Juridische toolkit
Omgaan met privacy in de jeugdgezondheidszorg
AuteursJuridische tekst: Evert-Ben van Veen en Marijn Rooke (Med Law Consult) Bewerking juridische tekst: Jan van den Brule en Tanja Geerdes-Maas (NCJ) Met dank aan medewerking van Berthe de Kok
Een publicatie van:
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) Churchilllaan 11
Inleiding
Voor u ligt een uitvoerige beschrijving van het omgaan met privacy vragen in de
jeugdgezondheidszorg (JGZ). Privacy in de JGZ begint op het moment dat de JGZ kennis neemt van persoonsgegevens van een jeugdige. Het elektronisch kinddossier in de JGZ, het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ) is belangrijk binnen de JGZ voor het vastleggen van persoonsgegevens. Het aanleggen van een elektronisch dossier in de JGZ is weliswaar een wettelijke verplichting, tegelijkertijd is het ook logisch om in deze tijd gebruik te maken van een elektronisch dossier. Het maakt eenduidige registratie mogelijk en is, met de nodige waarborgen, goed te raadplegen, te doorzoeken, over te dragen en te ontsluiten voor beleidsinformatie en wetenschappelijk onderzoek.
Dit document begint met uitleg over de functies van een DD JGZ en de wettelijke basis. Daarna volgen hoofdstukken per onderwerp. Ieder hoofdstuk begint met algemene tekst waarbij zoveel mogelijk algemene bewoordingen staan zoals cliënt, professional en Digitaal Dossier, tenzij het in de context beter past om jeugdige, JGZ-professional of Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg te gebruiken.
Een hoofdstuk eindigt met een paragraaf ‘vraag en antwoord’ waar vragen geformuleerd staan waar de JGZ-professional in de dagelijkse praktijk mee te maken kan krijgen. In deze teksten worden specifieke termen genoemd zoals jeugdige, JGZ-professional of Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg.
Als in dit document ‘ouder(s)’ staat, wordt hier ook ‘verzorger(s)’ bedoeld. Indien het specifiek over gezagdragers gaat, staat dit erbij. In dit document wordt gesproken over jeugdigen. Hiermee bedoelen we iedereen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar.
Aan het begin van dit document is een lijst opgenomen met de verklaring van afkortingen die in dit document zijn gebruikt.
Ook verwijst dit document naar diverse wetteksten. In de voetnoot staan de specifieke artikelnummers zodat de lezer de tekst makkelijk kan terugvinden.
Inhoudsopgave
Inleiding 2
Lijst afkortingen en linken naar diverse websites 7 1 Functies Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg 8
2 Wettelijke basis DD JGZ 9
2.1 Algemeen 9
2.2 Borgen van de wettelijke basis 9
2.2.1 Uitvoerend niveau 9
2.2.2 Beleidsniveau (staf- en beleidsmedewerkers) 9
2.2.3 De Raad van Bestuur 10
3 Leeftijdsgrenzen 11
3.1 Algemeen 11
3.2 Vraag en antwoord 11
3.2.1 Hoe moet een JGZ-professional handelen als een jeugdige een onderzoek wil en ouders
niet? 11
4 Ouderlijk gezag 13
4.1 Juridische ouder 13
4.2 Juridische ouder met ouderlijk gezag 13
4.3 Voogdij 13
4.4 Gezag vaststellen 13
4.5 Gescheiden ouders 14
4.6 Biologische ouder 14
4.7 Vraag en antwoord 14
4.7.1 Welke informatie mag een JGZ-professional verstrekken aan een pleegouder? 14 4.7.2 Welke informatie mag een JGZ-professional verstrekken aan een derde die meekomt met
de jeugdige naar een contactmoment? 15
4.7.3 Mag een JGZ-professional een handeling verrichten bij een jeugdige die bij een pleegouder
woont? 15
4.7.4 Mag de JGZ-professional een jeugdige die bij een pleegouder woont vaccineren? 15
5 Kwaliteit van de zorg 16
5.1 De Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) 16
5.2 Gegevensbeschermingeffectbeoordeling (GEB) 16
5.3 Functionaris Gegevensbescherming (FG) 16
5.4 Vraag en antwoord 17
5.4.1 Hoe dient de JGZ-professional om te gaan met (nieuwe) richtlijnen? 17 5.4.2 Hoe kan de JGZ-professional zorgen voor (landelijk) uniforme registratie? 17
5.4.3 Moet een JGZ-professional een calamiteit zelf melden? 17
5.4.4 Wat betekent de Gegevensbeschermingeffectbeoordeling voor een JGZ-organisatie? 17 5.4.5 Wat zijn de taken van de Functionaris Gegevensbescherming binnen de JGZ-organisatie? 18
6 Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ) 19
6.1 Algemeen 19
6.2 Basis Registratie Personen (BRP) 19
6.3 Basis Register Onderwijs (BRON) 19
6.4 Vernietigen van het DD JGZ 19
6.5 Bewaartermijn DD JGZ 20
6.7 Inzage in en aanvraag van een afschrift van DD JGZ 20
6.7.1 Jeugdigen tot en met 11 jaar 20
6.7.2 Jeugdigen van 12 jaar en ouder 21
6.7.3 De niet gezagdragende ouder 21
6.8 Kosten afschrift medisch dossier 21
6.9 Inzage medisch dossier na overlijden jeugdige 21
6.9.1 Ouders van jeugdigen jonger dan 16 jaar 21
6.9.2 Ouders van jeugdigen van 16 jaar en ouder 22
6.9.3 Rouwverwerking vanaf 16 jaar 22
6.9.4 Bewaren dossier na overlijden 22
6.10 Vraag en antwoord 22
6.10.1 Mogen ouders het aanmaken van een DD JGZ weigeren? 22
6.10.2 Mag een JGZ-organisatie een verzoek van gezagdrager(s) het DD JGZ te vernietigen
weigeren? 23
6.10.3 Hoe lang moet de JGZ-organisatie het DD JGZ bewaren? 23
6.10.4 Hoe gaat een JGZ-organisatie om met een digitaal dossier na overdracht naar een andere
JGZ-organisatie? 23
6.10.5 Mag een JGZ-organisatie een DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie versturen als de
zorg voor een jeugdige naar een andere JGZ-organisatie overgaat? 23
6.10.6 Waar moet de JGZ-professional op letten bij een verzoek tot inzage / afschrift van een
DD JGZ? 24
7 Toegang tot DD JGZ 25
7.1 Vraag en antwoord 25
7.1.1 Welke JGZ-professional mag het DD JGZ inzien en bewerken? 25
7.1.2 Wat moet een JGZ-organisatie geregeld hebben met betrekking tot inzage en bewerken
van het DD JGZ? 25
7.1.3 Mag een medewerker van een JGZ-organisatie, niet zijnde een JGZ-professional, het DD JGZ
inzien? 26
7.1.4 Mag een JGZ-professional het DD JGZ van een andere jeugdige binnen een gezin inzien? 26 7.1.5 Hoe gaat een JGZ-professional om met informatie die verkregen wordt bij een
multidisciplinair overleg waar meerdere gezinsleden besproken worden? 26
8 Persoonsgegevens 27
8.1 Persoonsgegevens 27
8.2 Bijzondere persoonsgegevens 27
8.3 Gegevensverwerking 27
8.4 Transparantie 27
8.5 Verwerken persoonsgegevens in meerdere systemen 28
8.6 Vraag en antwoord 28
8.6.1 Wat zijn persoonsgegevens? 28
8.6.2 Mag een JGZ-professional persoonsgegevens noteren? 28
8.6.3 Mag een JGZ-professional bijzondere persoonsgegevens noteren? 28
8.6.4 Wie mag persoonsgegevens noteren? 28
8.6.5 Hoe transparant moet de verwerking van persoonsgegevens zijn? 28
9 Noteren verkregen informatie 29
9.1 Algemeen 29
9.2 Criteria waar genoteerde informatie aan moet voldoen 29
9.3 Noteren van informatie van andere hulpverleners 29
9.4 Noteren van informatie van niet-professionals 30
9.5 Noteren van ‘belastende informatie’ over ouders 30
9.6 Vraag en antwoord 30
9.6.2 Welke informatie noteert de JGZ-professional die derden verstrekken? 30 9.6.3 Hoe noteert de JGZ-professional ‘belastende’ informatie over iemand? 31 9.6.4 Hoe handelt een JGZ-professional na het verkrijgen van (belastende) informatie over
derden? 31
9.6.5 Hoe gaat de JGZ-professional om met verslagen van derden? 31
9.6.6 Hoe gaat JGZ-professional om met informatie verkregen bij een multidisciplinair overleg? 31
10 Delen informatie met derden 33
10.1 Informatie delen met andere professionals 33
10.2 Noodzaak en proportionaliteit 33
10.3 Inzage van het DD door de Inspectie voor Gezondheid en Jeugd (IGJ) 33
10.4 Inzage van het DD door politie en Openbaar Ministerie (OM) 33
10.4.1 Gegevens delen op verzoek van de politie of het Openbaar Ministerie (OM) 34 10.4.2 Inzage in het dossier in het kader van strafrechtelijk onderzoek 34
10.4.3 Gegevens delen op eigen initiatief 34
10.5 Inzage van het DD door de (zorg)verzekeraar 35
10.5.1 Medische verklaring: 35
10.6 Inzage van het DD door de gemeente 35
10.7 Inzage van het DD door de gezinsvoogd 35
10.8 Inzage van het DD door de advocaat 35
10.9 Elektronische uitwisseling van gegevens 36
10.9.1 Ouderportaal 36
10.9.2 Veiligheid cliëntgegevens 36
10.9.3 Gegevensuitwisseling per e-mail en Whatsapp 36
10.10 Vraag en antwoord 37
10.10.1 Welke informatie noteert de JGZ-professional in een verwijsbrief? 37 10.10.2 Hoe handelt de JGZ-professional als een gezagdrager geen toestemming geeft voor het
delen van informatie met derden? 37
10.10.3 Op welke manier dient de JGZ-professional toestemming te vragen aan gezagdrager(s)
voor een nabespreking met school? 37
10.10.4 Hoe gaat de JGZ-professional om met het delen van informatie bij multidisciplinaire
overleggen (MDO)? 37
10.10.5 Mag een JGZ-professional informatie delen bij een multidisciplinair overleg waar de
politie een van de deelnemende partijen is? 38
10.10.6 Mag een JGZ-professional een medische verklaring geven? 38
10.10.7 Mag een JGZ-professional een kopie van het DD JGZ verstrekken aan gezagdrager(s) als
ze deze willen gebruiken voor een rechtszaak? 38
10.10.8 Hoe gaat de JGZ-professional om met een verzoek van de Inspectie voor Gezondheid en
Jeugd tot inzage in het DD JGZ? 39
10.10.9 Hoe gaat de JGZ-professional om met inzage in het DD JGZ bij een audit? 39 10.10.10 Waar moet de JGZ-professional op letten bij het elektronisch uitwisselen van
persoonsgegevens? 39
11 Het in ontwikkeling bedreigde kind 40
11.1 Toezicht Sociaal Domein / Samenwerkend Toezicht Jeugd 40
11.2 Situaties waarbij de JGZ-professional mag, of zelfs moet, kijken in het DD JGZ van een andere
jeugdige binnen het gezin. 40
11.3 Het delen van zorgsignalen door een JGZ-professional met collega JGZ-professionals betrokken
bij hetzelfde gezin. 41
11.4 Het in ontwikkeling bedreigde kind 41
11.5 Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld 42
11.6 Verwijsindex Risicojongeren 42
11.7 Raad van de Kinderbescherming 42
11.8.1 Hoe handelt een JGZ-professional als er signalen zijn van kindermishandeling en er
meerdere jeugdigen binnen een gezin aanwezig zijn? 43
11.8.2 Waar moet een JGZ-organisatie op letten bij het koppelen van een DD JGZ van een
jeugdige op basis van BSN van ouders en /of woonadres? 43
12. Wetenschappelijk onderzoek 44
Bijlage A: Checklist verwerkersovereenkomst 45
Bijlage B: Artikel 32 AVG en NEN Normen 7510, 7512, 7513 48
Algemene verordening gegevensbescherming 48
Verplichte naleving NEN normen 48
Nederlandse Normen (NEN normen) 48
Bijlage C: Meldplicht datalekken 51
De Meldplicht Datalekken 51
Datalek of beveiligingsincident? 51
Wanneer melden 52
Organisatorische maatregelen om tijdig te melden 52
Bijlage D: Register van de verwerkingsactiviteiten, AVG artikel 30 lid 1 53 Bijlage E: Goed hulpverlenerschap en de professionele standaard, BW artikel 7:453 54
Bijlage F: Beroepsgeheim 55
Toestemming van de cliënt gegevens te delen 55
Veronderstelde toestemming 55
Wettelijk vertegenwoordiger 56
Wettelijke plicht 56
Conflict van plichten 56
Lijst afkortingen en linken naar diverse websites
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
AP Autoriteit Persoonsgegevens
AVG Wet Algemene Verordening Gegevensverwerking (Handleiding AVG)
BDS JGZ BasisDataSet Jeugdgezondheidszorg
BIG Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg
BOZ Brancheorganisatie Zorg
BRON Basisregister onderwijs
BRP Basis Registratie Personen
BSN Burgerservicenummer
BW Burgerlijk Wetboek
College van B&W College van Burgemeester en Wethouders
DD JGZ Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg
DTA Data Transfer Agreement
FG Functionaris Gegevensbescherming
GEB Gegevensbeschermingeffectbeoordeling
IGJ Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
IO Inspectie van het onderwijs
ISZW Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
IVJ Inspectie Veiligheid en Justitie
JGZ Jeugdgezondheidszorg
LHV Landelijke Huisartsen Vereniging
MDO Multidisciplinair overleg
NCJ Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
NEN Nederlandse Normen
NHG Nederlands Huisartsen Genootschap
NVK Nederlandse Vereniging Kindergeneeskunde
OM Openbaar Ministerie
OTS Ondertoezichtstelling
PIA Privacy impact assessment
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RvdK Raad van de Kinderbescherming
TSD/STJ Toezicht Sociaal Domein / Samenwerkend Toezicht Jeugd
VIR Verwijsindex Risicojongeren
Wabvpz Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg
Wbp Wet Bescherming Persoonsgegevens
WGBO Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst
WID Wettelijk identiteitsbewijs
Wkkgz Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg
WPG Wet publieke gezondheid
1 Functies Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg
Het elektronisch dossier in de gezondheidszorg heeft diverse functies, zoals:
● Ondersteuning van de hulpverlening en dan met name het borgen van de continuïteit van de zorg;
● Controlemogelijkheid voor de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordigers
op de uitgevoerde hulpverlening (het dossier kan in procedures worden gebruikt); ● Gegevensuitwisseling met derden, binnen de wettelijke kaders, bij overdracht van zorg,
verwijzing of overleg;
● Bron om de kwaliteit systematisch te monitoren en te evalueren
● Controlemogelijkheid voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd ● Ontsluiting voor wetenschappelijk onderzoek.
Om deze functies te kunnen realiseren dienen alle acties rond een cliënt en het cliëntsysteem systematisch in het dossier te worden bijgehouden. Daarnaast moeten ook alle acties rond het dossier zelf worden vastgelegd, zoals aanvullen, wijzigen en uitvoer van gegevens.
Een van de doelstellingen van de JGZ is iedere jeugdige in beeld hebben en te blijven volgen. Het DD JGZ is hierbij een hulpmiddel voor de JGZ. Daarnaast draait het in de JGZ om de jeugdige. Het belang van de jeugdige staat voorop. Gezagdragers zijn verantwoordelijk voor het gezond
opgroeien en opvoeden van de jeugdige. Zij vertegenwoordigen een jeugdige volledig tot deze 12 jaar is geworden. Na de twaalfde verjaardag wordt de jeugdige medebeslisser. Dit kan spanning oproepen als over belangen van de jeugdige de mening van de ouders en de JGZ-professional van elkaar verschillen of als de jeugdige met zijn ouders verschilt van mening. Bij risicosignalen rond een gezin moet, in het belang van de jeugdige, het DD JGZ de JGZ-professional
ondersteunen, zodat deze tijdig de juiste actie kan ondernemen.
2 Wettelijke basis DD JGZ
2.1 Algemeen
In de Wet publieke gezondheid (WPG) zijn de taken van publieke gezondheid beschreven. Hierin 1 staat dat het college van burgemeester en wethouders (college B&W) zorgdragen voor de uitvoering van de JGZ. De WPG bepaalt ook wat het college van B&W in dat kader tenminste moet organiseren. Met ingang van 1 januari 2019 komt daar de praktische uitvoering van een groot deel van het rijksvaccinatieprogramma bij. 2
Volgens de WPG1 moet het college van B&W zorgdragen voor digitale gegevensopslag van cliëntgegevens als bedoeld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)3 Er moet dus een DDJGZ zijn waarin de JGZ-professional gegevens vastlegt over de gezondheid van de jeugdige en de uitgevoerde verrichtingen en stukken opneemt die op de gezondheid en ontwikkeling van de jeugdige betrekking hebben. Een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening noodzakelijk is.
Om digitale overdracht en uniforme registratie mogelijk te maken moet het college van B&W volgens de WPG1 zorgdragen voor het gebruik van software die dit mogelijk maakt. De DD JGZ softwarepakketten moeten gegevensuitwisseling tussen JGZ-organisaties faciliteren. Daarbij is de basisdataset (BDS) JGZ het uitgangspunt bij de inrichting van het DD JGZ. De BDS JGZ maakt duidelijk op welke manier de JGZ-professional over een onderwerp in het DD JGZ een aantekening moet maken indien dat voor een goede hulpverlening noodzakelijk is.
De JGZ-professional moet kunnen aantonen dat hij/zij alle, voor het consult relevante, items van gesprek en onderzoek van de jeugdige is nagelopen. Dit vereist tenminste een goed
achterliggend protocol hoe de JGZ-professional zijn taken dient uit te voeren in aanvulling op de eigen professionele deskundigheid. Het dossier is ondersteunend voor deze ‘bewijsfunctie’.
2.2 Borgen van de wettelijke basis
2.2.1 Uitvoerend niveau
De JGZ-organisatie moet een goed werkbare situatie creëren die de uitvoerend JGZ-professional in staat stelt goed hulpverlenerschap te leveren. Het DD JGZ dient afgestemd te zijn op de werksituatie van de JGZ-professional, waarbij de BDS JGZ inhoudelijk de basis vormt voor het DD JGZ. In het DD JGZ dient de JGZ-professional aantekeningen bij te houden over de verleende zorg en/of verrichtingen, dilemma’s te noteren, en informatie van derden vast te leggen.
2.2.2 Beleidsniveau (staf- en beleidsmedewerkers)
Staf- en beleidsmedewerkers zijn de schakel tussen de uitvoerend JGZ-professional en de hogere managementlagen met als sluitstuk de Raad van Bestuur. Zij dienen de uitvoerend
JGZ-professional inhoudelijk aan te sturen bij de uitvoering van hun taken. Daarbij is het belangrijk dat de uitvoerende JGZ-professional terug kan vallen op ondersteuning van
bijvoorbeeld stafartsen en -verpleegkundigen, die er zijn om dilemma’s te bespreken, zoals in het geval dat vermoed wordt dat er sprake is van kindermishandeling.
Bij het ontbreken van een staf- en beleidslaag, veel JGZ-organisaties zijn in de overgang naar zelfsturing, zal een JGZ-organisatie aanvullende procesafspraken moeten maken om de wettelijke basis te borgen.
1Wet Publieke Gezondheid, paragraaf 2, artikel 5 2Wet Publieke Gezondheid, artikel 6b
2.2.3 De Raad van Bestuur
De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijke voor een werkbaar systeem en de
informatiebeveiliging die daar bij komt kijken. De Raad van Bestuur dient de randvoorwaarden te creëren waarbinnen een staf- en beleidslaag en de uitvoerend JGZ-professional gebruik kunnen maken van het DD JGZ. De Raad van Bestuur is naast eindverantwoordelijke, ook
verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de Wet Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG), hetgeen verplichtingen met zich meebrengt. In het kader van transparantie is het sterk aan te bevelen, hoewel niet wettelijk verplicht, een Privacyreglement te hebben. Daarnaast is het sterk aan te bevelen informatie voor ouders en jeugdigen beschikbaar te stellen waarin uitleg wordt gegeven over de rechten van (gezagdragende) ouders en jeugdigen en over goed
hulpverlenerschap voor de jeugdige. Denk hierbij aan het kenbaar maken van de mogelijkheden tot het indienen van een klacht. Hiervoor dient de organisatie ook een klachtenreglement op te stellen (dit volgt ook uit de Wet Kwaliteit, klachten en Geschillen Zorg (Wkkgz)).
De Raad van Bestuur moet bovendien zorgdragen voor de borging van de NEN Normen. Dit zijn Nederlandse Normen die beschrijven waar bijvoorbeeld gegevensuitwisseling aan moet voldoen (zie bijlage B). Uit NEN Norm 7510 volgt in samenhang met artikel 7:457 BW bijvoorbeeld een goed werkend rollen- en rechtensysteem. Uit NEN 7512 volgt dat moet zijn nagedacht over een betrouwbare wijze van gegevensuitwisseling. Uit NEN 7513 volgt dat gebruik van accounts ook moet worden gelogd en dat die logging ook moet worden gecontroleerd. In bijlage B wordt op de verschillende NEN Normen nader ingegaan.
In de praktijk zal de Raad van Bestuur deze verantwoordelijkheden delegeren aan de
uitvoeringsorganisatie, al blijft de Raad van Bestuur eindverantwoordelijk. Volgens NEN Norm 7510 moet er ook één lid van de Raad van Bestuur zijn waarbij de gegevensbescherming specifiek is belegd.
3 Leeftijdsgrenzen
3.1 Algemeen
In de WGBO is een cliënt elke persoon die individuele gezondheidszorg ontvangt. De
cliëntenrechten op grond van de WGBO gelden voor personen van 16 jaar en ouder, mits zij wilsbekwaam zijn. Dat wil zeggen dat de cliënt in een situatie tot een redelijke waardering van diens belangen in staat is. De cliënt hoeft niet op alle gebieden al ‘bekwaam’ te zijn. Het gaat om een voldoende authentieke eigen mening op het deelgebied dat voor het besluit aan de orde is. De volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid van de gezagdrager(s) van een cliënt tot en met 11 jaar moet altijd worden afgewogen tegen goed hulpverlenerschap die de hulpverlener jegens de cliënt moet betrachten. Dit betekent dat de hulpverlener beslissingen neemt in het belang van de cliënt ook als de gezagdrager(s) een ander mening is toegedaan. Dat speelt bijvoorbeeld bij het vernietigingsrecht van (delen van) het (digitaal) dossier.
Wanneer een cliënt niet wilsbekwaam is, wordt deze vertegenwoordigd. Voor cliënten van 16 en 17 jaar oud is dat door de wettelijk vertegenwoordiger. In beginsel zijn dat de met het gezag belaste ouders. Is de cliënt 18 jaar of ouder, dan geldt voor de wilsonbekwame cliënt een rijtje, te weten:
● curator of mentor;
● door de cliënt toen deze nog wilsbekwaam was schriftelijk gemachtigde; ● echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel;
● ouder, broer, zus of kind.
Voor cliënten jonger dan 16 jaar gelden voor het recht op privacy en behandeling verschillende leeftijdsgrenzen, namelijk:
● Cliënten tot en met 11 jaar worden in alle opzichten vertegenwoordigd door de wettelijk vertegenwoordigers. Dit zijn degenen die het gezag over een cliënt uitvoeren (de
gezagdragers);
● Bij cliënten van 12 tot en met 15 jaar is er onderscheid tussen de privacyrechten en besluiten omtrent behandeling. Een cliënt heeft vanaf de leeftijd van 12 jaar een eigen privacyrecht in de zorg. Voor behandeling geldt dat cliënten van 12 tot en met 15 jaar samen met de gezagdrager(s) besluiten over een behandeling. Indien een cliënt een andere mening heeft dan de gezagdrager(s) beslist de cliënt zelf mits deze duidelijk kan verwoorden waarom hij/zij een behandeling al dan niet wil.
● Cliënten van 16 jaar en ouder zijn zelfstandig bevoegd.
3.2 Vraag en antwoord
3.2.1 Hoe moet een JGZ-professional handelen als een jeugdige een onderzoek wil en ouders niet?
Dit is afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige. Tot en met 11 jaar hebben gezagdrager(s) volledige zeggenschap en daarmee mag een JGZ-professional geen handelingen verrichten zonder toestemming van deze gezagdrager(s).
Bij jeugdigen van 12 tot en met 15 jaar is de toestemming van zowel de gezagdrager(s) als de jeugdige nodig om een handeling te verrichten. Handelingen op deze leeftijd zullen met name een
contactmoment bij de JGZ-professional danwel een vaccinatie zijn. Als een jeugdige dit wil en
gezagdrager(s) niet zal de JGZ-professional in gesprek gaan met de gezagdrager(s) en de jeugdige om de argumenten te horen om een handeling wel of niet te verrichten. Daarna maakt de JGZ-professional een afweging waarbij hij/zij rekening houdt met hetgeen in de wet staat: ‘als een jeugdige een behandeling duidelijk wil of als een behandeling niet uitgesteld kan worden mag de jeugdige zelf beslissen’. De jeugdige dient wel wilsbekwaam te zijn. Dit betekent dat het voor de JGZ-professional duidelijk moet zijn dat de jeugdige begrijpt wat de handeling inhoudt. Aan de hand van de argumenten van alle partijen en de inschatting van de JGZ-professional met betrekking tot de wilsbekwaamheid van de jeugdige beslist
de JGZ-professional de handeling wel of niet uit te voeren. De JGZ-professional noteert de afwegingen in het DD JGZ.
Bij jeugdigen van 16 jaar en ouder heeft de JGZ-professional geen toestemming nodig van de gezagdrager(s) voor het uitvoeren van een handeling. Deze kan daardoor verricht worden mits de jeugdige wilsbekwaam is.
Een uitzondering op deze regel is als er bij een jeugdige een vermoeden is van kindermishandeling. Zie
‘het in ontwikkeling bedreigde kind’.
4 Ouderlijk gezag
Voor het vaststellen van de rechten en plichten in de JGZ is, naast de leeftijd van de jeugdige, de wettelijke positie van de volwassene ten opzichte van de jeugdige van belang. De wet maakt onderscheid tussen de biologische ouder, de juridische ouder en de juridische ouder met gezag.
4.1 Juridische ouder
Er is zelden twijfel over wie de moeder is van een jeugdige. Juridische moeder is de vrouw (in elk van de volgende situaties):
● uit wie het kind geboren is; ● die het kind heeft erkend;
● waarvan het ouderschap gerechtelijk is vastgesteld; ● die het kind heeft geadopteerd; of
● die ten tijde van de geboorte gehuwd of een geregistreerd partnerschap had met de vrouw uit wie het kind geboren is.
Juridische vader is de man (in elk van de volgende situaties):
● die ten tijde van de geboorte van het kind met moeder gehuwd was; ● het kind heeft erkend en gezag heeft aangevraagd;
● van wie het vaderschap gerechtelijk is vastgesteld; ● door wie het kind is geadopteerd;
● die met moeder ten tijde van de geboorte een geregistreerd partnerschap had wanneer het kind is geboren op of na 1 april 2014; of
● die ten tijde van de geboorte een geregistreerd partnerschap met moeder had en het kind heeft erkend, voor kinderen geboren voor 1 april 2014. Deze erkenning is alleen mogelijk met toestemming van moeder.
4.2 Juridische ouder met ouderlijk gezag
De moeder uit wie het kind geboren is, heeft automatisch het ouderlijk gezag over haar kind, tenzij dit gezag haar door de rechter is ontnomen. De man die wordt aangemerkt als juridisch vader zal in beginsel ook het gezag hebben, tenzij dit gezag hem door de rechter is ontnomen.
4.3 Voogdij
Wanneer een derde het gezag uitoefent, in plaats van de juridische ouders, spreekt men over voogdij. Uitoefening van het gezag door een derde kan enkel bestaan door een uitspraak van een rechter.
4.4 Gezag vaststellen
Het is belangrijk vast te stellen wie het gezag heeft. De JGZ-professional dient dit bij het eerste contact na te gaan. Daarbij mag de JGZ-professional uitgaan van wat de ouders of voogd zelf vertellen. De ouders of voogd hoeven in beginsel geen bewijs te te leveren. Wanneer er tussen ouders grote spanningen ontstaan, ouders in een (v)echtscheidingssituatie zitten of er zich bijvoorbeeld een tweede vader meldt, is de JGZ-professional wel verplicht onderzoek te
verrichten. Daartoe kan het Centraal Gezagsregister via de rechtbanken worden geraadpleegd. In het Gezagsregister staan beslissingen van de rechtbanken aangetekend die wijzigingen aanbrengen in het gezag. Als er geen aantekeningen in het Gezagsregister staan heeft in ieder geval moeder gezag. Vader heeft gezag als hij voldoet aan een van de genoemde criteria van juridisch vader. Als er wel aantekeningen in het Gezagsregister staan, is direct duidelijk hoe de situatie is.
Het duurt circa 4 tot 5 weken voordat beslissingen van de rechter in het Gezagsregister verwerkt zijn. Wees er dus van bewust dat wanneer ouders in bijvoorbeeld een echtscheidingsprocedure zijn verwikkeld de uitspraak van een rechter waar een van de ouders zich op beroept, nog niet is verwerkt. In dat geval kan de JGZ-professional vragen om inzage in de uitspraak, die voorzien moet zijn van een stempel van de rechtbank en getekend is door de rechter (of voorzitter, in het geval van een meervoudige kamer) en de griffier.
Een uittreksel uit het Gezagsregister is bij alle rechtbanken op te vragen. Niet iedere rechtbank wil dezelfde gegevens hebben bij het aanvragen van een uittreksel. Op de website
www.rechtspraak.nl/Registers/Gezagsregister staat per rechtbank beschreven welke gegevens er nodig zijn, op welke manier iemand de aanvraag kan indienen en binnen welke termijn het uittreksel wordt verstrekt.
NB: bij een beschermingsmaatregel waarbij de kinderrechter “ondertoezichtstelling” (OTS) uitspreekt, wordt aan het kind een Gezinsvoogd toegewezen. Het wettelijk gezag wijzigt hierbij niet en blijft bij de ouders. Alleen bij een “Gezagsbeëindigende maatregel” verliezen de ouders het gezag over hun kind tot het 18 is en wordt dit gezag overgedragen aan een daartoe gecertificeerde instelling.
4.5 Gescheiden ouders
In het geval van gescheiden ouders is het belangrijk als JGZ-professional na te gaan of beide ouders, een van de ouders of een derde (voogd) belast is met het (ouderlijk) gezag (zie ‘gezag vaststellen’).
Wanneer een van de ouders het ouderlijk gezag heeft, en de andere ouder niet, heeft de gezagdragende ouder de plicht om de niet-gezagdragende ouder op de hoogte te stellen van gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de jeugdige. Het gaat dan bijvoorbeeld over zaken als schoolkeuze en leerprestaties, maar ook over belangrijke zaken op medisch gebied . 4
Als JGZ-professional kan het zijn dat je beroepshalve beschikt over informatie inzake ‘’belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding
betreffen’’. Je mag deze informatie met de niet-gezagdragende ouder delen. De
niet-gezaghebbende ouder heeft daar recht op . Anderen dan de niet-gezagdragende ouder, 5 zoals bijvoorbeeld grootouders, hebben dat recht niet. Niet alle informatie over het kind mag je delen. Het moet gaan om belangrijke feiten en omstandigheden die bovendien betrekking hebben op de jeugdige of diens verzorging en opvoeding. Als professional mag je het
verstrekken van informatie in twee gevallen weigeren. Ten eerste wanneer je als JGZ-professional die informatie ook niet zou verstrekken aan de gezagdragende ouder of diegene waar de
jeugdigen gewoonlijk verblijft (bijvoorbeeld de pleegouder). Denk hierbij aan informatie die valt onder het medisch beroepsgeheim van derden. Ten tweede kan het niet in het belang van de jeugdige zijn om de informatie te verstrekken. In dat geval verstrekt de JGZ-professional ook geen informatie.
Het is belangrijk te bedenken dat bij het verstrekken van medische gegevens van jeugdigen in de leeftijd van 12 jaar en ouder de toestemming van de minderjarige voor het verstrekken van gegevens over hem of haar, eveneens vereist is.
4.6 Biologische ouder
Voor de vraag naar wie besluiten mag nemen over de jeugdige dan wel informatie mag ontvangen, is het niet relevant of iemand biologisch ouder is of stelt biologisch ouder te zijn. Voor de vraag telt uitsluitend wie juridische ouder is.
4
Burgerlijk Wetboek Artikel 1:377b 5Burgerlijk Wetboek Artikel 1:377c
4.7 Vraag en antwoord
4.7.1 Welke informatie mag een JGZ-professional verstrekken aan een pleegouder? Een pleegouder heeft vergelijkbare rechten als een ouder zonder gezag. Dit betekent dat een pleegouder recht heeft op informatie die van belang is voor de verzorging en opvoeding van de jeugdige over wie de pleegouder de zorg heeft. Informatie over bijvoorbeeld de (biologische) ouders mag een JGZ-professional niet delen met de pleegouder omdat dit valt onder het medisch
beroepsgeheim van derden.
4.7.2 Welke informatie mag een JGZ-professional verstrekken aan een derde die meekomt met de jeugdige naar een contactmoment?
Tijdens een contactmoment kan een volwassene, niet zijnde een gezagdrager, meekomen met een jeugdige, bijvoorbeeld een opa, oppas of buurvrouw. De JGZ-professional mag er vanuit gaan dat hij/zij het contactmoment mag uitvoeren van de gezagdrager(s). De JGZ-professional mag geen informatie verstrekken aan deze derde partij. Het doornemen van bijvoorbeeld de voorgeschiedenis van de jeugdige is niet toegestaan. De JGZ-professional mag uitgaan van veronderstelde toestemming van de gezagdrager(s) om de bevindingen van het onderzoek te delen met de derde partij. Echter de JGZ-professional mag de verantwoordelijkheid van het informeren van relevante bevindingen aan de gezagdrager(s) niet neerleggen bij deze derde partij. Indien er tijdens het contactmoment bevindingen zijn waarvan het van belang is dat de gezagdrager(s) hiervan op de hoogte zijn, dient de
JGZ-professional contact met hen op te nemen om hen te informeren.
4.7.3 Mag een JGZ-professional een handeling verrichten bij een jeugdige die bij een pleegouder woont?
Als een pleegouder op het spreekuur van de JGZ-professional komt mag de JGZ-professional het contactmoment uitvoeren. Indien de JGZ-professional, naar aanleiding van het contactmoment een jeugdige wil verwijzen, zal de JGZ-professional contact zoeken met de gezagdrager(s). Zij moeten geïnformeerd worden over de resultaten van het contactmoment en toestemming verlenen voor de verwijzing.
Als de jeugdige 12 jaar of ouder is, dient de jeugdige ook toestemming te geven. Zie verder
‘leeftijdsgrenzen’.
4.7.4 Mag de JGZ-professional een jeugdige die bij een pleegouder woont vaccineren? Een JGZ-professional mag een jeugdige die woont bij een pleegouder alleen vaccineren als de gezagdrager(s) hier toestemming voor hebben gegeven. Wanneer een kind voorheen altijd
gevaccineerd is volgens het RVP mag je uitgaan van veronderstelde toestemming. Er is niet zonder meer een reden te veronderstellen dat gezagdrager(s) van mening zijn veranderd.
Als de jeugdige 12 jaar of ouder is, dient de jeugdige ook toestemming te geven. Zie verder
‘leeftijdsgrenzen’.
5 Kwaliteit van de zorg
5.1 De Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)
Onder goede zorg verstaat de Wkkgz “zorg van goede kwaliteit en van goed niveau”: 6
● die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is, tijdig wordt verleend, en is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt,
● waarbij zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard, waaronder de overeenkomstig artikel 66b van de Zorgverzekeringswet in het openbaar register opgenomen voor hen geldende professionele standaard, en
● waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook overigens met respect wordt behandeld (zie bijlage E).
JGZ-organisaties zijn gekwalificeerd als een instelling in de zin van de Wkkgz. Dit brengt met zich mee dat op grond van de Wkkgz tal van verplichtingen gelden voor JGZ-organisaties. Centraal staat verlenen van goede zorg. In dat kader zijn ook de volgende aspecten van de Wkkgz specifiek voor de gegevensverwerking van belang, samenvattend:
● Het op systematische wijze registreren van gegevens betreffende de kwaliteit van zorg, op een wijze vergelijkbaar met andere soortgelijke zorgaanbieders, en aan de hand daarvan de kwaliteit verbeteren . 7
● Meldplicht aan de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) betreffende een
calamiteit in de zorgverlening waarbij ook bijzondere persoonsgegevens kunnen worden overgelegd . 8
● De interne registratie van incidenten om daarvan te leren. Voor deze registratie geldt een aantal bijzondere voorwaarden zoals dat zij in beginsel niet in een juridische procedure tegen een hulpverlener of zorgaanbieder kunnen worden gebruikt . 9
5.2 Gegevensbeschermingeffectbeoordeling (GEB)
De GEB is een nieuw element in de AVG. De GEB is de nieuwe naam in de AVG voor de
zogenaamde PIA, ‘privacy impact assessment’. De landelijke overheid voerde al langer PIA’s uit voorafgaande aan nieuwe wetgeving die een impact zou kunnen hebben op de privacy van betrokkenen. Nu is deze verplicht voor een nieuwe gegevensverwerking met een mogelijk grote impact en als daarbij bijzondere persoonsgegevens zijn betrokken, zoals in de zorg en het wetenschappelijk onderzoek. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft, samen met de andere Europese privacy toezichthouders die samen verenigd zijn in de artikel 29-werkgroep, richtlijnen voor het opstellen van een GEB gepubliceerd . Het is een misverstand dat men daarvoor altijd 10 een extern bureau moet inschakelen. Wel moet daarbij de hierna te behandelen FG worden betrokken.
5.3 Functionaris Gegevensbescherming (FG)
JGZ-organisaties zijn verplicht een ‘functionaris voor de gegevensbescherming‘ (FG) aan te
6Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, hoofdstuk 2, artikel 2.2 7Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, hoofdstuk 2, artikel 7 8Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, hoofdstuk 2, artikel 11 9Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, hoofdstuk 2, artikel 9
stellen . De AVG kent wettelijke taken en bevoegdheden toe aan de FG . De FG is in dienst van 11 12 of op basis van een dienstverleningsovereenkomst aan de organisatie verbonden. Zijn
onafhankelijkheid voor zijn taken moet zijn geborgd. Die taken bestaan in essentie uit
ondersteuning bij en toezicht op de naleving van de privacywetgeving waaraan de organisatie is onderworpen.
5.4 Vraag en antwoord
5.4.1 Hoe dient de JGZ-professional om te gaan met (nieuwe) richtlijnen?
In de Wkkgz staat dat zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de professionele standaard. Dit betekent voor de JGZ-professional dat deze beschikt over de kennis en kunde met betrekking tot de JGZ. De
JGZ-professional is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van deze kennis en kunde. Dit betekent onder andere dat de JGZ-professional de richtlijnen die gelden binnen de JGZ zich eigen maakt en werkt volgens deze richtlijnen. Een JGZ-organisatie heeft als taak de richtlijnen te implementeren. Indien dit niet gebeurt werkt de JGZ-professional wel volgens de richtlijn. Indien bepaalde activiteiten niet uitgevoerd kunnen worden, omdat de JGZ-organisatie de JGZ-professional niet faciliteert, zal de JGZ-professional hiervan melding maken bij het management van de organisatie.
Bijvoorbeeld: de JGZ-richtlijn overgewicht beschrijft het meten van de bloeddruk onder bepaalde omstandigheden. Indien de JGZ-organisatie geen bloeddrukmeter verstrekt aan de JGZ-professional kan deze professional deze activiteit niet uitvoeren. Dit wil echter niet zeggen dat de JGZ-professional andere onderdelen van de richtlijn niet kan uitvoeren. Indien er een klacht tegen de JGZ-professional wordt ingediend, moet deze kunnen aantonen dat de mogelijkheid tot handelen via de richtlijn, niet mogelijk is geweest door gebrek aan materialen en dat de JGZ-professional de JGZ-organisatie hierop geattendeerd heeft (zie bijlage E).
5.4.2 Hoe kan de JGZ-professional zorgen voor (landelijk) uniforme registratie?
De BasisDataSet (BDS) JGZ is een landelijk afgesproken lijst met gegevenselementen die de inhoudelijke basis vormen van een DD JGZ. Hierdoor kan een JGZ-professional, ongeacht het DD JGZ waarin hij/zij werkt, landelijk op vergelijkbare wijze informatie over een jeugdige registreren. Het voordeel hiervan is dat iedere JGZ-professional informatie over de voorgeschiedenis van een jeugdige makkelijk kan terugvinden, ook als de JGZ-professional de jeugdige voor het eerst ziet. Ook zorgen deze landelijk gegevenselementen ervoor dat een DD JGZ overdraagbaar is en dit komt de zorg voor de jeugdige eveneens ten goede.
5.4.3 Moet een JGZ-professional een calamiteit zelf melden?
Een calamiteit moet gemeld worden bij de IGJ. Vaak zal het management of de directie van de
JGZ-organisatie dit doen, maar de JGZ-professional is ook zelf verantwoordelijk. Als de JGZ-organisatie deze plicht niet nakomt, dient de JGZ-professional dit zelf te doen. Onder een calamiteit wordt
verstaan: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt heeft geleid. Een JGZ-organisatie dient een protocol te hebben omtrent het handelen bij een calamiteit.
5.4.4 Wat betekent de Gegevensbeschermingeffectbeoordeling voor een JGZ-organisatie? Een JGZ-organisatie moet, voordat JGZ-professionals persoonsgegevens noteren, in kaart brengen wat de gevolgen hiervan zijn voor jeugdigen en de gezagdrager(s) met betrekking tot de privacy. Op basis hiervan neemt de JGZ-organisatie maatregelen om deze effecten zo klein mogelijk te houden.
Bijvoorbeeld: informatie noteren in een DD JGZ kan ertoe leiden dat alle JGZ-professionals binnen de organisatie toegang hebben tot deze informatie. Door helder af te spreken wie er toegang heeft tot een 11
https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/onderwerpen/avg-europese-privacywetgeving/functionaris-voor-de-gegevensbe scherming-fg
DD JGZ zullen minder professionals hiertoe bevoegd zijn, wat zorgt voor een betere borging van de privacy van de jeugdige. Het herhalen van de GEB is noodzakelijk zodra er een wijziging is in bijvoorbeeld het DD JGZ, werkwijze, wet-en regelgeving wat van invloed kan zijn op de privacy. 5.4.5 Wat zijn de taken van de Functionaris Gegevensbescherming binnen de JGZ-organisatie?
Iedere JGZ-organisatie moet een FG hebben. De FG heeft een informerende en adviserende rol en ziet erop toe dat de JGZ-organisatie en de JGZ-professionals zich houden aan de AVG. De FG heeft een geheimhoudingsplicht bij het uitvoeren van de taken en dient vertrouwelijk om te gaan met de informatie die de FG verkrijgt. De FG kan contact hebben met de AP voor overleg en advies met betrekking tot de AVG.
6 Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ)
6.1 Algemeen
In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) staat dat de professional verplicht is een medisch dossier bij te houden. Indien zorg vanuit de JGZ wordt geleverd, dan kunnen gezagdrager(s) het aanleggen van een dossier niet weigeren.
6.2 Basis Registratie Personen (BRP)
JGZ-organisaties ontvangen uit de BRP een bestand met daarin gegevens over de jeugdigen die woonachtig zijn in het werk-/postcodegebied van de JGZ-organisatie. In dat bestand staan de pasgeborenen met de gegevens van de juridische ouders, voor zover bekend en geregistreerd in de BRP. Als jeugdigen verhuizen van of naar het werk-/postcodegebied van de JGZ-organisatie, is deze mutatie terug te vinden in het bestand uit de BRP. Op deze manier heeft een
JGZ-organisatie altijd een actueel overzicht van de jeugdigen die in het werk-/postcodegebied woonachtig zijn.
6.3 Basis Register Onderwijs (BRON)
In de WPG staat beschreven dat de JGZ-organisatie, via de gemeente, het BRON mag gebruiken 13 om actuele en correcte persoonsgegevens van alle leerlingen en deelnemers tot 18 jaar die onderwijs volgen in de betreffende gemeente te ontvangen.
Met deze wetswijziging is beoogd de problematiek met betrekking tot het los opvragen van leerlingenlijsten bij scholen te laten eindigen. Bij de behandeling van het wetsontwerp bleek dat daartegen geen bezwaren bestonden in verband met de privacy van leerling of ouders maar dat men dit systeem onpraktisch en onvoldoende veilig vond. Voor de JGZ biedt het nieuwe systeem slechts een gedeeltelijke oplossing. De JGZ weet nu nog steeds niet in welke klas een leerling zit waar men het schoolonderzoek wil afnemen. Daar zullen andere oplossingen voor moeten worden gevonden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat scholen daarbij niet kunnen aanvoeren dat de privacy van de leerling (of ouders) in de weg staat om dit gegeven te verstrekken. Er zal wel een veilig systeem moeten worden gevonden om de informatie vanuit school bij de
JGZ-organisatie te krijgen. Een mogelijkheid zou zijn een zogenaamde Data Transfer Agreement (DTA). Zie meer daarover bij wetenschappelijk onderzoek.
6.4 Vernietigen van het DD JGZ
Het DD JGZ is er ten behoeve van goede zorg voor de jeugdige. Dat levert een dilemma op als de gezagdrager(s) om vernietiging van het DD JGZ van de jeugdige verzoeken. Aan de ene kant vertegenwoordigen zij de jeugdige. Aan de andere kant moet de jeugdige op een later moment, wanneer het daartoe in staat is en die behoefte heeft, om inzage en een afschrift van het DD JGZ kunnen vragen. Goed hulpverlenerschap verzet zich er dan ook tegen het DD JGZ van de
jeugdige te vernietigen. Dat geldt ook voor vernietigen van onderdelen van het DD JGZ, zoals een melding aan Veilig Thuis waarbij het vermoeden van kindermishandeling niet werd bevestigd. Juist dat zal een jeugdige later mogelijk willen teruglezen. Het is wel mogelijk gezagdrager(s) een eigen verklaring aan het DD JGZ toe te laten voegen . Het verzoek van de gezagdrager(s) moet in 14 die richting worden geleid.
Deze opvatting is overigens niet overal gemeengoed. Het komt voor dat JGZ-organisaties het verzoek om vernietiging van (delen van) het DD JGZ toch inwilligen. Wel worden dan de cruciale onderdelen, zoals vaccinatiegegevens, in het belang van de jeugdige bewaard. Het verdient in een dergelijk geval aanbeveling een kopie van het volledige DD JGZ voorafgaand aan de vernietiging mee te geven aan de gezagdrager(s).
13Wet Publieke Gezondheid, artikel 5 lid 3a 14Burgerlijk Wetboek, artikel 7:454 lid 2
Tegen vernietigen pleit overigens ook nog dat de JGZ dient te kunnen aantonen dat de jeugdige in beeld is ook als men geen gebruik van de JGZ maakt. Ook daartoe dient het dossier.
6.5 Bewaartermijn DD JGZ
Het DD JGZ dient momenteel 15 jaar te worden bewaard vanaf het moment dat de jeugdige uit zorg gaat. Dit is het geval als de jeugdige 18 jaar wordt. Indien in het belang van de jeugdige het dossier langer moet worden bewaard, dan moet de JGZ-organisatie hiervoor zorgen.
6.6 Overdracht van een DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie
Wanneer de zorg voor een jeugdige overgaat naar een andere JGZ-organisatie dient de overdracht van het DD JGZ van de jeugdige op zorgvuldige wijze te gebeuren.
In de handreiking ‘Ben ik in beeld?, Definities Jeugdgezondheidszorg, In beeld, In Zorg en Bereik’ van het NCJ is deze overdracht beschreven . Kort samengevat komt het op het volgende neer. 15 Betrokkenen (ouders en/of de jeugdige) kunnen van een verhuizing melding doen. Daarnaast ontvangt een JGZ-organisatie dagelijks verhuismutaties via de aansluiting op de BRP. De
oorspronkelijk verantwoordelijke JGZ-organisatie ontvangt de melding dat de jeugdige verhuisd is en naar welke gemeente. De nieuwe verantwoordelijke JGZ-organisatie ontvangt, via de update van de BRP, de melding dat er een jeugdige in de gemeente is komen wonen.
Aangezien de oorspronkelijk verantwoordelijke JGZ-organisatie over de nieuwe woonplaats en het DD JGZ van de jeugdige beschikt, is het aan de oorspronkelijk verantwoordelijke
JGZ-organisatie de overdracht van het dossier te organiseren en te realiseren. Daarbij moet, wanneer een betrokkene de verhuizing meldt, de JGZ een verwerking van de mutatie in de BRP eerst afwachten.
Voor de overdracht van het DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie is expliciete toestemming nodig van de gezagdrager(s) en/of de jeugdige, afhankelijk van diens leeftijd. Vaak is bij een eerste contact met de JGZ toestemming gevraagd voor eventuele overdracht van het DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie. Vastlegging van de toestemming in het digitaal dossier is hierbij voldoende. Een schriftelijke toestemming is niet vereist. Bij de feitelijke overdracht moet de JGZ-professional echter (opnieuw) expliciete toestemming voor deze feitelijke overdracht vragen. Lukt het niet expliciete toestemming te verkrijgen voor de feitelijke overdracht, dan kan de JGZ-professional terugvallen op de eerdere toestemming, als die verleend is. Er moeten dan voldoende aanwijzingen zijn dat de gezagdrager(s) en/of de jeugdige zullen toestemmen met de overdracht. De JGZ-professional stuurt gezagdrager(s)/jeugdige een brief waarin staat dat het DD JGZ naar de andere JGZ-organisatie verzonden is. Zoals reeds opgemerkt biedt de handreiking ‘Ben ik in beeld?, Definities Jeugdgezondheidszorg, In beeld, In Zorg en Bereik’ van het NCJ een uitgebreide instructie van hoe te handelen in deze gevallen.
6.7 Inzage in en aanvraag van een afschrift van DD JGZ
Bij een verzoek tot inzage in een DD JGZ danwel het verkrijgen van een afschrift van het DD JGZ is het van belang te weten wat de leeftijd van de jeugdige is en wie het gezag over de jeugdige heeft.
6.7.1 Jeugdigen tot en met 11 jaar
Zij hebben nog geen eigen privacyrecht. De JGZ-professional heeft echter wel goed hulpverlenerschap jegens de jeugdige te betrachten.
Iedere gezagdrager heeft het recht op inzage in of een afschrift van het DD JGZ. Bij conflicten tussen ouders kan het voorkomen dat de ene ouder iets leest over wat de andere ouder (of een oma etc.) heeft meegedeeld. Dat is geen reden inzage of een afschrift van het DD JGZ te
onthouden.
Het kan zijn dat antwoorden of andere mededelingen van de jeugdige zelf in het DD JGZ zijn opgenomen. Het delen van deze informatie mag geweigerd worden als de JGZ-professional 15Handreiking ‘Ben ik in beeld, Definities Jeugdgezondheidszorg, In beeld, In Zorg en Bereik’, NCJ, paragraaf 7.1 en 7.2.
vreest voor schade voor de jeugdige of als de jeugdige specifieke geheimhouding is beloofd. De juridische grondslag is dan wel dat inzage dan wel het verstrekken van een afschrift in strijd is met goed hulpverlenerschap jegens de jeugdige.
6.7.2 Jeugdigen van 12 jaar en ouder
Zij hebben een eigen privacyrecht. Dus de jeugdige moet instemmen als de gezagdrager(s) inzage willen. De jeugdige mag ook zelf om inzage of een afschrift verzoeken. De
JGZ-professional neemt altijd in overweging of en welke informatie een jeugdige aankan. 6.7.3 De niet gezagdragende ouder
Zij hebben geen recht op inzage, wel op algemene inlichtingen.
6.8 Kosten afschrift medisch dossier
Een professional mag voor de verstrekking van het afschrift op grond van de WGBO een redelijke vergoeding in rekening brengen . Inzage in en een afschrift van het DD is, op grond van de AVG, 16 kosteloos, tenzij een dergelijk verzoek ongegrond of buitensporig is. In dat geval is een redelijke vergoeding gerechtvaardigd. Dit zal niet snel het geval zijn. Een voorbeeld is een cliënt die met grote regelmaat een afschrift van het DD opvraagt. Het standpunt van de KNMG is dat het verstrekken van een kopie van het dossier kosteloos is. Dit betekent dat de JGZ-organisatie zelf een afweging maakt over het al dan niet vragen van een vergoeding.
6.9 Inzage medisch dossier na overlijden jeugdige
Na het overlijden van een jeugdige kunnen nabestaanden om inzage in of een afschrift van het DD vragen. Bijvoorbeeld om erachter te komen of er mogelijk fouten zijn gemaakt bij de hulpverlening of in het kader van rouwverwerking. Als professional heb je echter het beroepsgeheim. Dat blijft na de dood van de jeugdige doorwerken maar hier zijn ook de
leeftijdsgrenzen bij inzage of een afschrift van belang.
Tot en met 11 jaar heeft de jeugdige geen eigen privacyrecht en vertegenwoordigen de gezagdrager(s) de jeugdige volledig. Er is dan ook geen beroepsgeheim dat jegens de jeugdige moet worden gehandhaafd. Inzage of een afschrift is altijd mogelijk met uitzondering van de situatie dat, door inzage in zeer persoonlijke ontboezemingen van de jeugdige, de professional alsnog in strijd met goed hulpverlenerschap handelt.
In de huidige WGBO is niet specifiek opgenomen wanneer je als professional wel of geen inzage in het medisch dossier mag geven na de dood van een jeugdige. Bij een overleden volwassen verwant, wordt er nu vanuit gegaan dat dit mag wanneer:
● toestemming van de overledene voor inzage in het medisch dossier verondersteld mag worden; of
● er een nabestaande is met een zwaarwegend belang dat geschaad wordt door het niet geven van inzage en de gewenste informatie niet anders dan door dossierinzage kan worden verkregen.
In het conceptwetsvoorstel tot wijziging van de WGBO is een nieuw artikel opgenomen waarin wel specifiek staat aangegeven onder welke omstandigheden nabestaanden inzage in of een afschrift van het medisch dossier mogen krijgen . Het conceptwetsvoorstel houdt ook rekening 17 met jeugdigen onder de 16 jaar. Hoewel het goed mogelijk is dat er nog wijzigingen komen, geeft de concept wettekst wel een goede inkijk in hoe de wetgever aankijkt tegen deze problematiek. 6.9.1 Ouders van jeugdigen jonger dan 16 jaar
Wanneer de jeugdige nog geen 16 jaar oud is als deze overlijdt, geldt als uitgangspunt dat de (bij leven van de jeugdige) gezagdrager(s) inzage heeft in het DD wanneer zij daar om vragen. Tenzij 16Burgerlijk Wetboek, Artikel 7.456
de inzage ertoe leidt dat de professional in strijd handelt met de plicht te handelen als een goed hulpverlener. De professional verleent geen inzage als een jeugdige in de leeftijd van 12 jaar of ouder daar bezwaar tegen heeft gemaakt. Dit bezwaar moet in de vorm van een schriftelijke of elektronische verklaring zijn vastgelegd.
6.9.2 Ouders van jeugdigen van 16 jaar en ouder
Voor de ouder(s) van jeugdigen van 16 jaar en ouder gelden de regels die voor alle
nabestaanden gelden. Er zijn drie situaties waarin de professional dan inzage in het DD geeft:
● Wanneer de jeugdige bij leven schriftelijk of elektronisch toestemming heeft gegeven voor inzage in het DD na zijn of haar dood;.
● Wanneer de nabestaande een mededeling heeft gekregen dat er sprake was van een calamiteit of van geweld in de zorgrelatie ; Hier geldt dat als er sprake is van een 18 calamiteit of geweld in de zorgrelatie de professional nabestaanden hiervan sowieso op de hoogte brengt, met de gedachte dat nabestaanden dan op basis van het DD kunnen nagaan wat er is gebeurd en of er fouten zijn gemaakt . Inzage is er dan niet in het 19 kader van rouwverwerking, maar in het kader van het eventueel indienen van een (tucht)klacht of een aansprakelijkheidsstelling.
● Wanneer de nabestaande een zwaarwegend belang heeft bij inzage, er voldoende concrete aanwijzingen zijn dat dit belang wordt geschaad en inzage noodzakelijk is voor de behartiging van dit zwaarwegende belang.
Hier gaat het om een nabestaande die een wilsbeschikking (testament) wil betwisten. Het gaat er dan om dat de nabestaande wil aantonen dat de overledene
wilsonbekwaam was ten tijde van het opstellen of wijzigen van zijn of haar testament en het daarom niet rechtsgeldig is. De nabestaande zal dit willen doen wanneer het
testament afwijkt van wat er in de wet is geregeld en hij daardoor minder erft. Het zal een situatie zijn die niet snel voorkomt binnen de JGZ, maar uitgesloten is het niet. 6.9.3 Rouwverwerking vanaf 16 jaar
In de nieuwe concept wettekst is het verlenen van inzage in het DD in het kader van rouwverwerking geen geldige reden.
6.9.4 Bewaren dossier na overlijden
Het dossier dient op dit moment 15 jaar na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar te worden bewaard. Bij een jeugdige die eerder overlijdt, gaat vanaf dat moment de bewaartermijn van 15 jaar lopen.
6.10 Vraag en antwoord
6.10.1 Mogen ouders het aanmaken van een DD JGZ weigeren?
Het aanmaken van een DD JGZ mag een gezagdrager en/of jeugdige niet weigeren. In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) staat dat een professional verplicht is een medisch dossier bij te houden.
Dit betekent in de praktijk dat een JGZ-organisatie van iedere jeugdige woonachtig in het werkgebied van de JGZ-organisatie een DD JGZ heeft. Indien een gezagdrager en/of jeugdige geen gebruik wil maken van de JGZ noteert de JGZ-professional dit in het DD JGZ.
18Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, artikel 10 lid 3 19 Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, artikel 1 lid 1
6.10.2 Mag een JGZ-organisatie een verzoek van gezagdrager(s) het DD JGZ te vernietigen weigeren?
Indien een jeugdige nog geen 12 jaar oud is, hebben gezagdrager(s) het recht te vragen om vernietiging van (delen van) het DD JGZ. In beginsel zal een JGZ-organisatie een dergelijk verzoek niet toestaan, omdat het DD JGZ informatie bevat over de jeugdige. Informatie waar de jeugdige, vanaf 12 jaar, recht op heeft om in te zien dan wel te krijgen. De JGZ-organisatie wijst de gezagdrager(s) altijd op de mogelijkheid van het toevoegen van een verklaring aan het DD JGZ als alternatief voor het vernietigen. Mocht een JGZ-organisatie er toch voor kiezen het verzoek tot vernietiging toe te kennen, is het
wenselijk een kopie van het DD JGZ mee te geven aan gezagdrager(s) zodat een jeugdige in de toekomst alsnog informatie kan terugvinden.
Overigens kan een DD JGZ nooit volledig vernietigd worden, omdat de JGZ van iedere jeugdige een DD JGZ moet aanmaken. Het vernietigen gaat daarmee alleen over de inhoud. De JGZ-professional bespreekt dit met gezagdrager(s).
Het is mogelijk dat er informatie over een ouder zelf in het DD JGZ staat. Het vernietigen van deze informatie mag alleen als dit het belang van goed hulpverlenerschap richting de jeugdige niet schaadt. 6.10.3 Hoe lang moet de JGZ-organisatie het DD JGZ bewaren?
Een JGZ-organisatie moet een DD JGZ minimaal 15 jaar bewaren na het laatste contact. De JGZ heeft de zorg voor jeugdigen tot 18 jaar. Dit betekent dat elk DD JGZ bewaard blijft tot de persoon, wiens DD JGZ het betreft, 33 jaar is. Indien er een reden is het DD JGZ langer te bewaren, bijvoorbeeld bij een
vermoeden van kindermishandeling waarbij de informatie die in het DD JGZ staat nog van belang kan zijn voor de persoon in kwestie, zal het DD JGZ langer bewaard blijven.
6.10.4 Hoe gaat een JGZ-organisatie om met een digitaal dossier na overdracht naar een andere JGZ-organisatie?
Officieel moet de oorspronkelijke JGZ-organisatie het DD JGZ vernietigen na overdracht aan de nieuwe JGZ-organisatie. Een DD JGZ kan maar op 1 plek zijn (vergelijk met het papieren dossier).
In de praktijk kan dit niet omdat de logging gegevens (nog) niet meegaan bij de dossieroverdracht. Daarom moet de oorspronkelijke JGZ-organisatie het DD JGZ na overdracht bewaren tot de persoon, wiens DD JGZ het betreft, 33 jaar is, omdat die recht heeft op inzage van de logging gegevens. De oorspronkelijke JGZ-organisatie dient er zorg voor te dragen dat het DD JGZ niet meer inzichtelijk is voor JGZ-professionals en niet meer te bewerken is.
6.10.5 Mag een JGZ-organisatie een DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie versturen als de zorg voor een jeugdige naar een andere JGZ-organisatie overgaat?
Het is in het belang van een jeugdige dat een DD JGZ naar de andere JGZ-organisatie overgaat. Dit mag echter niet zonder toestemming van de gezagdrager(s) en/of jeugdige. Er zijn JGZ-organisaties waar de JGZ-professional bij het eerste bezoek aan de JGZ, aan gezagdrager(s) en/of jeugdige toestemming vraagt voor het versturen van het DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie indien de zorg naar een andere JGZ-organisatie gaat. Indien deze situatie zich vervolgens voordoet en de zorg van de jeugdige overgaat naar een andere JGZ-organisatie moet deze toestemming opnieuw gevraagd te worden. Dit betekent dat de JGZ-professional contact zoekt met de gezagdrager(s) en/of jeugdige om deze
toestemming opnieuw te vragen. In het DD JGZ noteert de JGZ-professional wanneer de toestemming is verkregen en wie de toestemming heeft gegeven.
Indien het een JGZ-professional niet lukt de gezagdrager(s) en/of jeugdige te vragen naar de
toestemming, bijvoorbeeld omdat het telefoonnummer niet actueel is, kijkt de JGZ-professional in het DD JGZ
● wanneer voor het laatst de toestemming voor overdracht besproken is
● of het aannemelijk is dat gezagdrager(s) en/of jeugdige de overdracht zouden weigeren
De JGZ-professional noteert in het DD JGZ de overwegingen het DD JGZ al dan niet te versturen. Vervolgens stuurt de JGZ-professional een brief naar de gezagdrager(s) en/of jeugdige waarin het wel/niet overdragen van het DD JGZ naar de nieuwe JGZ-organisatie staat.
6.10.6 Waar moet de JGZ-professional op letten bij een verzoek tot inzage / afschrift van een DD JGZ? Als een gezagdrager en/of jeugdige vraagt om inzage en/of een afschrift van het DD JGZ dient de JGZ-professional te letten op het volgende:
● Als het verzoek van een ouder komt:
○ Is de ouder gezagdrager? Indien dit niet het geval is, mag de ouder het DD JGZ niet inzien / een afschrift ontvangen.
○ Gaat het om een DD JGZ van een jeugdige van 12 jaar of ouder? Indien dit het geval is, dan is de toestemming van de jeugdige noodzakelijk om het DD JGZ in te zien / een afschrift te ontvangen.
○ Is de ouder wel de ouder? Vraag altijd om een identiteitsbewijs om te controleren dat de juiste persoon het DD JGZ inziet / een afschrift ontvangt.
● Als het verzoek van een jeugdige komt:
○ Is de jeugdige 12 jaar of ouder? Indien dit het geval is mag de jeugdige het DD JGZ inzien / een afschrift ontvangen.
○ Is de jeugdige wel de jeugdige? Vraag altijd om een identiteitsbewijs om te controleren dat de juiste persoon het DD JGZ inziet / een afschrift ontvangt.
Bij alle verzoeken kijkt de JGZ-professional altijd in het DD JGZ of er informatie staat over derden die niet inzichtelijk mag zijn voor de persoon die het DD JGZ inziet vanwege de privacy van die derde persoon. Bijvoorbeeld: ouder-1 vertelt de JGZ-professional dat hij/zij een ziekte heeft. De ouder vertelt dit omdat het van belang is van de jeugdige dat de JGZ-professional dit weet. Ouder-2 vraagt om inzage in het DD JGZ. De JGZ-professional dient toestemming te vragen aan ouder-1 of de informatie over ouder-1 inzichtelijk is voor ouder-2 óf de
JGZ-professional laat de informatie over ouder-1 weg bij de inzage / kopie van het DD JGZ. Het is dus van belang dat de JGZ-professional goed documenteert als verstrekte informatie niet inzichtelijk is voor gezagdrager(s) en/of jeugdige.
7 Toegang tot DD JGZ
Iedere JGZ-professional die rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst betrokken is, heeft toegang tot het DD JGZ zonder dat toestemming van de gezagdrager(s) / jongere vanaf 12 jaar nodig is. Het moet dan wel gaan om die gegevens die noodzakelijk zijn voor het aandeel van de JGZ-professional in de hulpverlening. Dit betekent dat de JGZ-organisatie een genuanceerd rollen- en rechtensysteem moet hebben. Per discipline wordt geregeld welke gegevens de betreffende professional mag inzien en wat die met die gegevens mag doen (alleen lezen, schrijven, of ook wijzigen).
Een jeugdige wordt tot het 18de jaar vaak door verschillende JGZ-professionals gezien. Het is daarom niet praktisch een vaste JGZ-professional toegang te geven tot het DD JGZ. De rechten van het DD JGZ worden daarom vaak aan de locatie en functie gekoppeld, in plaats van aan een specifieke professional. Daartegenover staat dan logging van de handelingen rond het DD JGZ (waaronder inzage) en controle daarop door de JGZ-organisatie. De cliënt mag vragen om deze logging in te zien om te weten wie informatie heeft kunnen bekijken.
Sommige professionals hebben een meer locatie-overstijgende functie en om die reden ruimere bevoegdheden. Dit zal telkens moeten worden afgewogen en kunnen worden verdedigd vanuit de noodzaak van het verlenen van goede zorg.
Het is mogelijk dat een JGZ-professional op grond van de toegekende rechten de mogelijkheid heeft een DD JGZ in te zien terwijl dit niet noodzakelijk is voor de zorg aan de jeugdige. In dat geval is inzage onbevoegd en onrechtmatig. In een aantal gevallen heeft de rechter het onbevoegd inzien van een DD als een ontslaggrond aanvaard.
7.1 Vraag en antwoord
7.1.1 Welke JGZ-professional mag het DD JGZ inzien en bewerken?
Een JGZ-professional mag alleen het DD JGZ inzien van de jeugdigen die hij/zij in zorg heeft.
Binnen een JGZ-organisatie werkt een JGZ-professional vaak in een team. Aan dit team zijn jeugdigen verbonden. Dit zijn dan de jeugdigen waar de JGZ-professional het DD JGZ van mag inzien en
bewerken.
Het is vaak mogelijk het DD JGZ van andere jeugdigen in te zien, maar als deze jeugdige niet in zorg is van de JGZ-professional is het bij wet niet toegestaan het DD JGZ van die andere jeugdige in te zien tenzij de gezagdrager(s) en/of jeugdige toestemming hebben gegeven.
Er is een uitzondering op deze regel: als het gaat om een ‘in ontwikkeling bedreigde jeugdige’. 7.1.2 Wat moet een JGZ-organisatie geregeld hebben met betrekking tot inzage en bewerken van het DD JGZ?
Een JGZ-organisatie dient een genuanceerd rollen- en rechtensysteem op te stellen waarin staat beschreven welke discipline bij welke gegevens mag en wat die discipline met die gegevens mag doen (alleen lezen, schrijven of ook wijzigen). De reden hiervoor is dat de privacy van jeugdigen zoveel mogelijk beschermd dient te worden. Als er geen onderscheid gemaakt wordt in de rechten tussen disciplines zou dit betekenen dat iedereen die werkt bij de JGZ alles in een DD JGZ zou kunnen zien en bewerken. Voor bijvoorbeeld een administratief medewerker is dit voor het uitvoeren van de functie niet noodzakelijk.
Een JGZ-professional kan vaak het DD JGZ van alle jeugdigen die vallen onder een bepaalde
JGZ-organisatie inzien en/of bewerken. De JGZ-professional mag echter alleen het DD JGZ inzien van de jeugdigen die hij/zij in zorg heeft. Om deze reden is het van belang dat de JGZ-organisatie het logboek van het DD JGZ periodiek en systematisch bekijkt om oneigenlijk gebruik van het DD JGZ te controleren.
7.1.3 Mag een medewerker van een JGZ-organisatie, niet zijnde een JGZ-professional, het DD JGZ inzien?
Voor het uitvoeren van sommige functies is het noodzakelijk een DD JGZ in te kunnen zien dan wel te kunnen bewerken. Dit zijn vaak medewerkers van een JGZ-organisatie die beleidsmatig te maken hebben met het DD JGZ, bijvoorbeeld een stafarts DD JGZ of een professional die calamiteiten onderzoekt. In het rollen- en rechtensysteem dienen taken, voorwaarden en bevoegdheden van deze medewerkers goed omschreven te staan.
7.1.4 Mag een JGZ-professional het DD JGZ van een andere jeugdige binnen een gezin inzien?
Een JGZ-professional mag alleen het DD JGZ inzien van de jeugdigen die hij/zij in zorg heeft. Als de JGZ-professional, naar aanleiding van een contact met ouders/jeugdige, van mening is dat het inzien van het DD JGZ van een andere jeugdige binnen een gezin noodzakelijk is, zijn er twee opties:
● De andere jeugdige is bij de JGZ-professional in zorg. Er is dan geen bezwaar dit DD JGZ in te zien, dan wel te bewerken.
● De andere jeugdige valt onder de zorg van een collega JGZ-professional. De JGZ-professional mag het DD JGZ van de andere jeugdige niet inzien dan wel bewerken, tenzij deze
JGZ-professional toestemming heeft van de gezagdrager(s) en/of de andere jeugdige van wie het DD JGZ is. De reden van inzien en de toestemming wordt genoteerd in het DD JGZ van de andere jeugdige. Uitzondering voor het vragen van toestemming is als de veiligheid van de jeugdige(n) binnen het gezin in het geding is. De JGZ-professional noteert in het DD JGZ van de andere jeugdige deze afweging om zonder toestemming het DD JGZ in te zien. Zie hoofdstuk ‘het in ontwikkeling bedreigde kind’.
De JGZ-professional moet zich realiseren dat de informatie die een collega JGZ-professional genoteerd heeft soms op meerdere manieren te interpreteren is. Het heeft dan ook de voorkeur met de collega JGZ-professional te overleggen over de jeugdige in plaats van het inzien en bewerken van het dossier.
7.1.5 Hoe gaat een JGZ-professional om met informatie die verkregen wordt bij een multidisciplinair overleg waar meerdere gezinsleden besproken worden?
In een gezin met meerdere jeugdigen kunnen meerdere JGZ-professionals betrokken zijn. Bij een multidisciplinair overleg (MDO) met/over het gezin sluit over het algemeen dan maar één JGZ-professional aan bij het het MDO.
De JGZ-professional heeft voor het overleg toestemming nodig van de gezagdrager(s) en/of jeugdige om het DD JGZ van de jeugdigen die hij/zij niet in zorg heeft, in te mogen zien om op deze manier het overleg goed te kunnen voorbereiden.
Van de organisator van het MDO mag verwacht worden dat die de toestemming voor het uitwisselen van informatie tussen de diverse partijen, betrokken bij het MDO, heeft geregeld, maar anders vraagt de JGZ-professional dit actief aan de gezagdrager(s) en/of jeugdige.
De JGZ-professional bespreekt met de gezagdrager(s) en/of jeugdige het noteren van informatie in de afzonderlijke dossiers en vraagt hen toestemming de informatie toe te voegen aan het DD JGZ van de jeugdigen die niet onder zijn/haar zorg valt en om de resultaten van het overleg te bespreken met de collega JGZ-professional.
Bij de verslaglegging moet gelet worden op de privacy van de verschillende jeugdigen binnen het gezin. Jeugdige-1 heeft, vanaf 12 jaar, recht op inzage in zijn/haar dossier. Het is dan niet de bedoeling dat hij/zij informatie ziet over een broer/zus vanwege de privacy van broer/zus. De JGZ-professional noteert specifieke informatie over jeugdige-1 in het dossier van jeugdige-1 en specifieke informatie van jeugdige-2 in het dossier van jeugdige-2. Informatie die voor alle jeugdigen van belang zijn noteert de JGZ-professional in alle dossiers.