• No results found

E-learning. Enthousiasme, desillusie, verbetering en de toekomst.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "E-learning. Enthousiasme, desillusie, verbetering en de toekomst."

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

E-

L

EARNI

NG

ENTHOUSI

ASME,

DESI

L

L

USI

E,

VERBETERI

NG

EN

DE

TOEKOMST

Ricardo van Weerd

(2)

           

E‐LEARNING 

ENTHOUSIASME, DESILLUSIE, VERBETERING EN DE TOEKOMST            Een afstudeerscriptie van Ricardo van Weerd, student aan de opleiding HBO Communication  & Multimedia Design van Avans Hogeschool te Breda.        Juni 2009          Begeleidend docent: Kim Bergmans     

(3)

Inhoudsopgave 

  Inleiding...  3    Hoofdstuk 1 De geschiedenis van e‐learning...    5    E‐learning 1.0………..   6    Acceptatie internet technologie……….  6  E‐learning 1.3………..   7    Hoofdstuk 2 Internet vs. e‐learning...   9  Geboorte van het internet...   9  De versies van het internet...   10   Web 2.0………   11    Bandbreedte………   12    Sociale media………    13    Youtube………    13    Twitter………..    13    Delicious………..    15    Serious games………..    15    Hoofdstuk 3 E‐learning in de komende jaren...   17  De toekomst van e‐learning……….   18  Conclusie………   19    Dankwoord………..   21    Bibliografie………...   22   

(4)

Inleiding 

  Tot twee maanden geleden heb ik gewerkt bij een bedrijf dat e‐learning inzet om cursisten  stof bij te leren. Dit heeft mij erg gefascineerd. Niet alleen het ontwikkelen ervan, maar  vooral als je ziet wat voor effect het heeft in het bedrijfsleven. Een cursus die normaal drie  dagen nodig heeft, kan in deze vorm in een dag gegeven worden. Wat je merkt is dat dit zeer  positief opgepakt wordt. Werknemers willen vaak niet drie dagen op training, ze weten niet  wat er van hun verwacht wordt en of ze het wel kunnen. Ze zitten namelijk al jarenlang bij  een groot concern en voeren elke dag de werkzaamheden uit volgens de visie die zij voor  ogen hebben. Door eerst assessments via internet te geven, hebben ze het voortraject van  de cursus al gedaan en gaan ze nadenken of hun visie wel de beste is.   Aansluitend vindt de training plaats die inspringt op de persoonlijke situatie, die gebleken is  uit de gemaakte assessments. Na deze training is iedereen een visie rijker en geprikkeld om  de werkzaamheden op een (nog) effectievere wijze op te pakken. Aan een training moet  vaak een hele afdeling van een bedrijf deelnemen, daardoor staan alle neuzen dezelfde  richting uit, waar vaak een betere werksfeer uit voortvloeit.  Op basis daarvan vraag ik me af: ”Hoe zal in de komende vijf jaar e‐learning voor het  bedrijfsleven zich gaan ontwikkelen en wat is hierin de rol van de ontwikkelaar?”  Deze vraag is ook de leidraad van mijn scriptie. En vanuit hier start ik mijn onderzoek. Mijn  werk zal toekomstige ontwerpers het inzicht geven hoe zij zich op de arbeidsmarkt zouden  moeten profileren. Dit onderzoek staat op dat gebied ook heel dicht bij mezelf. Ik zal  namelijk zelf de beroepspraktijk intreden als één van deze toekomstige ontwerpers.  Waar ik mijn onderzoek mee gestart ben, is de ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar op  het gebied van e‐learning in kaart te brengen. Dit zal vooral met behulp van literatuur  plaatsvinden. Dit is om de visies in de boeken zo te bespreken, bekritiseren en beamen om  aan te voelen hoe snel ontwikkeling tot nu toe heeft plaatsgevonden. Daarnaast heb ik  mensen uit de e‐learning business gesproken over hoe zij het ervaren hebben de afgelopen  vijf jaar op het gebied van de ontwikkeling. 

(5)

  Vanuit deze bevindingen wil ik aantonen wat momenteel de ontwikkelingen zijn op het  gebied van e‐learning, maar daarbij ook de ontwikkelingen op het internet, momenteel het  meest gebruikte medium voor e‐learning. Hangt dit met elkaar samen of zijn dit toch nog  geheel losse aspecten die ieder hun eigen ontwikkelingen ondergaan?  Gegrond op deze onderzoeken wil ik de prognose uitspreken over de ontwikkeling van e‐ learning en hoe hier de ontwerper zich tot zal verhouden.     

(6)

De geschiedenis van e‐learning  

Hoofdstuk 1

 

  'De term “e‐learning” is relatief nieuw. Er is een veelheid aan vergelijkbare termen in  gebruik, bijvoorbeeld technologie‐ondersteund leren, e‐leren, elektronisch leren en  afstandsleren, om er maar een paar te noemen. Ook Engelstalige termen zijn populair, zoals  web‐based learning, on‐line learning, distributed learning en distance learning.'1   Wat in dit citaat opvalt, is dat er wordt gesproken over het feit dat de term e‐learning nog  relatief nieuw is. Het boek is uitgegeven in 2004, vijf jaar geleden.   Als op een verjaardag het woord “e‐learning” valt, doet het bij eenieder wel een belletje  rinkelen, daarna barst de discussie los over de definitie van het woord. Een feit is dat het  woord volgens de Nederlandse Taalunie nog steeds geen officieel Nederlands woord is.   De definitie die er in het boek Een geïntegreerde benadering van e‐learning wordt gevolgd, is  in mijn ogen een heldere en duidelijke. Het is een definitie van Kirschner en Paas (2001:  350), “namelijk dat e‐learning een vorm van leren (en daarmee het creëren van leren en  leerarrangementen) is, waarbij het internet een belangrijke rol speelt voor wat betreft het  aanbieden, ondersteunen, beheren en toetsen van leerstof.”2    Vanaf 1999 wordt e‐learning steeds bekender. Bedrijven willen er wel mee aan de slag, maar  het komt nog niet echt van de grond. De reden is vrij simpel. De effectiviteit was er nog niet  van bewezen en daarbij moesten de kosten zo laag mogelijk blijven. Zo zegt Rubens:   “ ’Leren’ moet bijdragen aan de prestaties van de individuele werknemer en de  arbeidsorganisatie als geheel. Tegelijkertijd moet het op een zo efficiënt mogelijke manier  plaats vinden: tegen zo laag mogelijke kosten, in een zo kort mogelijke periode en zonder dat  de medewerker er te veel werktijd aan hoeft te besteden.   Daarnaast veranderen ook binnen de onderwijskunde en de onderwijspsychologie de  inzichten omtrent de wijze waarop onderwijs en opleidingen het beste kunnen worden  vormgegeven. Kortweg komt het er op neer dat men steeds vaker afstapt van het systeem         1

Wim Jochems, Jeroen van Merriënboer, Rob Koper, p 15. 2 Ibidem. 

(7)

waarin een docent identieke leerstof in een vaste volgorde instrueert aan een groep lerenden  met verschillende leerbehoeften. In plaats daarvan is er een sterke tendens richting het  versterken van eigen verantwoordelijkheid van de lerende, het creëren van samenwerkend  leren, en het benutten van relevante werkomgevingen als leeromgeving (Rubens & Admiraal,  2003).”3   

E­learning 1.0

  E‐learning wordt in deze tijd meer gezien als hulpmiddel bij het efficiënt leren en opleiden.  Door deze opvattingen en aannames van de gebruiker ontstaat e‐learning 1.0. Dit is allemaal  gebaseerd op het digitaliseren van de theorie uit boeken en dit toegankelijk te maken voor  de gebruiker/lerende. Lange tijd lijkt dit e‐learning te zijn. Eigenlijk was het te vergelijken  met wat we nu kennen als e‐book. Het pure theorieboek via internet, meestal werd dit  geprint en dan gelezen. Daarnaast werden er mededelingen en agendapunten vooraf  kenbaar gemaakt via een website of via e‐mail. Deze vorm van e‐learning was, handig,  makkelijk en snel toegankelijk, alleen was het totaal niet interactief. De informatie en/of  theorie werd op het internet geplaatst door één persoon en deze konden door gebruikers  gelezen worden.   

Acceptatie internet technologie

  De ontwikkeling van e‐learning was gebaseerd op de brede acceptatie van de internethype.   Zo kan je van onderstaande afbeelding ook afleiden dat in het tijdperk dat e‐learning  ontstond, er een enorme groei van  gebruikers zichtbaar werd. Toegang tot het  internet was niet langer meer uniek en  vanuit daar was het dus ook gemakkelijker  om dingen aan te bieden via internet.   Ook aan het internet zelf werd veel  ontwikkeld in de tijd van de enorme groei  van gebruikers.   Afbeelding 1: Internet gebruikers wereldwijd           3 Rubens & Admiraal, De (prille) geschiedenis van e‐learning, p. 2, 2003 

(8)

  Door aanhoudende ontwikkelingen werd het mogelijk om gebruik van browers te werken,  door het ontstaan van de HTTP en de HTML protocollen. Hier meer over in hoofdstuk 2,  internet vs e‐learning.    

E­learning 1.3

  Na de vuurdoop van e‐learning en het langzame en vooral voorzichtige intreden, kwam een  periode van overmatig enthousiasme in het bedrijfsleven. De traditionele manier van leren  leek voor altijd van de baan te zijn. Na de beginjaren bleek het toch niet zo te gaan zoals  velen dachten dat het zou gaan. Plotseling sloeg de desillusie toe en ontstond er een fase  waarin veel mensen een donkere wolk boven e‐learning zagen hangen. Maar door de  desillusie werd er ook een soort strijd opgeroepen om e‐learning in de opzichten te  verbeteren en van deze tijd te maken.  Deze eerste weg van e‐learning kan je in  onderstaande grafiek duidelijk zien.  De desillusie kwam rond 2001, toen men  het idee kreeg dat e‐learning nooit aan de  verwachtingen zou kunnen voldoen. Maar  door een desillusie kan aan de  aanhoudende, standvaste, manier van het  invoeren een nieuwe inpuls gegeven  worden, doordat er veel werd  geïnvesteerd aan de verbetering van de  vormen waarin het verscheen.  Afbeelding 2: Eerste levensweg van e‐learning   Door deze ontwikkeling werd e‐learning 1.3  geboren. De reden waarom deze vorm de codenaam 1.3 kreeg, is omdat het met de huidige  beschikbare technologie, niet in staat was dermate grote veranderingen en verbeteringen  aan te brengen, dat je plotseling van e‐learning 2.0 kon spreken. De vorm van de theorie  digitaliseren werd deels over de boeg gegooid en er werd een mix gemaakt van; simulatie,  film, audio, theorie. Deze vorm was niet langer één richting, maar kreeg meer interactie van 

(9)

de gebruiker. De mix was volledig toegespitst op het gehele leertraject en werd ondersteund  door toetsing en tracking, van de kennis en vaardigheden.     Doordat iedereen zich plots op e‐learning ging storten, was door het extreme enthousiasme  een verwachtingspatroon ontstaan die niet waargemaakt kon worden door de huidige  ontwikkelingen. Hierdoor onstond een grote desillusie. E‐learning werd afhankelijk van de  ontwikkelingen van het het internet. Parallel aan deze vooruitgang van het internet, lag de  verbetering van e‐learning.   

(10)

Internet vs. e‐learning       

Hoofdstuk 2

 

  E‐learning en internet zijn heel nauw met elkaar verweven. Dit blijkt ook uit aangegeven  definitie van Kirschner en Paas (2001: 350) die ik op pagina 5 geciteerd heb en hier zal  herhalen: 'namelijk dat e‐learning een vorm van leren (en daarmee het creëren van leren en  leerarrangementen) is, waarbij het internet een belangrijke rol speelt voor wat betreft het  aanbieden, ondersteunen, beheren en toetsen van leerstof.'5  In dit hoofdstuk zal dit heel duidelijk worden, door internet in verband te brengen met e‐ learning. Iets wat in mijn ogen onlosmakend met elkaar verbonden is.   In deze tijd is het internet niet meer weg te denken. Mensen doen de bankzaken massaal via  het internet, de onmisbare techniek die e‐mail wordt genoemd en het snel opgekomen  'online shoppen'. Zelfs hogescholen en universiteiten zijn sterk afhankelijk van het internet.  Dit is natuurlijk gekomen door het feit dat het zo sterk is ingezet, omdat de technologie het  mogelijk maakte. Denk hierbij vooral intranetten en e‐mail contacten met docenten.  Maar ik denk dat je rustig kunt zeggen dat in de hedendaagse maatschappij er een ramp zou  optreden, als het internet een geruime tijd plat zou liggen. Alles wordt op het internet  afgestemd. De reden hiervan is simpel, er zijn steeds meer mogelijkheden.   

Geboorte van het internet

  Het internet kent natuurlijk een hele historie. Ik wil hier verder niet te diep op ingaan, maar  ik wil het wel even kort uiteenzetten.   Het is ontstaan in 1969 uit een netwerk genaamd ARPAnet. Dit was niet meer dan een uit de  hand gegroeid netwerk waar men onderzoeksverslagen opsloeg en deelde. In de jaren  zeventig werd dit uitgebreid door meer gebruikers te laten deelnemen en daardoor werden  verscheidene netwerken met elkaar gekoppeld. Door ontwikkelingen en creëren van  protocollen ontstond uiteindelijk in 1983 het internet in de huidige vorm. In 1983 bestond        

(11)

het dus al, maar het werd echter pas ontdekt bij het grote publiek in 1991, toen de makers  en ontwikkelaars HTTP en HTML introduceerden. Nu werden ook de eerste website's  gepubliceerd. Dit was mede door de uitvinding van Dhr. Tim Berners‐Lee die eigenlijk als  grondlegger van het internet werd gezien, doordat hij met z'n project het ontstaan van de  klikbare aan elkaar gelinkte pagina's heeft laten zien.  Vervolgens werd in 1993 de eerste internetbrowser ontwikkeld en was het de Pizza Hut die  zich als één van de eerste bedrijven commercieel inzette. 

De versies van het internet

  Door het ontwikkelen van de eerste  internetbrowser, werd het internet eigenlijk  pas voor het grote publiek toegankelijk, niet  langer waren er moeilijke handelingen nodig  om informatie op het world wide web op te  zoeken. Deze fase is ook wel versie 1.0 van het  web te noemen. Hierin wordt er iets geplaatst  op het internet en de gebruiker kan het bekijken en/of gebruiken.     De groei van websites gebaseerd op Web 1.0 is in 2006 gestagneerd door de komst van Web  2.0. Bij Web 2.0 draait alles om de inbreng van de gebruiker. De websites moeten dynamisch  zijn.  Afbeelding 3: de versies van het internet  "Een reeks sites die door velen geklasseerd worden onder de term 2.0. Want, als u het nog  niet gemerkt zou hebben: het internet is een nieuwe fase ingegaan. De sites die 2.0 zijn, zijn  collaboratief, sociaal, voortdurend aan verandering onderhevig, rekenen fel op de inbreng  van de gebruiker, en zijn super creatief. "6             6 André Manssen, www.manssen.nl 

(12)

Web 2.0

  Web 2.0 is het fenomeen dat zich  vanaf 2006 aan het ontplooien is.   Web 2.0 is de grote opvolger van  Web 1.0. Zo extreem Web 1.0  gebaseerd is op één richting  communicatie, zo extreem is Web 2.0 gefocust op de inbreng van de gebruiker. Niet langer is het  internet een multimediale tv,  maar wordt het langzamerhand  een werkelijke digitale wereld,  waarin participatie door iedereen  mogelijk is en daardoor ook de  toename van de globalisering  tewerkstelt.     Het beste voorbeeld wat ik nu naar voren kan halen is Hyves. Iedereen kent inmiddels de  gemakkelijkheid waarmee je een profiel aan kan maken. Hierop kan je alles plaatsen over  jezelf wat je wilt. Je kan foto’s plaatsen van een feest waar je bent geweest en dit dan weer  krabbelen naar vrienden, om ze op de hoogte te stellen. Dit is dus de zogenoemde content,  ofwel inhoud, wat jij als gebruiker zelf produceert en openbaar maakt op het internet. In  afbeelding 2, web 1.0 versus web 2.0, zou je deze inhoud dus kunnen plaatsen onder ‘user  generated content’. In deze afbeelding wordt geïllustreerd dat grofweg één derde van alle  inhoud ‘user generated content’ is. Maar mijns inziens zal deze vorm steeds meer gaan  samenvallen met de ‘published content’.    “Uit het onderzoek blijkt dat de meeste Nederlanders zich voornamelijk passief opstellen op  internet. Alleen sociale netwerken voor privégebruik hebben een hoog percentage actieve  gebruikers. 46 procent van de Nederlanders maakt actief gebruik van sites als      Facebook en  Hyves. Deze sites lopen qua participatiegraad mijlenver vooruit op online handelsplaatsen als  Afbeelding 4: Web 1.0 versus Web 2.0 

 

(13)

Marktplaats.nl en eBay, gevolgd door productvergelijkingssites als Kieskeurig.nl. Ruim 20  procent van de Nederlanders is hier actief.”7   

Bandbreedte 

Web 2.0 is mede mogelijk door de toename van de bandbreedte. Oftewel de hoeveelheid  data per seconde per verbinding neemt toe. Dit zorgt ervoor dat, door de hevige  ontwikkelingen bij de internetproviders, het mogelijk is om grotere bestanden tegelijkertijd  te openen en/of te downloaden. Als ontwerper en maker van (online) software applicaties  biedt deze ontwikkeling een uitkomst. Lange tijd werd er veel rekening gehouden met de  haalbaarheid van de internetverbindingen van de gebruiker t.o.v. de applicatie. In het  huidige stadium waarin we verkeren is het een verademing voor de ontwerpers en makers,  dat er meer data per seconde kan worden gedownload en dus hun applicatie meer kwaliteit  en inhoud kan bevatten. Op de afbeelding hierboven kan je afleiden dat Nederland bij de top  5 landen hoort, waar tot nu toe de snelste internetverbindingen mogelijk zijn. Deze  ontwikkeling heeft als resultaat, dat de globalisering sterk toeneemt en dat er alsmaar meer  mogelijkheden in het verschiet liggen.    Afbeelding 5: Global Internet Map 2009: Channel Bandwidth           7  Maarten van Vulpen, http://www.publishr.nl/2009/04/participatie‐op‐internet/, reflectie op presentatie van  Hanneke Vos, 2009 

(14)

Sociale media

  Naast de toenemende bandbreedte, wordt Web 2.0 ook gekenmerkt door de toename van  participatie door de gebruiker, zoals ik al eerder aanhaalde met het voorbeeld over Hyves.  Dit komt voort uit de groeiende aantal ‘sociale media’, zoals dit genoemd wordt. Maurice  Brand zegt: ”Bij social media draait het vooral om de rol van de website bezoeker. Hij zorgt  meestal voor de inhoud van de website (bij YouTube uploaden de gebruikers de video’s en bij  WikiPedia kan iedereen zelf artikelen maken en bewerken). Daarnaast zorgt hij soms ook  voor de rangschikking van de content (op NuJij kan iedereen stemmen voor elk nieuws  artikel, zo komen vanzelf de belangrijkste berichten op de homepage).”8    Het ontstaan van ‘sociale media’ is één, maar wat voor mij interessant is: “Welke sociale  media kunnen bijdragen aan e‐learning 2.0?” Hier heb ik een bepaalde visie over. Ik ga de in  mijn ogen belangrijkste ‘sociale media’ op het gebied van de toekomstige e‐learning  aanhalen.  Youtube  Youtube is één van de snelst groeiende media, als ik kijk in de korte historie van de ‘sociale  media’. Naar aanleiding van het lezen van informatie over het ontstaan van Youtube op o.a.  Wikipedia, kan ik het volgende formuleren: “In 2005 richtten de voormalig medewerkers van  Paypal Chad Hurley, Steve Chen en Jawed Karim Youtube op, een site waar je je eigen  video's kan uploaden. De slogan van de site is: 'YouTube, Broadcast Yourself'. In het begin  beheerde men de site volledig vanuit een garage. In 2006 stond de site reeds in de top 10  van meest bezochte sites ter wereld, en de popularitet zou alleen nog maar stijgen. Op 14  november van dat jaar nam Google de site over voor 1,65 miljard dollar. Deze had zelf ook  een dergelijke videodienst, Google Video, maar die komt nog niet in de buurt van Youtube  qua populariteit.”    Twitter  Ook twitter is een typisch voorbeeld van een ‘sociale media’, maar ondanks dat iedereen  lovend was over de toekomst van Twitter, heeft deze niet de droomstart gekend zoals  Youtube deze ervaren heeft. “In 2006 begon Twitter nadat het intern geprobeerd was door         8 Maurice Brand, social‐media.nl 

(15)

een groep mensen van het podcasting bedrijf Odeo in San Fransisco USA. Twitter is een  nieuwe smeltvorm van sms, chat, hyves, blog en e‐mail. Het gaat evenals de standaard sms  uit van 140 karakters. Het verschil is dat je dit ‘post’ op de centrale tijdlijn van Twitter.com.  Wat je ‘kwettert’ is in feite wat je op dat moment doet. Tenminste dat is de basisformule.”9  Doordat de Twitter database ook te doorzoeken is, kan je zelf mensen gaan volgen die over  onderwerpen ‘tweeten’ waar jij ook raakvlakken mee hebt. Zo ontstaat er een groep van  mensen die vanuit dezelfde disciplines en interesses elkaar op de hoogte houden van hun  ervaringen en belevenissen. Er zijn hevige discussies op internet losgebarsten over de vraag:  “Hoe zinvol is Twitter buiten de vorm van ontspanning?” Als je het mij vraagt zal deze  discussie altijd blijven, want je hebt altijd voor‐ en tegenstanders. Het antwoord op deze  vraag kan ik zeker vanuit eigen ervaring beantwoorden: “Ja, Twitter is heel zinvol en  tijdbesparend, als je het medium op de juiste manier gebruikt”.  Wat van belang is, is dat je concreet te werk gaat met het volgen van personen en het  gevolgd worden door personen. Dit is ook het essentiële waarom ik ervan overtuigd ben dat  Twitter één van de grootste ontwikkelingen kan zijn binnen e‐learning 2.0.  De afbeelding hiernaast geeft perfect het groeipad van een gebruiker weer. Eerst ga je met  de internetapplicatie  aan de slag.  Vervolgens zie je het  als handige tool en  ga je het managen in  de zin van wie wil ik  wel volgen en wie  niet. Intussen ga je  het sociale aspect  toevoegen, namelijk  door te participeren  in discussies over  bepaalde         Afbeelding 6: Resultaat goede omgang met Twitter    9 Remmelt Meijer, http://remmeltmeijer.wordpress.com/twitter/ 

(16)

onderwerpen. Uiteindelijke blijkt dat je over de gezamelijke onderwerpen elkaar dingen  aanleert en elkaar wijst op de laatste ontwikkelingen op dat gebied. Dit gebeurt door te  verwijzen naar artikelen en andere media op het internet, waardoor je niet altijd zelf hoeft  te zoeken. De informatie komt gewoon op je af door een tweet van 140 tekens. En zo’n  tweet, die in 10 seconde gelezen is, kan meer relevante informatie tot je brengen dan zelf  een hele dag te spitten op internet.  De database van Twitter is namelijk ‘realtime’. Als ik een zoekwoord zou opgeven, krijg ik  resultaten van mogelijk 1 minuut geleden. Terwijl het bij bijvoorbeeld een zoekmachine als  Google dagen kan duren voordat je artikel geïndexeerd is.     Delicious  Delicious is van deze drie de onbekendste en eigenlijk het minst vernieuwende medium,  maar niet minder effectief. Delicious is namelijk een vorm van ‘social bookmarking’. Dit wil  zeggen, dat je hiermee je favoriete links kan vastleggen, hier trefwoorden aan kan  toekennen en zo deze links openbaar maken voor eenieder. Hier is de input van de gebruiker  het belangrijkste instrument. Als namelijk meerdere gebruikers dezelfde link als favoriet  opslaan, dan zal deze link dus meer populariteit krijgen, waardoor de link dus belangrijker  blijkt te zijn.  Delicious is ontwikkeld door Joshua Schachter, zoals Wikipedia dit vermeld. Hier wordt ook  uiteengezet dat het in 2003, na de ‘dotcom‐crisis’, van de grond is gekomen. In 2005 is  Delicious gekocht door Yahoo!, die hier, volgens bronnen, tussen de 15 en 30 miljoen euro  voor betaalde.   

Serious games

  Naast de laatste ontwikkelingen op het gebied van sociale media, zijn er ook veel  ontwikkelingen op het gebied van games via internet. Dit sluit natuurlijk aan bij de op  afbeelding 5 zichtbare positie, waarin Nederland zich wereldwijd positioneert op het gebied  van de toenemende bandbreedte. Games waren voorheen veel te zwaar voor het internet  en werden altijd uitgegeven via een cd‐rom of een dvd. Nu in deze tijd is het ook door de  ontwikkelingen binnen software, denk hierbij aan Adobe Flash, steeds gemakkelijker om 

(17)

games via internet in te zetten. Adobe Flash is een programma waarmee games gemaakt  kunnen worden.   Onder ‘serious games’ wordt vooral verstaan dat er op een spelende wijs kennis en  vaardigheden worden overgedragen. De ontwikkeling van dit soort games zijn nogal aan de  prijs, maar toch kan het in veel gevallen kosten en vooral tijdbesparend werken.  Bijvoorbeeld is het voor brandweerlieden makkelijker om hun vaardigheden te testen in een  game, die een realistische situatieschets geeft.  Ten eerste is de game niet gevaarlijk,  vergeleken als hij dit in het echt zou moeten oefenen en ten tweede is een game sneller  opgestart dan dat zo’n locatie in gereedheid is gebracht.    Wat we kunnen concluderen is dat web 2.0 heel erg gericht is op de interactie met de  gebruiker en dat dit zeer goed mogelijk is met de huidige kennis en technieken. De aspecten  van web 2.0, die e‐learning 2.0 groot gaan maken, zijn sociale media en serious games. 

(18)

E‐learning in de komende jaren

   Hoofdstuk 3

 

  De geschiedenis van e‐learning, die in het eerste hoofdstuk aan bod kwam, zegt genoeg over  het bestaan ervan. Het is nu eenmaal nog niet zo lang, dat er dingen aangeleerd worden met  de computer. Als ik terugkijk naar mijn schoolperiode op de basisschool, waar hooguit 1  computer per klas aanwezig was, werd totaal geen vorm van leren via computer toegepast.  Terwijl als je gaat kijken op een basisschool, dan zal je zien dat er hele computerlokalen zijn  ingericht. “Je wilt als leerkracht ook wel eens zonder computer werken, of in kleine groepjes  (met en zonder ICT).”10 Dit toont alleen maar aan dat het leren via computer nu niet meer uit  het leven is weg te denken.  Het enige wat de explosie van e‐learning tegenhoudt, is in mijn ogen de generatierem. Deze  generatierem ontstaat, doordat de generatie van de leeftijdsgroep 45 jaar tot en met de  hoogbejaarden, maar een klein deel overweg kan met de mogelijkheden van een pc. De rest  wilt er überhaupt niet eens aan beginnen. Mijn moeder (49): “Ze willen dat ik de  herhalingscursus van ‘assistent drogist’ via de computer ga volgen. Maar ik zou niet weten  hoe ik dat moet doen. Ik kan alleen maar internet bankieren”11.     Het is niet dat ze het niet wilt leren, maar ik denk dat voor velen de drempel te hoog ligt. Ten  eerste is het voor deze generatie al een stap, als ze gaan bijscholen en/of bijleren. Als ze zich  dan ook nog eigen moeten maken met een pc, is dat voor hun een tweede uitdaging. Deze  twee uitdagingen vallen dan ineen, waardoor de motivatie een neerwaartse spiraal  bewandeld. E‐learning in de huidige status werkt voor deze groep dus niet.    Toch weet ik zeker dat de  e‐learning zich binnen nu en 5 jaar zo explosief zal ontwikkelen en  in gebruik zal stijgen, dat zelfs de oudere  generatie er aan zal moeten gaan geloven. De  drempels worden lager, omdat e‐learning 2.0 zich aan het ontplooien is.          10  Wilfred Rubens, http://wilfredrubens.typepad.com/wilfred_rubens_weblog/2009/03/thin‐tables‐bij‐ basisschool‐driecant.html  11 Dineke van Weerd, in gesprek op een verjaardag, 25 april 2009 

(19)

Toekomst van e­learning

  Waar lange tijd de ontwikkeling van internet en e‐learning veel van elkaar verschilt heeft, zal  dit steeds meer parallel gaan lopen. Wat je kan constateren in deze tijd, is dat de aanname  van nieuwe ontwikkelingen sneller is geworden. Daarbij worden (internet‐) applicaties  steeds beter uitgewerkt alvorens ze toegankelijk worden voor het publiek.    Eén van de redenen dat er steeds meer web 2.0 aspecten daadwerkelijk kunnen worden  ingezet in de e‐learning, is mede doordat er meer bandbreedte beschikbaar komt. Alle  internet providers willen mee voorop lopen met de meeste bandbreedte en de snelste  verbindingen. Zo wordt het gemakkelijk om hier gebruik van te maken. Vaak worden de  internetverbindingen veel verbeterd en versnelt zonder dat je hier als consument iets van  merkt.  Daarnaast ontstaan deze vormen door de aanhoudende ontwikkelingen van  internetapplicaties die gericht zijn op de sociale aspecten. Vandaar haal ik nogmaals het  citaat van Brands aan: “Bij social media draait het vooral om de rol van de website bezoeker.  Hij zorgt meestal voor de inhoud van de website (bij YouTube uploaden de gebruikers de  video’s en bij WikiPedia kan iedereen zelf artikelen maken en bewerken). Daarnaast zorgt hij  soms ook voor de rangschikking van de content (op NuJij kan iedereen stemmen voor elk  nieuws artikel, zo komen vanzelf de belangrijkste berichten op de homepage).”12    Vervolgens zal steeds vaker de inzet van ‘serious games’ worden gebruikt, iets wat ik in het  vorig hoofdstuk al had aangehaald. “De essentie van Serious Gaming is de inzet van games  voor het gebruik tijdens training, marketing of onderwijs.”13   Verder zegt Terbeek ook: “De duur en de kwaliteit van dit actieve leerproces hangt onder  andere af van de mate waarin binnen het spel een juiste balans is gevonden tussen uitdaging  en vaardigheden. Deze balans kan leiden tot de zogenaamde Flow beleving bij de lerende.  Flow wordt gekenmerkt door de op actie gerichte energie en volledige betrokkenheid om de  activiteiten succesvol uit te voeren. Door de verhoogde staat van concentratie bij Flow  presteert de lerende op de top van zijn of haar kunnen.”14          12  Maurice Brand, social‐media.nl  13  Luuk Terbeek, http://www.stoas.nl/stoas_com/ce25421984a6b3d50ca971ea67e26aa6.php, oktober 2008  14 Ibidem. 

(20)

  Dit benadrukt de verlaging van de drempel voor de generatie die denkt dat e‐learning  parallel staat met behendigheid van de computer. Door de flow waarin ze verzeilt raken,  hebben ze veel meer het idee dat ze in de simulatie/game zitten. Zelfs het idee dat ze aan  het leren zijn, kan naar de achtergrond geplaatst worden. Het spelen van het spel lijkt leuk  en ontspannend, maar tegelijkertijd ondervindt de gebruiker een hoog leerrendement.    E‐learning 2.0 is zich aan het ontplooien en daarin ontstaat er in mijn ogen een tweedeling  op het gebied van de vormen waarin het zich kan voordoen, namelijk;  serious games en web  2.0 sites, voorzien van sociale media. 

Conclusie 

De conclusie die voortvloeit uit mijn onderzoek is dat de komende vijf jaar er een sterke  verandering zal komen, binnen e‐learning. Dit komt door de ontplooiing van e‐learning 2.0.  Deze ontplooiing is onderhevig aan de ontwikkelingen, zowel hardware als softwarematig,  van het internet. De ontwikkelingen zijn nu dermate groot dat e‐learning 2.0 zijn weg kan  vinden.    Binnen dit gebied zal de nieuwere vorm, van sociale media, een belangrijke rol gaan spelen.  De oorzaak hiervan is dat sociale media een hoge vorm van interactie met zich mee brengen.  Hierdoor wordt de manier van kennisoverdracht en vaardigheden zo intensief en actief bij  de gebruiker neergelegd, dat deze de kennis en de vaardigheden veel langer paraat heeft.  Het zal voor deze gebruiker ook een sport zijn om dit op pijl te houden. Dit kan erg onbewust  met sociale media bereikt worden.     Naast de ‘sociale media’ zal je zien dat er ter ondersteuning vaak ‘serious games’ ingezet  zullen worden. Het is van belang dat dit wel goed op elkaar aansluit. ‘Serious games’ zijn  over het algemeen nog wel vrij aan de prijs, maar zoals ik in hoofdstuk 2, internet vs e‐ learning, als voorbeeld heb gegeven, kan het bij een goede overweging daadwerkelijk  efficiënter en kostenbesparend zijn.    

(21)

Maar belangrijker in deze 2.0 vorm is toch zeker de rol van de ontwerper. Al lijkt het dat de  ‘sociale media’ zichzelf redt, is dit toch zeker niet zo. De ontwerper zal zich moeten blijven  ontwikkelen en op de rand moeten gaan zitten van de laatste ontwikkelingen. Als ontwerper  zal verdieping in de ‘sociale media’ een vereiste zijn. Daarbij wordt het de kunst van het vak  om de te gebruiken media zo in elkaar te verweven dat het de gewenste werking zal hebben.     Aan grote bedrijven die e‐learning produceren is het advies om indien mogelijk een aparte  afdeling of mensen in dienst te nemen die applicaties gaan ontwerpen en realiseren die  gefocust zijn op de ‘sociale media’ en indien gewenst gekoppeld met ‘serious games’.  Probeer de vakkennis van de docent en/of de expert te laten spreken door het product. Dit  zal in veel gevallen afhankelijk zijn van de branche of het vakgebied waar de e‐learning  toegepast dient te worden.    Voor kleine bedrijven is het advies om een persoon binnen het bedrijf zich te laten focussen  op ‘sociale media’ en ‘serious games’. Hierbij is het van belang dat diegene zowel producten  en/of applicaties kan maken met toepassingen van ‘sociale media’. Daarnaast dient deze ook  op de hoogte te blijven van ‘serious games’. Kleine bedrijven zullen zich op dit niveau  moeten richten op het ontwerpen en managen van het proces. Voor de realisatie van de  game zal een partner bedrijf gezocht moeten worden waaraan dit uitbesteed kan worden.      

(22)

Dankwoord 

  Een dankwoord stelt mij gelukkig in de gelegenheid om diegenen te bedanken die direct of  indirect mij geholpen hebben bij de realisatie van mijn scriptie. Voor mij is deze scriptie een  verdieping geweest in mijn fascinatie, namelijk e‐learning. Ik vind het prachtig om te kunnen  werken als ontwerper/programmeur van e‐learning applicaties. Het omzetten van enerzijds  de theorie en anderzijds de kennis van de docent en/of trainer, naar een digitaal product  geeft een kick. Ik heb met veel plezier aan deze scriptie gewerkt. Naast de kennis die ik er  zelf mee op heb gedaan, is het mooi om te zien dat e‐learning nog een hele toekomst heeft.  Ik wil graag de opleiding Communication & Multimedia Design te Breda bedanken dat zij mij  in de gelegenheid hebben gebracht, mezelf te ontplooien als ontwerper en programmeur. Ik  denk dat deze opleiding binnen enkele jaren een pre is om in dit vakgebied mee te kunnen.   Ik had deze scriptie nooit kunnen maken zonder de begeleiding van mijn scriptiedocent, Kim  Bergmans. Door haar inzicht en kennis met het schrijven en het uiteenzetten, heeft ze goede  tips en ondersteuning kunnen geven. Ook ben ik haar zeer dankbaar dat ze op momenten  mij bevestiging en het vertrouwen kon geven, op de goede weg te zijn.   Verder wil ik Itasc Nederland B.V. bedanken dat zij mij deze fascinatie hebben laten ervaren.  Door mijn stagebedrijf en werkgever te zijn geweest, hebben ze mij in staat gesteld in de  beroepspraktijk mee te laten lopen en veel ervaring op te doen. Door Itasc Nederland B.V.  ben ik ervan overtuigd dat er voor het ontwerpen en realiseren van e‐learning een goede en  nauwe samenwerking vereist is. Daarbij moeten alle gedachtes op één lijn liggen en allen  zeer gefocust zijn op één en hetzelfde doel.  Tenslotte wil ik mijn vriendin, Marlies Kopmels bedanken voor het kritisch advies op het  gebied van de spelling en interpunctie. Zij heeft deze kennis mede door haar studie Recht en  Management aan de Universiteit van Tilburg. Daarnaast was ze een goede graadmeter of het  verhaal duidelijk naar voren komt, want het gebied e‐learning was voor haar compleet  nieuw.     Ricardo van Weerd      Breda, 2009 

(23)

Bibliografie 

 

Literatuur, publicaties en internetsites 

  Wim Jochems, Jeroen van Merriënboer, Rob Koper    Een geïntegreerde benadering van e‐learning  december 2004     Rubens & Admiraal  De (prille) geschiedenis van e‐learning  2003     André Manssen  http://www.manssen.nl    Maarten van Vulpen  reflectie op presentatie van Hanneke Vos  2009  http://www.publishr.nl/2009/04/participatie‐op‐internet/2009      Maurice Brand  http://www.social‐media.nl    Remmelt Meijer  http://remmeltmeijer.wordpress.com/twitter/      Wilfred Rubens  http://wilfredrubens.typepad.com/wilfred_rubens_weblog/2009/03/thin‐tables‐bij‐basissch ool‐driecant.html    

(24)

Luuk Terbeek  Kennis beklijft beter door games  oktober 2008  http://www.stoas.nl/stoas_com/ce25421984a6b3d50ca971ea67e26aa6.php     

Afbeeldingen

    Afbeelding 1  Internetgebruikers wereldwijd  http://data5.blog.de/media/530/3479530_3e8a632558_m.gif    Afbeelding 2  Eerste levensweg van e‐learning  Rubens & Admiraal, De (prille) geschiedenis van e‐learning, p. 5, 2003    Afbeelding 3  De versies van het internet  http://blog.merge.nl/2008/04/01/microformats‐web30‐semantisch‐web/    Afbeelding 4  Web 1.0 versus Web 2.0  http://www.netlash.com/userfiles/images/archive/web1vsweb2.png    Afbeelding 5  Global Internet Map 2009: Channel Bandwidth  http://img.visualizeus.com/thumbs/08/12/04/graphic,design,illustration,information,design, connections,graph,infographics‐3f5067cfe1b5b15042ed107d7e2945c8_h.jpg    Afbeelding 6  Resultaat goede omgang met Twitter  http://marikaya.wordpress.com/2007/06/22/my‐twitter‐growth‐path/ 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daar door onvoldoende kennis van instrumentele grootheden (bijv. de preciese afstand tussen de elementen, de positie aan de hemel van de bron) het

frequentie v, slechts de dichtheid van het plasma van belang, terwijl overigens de invloed van het plasma voor zeer hoge frequenties geheel verdwijnt. Dit is

Het is niet toegestaan om informatie afkomstig van deze website zonder voorafgaande schriftelijke toestemming te kopieren en/of te.. verspreiden in welke vorm

Het is niet toegestaan om informatie afkomstig van deze website zonder voorafgaande schriftelijke toestemming te kopieren en/of te.. verspreiden in welke vorm

Presentatie van de regionale projectleiders ‘Geweld Hoort Nergens Thuis’ over de regiovisie Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Noord-Holland Noord 2020-2023..

Er is afgesproken om elke twee maanden met de raads- en commissieleden van gedachten te wisselen en hen te informeren over de voortgang maatschappelijke onderwerpen in het

Indien dit niet mogelijk is dan mag voor het aantal ontbrekende parkeerplaatsen op eigen terrein beroep worden gedaan op de openbare ruimte als na onafhankelijk onderzoek blijkt

Het Regiobestuur gaat in het najaar 2019 naar alle gemeenteraden toe om te horen hoe de legitimatie en de slagkracht van de regionale samenwerking op de strategische opgaven