• No results found

20181213 Definitief juridische toolkit (3) (1)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "20181213 Definitief juridische toolkit (3) (1)"

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

 

Juridische toolkit 

 

Omgaan met privacy in de jeugdgezondheidszorg 

                                                Auteurs 

Juridische tekst: Evert-Ben van Veen en Marijn Rooke (Med Law Consult)   Bewerking juridische tekst: Jan van den Brule en Tanja Geerdes-Maas (NCJ)  Met dank aan medewerking van Berthe de Kok 

 

Een publicatie van: 

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ)  Churchilllaan 11 

(2)

Inleiding 

 

Voor u ligt een uitvoerige beschrijving van het omgaan met privacy vragen in de 

jeugdgezondheidszorg (JGZ). Privacy in de JGZ begint op het moment dat de JGZ kennis neemt  van persoonsgegevens van een jeugdige. Het elektronisch kinddossier in de JGZ, het Digitaal  Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ) is belangrijk binnen de JGZ voor het vastleggen van  persoonsgegevens. Het aanleggen van een elektronisch dossier in de JGZ is weliswaar een  wettelijke verplichting, tegelijkertijd is het ook logisch om in deze tijd gebruik te maken van een  elektronisch dossier. Het maakt eenduidige registratie mogelijk en is, met de nodige waarborgen,  goed te raadplegen, te doorzoeken, over te dragen en te ontsluiten voor beleidsinformatie en  wetenschappelijk onderzoek.  

 

Dit document begint met uitleg over de functies van een DD JGZ en de wettelijke basis. Daarna  volgen hoofdstukken per onderwerp. Ieder hoofdstuk begint met algemene tekst waarbij zoveel  mogelijk algemene bewoordingen staan zoals cliënt, professional en Digitaal Dossier, tenzij het in  de context beter past om jeugdige, JGZ-professional of Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg te  gebruiken.  

Een hoofdstuk eindigt met een paragraaf ‘vraag en antwoord’ waar vragen geformuleerd staan  waar de JGZ-professional in de dagelijkse praktijk mee te maken kan krijgen. In deze teksten  worden specifieke termen genoemd zoals jeugdige, JGZ-professional of Digitaal Dossier  Jeugdgezondheidszorg. 

 

Als in dit document ‘ouder(s)’ staat, wordt hier ook ‘verzorger(s)’ bedoeld. Indien het specifiek  over gezagdragers gaat, staat dit erbij. In dit document wordt gesproken over jeugdigen.  Hiermee bedoelen we iedereen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar.  

 

Aan het begin van dit document is een lijst opgenomen met de verklaring van afkortingen die in  dit document zijn gebruikt. 

 

Ook verwijst dit document naar diverse wetteksten. In de voetnoot staan de specifieke  artikelnummers zodat de lezer de tekst makkelijk kan terugvinden.  

     

(3)

Inhoudsopgave 

 

Inleiding

Lijst afkortingen en linken naar diverse websites 1 Functies Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg

2 Wettelijke basis DD JGZ

2.1 Algemeen 9 

2.2 Borgen van de wettelijke basis 9 

2.2.1 Uitvoerend niveau 9 

2.2.2 Beleidsniveau (staf- en beleidsmedewerkers) 9 

2.2.3 De Raad van Bestuur 10 

3 Leeftijdsgrenzen 11 

3.1 Algemeen 11 

3.2 Vraag en antwoord 11 

3.2.1 Hoe moet een JGZ-professional handelen als een jeugdige een onderzoek wil en ouders 

niet? 11 

4 Ouderlijk gezag 13 

4.1 Juridische ouder 13 

4.2 Juridische ouder met ouderlijk gezag 13 

4.3 Voogdij 13 

4.4 Gezag vaststellen 13 

4.5 Gescheiden ouders 14 

4.6 Biologische ouder 14 

4.7 Vraag en antwoord 14 

4.7.1 Welke informatie mag een JGZ-professional verstrekken aan een pleegouder? 14  4.7.2 Welke informatie mag een JGZ-professional verstrekken aan een derde die meekomt met 

de jeugdige naar een contactmoment? 15 

4.7.3 Mag een JGZ-professional een handeling verrichten bij een jeugdige die bij een pleegouder 

woont? 15 

4.7.4 Mag de JGZ-professional een jeugdige die bij een pleegouder woont vaccineren? 15 

5 Kwaliteit van de zorg 16 

5.1 De Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) 16 

5.2 Gegevensbeschermingeffectbeoordeling (GEB) 16 

5.3 Functionaris Gegevensbescherming (FG) 16 

5.4 Vraag en antwoord 17 

5.4.1 Hoe dient de JGZ-professional om te gaan met (nieuwe) richtlijnen? 17  5.4.2 Hoe kan de JGZ-professional zorgen voor (landelijk) uniforme registratie? 17 

5.4.3 Moet een JGZ-professional een calamiteit zelf melden? 17 

5.4.4 Wat betekent de Gegevensbeschermingeffectbeoordeling voor een JGZ-organisatie? 17  5.4.5 Wat zijn de taken van de Functionaris Gegevensbescherming binnen de JGZ-organisatie? 18 

6 Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ) 19 

6.1 Algemeen 19 

6.2 Basis Registratie Personen (BRP) 19 

6.3 Basis Register Onderwijs (BRON) 19 

6.4 Vernietigen van het DD JGZ 19 

6.5 Bewaartermijn DD JGZ 20 

(4)

6.7 Inzage in en aanvraag van een afschrift van DD JGZ 20 

6.7.1 Jeugdigen tot en met 11 jaar 20 

6.7.2 Jeugdigen van 12 jaar en ouder 21 

6.7.3 De niet gezagdragende ouder 21 

6.8 Kosten afschrift medisch dossier 21 

6.9 Inzage medisch dossier na overlijden jeugdige 21 

6.9.1 Ouders van jeugdigen jonger dan 16 jaar 21 

6.9.2 Ouders van jeugdigen van 16 jaar en ouder 22 

6.9.3 Rouwverwerking vanaf 16 jaar 22 

6.9.4 Bewaren dossier na overlijden 22 

6.10 Vraag en antwoord 22 

6.10.1 Mogen ouders het aanmaken van een DD JGZ weigeren? 22 

6.10.2 Mag een JGZ-organisatie een verzoek van gezagdrager(s) het DD JGZ te vernietigen 

weigeren? 23 

6.10.3 Hoe lang moet de JGZ-organisatie het DD JGZ bewaren? 23 

6.10.4 Hoe gaat een JGZ-organisatie om met een digitaal dossier na overdracht naar een andere 

JGZ-organisatie? 23 

6.10.5 Mag een JGZ-organisatie een DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie versturen als de 

zorg voor een jeugdige naar een andere JGZ-organisatie overgaat? 23 

6.10.6 Waar moet de JGZ-professional op letten bij een verzoek tot inzage / afschrift van een 

DD JGZ? 24 

7 Toegang tot DD JGZ 25 

7.1 Vraag en antwoord 25 

7.1.1 Welke JGZ-professional mag het DD JGZ inzien en bewerken? 25 

7.1.2 Wat moet een JGZ-organisatie geregeld hebben met betrekking tot inzage en bewerken 

van het DD JGZ? 25 

7.1.3 Mag een medewerker van een JGZ-organisatie, niet zijnde een JGZ-professional, het DD JGZ 

inzien? 26 

7.1.4 Mag een JGZ-professional het DD JGZ van een andere jeugdige binnen een gezin inzien? 26  7.1.5 Hoe gaat een JGZ-professional om met informatie die verkregen wordt bij een 

multidisciplinair overleg waar meerdere gezinsleden besproken worden? 26 

8 Persoonsgegevens 27 

8.1 Persoonsgegevens 27 

8.2 Bijzondere persoonsgegevens 27 

8.3 Gegevensverwerking 27 

8.4 Transparantie 27 

8.5 Verwerken persoonsgegevens in meerdere systemen 28 

8.6 Vraag en antwoord 28 

8.6.1 Wat zijn persoonsgegevens? 28 

8.6.2 Mag een JGZ-professional persoonsgegevens noteren? 28 

8.6.3 Mag een JGZ-professional bijzondere persoonsgegevens noteren? 28 

8.6.4 Wie mag persoonsgegevens noteren? 28 

8.6.5 Hoe transparant moet de verwerking van persoonsgegevens zijn? 28 

9 Noteren verkregen informatie 29 

9.1 Algemeen 29 

9.2 Criteria waar genoteerde informatie aan moet voldoen 29 

9.3 Noteren van informatie van andere hulpverleners 29 

9.4 Noteren van informatie van niet-professionals 30 

9.5 Noteren van ‘belastende informatie’ over ouders 30 

9.6 Vraag en antwoord 30 

(5)

9.6.2 Welke informatie noteert de JGZ-professional die derden verstrekken? 30  9.6.3 Hoe noteert de JGZ-professional ‘belastende’ informatie over iemand? 31  9.6.4 Hoe handelt een JGZ-professional na het verkrijgen van (belastende) informatie over 

derden? 31 

9.6.5 Hoe gaat de JGZ-professional om met verslagen van derden? 31 

9.6.6 Hoe gaat JGZ-professional om met informatie verkregen bij een multidisciplinair overleg? 31 

10 Delen informatie met derden 33 

10.1 Informatie delen met andere professionals 33 

10.2 Noodzaak en proportionaliteit 33 

10.3 Inzage van het DD door de Inspectie voor Gezondheid en Jeugd (IGJ) 33 

10.4 Inzage van het DD door politie en Openbaar Ministerie (OM) 33 

10.4.1 Gegevens delen op verzoek van de politie of het Openbaar Ministerie (OM) 34  10.4.2 Inzage in het dossier in het kader van strafrechtelijk onderzoek 34 

10.4.3 Gegevens delen op eigen initiatief 34 

10.5 Inzage van het DD door de (zorg)verzekeraar 35 

10.5.1 Medische verklaring: 35 

10.6 Inzage van het DD door de gemeente 35 

10.7 Inzage van het DD door de gezinsvoogd 35 

10.8 Inzage van het DD door de advocaat 35 

10.9 Elektronische uitwisseling van gegevens 36 

10.9.1 Ouderportaal 36 

10.9.2 Veiligheid cliëntgegevens 36 

10.9.3 Gegevensuitwisseling per e-mail en Whatsapp 36 

10.10 Vraag en antwoord 37 

10.10.1 Welke informatie noteert de JGZ-professional in een verwijsbrief? 37  10.10.2 Hoe handelt de JGZ-professional als een gezagdrager geen toestemming geeft voor het 

delen van informatie met derden? 37 

10.10.3 Op welke manier dient de JGZ-professional toestemming te vragen aan gezagdrager(s) 

voor een nabespreking met school? 37 

10.10.4 Hoe gaat de JGZ-professional om met het delen van informatie bij multidisciplinaire 

overleggen (MDO)? 37 

10.10.5 Mag een JGZ-professional informatie delen bij een multidisciplinair overleg waar de 

politie een van de deelnemende partijen is? 38 

10.10.6 Mag een JGZ-professional een medische verklaring geven? 38 

10.10.7 Mag een JGZ-professional een kopie van het DD JGZ verstrekken aan gezagdrager(s) als 

ze deze willen gebruiken voor een rechtszaak? 38 

10.10.8 Hoe gaat de JGZ-professional om met een verzoek van de Inspectie voor Gezondheid en 

Jeugd tot inzage in het DD JGZ? 39 

10.10.9 Hoe gaat de JGZ-professional om met inzage in het DD JGZ bij een audit? 39  10.10.10 Waar moet de JGZ-professional op letten bij het elektronisch uitwisselen van 

persoonsgegevens? 39 

11 Het in ontwikkeling bedreigde kind 40 

11.1 Toezicht Sociaal Domein / Samenwerkend Toezicht Jeugd 40 

11.2 Situaties waarbij de JGZ-professional mag, of zelfs moet, kijken in het DD JGZ van een andere 

jeugdige binnen het gezin. 40 

11.3 Het delen van zorgsignalen door een JGZ-professional met collega JGZ-professionals betrokken 

bij hetzelfde gezin. 41 

11.4 Het in ontwikkeling bedreigde kind 41 

11.5 Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld 42 

11.6 Verwijsindex Risicojongeren 42 

11.7 Raad van de Kinderbescherming 4​2

(6)

11.8.1 Hoe handelt een JGZ-professional als er signalen zijn van kindermishandeling en er 

meerdere jeugdigen binnen een gezin aanwezig zijn? 43 

11.8.2 Waar moet een JGZ-organisatie op letten bij het koppelen van een DD JGZ van een 

jeugdige op basis van BSN van ouders en /of woonadres? 43 

12. Wetenschappelijk onderzoek 44 

Bijlage A: Checklist verwerkersovereenkomst 45 

Bijlage B: Artikel 32 AVG en NEN Normen 7510, 7512, 7513 48 

Algemene verordening gegevensbescherming 48 

Verplichte naleving NEN normen 48 

Nederlandse Normen (NEN normen) 48 

Bijlage C: Meldplicht datalekken 51 

De Meldplicht Datalekken 51 

Datalek of beveiligingsincident? 51 

Wanneer melden 52 

Organisatorische maatregelen om tijdig te melden 52 

Bijlage D: Register van de verwerkingsactiviteiten, AVG artikel 30 lid 1 53  Bijlage E: Goed hulpverlenerschap en de professionele standaard, BW artikel 7:453 54 

Bijlage F: Beroepsgeheim 55 

Toestemming van de cliënt gegevens te delen 55 

Veronderstelde toestemming 55 

Wettelijk vertegenwoordiger 56 

Wettelijke plicht 56 

Conflict van plichten 56 

 

(7)

Lijst afkortingen en linken naar diverse websites 

AMvB  Algemene Maatregel van Bestuur 

AP  Autoriteit Persoonsgegevens 

AVG  Wet Algemene Verordening Gegevensverwerking (​Handleiding​ AVG) 

BDS ​JGZ  BasisDataSet Jeugdgezondheidszorg 

BIG  Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg 

BOZ  Brancheorganisatie Zorg 

BRON  Basisregister onderwijs  

BRP  Basis Registratie Personen 

BSN  Burgerservicenummer 

BW  Burgerlijk Wetboek 

College van B&W  College van Burgemeester en Wethouders 

DD JGZ  Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg 

DTA  Data Transfer Agreement 

FG  Functionaris Gegevensbescherming 

GEB  Gegevensbeschermingeffectbeoordeling 

IGJ  Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd 

IO  Inspectie van het onderwijs 

ISZW  Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid 

IVJ  Inspectie Veiligheid en Justitie 

JGZ  Jeugdgezondheidszorg 

LHV  Landelijke Huisartsen Vereniging 

MDO  Multidisciplinair overleg 

NCJ  Nederlands Centrum Jeugdgezondheid 

NEN  Nederlandse Normen 

NHG  Nederlands Huisartsen Genootschap 

NVK  Nederlandse Vereniging Kindergeneeskunde 

OM  Openbaar Ministerie 

OTS  Ondertoezichtstelling 

PIA  Privacy impact assessment 

RIVM  Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 

RvdK  Raad van de Kinderbescherming 

TSD/STJ  Toezicht Sociaal Domein / Samenwerkend Toezicht Jeugd 

VIR  Verwijsindex Risicojongeren 

Wabvpz  Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg 

Wbp  Wet Bescherming Persoonsgegevens 

WGBO  Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst  

WID  Wettelijk identiteitsbewijs 

Wkkgz  Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg 

WPG  Wet publieke gezondheid 

(8)

1 Functies Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg 

 

Het elektronisch dossier in de gezondheidszorg heeft diverse functies, zoals:   

● Ondersteuning van de hulpverlening en dan met name het borgen van de continuïteit  van de zorg; 

● Controlemogelijkheid voor de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordigers  

op de uitgevoerde hulpverlening (het dossier kan in procedures worden gebruikt);  ● Gegevensuitwisseling met derden, binnen de wettelijke kaders, bij overdracht van zorg, 

verwijzing of overleg; 

● Bron om de kwaliteit systematisch te monitoren en te evalueren  

● Controlemogelijkheid voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd   ● Ontsluiting voor wetenschappelijk onderzoek. 

 

Om deze functies te kunnen realiseren dienen alle acties rond een cliënt en het cliëntsysteem  systematisch in het dossier te worden bijgehouden. Daarnaast moeten ook alle acties rond het  dossier zelf worden vastgelegd, zoals aanvullen, wijzigen en uitvoer van gegevens.  

 

Een van de doelstellingen van de JGZ is iedere jeugdige in beeld hebben en te blijven volgen. Het  DD JGZ is hierbij een hulpmiddel voor de JGZ. Daarnaast draait het in de JGZ om de jeugdige. Het  belang van de jeugdige staat voorop. Gezagdragers zijn verantwoordelijk voor het gezond 

opgroeien en opvoeden van de jeugdige. Zij vertegenwoordigen een jeugdige volledig tot deze 12  jaar is geworden. Na de twaalfde verjaardag wordt de jeugdige medebeslisser. Dit kan spanning  oproepen als over belangen van de jeugdige de mening van de ouders en de JGZ-professional  van elkaar verschillen of als de jeugdige met zijn ouders verschilt van mening. Bij risicosignalen  rond een gezin moet, in het belang van de jeugdige, het DD JGZ de JGZ-professional 

ondersteunen, zodat deze tijdig de juiste actie kan ondernemen. 

     

(9)

2 Wettelijke basis DD JGZ 

2.1 Algemeen 

 

In de Wet publieke gezondheid (WPG) zijn de taken van publieke gezondheid beschreven. Hierin 1 staat dat het college van burgemeester en wethouders (college B&W) zorgdragen voor de  uitvoering van de JGZ. De WPG bepaalt ook wat het college van B&W in dat kader tenminste  moet organiseren. Met ingang van 1 januari 2019 komt daar de praktische uitvoering van een  groot deel van het rijksvaccinatieprogramma bij. 2

 

Volgens de WPG​1​ moet het college van B&W zorgdragen voor digitale gegevensopslag van  cliëntgegevens als bedoeld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)3 Er moet dus een DDJGZ zijn waarin de JGZ-professional gegevens vastlegt over de gezondheid  van de jeugdige en de uitgevoerde verrichtingen en stukken opneemt die op de gezondheid en  ontwikkeling van de jeugdige betrekking hebben. Een en ander voor zover dit voor een goede  hulpverlening noodzakelijk is. 

 

Om digitale overdracht en uniforme registratie mogelijk te maken moet het college van B&W  volgens de WPG​1​ zorgdragen voor het gebruik van software die dit mogelijk maakt. De DD JGZ  softwarepakketten moeten gegevensuitwisseling tussen JGZ-organisaties faciliteren. Daarbij is de  basisdataset (BDS) JGZ het uitgangspunt bij de inrichting van het DD JGZ. De BDS JGZ maakt  duidelijk op welke manier de JGZ-professional over een onderwerp in het DD JGZ een  aantekening moet maken indien dat voor een goede hulpverlening noodzakelijk is.     

De JGZ-professional moet kunnen aantonen dat hij/zij alle, voor het consult relevante, items van  gesprek en onderzoek van de jeugdige is nagelopen. Dit vereist tenminste een goed 

achterliggend protocol hoe de JGZ-professional zijn taken dient uit te voeren in aanvulling op de  eigen professionele deskundigheid. Het dossier is ondersteunend voor deze ‘bewijsfunctie’.  

2.2 Borgen van de wettelijke basis  

2.2.1 Uitvoerend niveau 

De JGZ-organisatie moet een goed werkbare situatie creëren die de uitvoerend JGZ-professional  in staat stelt goed hulpverlenerschap te leveren. Het DD JGZ dient afgestemd te zijn op de  werksituatie van de JGZ-professional, waarbij de BDS JGZ inhoudelijk de basis vormt voor het DD  JGZ. In het DD JGZ dient de JGZ-professional aantekeningen bij te houden over de verleende zorg  en/of verrichtingen, dilemma’s te noteren, en informatie van derden vast te leggen. 

2.2.2 Beleidsniveau (staf- en beleidsmedewerkers) 

Staf- en beleidsmedewerkers zijn de schakel tussen de uitvoerend JGZ-professional en de hogere  managementlagen met als sluitstuk de Raad van Bestuur. Zij dienen de uitvoerend 

JGZ-professional inhoudelijk aan te sturen bij de uitvoering van hun taken. Daarbij is het  belangrijk dat de uitvoerende JGZ-professional terug kan vallen op ondersteuning van 

bijvoorbeeld stafartsen en -verpleegkundigen, die er zijn om dilemma’s te bespreken, zoals in het  geval dat vermoed wordt dat er sprake is van kindermishandeling.  

Bij het ontbreken van een staf- en beleidslaag, veel JGZ-organisaties zijn in de overgang naar  zelfsturing, zal een JGZ-organisatie aanvullende procesafspraken moeten maken om de  wettelijke basis te borgen. 

 

1Wet Publieke Gezondheid, paragraaf 2, artikel 5  2Wet Publieke Gezondheid, artikel 6b 

(10)

2.2.3 De Raad van Bestuur 

De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijke voor een werkbaar systeem en de 

informatiebeveiliging die daar bij komt kijken. De Raad van Bestuur dient de randvoorwaarden te  creëren waarbinnen een staf- en beleidslaag en de uitvoerend JGZ-professional gebruik kunnen  maken van het DD JGZ. De Raad van Bestuur is naast eindverantwoordelijke, ook 

verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de Wet Algemene Verordening Gegevensverwerking  (AVG), hetgeen verplichtingen met zich meebrengt. In het kader van transparantie is het sterk  aan te bevelen, hoewel niet wettelijk verplicht, een Privacyreglement te hebben. Daarnaast is het  sterk aan te bevelen informatie voor ouders en jeugdigen beschikbaar te stellen waarin uitleg  wordt gegeven over de rechten van (gezagdragende) ouders en jeugdigen en over goed 

hulpverlenerschap voor de jeugdige. Denk hierbij aan het kenbaar maken van de mogelijkheden  tot het indienen van een klacht. Hiervoor dient de organisatie ook een klachtenreglement op te  stellen (dit volgt ook uit de Wet Kwaliteit, klachten en Geschillen Zorg (Wkkgz)). 

De Raad van Bestuur moet bovendien zorgdragen voor de borging van de NEN Normen. Dit zijn  Nederlandse Normen die beschrijven waar bijvoorbeeld gegevensuitwisseling aan moet voldoen  (zie​ bijlage B​). Uit NEN Norm 7510 volgt in samenhang met artikel 7:457 BW bijvoorbeeld een  goed werkend rollen- en rechtensysteem. Uit NEN 7512 volgt dat moet zijn nagedacht over een  betrouwbare wijze van gegevensuitwisseling. Uit NEN 7513 volgt dat gebruik van accounts ook  moet worden gelogd en dat die logging ook moet worden gecontroleerd. In ​bijlage B​ wordt op de  verschillende NEN Normen nader ingegaan. 

In de praktijk zal de Raad van Bestuur deze verantwoordelijkheden delegeren aan de 

uitvoeringsorganisatie, al blijft de Raad van Bestuur eindverantwoordelijk. Volgens NEN Norm  7510 moet er ook één lid van de Raad van Bestuur zijn waarbij de gegevensbescherming  specifiek is belegd. 

 

(11)

3 Leeftijdsgrenzen 

3.1 Algemeen 

In de WGBO is een cliënt elke persoon die individuele gezondheidszorg ontvangt. De 

cliëntenrechten op grond van de WGBO gelden voor personen van 16 jaar en ouder, mits zij  wilsbekwaam zijn. Dat wil zeggen dat de cliënt in een situatie tot een redelijke waardering van  diens belangen in staat is. De cliënt hoeft niet op alle gebieden al ‘bekwaam’ te zijn. Het gaat om  een voldoende authentieke eigen mening op het deelgebied dat voor het besluit aan de orde is.  De volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid van de gezagdrager(s) van een cliënt tot en met  11 jaar moet altijd worden afgewogen tegen goed hulpverlenerschap die de hulpverlener jegens  de cliënt moet betrachten. Dit betekent dat de hulpverlener beslissingen neemt in het belang  van de cliënt ook als de gezagdrager(s) een ander mening is toegedaan. Dat speelt bijvoorbeeld  bij het vernietigingsrecht van (delen van) het (digitaal) dossier. 

 

Wanneer een cliënt niet wilsbekwaam is, wordt deze vertegenwoordigd. Voor cliënten van 16 en  17 jaar oud is dat door de wettelijk vertegenwoordiger. In beginsel zijn dat de met het gezag  belaste ouders. Is de cliënt 18 jaar of ouder, dan geldt voor de wilsonbekwame cliënt een rijtje, te  weten: 

 

● curator of mentor; 

● door de cliënt toen deze nog wilsbekwaam was schriftelijk gemachtigde;  ● echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel; 

● ouder, broer, zus of kind.   

Voor cliënten jonger dan 16 jaar gelden voor het recht op privacy en behandeling verschillende  leeftijdsgrenzen, namelijk: 

 

● Cliënten tot en met 11 jaar worden in alle opzichten vertegenwoordigd door de wettelijk  vertegenwoordigers. Dit zijn degenen die het gezag over een cliënt uitvoeren (de 

gezagdragers); 

● Bij cliënten van 12 tot en met 15 jaar is er onderscheid tussen de privacyrechten en  besluiten omtrent behandeling. Een cliënt heeft vanaf de leeftijd van 12 jaar een eigen  privacyrecht in de zorg. Voor behandeling geldt dat cliënten van 12 tot en met 15 jaar  samen met de gezagdrager(s) besluiten over een behandeling. Indien een cliënt een  andere mening heeft dan de gezagdrager(s) beslist de cliënt zelf mits deze duidelijk kan  verwoorden waarom hij/zij een behandeling al dan niet wil.   

● Cliënten van 16 jaar en ouder zijn zelfstandig bevoegd.   

3.2 Vraag en antwoord 

3.2.1 Hoe moet een JGZ-professional handelen als een jeugdige een onderzoek wil en  ouders niet? 

Dit is afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige. Tot en met 11 jaar hebben gezagdrager(s) volledige  zeggenschap en daarmee mag een JGZ-professional geen handelingen verrichten zonder toestemming  van deze gezagdrager(s).  

Bij jeugdigen van 12 tot en met 15 jaar is de toestemming van zowel de gezagdrager(s) als de jeugdige  nodig om een handeling te verrichten. Handelingen op deze leeftijd zullen met name een 

contactmoment bij de JGZ-professional danwel een vaccinatie zijn. Als een jeugdige dit wil en 

gezagdrager(s) niet zal de JGZ-professional in gesprek gaan met de gezagdrager(s) en de jeugdige om de  argumenten te horen om een handeling wel of niet te verrichten. Daarna maakt de JGZ-professional een  afweging waarbij hij/zij rekening houdt met hetgeen in de wet staat: ‘als een jeugdige een behandeling  duidelijk wil of als een behandeling niet uitgesteld kan worden mag de jeugdige zelf beslissen’. De  jeugdige dient wel wilsbekwaam te zijn. Dit betekent dat het voor de JGZ-professional duidelijk moet zijn  dat de jeugdige begrijpt wat de handeling inhoudt. Aan de hand van de argumenten van alle partijen en  de inschatting van de JGZ-professional met betrekking tot de wilsbekwaamheid van de jeugdige beslist 

(12)

de JGZ-professional de handeling wel of niet uit te voeren. De JGZ-professional noteert de afwegingen in  het DD JGZ.   

Bij jeugdigen van 16 jaar en ouder heeft de JGZ-professional geen toestemming nodig van de  gezagdrager(s) voor het uitvoeren van een handeling. Deze kan daardoor verricht worden mits de  jeugdige wilsbekwaam is.  

Een uitzondering op deze regel is als er bij een jeugdige een vermoeden is van kindermishandeling. Zie 

‘het in ontwikkeling bedreigde kind’. 

 

(13)

4 Ouderlijk gezag 

 

Voor het vaststellen van de rechten en plichten in de JGZ is, naast de leeftijd van de jeugdige, de  wettelijke positie van de volwassene ten opzichte van de jeugdige van belang. De wet maakt  onderscheid tussen de biologische ouder, de juridische ouder en de juridische ouder met gezag. 

4.1 Juridische ouder 

Er is zelden twijfel over wie de moeder is van een jeugdige. ​Juridische moeder​ is de vrouw (in elk  van de volgende situaties): 

 

● uit wie het kind geboren is;  ● die het kind heeft erkend; 

● waarvan het ouderschap gerechtelijk is vastgesteld;  ● die het kind heeft geadopteerd; of 

● die ten tijde van de geboorte gehuwd of een geregistreerd partnerschap had met de  vrouw uit wie het kind geboren is. 

 

Juridische vader​ is de man (in elk van de volgende situaties):   

● die ten tijde van de geboorte van het kind met moeder gehuwd was;  ● het kind heeft erkend en gezag heeft aangevraagd; 

● van wie het vaderschap gerechtelijk is vastgesteld;  ● door wie het kind is geadopteerd; 

● die met moeder ten tijde van de geboorte een geregistreerd partnerschap had wanneer  het kind is geboren op of na 1 april 2014; of 

● die ten tijde van de geboorte een geregistreerd partnerschap met moeder had en het  kind heeft erkend, voor kinderen geboren voor 1 april 2014. Deze erkenning is alleen  mogelijk met toestemming van moeder. 

4.2 Juridische ouder met ouderlijk gezag 

De moeder uit wie het kind geboren is, heeft automatisch het ouderlijk gezag over haar kind,  tenzij dit gezag haar door de rechter is ontnomen. De man die wordt aangemerkt als juridisch  vader zal in beginsel ook het gezag hebben, tenzij dit gezag hem door de rechter is ontnomen. 

4.3 Voogdij 

Wanneer een derde het gezag uitoefent, in plaats van de juridische ouders, spreekt men over  voogdij. Uitoefening van het gezag door een derde kan enkel bestaan door een uitspraak van  een rechter. 

4.4 Gezag vaststellen 

Het is belangrijk vast te stellen wie het gezag heeft. De JGZ-professional dient dit bij het eerste  contact na te gaan. Daarbij mag de JGZ-professional uitgaan van wat de ouders of voogd zelf  vertellen. De ouders of voogd hoeven in beginsel geen bewijs te te leveren. Wanneer er tussen  ouders grote spanningen ontstaan, ouders in een (v)echtscheidingssituatie zitten of er zich  bijvoorbeeld een tweede vader meldt, is de JGZ-professional wel verplicht onderzoek te 

verrichten. Daartoe kan het Centraal Gezagsregister via de rechtbanken worden geraadpleegd.  In het Gezagsregister staan beslissingen van de rechtbanken aangetekend die wijzigingen  aanbrengen in het gezag. Als er geen aantekeningen in het Gezagsregister staan heeft in ieder  geval moeder gezag. Vader heeft gezag als hij voldoet aan een van de genoemde criteria van  juridisch vader. Als er wel aantekeningen in het Gezagsregister staan, is direct duidelijk hoe de  situatie is. 

(14)

Het duurt circa 4 tot 5 weken voordat beslissingen van de rechter in het Gezagsregister verwerkt  zijn. Wees er dus van bewust dat wanneer ouders in bijvoorbeeld een echtscheidingsprocedure  zijn verwikkeld de uitspraak van een rechter waar een van de ouders zich op beroept, nog niet is  verwerkt. In dat geval kan de JGZ-professional vragen om inzage in de uitspraak, die voorzien  moet zijn van een stempel van de rechtbank en getekend is door de rechter (of voorzitter, in het  geval van een meervoudige kamer) en de griffier. 

Een uittreksel uit het Gezagsregister is bij alle rechtbanken op te vragen. Niet iedere rechtbank  wil dezelfde gegevens hebben bij het aanvragen van een uittreksel. Op de website 

www.rechtspraak.nl/Registers/Gezagsregister​ staat per rechtbank beschreven welke gegevens er  nodig zijn, op welke manier iemand de aanvraag kan indienen en binnen welke termijn het  uittreksel wordt verstrekt.  

 

NB: bij een beschermingsmaatregel waarbij de kinderrechter “ondertoezichtstelling” (OTS)  uitspreekt, wordt aan het kind een Gezinsvoogd toegewezen. Het wettelijk gezag wijzigt hierbij  niet en blijft bij de ouders. Alleen bij een “Gezagsbeëindigende maatregel” verliezen de ouders  het gezag over hun kind tot het 18 is en wordt dit gezag overgedragen aan een daartoe  gecertificeerde instelling. 

4.5 Gescheiden ouders 

In het geval van gescheiden ouders is het belangrijk als JGZ-professional na te gaan of beide  ouders, een van de ouders of een derde (voogd) belast is met het (ouderlijk) gezag (zie ‘​gezag  vaststellen​’). 

Wanneer een van de ouders het ouderlijk gezag heeft, en de andere ouder niet, heeft de  gezagdragende ouder de plicht om de niet-gezagdragende ouder op de hoogte te stellen van  gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de jeugdige. Het gaat dan bijvoorbeeld over  zaken als schoolkeuze en leerprestaties, maar ook over belangrijke zaken op medisch gebied .  4  

Als JGZ-professional kan het zijn dat je beroepshalve beschikt over informatie inzake ‘’belangrijke  feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding 

betreffen’’. Je mag deze informatie met de niet-gezagdragende ouder delen. De 

niet-gezaghebbende ouder heeft daar recht op . Anderen dan de niet-gezagdragende ouder, 5 zoals bijvoorbeeld grootouders, hebben dat recht niet. Niet alle informatie over het kind mag je  delen. Het moet gaan om belangrijke feiten en omstandigheden die bovendien betrekking  hebben op de jeugdige of diens verzorging en opvoeding. Als professional mag je het 

verstrekken van informatie in twee gevallen weigeren. Ten eerste wanneer je als JGZ-professional  die informatie ook niet zou verstrekken aan de gezagdragende ouder of diegene waar de 

jeugdigen gewoonlijk verblijft (bijvoorbeeld de pleegouder). Denk hierbij aan informatie die valt  onder het medisch beroepsgeheim van derden. Ten tweede kan het niet in het belang van de  jeugdige zijn om de informatie te verstrekken. In dat geval verstrekt de JGZ-professional ook  geen informatie. 

Het is belangrijk te bedenken dat bij het verstrekken van medische gegevens van jeugdigen in de  leeftijd van 12 jaar en ouder de toestemming van de minderjarige voor het verstrekken van  gegevens over hem of haar, eveneens vereist is. 

4.6 Biologische ouder 

Voor de vraag naar wie besluiten mag nemen over de jeugdige dan wel informatie mag  ontvangen, is het niet relevant of iemand biologisch ouder is of stelt biologisch ouder te zijn.  Voor de vraag telt uitsluitend wie juridische ouder is. 

4

​Burgerlijk Wetboek Artikel 1:377b  5Burgerlijk Wetboek Artikel 1:377c 

(15)

4.7 Vraag en antwoord 

4.7.1 Welke informatie mag een JGZ-professional verstrekken aan een pleegouder?  Een pleegouder heeft vergelijkbare rechten als een ouder zonder gezag. Dit betekent dat een  pleegouder recht heeft op informatie die van belang is voor de verzorging en opvoeding van de  jeugdige over wie de pleegouder de zorg heeft. Informatie over bijvoorbeeld de (biologische) ouders  mag een JGZ-professional niet delen met de pleegouder omdat dit valt onder het medisch 

beroepsgeheim van derden.  

4.7.2 Welke informatie mag een JGZ-professional verstrekken aan een derde die meekomt  met de jeugdige naar een contactmoment? 

Tijdens een contactmoment kan een volwassene, niet zijnde een gezagdrager, meekomen met een  jeugdige, bijvoorbeeld een opa, oppas of buurvrouw. De JGZ-professional mag er vanuit gaan dat  hij/zij het contactmoment mag uitvoeren van de gezagdrager(s). De JGZ-professional mag geen  informatie verstrekken aan deze derde partij. Het doornemen van bijvoorbeeld de voorgeschiedenis  van de jeugdige is niet toegestaan. De JGZ-professional mag uitgaan van veronderstelde toestemming  van de gezagdrager(s) om de bevindingen van het onderzoek te delen met de derde partij. Echter de  JGZ-professional mag de verantwoordelijkheid van het informeren van relevante bevindingen aan de  gezagdrager(s) niet neerleggen bij deze derde partij. Indien er tijdens het contactmoment bevindingen  zijn waarvan het van belang is dat de gezagdrager(s) hiervan op de hoogte zijn, dient de 

JGZ-professional contact met hen op te nemen om hen te informeren. 

4.7.3 Mag een JGZ-professional een handeling verrichten bij een jeugdige die bij een  pleegouder woont? 

Als een pleegouder op het spreekuur van de JGZ-professional komt mag de JGZ-professional het  contactmoment uitvoeren. Indien de JGZ-professional, naar aanleiding van het contactmoment een  jeugdige wil verwijzen, zal de JGZ-professional contact zoeken met de gezagdrager(s). Zij moeten  geïnformeerd worden over de resultaten van het contactmoment en toestemming verlenen voor de  verwijzing.  

Als de jeugdige 12 jaar of ouder is, dient de jeugdige ook toestemming te geven. Zie verder 

‘leeftijdsgrenzen’​. 

4.7.4 Mag de JGZ-professional een jeugdige die bij een pleegouder woont vaccineren?  Een JGZ-professional mag een jeugdige die woont bij een pleegouder alleen vaccineren als de  gezagdrager(s) hier toestemming voor hebben gegeven. Wanneer een kind voorheen altijd 

gevaccineerd is volgens het RVP mag je uitgaan van veronderstelde toestemming. Er is niet zonder  meer een reden te veronderstellen dat gezagdrager(s) van mening zijn veranderd.   

Als de jeugdige 12 jaar of ouder is, dient de jeugdige ook toestemming te geven. Zie verder 

‘leeftijdsgrenzen’​.   

(16)

5 Kwaliteit van de zorg 

5.1 De Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)  

Onder goede zorg verstaat de Wkkgz “zorg van goede kwaliteit en van goed niveau”: 6  

● die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is, tijdig wordt verleend,  en is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt, 

● waarbij zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende  verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard, waaronder de  overeenkomstig artikel 66b van de Zorgverzekeringswet in het openbaar register  opgenomen voor hen geldende professionele standaard, en 

● waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en de cliënt ook  overigens met respect wordt behandeld (zie ​bijlage E​). 

JGZ-organisaties zijn gekwalificeerd als een instelling in de zin van de Wkkgz. Dit brengt met zich  mee dat op grond van de Wkkgz tal van verplichtingen gelden voor JGZ-organisaties. Centraal  staat verlenen van goede zorg. In dat kader zijn ook de volgende aspecten van de Wkkgz  specifiek voor de gegevensverwerking van belang, samenvattend: 

 

● Het op systematische wijze registreren van gegevens betreffende de kwaliteit van zorg,  op een wijze vergelijkbaar met andere soortgelijke zorgaanbieders, en aan de hand  daarvan de kwaliteit verbeteren . 7

● Meldplicht aan de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) betreffende een 

calamiteit in de zorgverlening waarbij ook bijzondere persoonsgegevens kunnen worden  overgelegd . 8

● De interne registratie van incidenten om daarvan te leren. Voor deze registratie geldt een  aantal bijzondere voorwaarden zoals dat zij in beginsel niet in een juridische procedure  tegen een hulpverlener of zorgaanbieder kunnen worden gebruikt . 9

5.2 Gegevensbeschermingeffectbeoordeling (GEB) 

De GEB is een nieuw element in de AVG. De GEB is de nieuwe naam in de AVG voor de 

zogenaamde PIA, ‘privacy impact assessment’. De landelijke overheid voerde al langer PIA’s uit  voorafgaande aan nieuwe wetgeving die een impact zou kunnen hebben op de privacy van  betrokkenen. Nu is deze verplicht voor een nieuwe gegevensverwerking met een mogelijk grote  impact en als daarbij bijzondere persoonsgegevens zijn betrokken, zoals in de zorg en het  wetenschappelijk onderzoek. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft, samen met de andere  Europese privacy toezichthouders die samen verenigd zijn in de artikel 29-werkgroep, richtlijnen  voor het opstellen van een GEB gepubliceerd . Het is een misverstand dat men daarvoor altijd 10 een extern bureau moet inschakelen. Wel moet daarbij de hierna te behandelen FG worden  betrokken. 

5.3 Functionaris Gegevensbescherming (FG) 

JGZ-organisaties zijn verplicht een ‘functionaris voor de gegevensbescherming‘ (FG) aan te   

6Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, hoofdstuk 2, artikel 2.2  7Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, hoofdstuk 2, artikel 7  8Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, hoofdstuk 2, artikel 11  9Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, hoofdstuk 2, artikel 9 

(17)

stellen . De AVG kent wettelijke taken en bevoegdheden toe aan de FG . De FG is in dienst van 11 12 of op basis van een dienstverleningsovereenkomst aan de organisatie verbonden. Zijn 

onafhankelijkheid voor zijn taken moet zijn geborgd. Die taken bestaan in essentie uit 

ondersteuning bij en toezicht op de naleving van de privacywetgeving waaraan de organisatie is  onderworpen. 

5.4 Vraag en antwoord 

5.4.1 Hoe dient de JGZ-professional om te gaan met (nieuwe) richtlijnen? 

In de Wkkgz staat dat zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende  verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de professionele standaard. Dit betekent voor de  JGZ-professional dat deze beschikt over de kennis en kunde met betrekking tot de JGZ. De 

JGZ-professional is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van deze kennis en kunde. Dit betekent  onder andere dat de JGZ-professional de richtlijnen die gelden binnen de JGZ zich eigen maakt en  werkt volgens deze richtlijnen. Een JGZ-organisatie heeft als taak de richtlijnen te implementeren.  Indien dit niet gebeurt werkt de JGZ-professional wel volgens de richtlijn. Indien bepaalde activiteiten  niet uitgevoerd kunnen worden, omdat de JGZ-organisatie de JGZ-professional niet faciliteert, zal de  JGZ-professional hiervan melding maken bij het management van de organisatie.  

Bijvoorbeeld: de JGZ-richtlijn overgewicht beschrijft het meten van de bloeddruk onder bepaalde  omstandigheden. Indien de JGZ-organisatie geen bloeddrukmeter verstrekt aan de JGZ-professional  kan deze professional deze activiteit niet uitvoeren. Dit wil echter niet zeggen dat de JGZ-professional  andere onderdelen van de richtlijn niet kan uitvoeren. Indien er een klacht tegen de JGZ-professional  wordt ingediend, moet deze kunnen aantonen dat de mogelijkheid tot handelen via de richtlijn, niet  mogelijk is geweest door gebrek aan materialen en dat de JGZ-professional de JGZ-organisatie hierop  geattendeerd heeft (zie ​bijlage E​). 

5.4.2 Hoe kan de JGZ-professional zorgen voor (landelijk) uniforme registratie? 

De BasisDataSet (BDS) JGZ is een landelijk afgesproken lijst met gegevenselementen die de inhoudelijke  basis vormen van een DD JGZ. Hierdoor kan een JGZ-professional, ongeacht het DD JGZ waarin hij/zij  werkt, landelijk op vergelijkbare wijze informatie over een jeugdige registreren. Het voordeel hiervan is  dat iedere JGZ-professional informatie over de voorgeschiedenis van een jeugdige makkelijk kan  terugvinden, ook als de JGZ-professional de jeugdige voor het eerst ziet. Ook zorgen deze landelijk  gegevenselementen ervoor dat een DD JGZ overdraagbaar is en dit komt de zorg voor de jeugdige  eveneens ten goede.  

5.4.3 Moet een JGZ-professional een calamiteit zelf melden?   

Een calamiteit moet gemeld worden bij de IGJ. Vaak zal het management of de directie van de 

JGZ-organisatie dit doen, maar de JGZ-professional is ook zelf verantwoordelijk. Als de JGZ-organisatie  deze plicht niet nakomt, dient de JGZ-professional dit zelf te doen. Onder een ​calamiteit ​wordt 

verstaan: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de  zorg en die tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt heeft geleid. Een  JGZ-organisatie dient een protocol te hebben omtrent het handelen bij een calamiteit. 

5.4.4 Wat betekent de Gegevensbeschermingeffectbeoordeling voor een JGZ-organisatie?  Een JGZ-organisatie moet, voordat JGZ-professionals persoonsgegevens noteren, in kaart brengen wat  de gevolgen hiervan zijn voor jeugdigen en de gezagdrager(s) met betrekking tot de privacy. Op basis  hiervan neemt de JGZ-organisatie maatregelen om deze effecten zo klein mogelijk te houden. 

Bijvoorbeeld: informatie noteren in een DD JGZ kan ertoe leiden dat alle JGZ-professionals binnen de  organisatie toegang hebben tot deze informatie. Door helder af te spreken wie er toegang heeft tot een  11

https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/onderwerpen/avg-europese-privacywetgeving/functionaris-voor-de-gegevensbe scherming-fg 

(18)

DD JGZ zullen minder professionals hiertoe bevoegd zijn, wat zorgt voor een betere borging van de  privacy van de jeugdige. Het herhalen van de GEB is noodzakelijk zodra er een wijziging is in  bijvoorbeeld het DD JGZ, werkwijze, wet-en regelgeving wat van invloed kan zijn op de privacy.  5.4.5 Wat zijn de taken van de Functionaris Gegevensbescherming binnen de  JGZ-organisatie? 

Iedere JGZ-organisatie moet een FG hebben. De FG heeft een informerende en adviserende rol en ziet  erop toe dat de JGZ-organisatie en de JGZ-professionals zich houden aan de AVG. De FG heeft een  geheimhoudingsplicht bij het uitvoeren van de taken en dient vertrouwelijk om te gaan met de  informatie die de FG verkrijgt. De FG kan contact hebben met de AP voor overleg en advies met  betrekking tot de AVG. 

 

(19)

6 Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ) 

6.1 Algemeen 

In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) staat dat de professional  verplicht is een medisch dossier bij te houden. Indien zorg vanuit de JGZ wordt geleverd, dan  kunnen gezagdrager(s) het aanleggen van een dossier niet weigeren. 

6.2 Basis Registratie Personen (BRP) 

JGZ-organisaties ontvangen uit de BRP een bestand met daarin gegevens over de jeugdigen die  woonachtig zijn in het werk-/postcodegebied van de JGZ-organisatie. In dat bestand staan de  pasgeborenen met de gegevens van de juridische ouders, voor zover bekend en geregistreerd in  de BRP. Als jeugdigen verhuizen van of naar het werk-/postcodegebied van de JGZ-organisatie, is  deze mutatie terug te vinden in het bestand uit de BRP. Op deze manier heeft een 

JGZ-organisatie altijd een actueel overzicht van de jeugdigen die in het werk-/postcodegebied  woonachtig zijn.  

6.3 Basis Register Onderwijs (BRON) 

In de WPG staat beschreven dat de JGZ-organisatie, via de gemeente, het BRON mag gebruiken 13 om actuele en correcte persoonsgegevens van alle leerlingen en deelnemers tot 18 jaar die  onderwijs volgen in de betreffende gemeente te ontvangen. 

Met deze wetswijziging is beoogd de problematiek met betrekking tot het los opvragen van  leerlingenlijsten bij scholen te laten eindigen. Bij de behandeling van het wetsontwerp bleek dat  daartegen geen bezwaren bestonden in verband met de privacy van leerling of ouders maar dat  men dit systeem onpraktisch en onvoldoende veilig vond. Voor de JGZ biedt het nieuwe systeem  slechts een gedeeltelijke oplossing. De JGZ weet nu nog steeds niet in welke klas een leerling zit  waar men het schoolonderzoek wil afnemen. Daar zullen andere oplossingen voor moeten  worden gevonden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat scholen daarbij niet kunnen aanvoeren dat  de privacy van de leerling (of ouders) in de weg staat om dit gegeven te verstrekken. Er zal wel  een veilig systeem moeten worden gevonden om de informatie vanuit school bij de 

JGZ-organisatie te krijgen. Een mogelijkheid zou zijn een zogenaamde Data Transfer Agreement  (DTA). Zie meer daarover bij ​wetenschappelijk onderzoek​. 

6.4 Vernietigen van het DD JGZ 

Het DD JGZ is er ten behoeve van goede zorg voor de jeugdige. Dat levert een dilemma op als de  gezagdrager(s) om vernietiging van het DD JGZ van de jeugdige verzoeken. Aan de ene kant  vertegenwoordigen zij de jeugdige. Aan de andere kant moet de jeugdige op een later moment,  wanneer het daartoe in staat is en die behoefte heeft, om inzage en een afschrift van het DD JGZ  kunnen vragen. Goed hulpverlenerschap verzet zich er dan ook tegen het DD JGZ van de 

jeugdige te vernietigen. Dat geldt ook voor vernietigen van onderdelen van het DD JGZ, zoals een  melding aan Veilig Thuis waarbij het vermoeden van kindermishandeling niet werd bevestigd.  Juist dat zal een jeugdige later mogelijk willen teruglezen. Het is wel mogelijk gezagdrager(s) een  eigen verklaring aan het DD JGZ toe te laten voegen . Het verzoek van de gezagdrager(s) moet in 14 die richting worden geleid. 

Deze opvatting is overigens niet overal gemeengoed. Het komt voor dat JGZ-organisaties het  verzoek om vernietiging van (delen van) het DD JGZ toch inwilligen. Wel worden dan de cruciale  onderdelen, zoals vaccinatiegegevens, in het belang van de jeugdige bewaard. Het verdient in  een dergelijk geval aanbeveling een kopie van het volledige DD JGZ voorafgaand aan de  vernietiging mee te geven aan de gezagdrager(s). 

13Wet Publieke Gezondheid, artikel 5 lid 3a 14Burgerlijk Wetboek, artikel 7:454 lid 2

(20)

Tegen vernietigen pleit overigens ook nog dat de JGZ dient te kunnen aantonen dat de jeugdige  in beeld is ook als men geen gebruik van de JGZ maakt. Ook daartoe dient het dossier. 

6.5 Bewaartermijn DD JGZ 

Het DD JGZ dient momenteel 15 jaar te worden bewaard vanaf het moment dat de jeugdige uit  zorg gaat. Dit is het geval als de jeugdige 18 jaar wordt. Indien in het belang van de jeugdige het  dossier langer moet worden bewaard, dan moet de JGZ-organisatie hiervoor zorgen. 

6.6 Overdracht van een DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie 

Wanneer de zorg voor een jeugdige overgaat naar een andere JGZ-organisatie dient de  overdracht van het DD JGZ van de jeugdige op zorgvuldige wijze te gebeuren.  

In de handreiking ‘Ben ik in beeld?, Definities Jeugdgezondheidszorg, In beeld, In Zorg en Bereik’  van het NCJ is deze overdracht beschreven . Kort samengevat komt het op het volgende neer. 15 Betrokkenen (ouders en/of de jeugdige) kunnen van een verhuizing melding doen. Daarnaast  ontvangt een JGZ-organisatie dagelijks verhuismutaties via de aansluiting op de BRP. De 

oorspronkelijk verantwoordelijke JGZ-organisatie ontvangt de melding dat de jeugdige verhuisd  is en naar welke gemeente. De nieuwe verantwoordelijke JGZ-organisatie ontvangt, via de update  van de BRP, de melding dat er een jeugdige in de gemeente is komen wonen. 

Aangezien de oorspronkelijk verantwoordelijke JGZ-organisatie over de nieuwe woonplaats en  het DD JGZ van de jeugdige beschikt, is het aan de oorspronkelijk verantwoordelijke 

JGZ-organisatie de overdracht van het dossier te organiseren en te realiseren. Daarbij moet,  wanneer een betrokkene de verhuizing meldt, de JGZ een verwerking van de mutatie in de BRP  eerst afwachten. 

Voor de overdracht van het DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie is expliciete toestemming  nodig van de gezagdrager(s) en/of de jeugdige, afhankelijk van diens leeftijd. Vaak is bij een  eerste contact met de JGZ toestemming gevraagd voor eventuele overdracht van het DD JGZ  naar een andere JGZ-organisatie. Vastlegging van de toestemming in het digitaal dossier is hierbij  voldoende. Een schriftelijke toestemming is niet vereist. Bij de feitelijke overdracht moet de  JGZ-professional echter (opnieuw) expliciete toestemming voor deze feitelijke overdracht vragen.  Lukt het niet expliciete toestemming te verkrijgen voor de feitelijke overdracht, dan kan de  JGZ-professional terugvallen op de eerdere toestemming, als die verleend is. Er moeten dan  voldoende aanwijzingen zijn dat de gezagdrager(s) en/of de jeugdige zullen toestemmen met de  overdracht. De JGZ-professional stuurt gezagdrager(s)/jeugdige een brief waarin staat dat het DD  JGZ naar de andere JGZ-organisatie verzonden is. Zoals reeds opgemerkt biedt de handreiking  ‘Ben ik in beeld?, Definities Jeugdgezondheidszorg, In beeld, In Zorg en Bereik’ van het NCJ een  uitgebreide instructie van hoe te handelen in deze gevallen. 

6.7 Inzage in en aanvraag van een afschrift van DD JGZ 

Bij een verzoek tot inzage in een DD JGZ danwel het verkrijgen van een afschrift van het DD JGZ is  het van belang te weten wat de leeftijd van de jeugdige is en wie het gezag over de jeugdige  heeft. 

6.7.1 Jeugdigen tot en met 11 jaar 

Zij hebben nog geen eigen privacyrecht. De JGZ-professional heeft echter wel goed  hulpverlenerschap jegens de jeugdige te betrachten. 

Iedere gezagdrager heeft het recht op inzage in of een afschrift van het DD JGZ. Bij conflicten  tussen ouders kan het voorkomen dat de ene ouder iets leest over wat de andere ouder (of een  oma etc.) heeft meegedeeld. Dat is geen reden inzage of een afschrift van het DD JGZ te 

onthouden. 

Het kan zijn dat antwoorden of andere mededelingen van de jeugdige zelf in het DD JGZ zijn  opgenomen. Het delen van deze informatie mag geweigerd worden als de JGZ-professional  15Handreiking ‘Ben ik in beeld, Definities Jeugdgezondheidszorg, In beeld, In Zorg en Bereik’, NCJ, paragraaf 7.1 en 7.2.

(21)

vreest voor schade voor de jeugdige of als de jeugdige specifieke geheimhouding is beloofd. De  juridische grondslag is dan wel dat inzage dan wel het verstrekken van een afschrift in strijd is  met goed hulpverlenerschap jegens de jeugdige. 

6.7.2 Jeugdigen van 12 jaar en ouder 

Zij hebben een eigen privacyrecht. Dus de jeugdige moet instemmen als de gezagdrager(s)  inzage willen. De jeugdige mag ook zelf om inzage of een afschrift verzoeken. De 

JGZ-professional neemt altijd in overweging of en welke informatie een jeugdige aankan.  6.7.3 De niet gezagdragende ouder 

Zij hebben geen recht op inzage, wel op algemene inlichtingen. 

6.8 Kosten afschrift medisch dossier 

Een professional mag voor de verstrekking van het afschrift op grond van de WGBO een redelijke  vergoeding in rekening brengen . Inzage in en een afschrift van het DD is, op grond van de AVG, 16 kosteloos, tenzij een dergelijk verzoek ongegrond of buitensporig is. In dat geval is een redelijke  vergoeding gerechtvaardigd. Dit zal niet snel het geval zijn. Een voorbeeld is een cliënt die met  grote regelmaat een afschrift van het DD opvraagt. Het standpunt van de KNMG is dat het  verstrekken van een kopie van het dossier kosteloos is. Dit betekent dat de JGZ-organisatie zelf  een afweging maakt over het al dan niet vragen van een vergoeding. 

6.9 Inzage medisch dossier na overlijden jeugdige 

Na het overlijden van een jeugdige kunnen nabestaanden om inzage in of een afschrift van het  DD vragen. Bijvoorbeeld om erachter te komen of er mogelijk fouten zijn gemaakt bij de  hulpverlening of in het kader van rouwverwerking. Als professional heb je echter het  beroepsgeheim. Dat blijft na de dood van de jeugdige doorwerken maar hier zijn ook de 

leeftijdsgrenzen ​bij inzage of een afschrift van belang. 

Tot en met 11 jaar heeft de jeugdige geen eigen privacyrecht en vertegenwoordigen de  gezagdrager(s) de jeugdige volledig. Er is dan ook geen beroepsgeheim dat jegens de jeugdige  moet worden gehandhaafd. Inzage of een afschrift is altijd mogelijk met uitzondering van de  situatie dat, door inzage in zeer persoonlijke ontboezemingen van de jeugdige, de professional  alsnog in strijd met goed hulpverlenerschap handelt. 

In de huidige WGBO is niet specifiek opgenomen wanneer je als professional wel of geen inzage  in het medisch dossier mag geven na de dood van een jeugdige. Bij een overleden volwassen  verwant, wordt er nu vanuit gegaan dat dit mag wanneer: 

● toestemming van de overledene voor inzage in het medisch dossier verondersteld mag  worden; of 

● er een nabestaande is met een zwaarwegend belang dat geschaad wordt door het niet  geven van inzage en de gewenste informatie niet anders dan door dossierinzage kan  worden verkregen. 

In het conceptwetsvoorstel tot wijziging van de WGBO is een nieuw artikel opgenomen waarin  wel specifiek staat aangegeven onder welke omstandigheden nabestaanden inzage in of een  afschrift van het medisch dossier mogen krijgen . Het conceptwetsvoorstel houdt ook rekening 17 met jeugdigen onder de 16 jaar. Hoewel het goed mogelijk is dat er nog wijzigingen komen, geeft  de concept wettekst wel een goede inkijk in hoe de wetgever aankijkt tegen deze problematiek.  6.9.1 Ouders van jeugdigen jonger dan 16 jaar 

Wanneer de jeugdige nog geen 16 jaar oud is als deze overlijdt, geldt als uitgangspunt dat de (bij  leven van de jeugdige) gezagdrager(s) inzage heeft in het DD wanneer zij daar om vragen. Tenzij  16Burgerlijk Wetboek, Artikel 7.456 

(22)

de inzage ertoe leidt dat de professional in strijd handelt met de plicht te handelen als een goed  hulpverlener. De professional verleent geen inzage als een jeugdige in de leeftijd van 12 jaar of  ouder daar bezwaar tegen heeft gemaakt. Dit bezwaar moet in de vorm van een schriftelijke of  elektronische verklaring zijn vastgelegd. 

6.9.2 Ouders van jeugdigen van 16 jaar en ouder 

Voor de ouder(s) van jeugdigen van 16 jaar en ouder gelden de regels die voor alle 

nabestaanden gelden. Er zijn drie situaties waarin de professional dan inzage in het DD geeft:   

● Wanneer de jeugdige bij leven schriftelijk of elektronisch toestemming heeft gegeven  voor inzage in het DD na zijn of haar dood;. 

● Wanneer de nabestaande een mededeling heeft gekregen dat er sprake was van een  calamiteit of van geweld in de zorgrelatie ; Hier geldt dat als er sprake is van een 18 calamiteit of geweld in de zorgrelatie de professional nabestaanden hiervan sowieso op  de hoogte brengt, met de gedachte dat nabestaanden dan op basis van het DD kunnen  nagaan wat er is gebeurd en of er fouten zijn gemaakt . Inzage is er dan niet in het 19 kader van rouwverwerking, maar in het kader van het eventueel indienen van een  (tucht)klacht of een aansprakelijkheidsstelling. 

● Wanneer de nabestaande een zwaarwegend belang heeft bij inzage, er voldoende  concrete aanwijzingen zijn dat dit belang wordt geschaad en inzage noodzakelijk is voor  de behartiging van dit zwaarwegende belang.  

Hier gaat het om een nabestaande die een wilsbeschikking (testament) wil betwisten.  Het gaat er dan om dat de nabestaande wil aantonen dat de overledene 

wilsonbekwaam was ten tijde van het opstellen of wijzigen van zijn of haar testament en  het daarom niet rechtsgeldig is. De nabestaande zal dit willen doen wanneer het 

testament afwijkt van wat er in de wet is geregeld en hij daardoor minder erft. Het zal  een situatie zijn die niet snel voorkomt binnen de JGZ, maar uitgesloten is het niet.  6.9.3 Rouwverwerking vanaf 16 jaar 

In de nieuwe concept wettekst is het verlenen van inzage in het DD in het kader van  rouwverwerking geen geldige reden.  

6.9.4 Bewaren dossier na overlijden 

Het dossier dient op dit moment 15 jaar na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar te worden  bewaard. Bij een jeugdige die eerder overlijdt, gaat vanaf dat moment de bewaartermijn van 15  jaar lopen. 

6.10 Vraag en antwoord 

6.10.1 Mogen ouders het aanmaken van een DD JGZ weigeren? 

Het aanmaken van een DD JGZ mag een gezagdrager en/of jeugdige niet weigeren. In de Wet op de  Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) staat dat een professional verplicht is een medisch  dossier bij te houden. 

Dit betekent in de praktijk dat een JGZ-organisatie van iedere jeugdige woonachtig in het werkgebied  van de JGZ-organisatie een DD JGZ heeft. Indien een gezagdrager en/of jeugdige geen gebruik wil  maken van de JGZ noteert de JGZ-professional dit in het DD JGZ. 

18Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, artikel 10 lid 3  19Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, artikel 1 lid 1 

(23)

6.10.2 Mag een JGZ-organisatie een verzoek van gezagdrager(s) het DD JGZ te vernietigen  weigeren? 

Indien een jeugdige nog geen 12 jaar oud is, hebben gezagdrager(s) het recht te vragen om vernietiging  van (delen van) het DD JGZ. In beginsel zal een JGZ-organisatie een dergelijk verzoek niet toestaan,  omdat het DD JGZ informatie bevat over de jeugdige. Informatie waar de jeugdige, vanaf 12 jaar, recht  op heeft om in te zien dan wel te krijgen. De JGZ-organisatie wijst de gezagdrager(s) altijd op de  mogelijkheid van het toevoegen van een verklaring aan het DD JGZ als alternatief voor het vernietigen.   Mocht een JGZ-organisatie er toch voor kiezen het verzoek tot vernietiging toe te kennen, is het 

wenselijk een kopie van het DD JGZ mee te geven aan gezagdrager(s) zodat een jeugdige in de toekomst  alsnog informatie kan terugvinden.  

Overigens kan een DD JGZ nooit volledig vernietigd worden, omdat de JGZ van iedere jeugdige een DD  JGZ moet aanmaken. Het vernietigen gaat daarmee alleen over de inhoud. De JGZ-professional  bespreekt dit met gezagdrager(s).  

Het is mogelijk dat er informatie over een ouder zelf in het DD JGZ staat. Het vernietigen van deze  informatie mag alleen als dit het belang van goed hulpverlenerschap richting de jeugdige niet schaadt.   6.10.3 Hoe lang moet de JGZ-organisatie het DD JGZ bewaren? 

Een JGZ-organisatie moet een DD JGZ minimaal 15 jaar bewaren na het laatste contact. De JGZ heeft de  zorg voor jeugdigen tot 18 jaar. Dit betekent dat elk DD JGZ bewaard blijft tot de persoon, wiens DD JGZ  het betreft, 33 jaar is. Indien er een reden is het DD JGZ langer te bewaren, bijvoorbeeld bij een 

vermoeden van kindermishandeling waarbij de informatie die in het DD JGZ staat nog van belang kan  zijn voor de persoon in kwestie, zal het DD JGZ langer bewaard blijven.  

6.10.4 Hoe gaat een JGZ-organisatie om met een digitaal dossier na overdracht naar een  andere JGZ-organisatie? 

Officieel moet de oorspronkelijke JGZ-organisatie het DD JGZ vernietigen na overdracht aan de nieuwe  JGZ-organisatie. Een DD JGZ kan maar op 1 plek zijn (vergelijk met het papieren dossier).  

In de praktijk kan dit niet omdat de logging gegevens (nog) niet meegaan bij de dossieroverdracht.  Daarom moet de oorspronkelijke JGZ-organisatie het DD JGZ na overdracht bewaren tot de persoon,  wiens DD JGZ het betreft, 33 jaar is, omdat die recht heeft op inzage van de logging gegevens. De  oorspronkelijke JGZ-organisatie dient er zorg voor te dragen dat het DD JGZ niet meer inzichtelijk is  voor JGZ-professionals en niet meer te bewerken is. 

6.10.5 Mag een JGZ-organisatie een DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie versturen als de zorg voor  een jeugdige naar een andere JGZ-organisatie overgaat? 

Het is in het belang van een jeugdige dat een DD JGZ naar de andere JGZ-organisatie overgaat. Dit mag  echter niet zonder toestemming van de gezagdrager(s) en/of jeugdige. Er zijn JGZ-organisaties waar de  JGZ-professional bij het eerste bezoek aan de JGZ, aan gezagdrager(s) en/of jeugdige toestemming  vraagt voor het versturen van het DD JGZ naar een andere JGZ-organisatie indien de zorg naar een  andere JGZ-organisatie gaat. Indien deze situatie zich vervolgens voordoet en de zorg van de jeugdige  overgaat naar een andere JGZ-organisatie moet deze toestemming opnieuw gevraagd te worden. Dit  betekent dat de JGZ-professional contact zoekt met de gezagdrager(s) en/of jeugdige om deze 

toestemming opnieuw te vragen. In het DD JGZ noteert de JGZ-professional wanneer de toestemming is  verkregen en wie de toestemming heeft gegeven.  

Indien het een JGZ-professional niet lukt de gezagdrager(s) en/of jeugdige te vragen naar de 

toestemming, bijvoorbeeld omdat het telefoonnummer niet actueel is, kijkt de JGZ-professional in het  DD JGZ  

 

wanneer voor het laatst de toestemming voor overdracht besproken is 

of het aannemelijk is dat gezagdrager(s) en/of jeugdige de overdracht zouden weigeren   

De JGZ-professional noteert in het DD JGZ de overwegingen het DD JGZ al dan niet te versturen.  Vervolgens stuurt de JGZ-professional een brief naar de gezagdrager(s) en/of jeugdige waarin het  wel/niet overdragen van het DD JGZ naar de nieuwe JGZ-organisatie staat.  

(24)

6.10.6 Waar moet de JGZ-professional op letten bij een verzoek tot inzage / afschrift van een DD JGZ?  Als een gezagdrager en/of jeugdige vraagt om inzage en/of een afschrift van het DD JGZ dient de  JGZ-professional te letten op het volgende: 

 

Als het verzoek van een ouder komt: 

Is de ouder gezagdrager? Indien dit niet het geval is, mag de ouder het DD JGZ niet inzien  / een afschrift ontvangen. 

Gaat het om een DD JGZ van een jeugdige van 12 jaar of ouder? Indien dit het geval is,  dan is de toestemming van de jeugdige noodzakelijk om het DD JGZ in te zien / een  afschrift te ontvangen. 

Is de ouder wel de ouder? Vraag altijd om een identiteitsbewijs om te controleren dat de  juiste persoon het DD JGZ inziet / een afschrift ontvangt. 

 

Als het verzoek van een jeugdige komt: 

Is de jeugdige 12 jaar of ouder? Indien dit het geval is mag de jeugdige het DD JGZ inzien /  een afschrift ontvangen. 

Is de jeugdige wel de jeugdige? Vraag altijd om een identiteitsbewijs om te controleren dat  de juiste persoon het DD JGZ inziet / een afschrift ontvangt. 

 

Bij alle verzoeken kijkt de JGZ-professional altijd in het DD JGZ of er informatie staat over  derden die niet inzichtelijk mag zijn voor de persoon die het DD JGZ inziet vanwege de privacy  van die derde persoon. Bijvoorbeeld: ouder-1 vertelt de JGZ-professional dat hij/zij een ziekte  heeft. De ouder vertelt dit omdat het van belang is van de jeugdige dat de JGZ-professional dit  weet. Ouder-2 vraagt om inzage in het DD JGZ. De JGZ-professional dient toestemming te  vragen aan ouder-1 of de informatie over ouder-1 inzichtelijk is voor ouder-2 óf de 

JGZ-professional laat de informatie over ouder-1 weg bij de inzage / kopie van het DD JGZ. Het  is dus van belang dat de JGZ-professional goed documenteert als verstrekte informatie niet  inzichtelijk is voor gezagdrager(s) en/of jeugdige.  

(25)

7 Toegang tot DD JGZ 

 

Iedere JGZ-professional die rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst  betrokken is, heeft toegang tot het DD JGZ zonder dat toestemming van de gezagdrager(s) /  jongere vanaf 12 jaar nodig is. Het moet dan wel gaan om die gegevens die noodzakelijk zijn voor  het aandeel van de JGZ-professional in de hulpverlening. Dit betekent dat de JGZ-organisatie een  genuanceerd rollen- en rechtensysteem moet hebben. Per discipline wordt geregeld welke  gegevens de betreffende professional mag inzien en wat die met die gegevens mag doen (alleen  lezen, schrijven, of ook wijzigen). 

 

Een jeugdige wordt tot het 18​de​ jaar vaak door verschillende JGZ-professionals gezien. Het is  daarom niet praktisch een vaste JGZ-professional toegang te geven tot het DD JGZ. De rechten  van het DD JGZ worden daarom vaak aan de locatie en functie gekoppeld, in plaats van aan een  specifieke professional. Daartegenover staat dan logging van de handelingen rond het DD JGZ  (waaronder inzage) en controle daarop door de JGZ-organisatie. De cliënt mag vragen om deze  logging in te zien om te weten wie informatie heeft kunnen bekijken. 

 

Sommige professionals hebben een meer locatie-overstijgende functie en om die reden ruimere  bevoegdheden. Dit zal telkens moeten worden afgewogen en kunnen worden verdedigd vanuit  de noodzaak van het verlenen van goede zorg.  

 

Het is mogelijk dat een JGZ-professional op grond van de toegekende rechten de mogelijkheid  heeft een DD JGZ in te zien terwijl dit niet noodzakelijk is voor de zorg aan de jeugdige. In dat  geval is inzage onbevoegd en onrechtmatig. In een aantal gevallen heeft de rechter het  onbevoegd inzien van een DD als een ontslaggrond aanvaard. 

7.1 Vraag en antwoord 

7.1.1 Welke JGZ-professional mag het DD JGZ inzien en bewerken? 

Een JGZ-professional mag alleen het DD JGZ inzien van de jeugdigen die hij/zij in zorg heeft.  

Binnen een JGZ-organisatie werkt een JGZ-professional vaak in een team. Aan dit team zijn jeugdigen  verbonden. Dit zijn dan de jeugdigen waar de JGZ-professional het DD JGZ van mag inzien en 

bewerken.   

Het is vaak mogelijk het DD JGZ van andere jeugdigen in te zien, maar als deze jeugdige niet in zorg is  van de JGZ-professional is het bij wet niet toegestaan het DD JGZ van die andere jeugdige in te zien  tenzij de gezagdrager(s) en/of jeugdige toestemming hebben gegeven.  

Er is een uitzondering op deze regel: als het gaat om een ​‘in ontwikkeling bedreigde jeugdige’​.  7.1.2 Wat moet een JGZ-organisatie geregeld hebben met betrekking tot inzage en  bewerken van het DD JGZ? 

Een JGZ-organisatie dient een genuanceerd rollen- en rechtensysteem op te stellen waarin staat  beschreven welke discipline bij welke gegevens mag en wat die discipline met die gegevens mag doen  (alleen lezen, schrijven of ook wijzigen). De reden hiervoor is dat de privacy van jeugdigen zoveel  mogelijk beschermd dient te worden. Als er geen onderscheid gemaakt wordt in de rechten tussen  disciplines zou dit betekenen dat iedereen die werkt bij de JGZ alles in een DD JGZ zou kunnen zien en  bewerken. Voor bijvoorbeeld een administratief medewerker is dit voor het uitvoeren van de functie  niet noodzakelijk.  

Een JGZ-professional kan vaak het DD JGZ van alle jeugdigen die vallen onder een bepaalde 

JGZ-organisatie inzien en/of bewerken. De JGZ-professional mag echter alleen het DD JGZ inzien van de  jeugdigen die hij/zij in zorg heeft. Om deze reden is het van belang dat de JGZ-organisatie het logboek  van het DD JGZ periodiek en systematisch bekijkt om oneigenlijk gebruik van het DD JGZ te controleren.   

(26)

7.1.3 Mag een medewerker van een JGZ-organisatie, niet zijnde een JGZ-professional, het  DD JGZ inzien? 

Voor het uitvoeren van sommige functies is het noodzakelijk een DD JGZ in te kunnen zien dan wel te  kunnen bewerken. Dit zijn vaak medewerkers van een JGZ-organisatie die beleidsmatig te maken  hebben met het DD JGZ, bijvoorbeeld een stafarts DD JGZ of een professional die calamiteiten  onderzoekt. In het rollen- en rechtensysteem dienen taken, voorwaarden en bevoegdheden van deze  medewerkers goed omschreven te staan.  

7.1.4 Mag een JGZ-professional het DD JGZ van een andere jeugdige binnen een gezin  inzien? 

Een JGZ-professional mag alleen het DD JGZ inzien van de jeugdigen die hij/zij in zorg heeft. Als de  JGZ-professional, naar aanleiding van een contact met ouders/jeugdige, van mening is dat het inzien  van het DD JGZ van een andere jeugdige binnen een gezin noodzakelijk is, zijn er twee opties: 

 

De andere jeugdige is bij de JGZ-professional in zorg. Er is dan geen bezwaar dit DD JGZ in te  zien, dan wel te bewerken. 

De andere jeugdige valt onder de zorg van een collega JGZ-professional. De JGZ-professional  mag het DD JGZ van de andere jeugdige niet inzien dan wel bewerken, tenzij deze 

JGZ-professional toestemming heeft van de gezagdrager(s) en/of de andere jeugdige van wie  het DD JGZ is. De reden van inzien en de toestemming wordt genoteerd in het DD JGZ van de  andere jeugdige. Uitzondering voor het vragen van toestemming is als de veiligheid van de  jeugdige(n) binnen het gezin in het geding is. De JGZ-professional noteert in het DD JGZ van de  andere jeugdige deze afweging om zonder toestemming het DD JGZ in te zien. Zie hoofdstuk  ‘​het in ontwikkeling bedreigde kind​’.  

De JGZ-professional moet zich realiseren dat de informatie die een collega JGZ-professional  genoteerd heeft soms op meerdere manieren te interpreteren is. Het heeft dan ook de  voorkeur met de collega JGZ-professional te overleggen over de jeugdige in plaats van het  inzien en bewerken van het dossier. 

7.1.5 Hoe gaat een JGZ-professional om met informatie die verkregen wordt bij een  multidisciplinair overleg waar meerdere gezinsleden besproken worden? 

In een gezin met meerdere jeugdigen kunnen meerdere JGZ-professionals betrokken zijn. Bij een  multidisciplinair overleg (MDO) met/over het gezin sluit over het algemeen dan maar één  JGZ-professional aan bij het het MDO.  

De JGZ-professional heeft voor het overleg toestemming nodig van de gezagdrager(s) en/of jeugdige om  het DD JGZ van de jeugdigen die hij/zij niet in zorg heeft, in te mogen zien om op deze manier het  overleg goed te kunnen voorbereiden. 

Van de organisator van het MDO mag verwacht worden dat die de toestemming voor het uitwisselen  van informatie tussen de diverse partijen, betrokken bij het MDO, heeft geregeld, maar anders vraagt  de JGZ-professional dit actief aan de gezagdrager(s) en/of jeugdige. 

 

De JGZ-professional bespreekt met de gezagdrager(s) en/of jeugdige het noteren van informatie in de  afzonderlijke dossiers en vraagt hen toestemming de informatie toe te voegen aan het DD JGZ van de  jeugdigen die niet onder zijn/haar zorg valt en om de resultaten van het overleg te bespreken met de  collega JGZ-professional. 

Bij de verslaglegging moet gelet worden op de privacy van de verschillende jeugdigen binnen het gezin.  Jeugdige-1 heeft, vanaf 12 jaar, recht op inzage in zijn/haar dossier. Het is dan niet de bedoeling dat  hij/zij informatie ziet over een broer/zus vanwege de privacy van broer/zus. De JGZ-professional  noteert specifieke informatie over jeugdige-1 in het dossier van jeugdige-1 en specifieke informatie van  jeugdige-2 in het dossier van jeugdige-2. Informatie die voor alle jeugdigen van belang zijn noteert de  JGZ-professional in alle dossiers. 

  

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De vraag welke maatschappelijke ontwikkelingen een verklaring bieden voor de toename in het aantal jeugdige verdachten in de periode 1997-2007 in Nederland, laat zich niet

Van de online veiligheid interventies werden bovendien geen effecten op feitelijk gedrag gevonden en slechts één studie vond een effect op bewustwording over daderschap

1) De ‘hack-in-contest’ zou leiden tot een verhoogde veiligheid op het internet als hackers latente beveiligingsfouten identificeren. 2) Als hackers de beveiliging sterker maken,

In dit rapport wordt, na een beschrijving van het LIJ en een verkenning van relevante theorieën en eerder onderzoek, gekeken naar de kwaliteit van de data en de bruik- baarheid

‘trappelen’ of ‘shockeren’ 78 , dan kunnen we veel beter zien hoe in vroegmoderne teksten niet alleen het ideaal van zoetspelende kinderen te vinden is 79 , maar ook het ideaal

De sociale dialoog verliest echter terrein (Hyman, 2018), daarom gaan we in deze bijdrage vanuit een sociologische en juridische insteek dieper in op de uitdagingen voor het

De eerste bevraging gebeurde aan de hand van een een online enquêteformulier met twee vragen, een gesloten vraag: ‘Op welke leeftijd begon je passie voor natuur?’ en een open

Het geeft ons daarnaast de kans om elkaar beter te leren kennen en we zullen u bijpraten over de stand van zaken van de huidige onderzoeken en activiteiten. Wij nodigen u uit voor