een andere mat de Sociaal

(15)

14

Resultaten

Van de 132 deelnemers hebben 94 de vragenlijst volledig ingevuld. De gegevens van de 38 onvolledig ingevulde vragenlijsten zijn niet meegenomen in de dataverwerking. De 94 ingevulde vragenlijsten zijn gebruikt voor de dataverwerking.

Principale Componenten Analyses en Betrouwbaarheidsanalyses

Om te onderzoeken of de vragenlijst de SIMCA-factoren daadwerkelijk mat is gebruik gemaakt van Principale Componenten Analyse (PCA). Deze zijn opgevolgd door

betrouwbaarheidsanalyses, om te meten of de vragenlijst de factoren betrouwbaar meet. Bij elke uitgevoerde PCA was de Kaiser-Meyer-Olkin (KMO) goed.

Er is een PCA uitgevoerd op de 8 groeps-efficacy items. Bij de PCA werden twee componenten geëxtraheerd, met een eigenwaarde van 4.18 welke 52.23% variantie verklaarde en één met een eigenwaarde van 1.17 welke 14.57% van de variantie verklaarde. De totale verklaarde variantie hiermee is 66.80%. Na een Varimax rotatie bleek dat met name de contra-indicatieve vraag hoog scoorde op factor twee, wat erop kan duiden dat deze vraag door de deelnemers anders geïnterpreteerd werd doordat deze contra-indicatief gesteld was. De andere zeven items scoorden allemaal hoog op factor één. Uit de betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de acht groeps-efficacy items een betrouwbare schaal vormden, α= 0.85. Door items te verwijderen kon de alpha niet substantieel verhoogd worden; door het contra-indicatieve item te verwijderen zou deze .02 hoger worden en bij de andere items alleen verlagen. Er is een PCA uitgevoerd op de zes onrecht items. Hierbij werd één component geëxtraheerd met een eigenwaarde van 3.77 en 62.85% verklaarde variantie. Uit de

betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de zes onrecht items ook een betrouwbare schaal vormen, α= 0.87. Dit kon niet substantieel verhoogd worden.

(16)

15

geëxtraheerd met een eigenwaarde van 3.73 en 67.47% verklaarde variantie. Uit de betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de vijf collectieve actie items een betrouwbare schaal vormen, α=.87. Deze kon niet verhoogd worden door items te verwijderen.

Er is een PCA uitgevoerd over de vijf sociale identiteit items. Er werd één component geëxtraheerd met een eigenwaarde van 3.18 en 63.58% verklaarde variantie. Uit de

betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de vijf sociale identiteit items een betrouwbare schaal vormen, α=.85. Deze kon niet verhoogd worden door items te verwijderen.

Er is een PCA over de zeven emotie items, bestaande uit niet-power en power emoties, uitgevoerd. Er werd één component uit geëxtraheerd met een eigenwaarde van 5.18 en

74.02% verklaarde variantie. Hieruit blijkt dat de (niet-)power items een emotieschaal vormen. Uit de betrouwbaarheidsanalyse bleek dat het een zeer betrouwbare schaal was: α=.94. Deze kon niet substantieel verhoogd worden.

Analyses

Bij een regressieanalyse met als afhankelijke variabele collectieve actie was een significante voorspelling door groeps-efficacy, onrecht en sociale identiteit: R2= 0.67, F (3,90) =59.49, p<.001. Aan alle assumpties was voldaan, in tabel 3 is een samenvatting van de resultaten van de regressie te zien. Hypothese 1 wordt hiermee ondersteund, het SIMCA-model is toepasbaar op collectieve actie in een buurt. De gemiddelden en standaarddeviaties van collectieve actie, groeps-efficacy, onrecht en sociale identiteit zijn te zien in tabel 1, de correlaties tussen deze variabelen in tabel 2.

(17)

16

Tabel 1

Gemiddelde Scores (M) en Standaarddeviaties (SD) Collectieve Actie, Groeps-efficacy, Onrecht en Sociale Identiteit voor Alle Deelnemers en Vrouwen en Mannen Apart

Alle Deelnemers Vrouwen Mannen M SD M SD M SD Collectieve Actie 2.72 1.14 2.66 1.08 2.79 1.20 Groeps-efficacy 2.71 0.82 2.75 0.80 2.68 0.84 Onrecht 2.29 0.99 2.21 0.94 2.38 1.04 Sociale Identiteit 2.75 0.98 2.73 0.92 2.77 1.05 Tabel 2

Correlaties tussen Collectieve Actie, Groeps-efficacy, Onrecht en Sociale identiteit

1. 2. 3. 4. 1. Collectieve Actie 2. Groeps-efficacy 0.24* 3. Onrecht 0.72** -0.09 4.Sociale Identiteit 0.56** 0.07 0.43** * p<.05, **p<.01

(18)

17

Tabel 3

Toetsingsgrootheden β, t, p en Confidence Interval (CI) bij Regressieanalyse met als Afhankelijke Variabele Collectieve Actie en als Onafhankelijke Variabele Groeps-efficacy, Onrecht en Sociale Identiteit

Groeps-efficacy Onrecht Sociale Identiteit

β 0.28 0.62 0.27

t 4.52 9.15 4.00

p <.001 <.001 <.001

CI [0.22, 0.56] [0.56, 0.87] [0.16, 0.47]

Uit een MANOVA over de verschillen van vrouwen en mannen op de SIMCA-factoren groeps-efficacy, onrecht, sociale identiteit en collectieve actie kwamen

niet-significante verschillen, de waarden hiervan zijn te zien in tabel 1. Er bleek geen hoofdeffect van groeps-efficacy te zijn; F(1,92)=0.19, p= .665, ŋ2p= .002. Hierdoor is hypothese 3, dat

vrouwen minder groeps-efficacy ervaren dan mannen, niet ondersteund. Ook bleek er geen hoofdeffect van onrecht te zijn; F(1,92)=0.71, p= .402, ŋ2

p= .008. Tevens bleek er geen

hoofdeffect van sociale identiteit te zijn; F(1,92)=0.06, p= .810, ŋ2p= .001. Hiermee wordt

hypothese 4, dat mannen minder sociale identiteit hebben dan vrouwen, niet ondersteund. Bovendien was er geen hoofdeffect van collectieve actie F(1,92)=0.32, p= .573, ŋ2p= .003.

Bij een regressieanalyse met als afhankelijke variabele collectieve actie van alleen vrouwelijke deelnemers, was een significante voorspelling door groeps-efficacy, onrecht en sociale identiteit: R2= 0.66, F (3,44) =28.28, p<.001. Aan alle assumpties was voldaan. Er was een positief verband met alle voorspellende factoren, dit is te zien in tabel 5.

(19)

18

mannelijke deelnemers, was een significante voorspelling door groeps-efficacy en onrecht en geen significante voorspelling door sociale identiteit: R2= 0.69, F (3,42) =30.85, p<.001. Aan alle assumpties was voldaan. De positieve verbanden van groeps-efficacy en onrecht en het niet-significante verband met sociale identiteit zijn te zien in tabel 4.

In de resultaten van de aparte regressies (zie tabel 4) voor vrouwen en mannen wordt hypothese 2 ondersteund, het SIMCA-model is verschillend toepasbaar op vrouwen en

mannen. De factoren groeps-efficacy en onrecht voorspellen in beide uitgevoerde regressies in ongeveer gelijke mate collectieve actie. De factor sociale identiteit, daarentegen, verschilt aanzienlijk voor vrouwen en mannen. Waar bij vrouwen sociale identiteit in belangrijke mate bijdraagt aan het voorspellen van de mate van collectieve actie, is dit bij mannen niet zo.

Tabel 4

Toetsingsgrootheden β, t, p en Confidence Interval (CI) bij Regressieanalyse met als Afhankelijke Variabele Collectieve Actie en als Onafhankelijke Variabele Groeps-efficacy (GE), Onrecht (O) en Sociale Identiteit (SI) voor Vrouwen en Mannen

Vrouwen Mannen

β t p CI β t p CI

GE 0.30 3.24 .002* [0.16, 0.67] 0.24 2.74 .009* [0.09, 0.60] O 0.53 5.67 <.001* [0.39, 0.82] 0.73 7.15 <.001* [0.60, 1.07] SI 0.34 3.39 .001* [0.16, 0.62] 0.18 1.76 .086 [-0.03, 0.44] * significante voorspeller van collectieve actie

(20)

19

Exploratieve Analyses

Een onafhankelijke t-toets over het item “Om de situatie rondom het Willibrordusplein meer aandacht te geven, zou ik een post op Facebook of een vergelijkbare site zetten” is uitgevoerd met als onafhankelijke variabele geslacht, om te onderzoeken of vrouwen meer dan mannen gebruik maken van sociale media voor collectieve actie. Vrouwen (M=2.35, SD=1.44) scoorden echter lager dan mannen (M=2.61, SD= 1.37). Gelijke varianties konden aangenomen worden, Levene’s F=.01, p=.923. Het verschil was niet significant, t(92)= -0.88, p=.383.

Een onafhankelijke t-toets over de niet-power emoties en de power emoties is uitgevoerd met als onafhankelijke variabele geslacht, om te onderzoeken of vrouwen en mannen in andere mate deze twee soorten emoties ervaren. Bij niet-power emoties bleken vrouwen (M=2.83, SD= 1.33) minder hoog te scoren dan mannen (M=3.40, SD=1.19). Gelijke varianties konden aangenomen worden, Levene’s F=1.30, p=.258. Het verschil was

significant, t(92)= -2.19, p=.031. Op power emoties scoorden vrouwen (M=2.31, SD= 1.26) iets lager dan mannen (M=2.55, SD=1.37). Gelijke varianties konden aangenomen worden, Levene’s F=1.08, p=.302. Het verschil was niet significant, t(92)= -0.90, p=.370.

Een onafhankelijke t-toets over het item “ik verdien netto” is uitgevoerd met als onafhankelijke variabele geslacht, om te onderzoeken of vrouwen en mannen verschillen in sociaaleconomische status. Vrouwen (M=1.90, SD=1.19) gaven aan minder te verdienen dan mannen (M=2.33, SD= 1.28). Gelijke varianties konden aangenomen worden, Levene’s F=2.00, p=.161. Het verschil was echter niet significant, t(92)= -1.69, p=.095.

(21)

20

Discussie

In dit onderzoek is onderzocht of het SIMCA-model (van Zomeren, Postmes & Spears, 2008) toepasbaar is op collectieve actie in buurten, wat door de gevonden resultaten ondersteund wordt. Tevens is onderzocht of de toepasbaarheid van het SIMCA-model

verschilt voor vrouwen en mannen, wat ook ondersteund wordt door de resultaten. Bovendien is onderzocht of vrouwen minder groeps-efficacy ervaren dan mannen, en of mannen minder sociale identiteit ervaren dan vrouwen, wat beide niet wordt ondersteund door de resultaten. Dat de toepasbaarheid van het SIMCA-model verschilt voor vrouwen en mannen, maar dat vrouwen en mannen niet significant verschillen op groeps-efficacy en sociale identiteit is verrassend en onverwacht. Als vrouwen en mannen significant verschillen op hun score op één of meerdere SIMCA-factoren zou het logischer zijn dat de SIMCA-factoren voor

vrouwen en mannen anders tot collectieve actie leiden. Echter verschillen vrouwen en mannen niet significant op de SIMCA-factoren, maar verschillen zij wel in hoe de SIMCA-factoren tot collectieve actie leiden. Een verklaring hiervoor is dat, hoewel vrouwen en mannen niet significant verschillen in hun scores op de SIMCA-factoren, de correlaties tussen die factoren wel verschillend zijn voor vrouwen en mannen.

Ten eerste bleek dat het SIMCA-model van Van Zomeren, Postmes en Spears (2008) in dit onderzoek significant collectieve actie kon voorspellen in een buurt, wat in lijn is met de verwachtingen. Hiermee is meer bevestiging gevonden voor het door Van Zomeren et al. ontworpen model, aangezien het model ook bij collectieve actie in een buurt toepasbaar blijkt te zijn. Alle drie de voorspellende factoren van het SIMCA-model (groeps-efficacy, onrecht en sociale identiteit) bleken een rol te hebben in het voorspellen van collectieve actie in een buurt. Hierdoor is het aannemelijk dat mensen in een buurt en mensen in andere groepen op eenzelfde wijze tot collectieve actie komen en zodoende dezelfde drijfveren hebben: groeps-efficacy, onrecht en sociale identiteit.

(22)

21

Ten tweede bleek dat het SIMCA-model voor vrouwen en mannen anders toepasbaar was, in lijn met de verwachtingen. Dat bij mannen collectieve actie niet significant voorspeld werd door sociale identiteit, maar alleen door groeps-efficacy en onrecht, kan verklaard worden doordat vrouwen en mannen andere belangen hebben ontwikkeld vanuit hun socialisatie (Pandolfelli, Meinzen-Dick & Dohrn, 2008). De belangen van vrouwen bij collectieve actie bleken deels afhankelijk te zijn van sociale identiteit, bij mannen was deze afhankelijkheid er niet.Dat de SIMCA-factoren voor vrouwen en mannen op andere wijze leiden tot collectieve actie wordt ondersteund, wat betekent dat het SIMCA-model voor vrouwen en mannen anders te interpreteren is.

Daarentegen verschilden vrouwen en mannen niet significant op hun scores op sociale identiteit en groeps-efficacy. Dit was tegen de verwachtingen in, aangezien deze twee

geslachten -door anders gesocialiseerd te worden- andere belangen hebben. Vrouwen zijn vaak meer gericht op hun sociale banden waardoor verwacht werd dat zij hoger zouden scoren op sociale identiteit dan mannen (Westermann, Ashby & Pretty, 2005). Het is echter mogelijk dat, doordat de items die dit maten gericht waren op de sociale identiteit met betrekking tot het Willibrordusplein, deelnemers meer gericht waren op het plein dan de buurt waar zij zich deel van voelen. Het is mogelijk dat deelnemers die een hoge mate van sociale identiteit ervaren door de buurt, dit niet koppelen aan specifiek bewoner van het Willibrordusplein zijn en hierdoor laag scoren op de gemeten sociale identiteit. Doordat de items mogelijk niet de sociale identiteit van de gehele buurt maar slecht van het plein maten, kan het zo zijn dat verwachte hoge scores van vrouwen toch lager uitgekomen zijn. Hierdoor wordt zodoende geen verschil gevonden met de mannelijke deelnemers, waarvan een lagere score verwacht was. Dat vrouwen en mannen ook ongeveer hetzelfde scoorden op groeps-efficacy kan

betekenen dat vrouwen en mannen in de buurt rondom het Willibrordusplein ongeveer gelijke sociaaleconomische statussen hebben, wat ook bleek uit de post-hoc uitgevoerde

(23)

22

onafhankelijke t-toets over het item over sociaaleconomische status (SES). Vrouwen en mannen verschilden niet significant hierop, wat een verklaring kan zijn waarom vrouwen en mannen zodoende ook niet verschilden op groeps-efficacy. De SES wordt namelijk als bepalend gezien voor groeps-efficacy (Burns, 2007). Mensen met een hogere SES hebben meer hoge/belangrijke banen, waardoor zij meer opties hebben doordat zij meer middelen kunnen inzetten, wat zorgt voor een hogere groeps-efficacy.

Opvallend bij het exploratieve onderzoek was dat mannen hoger scoorden op niet-power emoties dan vrouwen. Dit is opvallend, aangezien door de socialisatie in Nederland het juist waarschijnlijk is dat vrouwen meer niet-power emoties ervaren dan mannen (Fischer, Mosquera, van Vianen & Manstead, 2004). Deze hogere score was significant waardoor het mogelijk kan aanduiden dat de meting van niet-power niet voldoende was, aangezien de score erg tegen de verwachting in was. Of dat mannen bij collectieve acties in buurten

daadwerkelijk meer niet-power emoties ervaren dan vrouwen. Het is interessant om in een vervolgonderzoek nader te bekijken of er mogelijk daadwerkelijk een verschil is tussen vrouwen en mannen en in welke mate zij power en niet-power emoties ervaren bij collectieve actie in een buurt.

Een mogelijk probleem is de gebruikte steekproef in het onderzoek, aangezien bij de werving gebruik is gemaakt van een Facebookpagina opgericht door iemand die tegen de herinrichting van het Willibrordusplein is. De titel van de pagina is dan wel neutraal, maar het is mogelijk dat de mensen die lid zijn geworden van die Facebookpagina, en/of de mensen die via die Facebookpagina besloten mee te doen aan het onderzoek, mensen zijn die fanatieker tegen de bouw van een garage onder het Willibrordusplein zijn. Dit is mogelijk aangezien mensen die niet tegen de herinrichting zijn wellicht minder belang hebben bij de informatie die op deze Facebookpagina verspreid wordt over de herindeling Ook kan het zijn dat mensen die participeren in het onderzoek een sterk (negatieve) mening over de herindeling hebben en

(24)

23

deze willen delen.Hierdoor is het mogelijk dat de deelnemers van het onderzoek niet representatief zijn voor de algehele buurt door een sterkere negatieve mening, waardoor de gegevens vertekend zouden kunnen zijn. Dit lijkt echter onwaarschijnlijk, aangezien ook een deel van de deelnemers geworven via de Facebookpagina bij de opmerkingen over het onderzoek aangaf dat het beeld dat in de vragenlijst geschetst werd wel erg negatief was, en dat het voor sommigen moeilijk was zich in te leven. Hierdoor lijkt het aannemelijk dat de deelnemers aan het onderzoek geworven via de Facebookpagina wel een goede representatie van de algehele buurt zijn.

Samenvattend is het aannemelijk dat het onderzoek in orde was. Het lijkt

onwaarschijnlijk dat de steekproef niet representatief was. Ook was de steekproef voldoende groot, met 94 deelnemers en met een bijna gelijke vrouw/man verdeling. De vragenlijst lijkt de constructen goed te hebben gemeten, hoewel het mogelijk is dat de meting van sociale identiteit te veel gekoppeld was aan het Willibrordusplein in plaats van de buurt eromheen, waardoor er mogelijk door mensen met een hoge sociale identiteit verkregen uit de buurt nog steeds laag op werd gescoord. In vervolgonderzoek is het relevant om dat als aandachtspunt mee te nemen. Tevens is het in vervolgonderzoek interessant om te kijken naar de niet-power emoties ervaren door mannen bij collectieve actie in een buurt, aangezien in dit onderzoek hier door mannen hoger op werd gescoord dan door vrouwen, wat onverwacht was. Concluderend kan gesteld worden dat dat het SIMCA-model van Van Zomeren, Postmes en Spears (2008) toepasbaar is op collectieve actie in een buurt, en dat de toepassing van dit model voor vrouwen en mannen verschilt. Hier kunnen gemeentes rekening mee houden, als deze willen dat buurten tot collectieve actie komen kunnen zij gebruik maken van het SIMCA-model.

(25)

24

Literatuurlijst

Boon, T. van den, & Hendrickx, R. (met Sijs, N. van der, Etymologie). (2015). Groot woordenboek van de Nederlandse taal (15e herziene ed.). Utrecht: Van Dale. Burns, N. (2007). Gender in the aggregate, gender in the individual, gender and political

action. Politics & Gender, 3(01), 104-124.

Chaskin, R. J. (2008). Resilience, community, and resilient communities: Conditioning contexts and collective action. Child Care in Practice, 14(1), 65-74.

Coffé, H., & Bolzendahl, C. (2010). Same game, different rules? Gender differences in political participation. Sex roles, 62(5-6), 318-333.

Cohen, M. B., & Mullender, A. (2006). The personal in the political: Exploring the group work continuum from individual to social change goals. Social Work with

Groups, 28(3-4), 187-204.

Fischer, A. H., Rodriguez Mosquera, P. M., Van Vianen, A. E., & Manstead, A. S. (2004). Gender and culture differences in emotion. Emotion, 4(1), 87.

Jupp, E. (2012). Rethinking local activism:‘Cultivating the Capacities’ of neighbourhood organising. Urban Studies, 49(14), 3027-3044.

Meedoen in de buurt. (z.j.). Geraadpleegd van

https://www.amsterdam.nl/zuidgebied/meedoen- buurt-zuid/

Pandolfelli, L., Meinzen‐Dick, R., & Dohrn, S. (2008). Gender and collective action:

motivations, effectiveness and impact. Journal of international development, 20(1), 1-11.

Petkanopoulou, K., Willis, G. B., & Rodríguez-Bailón, R. (2012). Controlling others and controlling oneself: Social power and emotion suppression. Revista de Psicología Social, 27(3), 305-316.

(26)

25

society, 18(4), 429-450.

Rice, L. J., Hughes, B., Briggs, V., Delmoor, E., Jefferson, M., Johnson, J. C., & Halbert, C. H. (2016). Perceived Efficacy and Control for Neighborhood Change: the Cross-Cutting Role of Collective Efficacy. Journal of racial and ethnic health

disparities, 3(4), 667-675.

Scafuto, F., & La Barbera, F. (2016). Protest Against Waste Contamination in the ‘Land of Fires’: Psychological Antecedents for Activists and Non‐activists. Journal of Community & Applied Social Psychology, 26(6), 481-495.

Stern, M. J., & Dillman, D. A. (2006). Community participation, social ties, and use of the Internet. City & Community, 5(4), 409-424.

Van Woustraat herinrichting [Facebookgroep]. (2017, 25 april). Geraadpleegd van https://www.facebook.com/groups/1413697248945077/

Van Zomeren, M., Postmes, T., & Spears, R. (2008). Toward an integrative social identity model of collective action: a quantitative research synthesis of three

socio-psychological perspectives. Psychological bulletin, 134(4), 504.

Van Zomeren, M., Spears, R., Fischer, A. H., & Leach, C. W. (2004). Put your money where your mouth is! Explaining collective action tendencies through group-based anger and group efficacy. Journal of personality and social psychology, 87, 649-664.

Westermann, O., Ashby, J., & Pretty, J. (2005). Gender and social capital: The importance of gender differences for the maturity and effectiveness of natural resource management groups. World Development, 33(11), 1783-1799.

(27)

26

Bijlage A gebruikte vragenlijst

INFORMATIE BROCHURE VOOR DEELNEMERS AAN ONDERZOEK “IN DE BRES VOOR JE BUURT”

Beste deelnemer,

Voordat het onderzoek begint, is het belangrijk dat u op de hoogte bent van de procedure die in dit onderzoek wordt gevolgd. Lees daarom onderstaande tekst zorgvuldig door en aarzel niet om opheldering te vragen over deze tekst, mocht deze niet duidelijk zijn. De

onderzoeksleider zal eventuele vragen graag beantwoorden.

Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoek is na te gaan welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van collectieve actie in buurten. Dit doen we door middel van een vragenlijst.

Gang van zaken tijdens het onderzoek

U krijgt een vragenlijst aangeboden, waarbij u alle vragen in moet vullen. Uw taak is om u zo goed mogelijk in te leven in de beschreven situaties. De antwoordopties variëren van zeer mee oneens tot zeer mee eens, probeer het antwoord aan te kruisen dat zo goed mogelijk op u van toepassing is. Het onderzoekt duurt ongeveer 10 minuten.

Vertrouwelijkheid van gegevens

Alle onderzoeksgegevens blijven volstrekt vertrouwelijk en worden anoniem verwerkt. Persoonlijke gegevens worden niet ter beschikking gesteld aan derden zonder uw uitdrukkelijke toestemming.

Vrijwilligheid

Als u nu besluit af te zien van deelname aan dit experiment, zal dit op geen enkele wijze gevolgen voor u hebben. Als u tijdens het onderzoek zelf besluit uw medewerking te staken, zal dat eveneens op geen enkele wijze gevolg voor u hebben. Tevens kunt u 24 uur na dit onderzoek alsnog uw toestemming om gebruik te maken van uw gegevens intrekken. U kunt uw medewerking dus te allen tijde staken zonder opgave van redenen. Mocht u uw

medewerking staken, of achteraf, zij het binnen 24 uur, uw toestemming intrekken, dan zullen uw gegevens worden verwijderd uit onze bestanden en vernietigd.

Verzekering

Omdat dit onderzoek geen risico’s voor uw gezondheid of veiligheid met zich meebrengt, gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA.

Nadere inlichtingen

Mocht u vragen hebben over dit onderzoek, vooraf of achteraf, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, Dr. Guido Valk, tel. 0205256850 e-mail G.H.valk@uva.nl, Nieuw Achtergracht 129-B, 1018 WT Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit

onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek, Dr. Mark Rotteveel, tel. 0205256713, email M.Rotteveel@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129, 1018 WT Amsterdam

(28)

27

TOESTEMMINGSVERKLARING

Dit formulier hoort bij de schriftelijke informatie die u heeft ontvangen over het onderzoek waar u aan deelneemt. Met ondertekening van dit formulier verklaart u dat u de deelnemersinformatie heeft gelezen en begrepen. Verder geeft u met de ondertekening te kennen dat u akkoord gaat met de gang van zaken zoals deze staat beschreven in de informatiebrochure.

Als u nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker en lid van de Commissie Ethiek, Dr. Guido Valk, email G.H.valk@uva.nl, Nieuw Achtergracht 129-B, 1018 WT Amsterdam.

[DEELNEMER]

“Ik heb de informatie gelezen en begrepen en geef toestemming voor deelname aan het onderzoek en gebruik van de daarmee verkregen gegevens. Ik behoud daarbij het recht om zonder opgaaf van reden deze instemming weer in te trekken. Tevens behoud ik het recht op ieder door mij gewenst moment te stoppen met het experiment.”

Aldus in tweevoud getekend:

Datum:

………... ……… Naam proefpersoon handtekening

(29)

28

[ONDERZOEKER]

“Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek naar vermogen te beantwoorden.”

Datum:

………... ……… Naam onderzoeker handtekening

(30)

29 Q2.1 Wat is uw geslacht?  Vrouw  Man  anders nl: ____________________ Q2.2 Wat is uw leeftijd? ____________________

(31)

30

Q2.3 Wat is uw hoogst afgeronde opleiding?  Basisonderwijs  VMBO  HAVO  VWO  MBO  HBO  WO

Q2.4 Ik heb op dit moment een (bij)baan  Ja

 Nee

Q2.5 Hoeveel thuiswonende kinderen heeft u?  Ik heb geen thuiswonende kinderen  Ik heb één thuiswonend kind  Ik heb twee thuiswonende kinderen  Ik heb 3 of meer thuiswonende kinderen

Q2.6 Mijn burgerlijke status op dit moment is:  Alleenstaand

 Samenwonend  Gehuwd

 Anders, nl: ____________________

Q2.7 Bent u nog bezig met een opleiding? Zo ja welke?  MBO

 HBO  WO

 Nee, al afgerond

Q2.8 Ik heb thuiswonende kinderen in de leeftijd van (als u meerdere thuiswonende kinderen heeft kunt u meerdere hokjes aankruizen):

 Ik heb geen thuiswonende kinderen  0 - 5 jaar

 6 - 11 jaar  12 - 17 jaar  18 jaar of ouder

(32)

31

Q2.9 Bent u in het bezit van een auto?  Ja

 Nee

Q2.10 Hoeveel jaar bent u woonachtig op uw huidige adres?  Tussen de 0 - 5 jaar

 Tussen de 5 - 10 jaar  Tussen de 10 - 15 jaar  Meer dan 15 jaar

Q2.11 Ik verdien netto:

 Minder dan 2000 euro per maand  Tussen de 2000 - 3000 euro per maand  Tussen de 3000 - 4000 euro per maand  Meer dan 4000 euro per maand

 Geen antwoord

Q2.12 Bent u woonachtig in de buurt van het Willibrordusplein?  Ja

 Nee

Hieronder wordt een situatie beschreven die van toepassing kan zijn op het Willibrordusplein. Het is van belang dat u zich zo goed mogelijk probeert in te leven in de situatie. Probeer na de beschrijving zo eerlijk mogelijk antwoord te geven op de vragen en het antwoord te kiezen dat het best op u van toepassing is.

Willibrordusplein, een parkeergarage?

In het herinrichtingsplan voor het Willibrordusplein is de bouw van een parkeergarage opgenomen. De gemeente heeft de buurtbewoners er ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan van verzekerd dat zij mede inspraak zouden krijgen over de herinrichting van het plein. Jullie aanwijzingen zijn echter niet meegenomen in het herinrichtingsplan. Om hier tegen te strijden hebben jullie vergaderingen gehouden, brieven geschreven en andere mate van actie ondernomen.

Stel je nu eens voor dat alle acties die jullie tot nu toe met de buurt hebben ondernomen om de veiligheidssituatie, de functionaliteit, de ruimtelijke kwaliteit en het unieke karakter van het ontwerp te verbeteren niet zijn meegenomen door de gemeente. Hierdoor zal het

(33)

32

waaronder de ruimte voor basketballen, skeeleren, gymlessen, uitjes voor de crèche of het bejaardencentrum en fietsplekken. Niet alleen verandert de functie van het Willibrordusplein maar deze wordt zelfs gevaarlijk om op te spelen. Door de nieuwe inrichting ontstaan er veel onveilige situaties. Hierdoor neemt de kans op ongelukken toe. Echter geeft de gemeente geen gehoor aan de geluiden die jullie als bewoners hebben laten horen.

Vul nu de volgende stellingen in:

Q3.1 Om de veiligheid en functie van het Willibrordusplein te beschermen, zou ik samen met de buurt het Willibrordusplein bezetten zodat de gemeente de plannen gaat aanpassen.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q3.2 Om de veiligheid en functie van het Willibrordusplein te beschermen, zou ik de gemeente dwingen tot het ondernemen van actie.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q3.3 Om de veiligheid en functie van het Willibrordusplein te beschermen, zou ik net zo lang blijven demonstreren tot er naar ons geluisterd wordt, zelfs al komt daar geweld bij kijken.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

(34)

33

Q3.4 Omdat geen van onze vorige acties (o.a. petitie tekenen, vergaderingen) de gemeente tot inzicht hebben laten komen, zou ik nu meedoen aan acties van hardere aard.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q3.5 Om de veiligheid en functie van het Willibrordusplein te beschermen, zou ik samen met mijn buren werkzaamheden op het Willibrordusplein onmogelijk maken zodat het niet

verbouwd kan worden.  Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q4.1 Ik voel afschuw tegenover de gemeente die de beslissingen over de verandering van het Willibrordusplein heeft genomen.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q4.2 Ik voel minachting tegenover de gemeente die de beslissingen over de verandering van het Willibrordusplein heeft genomen.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q5.1 Ik ben boos over de herindeling van het Willibrordusplein door de gemeente.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

(35)

34

Q5.2 De plannen van de gemeente over de herindeling van het Willibrordusplein maken mij kwaad.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q5.4 Het maakt mij woedend dat de veiligheid van buurtkinderen in gevaar komt door de herindeling van het Willibrordusplein van de gemeente.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q6.1 Ik ben verdrietig over de herindeling van het Willibrordusplein door de gemeente.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q6.2 De plannen van de gemeente over de herindeling van het Willibrordusplein maken mij bang.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q7.1 Ik denk dat de buurtbewoners samen de plannen over de herindeling van het Willibrordusplein kunnen beïnvloeden.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

(36)

35

Q7.3 Wij, als buurtbewoners, hebben het idee dat het geen effect heeft als wij onze mening over de herindeling van het Willibrordusplein laten horen.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q7.4 Als buurtbewoners zich als groep verenigen, kunnen zij samen veel teweeg brengen.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q7.5 Ik denk dat het starten van een petitie de gemeente kan overtuigen om het herindelingsplan te wijzigen.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q7.6 Ik denk dat wij, als bewoners rondom het Willibrordusplein, controle hebben over het veranderen van de herindelingsplannen.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q7.2 Ik denk dat de buurtbewoners samen met succes de beslissingen over de herindeling van de gemeente kunnen beïnvloeden.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

(37)

36

Q7.7 Ik denk dat wij, als bewoners rondom het Willibrordusplein, onze mening krachtig kunnen laten horen aan de gemeente.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q7.8 Ik constateer dat wij als buurtbewoners effectief zijn in het veranderen van de herindelingsplannen van het Willibrordusplein.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q8.1 De beslissingen die gemaakt zijn door de gemeente over het Willibrordusplein zijn oneerlijk.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q8.2 De manier waarop de gemeente heeft gehandeld is onjuist.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q8.3 De gemeente heeft het recht om deze herindeling zonder overleg met de buurt door te voeren.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

(38)

37

Q8.4 Ik heb het gevoel dat de gemeente niet luistert naar de meningen van de buurtbewoners.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q8.5 Als de gemeente plannen in andere buurten wijzigt en de herindelingsplannen voor het Willibrordusplein niet vind ik dat onverdiend.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q8.6 Ik voel mij boos over de manier waarop de gemeente heeft gehandeld ten opzichte van de buurtbewoners.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q9.1 Om de situatie rondom het Willibrordusplein te verbeteren, zou ik deelnemen aan een demonstratie met andere buurtbewoners.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q9.3 Ik zou meedoen aan een buurtinitiatief van andere bewoners om de situatie rondom het Willibrordusplein te verbeteren.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

(39)

38

Q9.4 Om de situatie rondom het Willibrordusplein te verbeteren, zou ik zelf een buurtinitiatief starten.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q9.5 Het is een goed idee om het Willibrordusplein te bezetten om de situatie te verbeteren.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q9.7 Om de situatie rondom het Willibrordusplein meer aandacht te geven, zou ik een post op Facebook of een vergelijkbare site zetten.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q10.1 Ik heb veel gemeen met de andere bewoners rondom het Willibrordusplein.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q10.2 Ik voel een sterke band met de andere bewoners rondom het Willibrordusplein.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

(40)

39

Q10.3 Ik spreek kennissen/vrienden uit de buurt regelmatig voor een gezellig praatje.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q10.4 Het voelt goed om een medebewoner van het Willibrordusplein te zijn.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q10.5 In het algemeen is het zijn van een bewoner rondom het Willibrordusplein een belangrijk deel van mijn identiteit.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q11.1 Ik denk vaak aan het feit dat ik een bewoner ben rondom het Willibrordusplein.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q11.2 Het zijn van een bewoner van het Willibrordusplein is van invloed op hoe ik mij over mezelf voel.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

(41)

40

Q11.3 Het feit dat ik een bewoner rondom het Willibrordusplein ben, komt regelmatig in mij op.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q11.4 Ik ben tevreden over mijn keuze om rond het Willibrordusplein te gaan wonen.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q11.5 Het zijn van een bewoner rondom het Willibrordusplein geeft mij een goed gevoel.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q12.1 Ik zou willen verhuizen naar een andere buurt.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q12.2 Ik hecht veel waarde aan de uiterlijke kenmerken van het Willibrordusplein.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

(42)

41

Q12.3 Ik ben trots op de ligging van mijn buurt in Amsterdam.  Helemaal mee eens

 Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q12.4 Ik zou het betreuren, als ik door omstandigheden naar een andere buurt zou moeten verhuizen.

 Helemaal mee eens  Enigszins mee eens  Noch eens noch oneens  Enigszins mee oneens  Helemaal niet mee eens

Q101 Het onderstaande is het laatste gedeelte van de vragenlijst. Klik de optie aan die het beste bij u past. Hierbij geldt een schaal die loopt van HELEMAAL MEE ONEENS tot HELEMAAL MEE EENS .

Q13.2 Ik ben bang dat ik mijn verantwoordelijkheden en verplichtingen niet na kan komen.  Helemaal mee oneens

 2  3  4  5  6  7  8

(43)

42

Q13.14 Ik zie mijzelf als iemand die er allereerst naar streeft om mijn wensen en verlangens te vervullen.

 Helemaal mee oneens  2  3  4  5  6  7  8

 Helemaal mee eens

Q13.3 Ik fantaseer vaak over hoe ik mijn inspiraties en wensen kan bereiken.  Helemaal mee oneens

 2  3  4  5  6  7  8

 Helemaal mee eens

Q13.4 Ik ben bang om te worden wie ik niet wil zijn.  Helemaal mee oneens

 2  3  4  5  6  7  8

(44)

43

Q13.5 Ik denk vaak aan de ideale persoon die ik zou willen zijn.  Helemaal mee oneens

 2  3  4  5  6  7  8

 Helemaal mee eens

Q13.7 Ik maak mij regelmatig zorgen dat ik faal in het behalen van mijn doelen.  Helemaal mee oneens

 2  3  4  5  6  7  8

 Helemaal mee eens

Q13.9 Ik fantaseer vaak over vervelende ervaringen waarvan ik bang ben dat die mij zouden overkomen.

 Helemaal mee oneens  2  3  4  5  6  7  8

(45)

44

Q13.10 Ik denk vaak aan hoe ik mislukkingen in mijn leven kan vermijden.  Helemaal mee oneens

 2  3  4  5  6  7  8

 Helemaal mee eens

Q13.13 Mijn belangrijkste doel is het voorkomen dat ik faal in de dingen die ik doe.  Helemaal mee oneens

 2  3  4  5  6  7  8

 Helemaal mee eens

Q13.15 Ik zie mijzelf als iemand die er allereerst naar streeft om mijn verantwoordelijkheden, plichten en verplichtingen te vervullen.

 Helemaal mee oneens  2  3  4  5  6  7  8

(46)

45

Q13.12 Mijn belangrijkste doel is het behalen van mijn ambities.  Helemaal mee eens

 2  3  4  5  6  7  8

 Helemaal mee oneens

Q99 Super bedankt voor het invullen van deze vragenlijst! Wilt u meer weten over de

resultaten van dit onderzoek? Vul dan hieronder uw mailadres in zodat wij u de resultaten en conclusies kunnen toe mailen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierdie probleem moet die regisseur volgens eie beoordeling van die afgerondheid van die werk en die gevoel van die vertolkers probeer ondervang deur meer of

Increasing the working capacity of the sorbent would reduce the required sorbent mass and reduce capital cost.. At the same time, sensible heat require- ment will

To this end, a 2 (surface texture: uneven and rough versus even and smooth) x 3 (potato chips: no-salt versus two regular potato chips variants) between-subjects design was employed

This resulted in the following research question: “What is the performance of a shallow approach, compared to a deep learning one, for estimating time coherent full-body poses

The roller angular speed is a function of the acting frictional forces at the cam-roller and roller-pin contact and inertia torque caused by angular acceleration of the roller

John Council. A review of the role of cost-benefit analysis as an input to the management of safety. {In CCPS of AlChE, US EPA, Japan Society of Chemical Engineers, European

In addition to the direct effects of depression, accommodative coping, perceived health and somatic comorbidity, there were sig- nificant indirect associations between fatigue and

Sterker nog, in sommige ziekenhuizen werd deze techniek alleen voor die lastige patiënten ingezet omdat ze anders niet behandeld zouden kunnen worden.. Uit cijfers van de EVAS