• No results found

Psychometrische eigenschappen van de alcohol visuele zoektaak

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Psychometrische eigenschappen van de alcohol visuele zoektaak"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Universiteit van Amsterdam

Psychometrische Eigenschappen van

de Alcohol Visuele Zoektaak

Merel Velu (10351779)

Bachelorproject Klinische Ontwikkelingspsychologie

(2)

Abstract

In dit onderzoek is er gekeken naar de convergente en de predictieve validiteit van de Alcohol Visuele Zoektaak (AVST). Hierbij is er nagegaan of de aandachtsvertekening voor alcohol zoals gemeten met de AVST voorspellend is voor drinkgedrag 6 maanden later. Er namen 250 studenten deel tijdens de eerste sessie en 33 van deze deelnemers deden 6 maanden later mee aan de follow-up sessie. Tijdens beide sessies werd de AVST afgenomen, vier vragenlijsten als maat voor drinkgedrag en een vragenlijst als tweede maat voor aandachtsvertekening voor alcohol; de Subjective Attentional Bias Questionnaire (SABQ). Er is een positief significant verband gevonden tussen de AVST en de SABQ, dit wijst op een convergent valide test. Verder is er gebleken dat aandachtsvertekening voor alcohol zoals gemeten met de AVST niet voorspellend is voor drinkgedrag 6 maanden later. Theoretische en klinische implicaties worden besproken.

(3)

Psychometrische Eigenschappen van de Alcohol Visuele Zoektaak

Overmatig alcoholgebruik is een groot probleem onder jongeren in Nederland. Bij een studie onder de algemene bevolking bleek dat de diagnose alcoholafhankelijkheid kon worden gesteld voor 4,2% van de mannen en 2,4% van de vrouwen van 18 tot 24 jaar (Van Laar, Onrust, Verdurmen, Algra & De Jonge, 2010). Ook zijn er in deze leeftijdsgroep 124.900 mensen met alcoholmisbruik. Deze

hoeveelheden zijn zorgelijk aangezien alcohol schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid en de sociale omgeving. Zo kan overmatig alcoholgebruik leiden tot: een verslechtering van het cognitieve en psychomotorisch functioneren (Gmel & Rehm, 2003), agressief gedrag (Lemmers & Cuijpers, 2005), slechtere prestaties op taken die te maken hebben met het geheugen, plannen en zelfcontrole (Hagemann, 2010) en niet-opzettelijke ongevallen en verwondingen (Gmel & Rehm,2003)

De aandacht van mensen die alcoholafhankelijk zijn of regelmatig alcohol gebruiken wordt automatisch sneller getrokken door gerelateerde stimuli en blijft ook meer bij alcohol-gerelateerde stimuli hangen. Dit wordt aandachtsvertekening genoemd (Nikolaou, Field & Duka, 2013). Alcohol-gerelateerde stimuli verhogen de drang om te drinken en beïnvloeden het gedrag om de alcohol te verkrijgen (Field & Cox, 2008). Het ontstaan van aandachtsvertekening wordt vaak uitgelegd aan de hand van de incentive-sensitisatie theorie van Robinson en Berridge (2003). Volgens deze theorie wordt bij het herhaaldelijk innemen van alcohol de dopamine reactie -na de inname-sterker en sneller ervaren (sensitisatie). Dit zorgt voor een overgevoeligheid voor beloning, waarbij alcohol-gerelateerde stimuli een ‘incentive salience’ krijgen, wat betekent dat deze stimuli

automatisch meer aandacht vragen en ook een sterke motivatie oproepen om alcohol te krijgen. Alcohol-gerelateerde stimuli kunnen hierdoor ook onbewust het gedrag in gang zetten om alcohol te verkrijgen.

Een van de meest gebruikte testen om aandachtsvertekening te meten is de verslaving-Stroop test (Cox, Fadardi & Pothos, 2006). Deze taak bestaat uit alcohol-gerelateerde woorden en neutrale woorden. In elke trial wordt er een woord getoond in een bepaalde kleur. De deelnemer krijgt de opdracht deze kleur zo snel mogelijk te benoemen terwijl hij of zij de semantische inhoud van het woord moet negeren. Aandachtsvertekening wordt gemeten door te kijken naar het verschil tussen de gemiddelde tijd van het benoemen van de kleur van neutrale woorden en het benoemen van de kleur van alcohol-gerelateerde woorden. Daarbij wordt aangenomen dat een langere reactietijd op de trials met alcohol-gerelateerde woorden aantoont dat de semantische betekenis van de woorden meer verwerkt wordt, wat het benoemen van de kleuren bemoeilijkt. Zo vonden Sharma, Albery en Cook (2001) dat een groep problematische drinkers gemiddeld langere

reactietijden hadden bij het benoemen van de kleur van alcohol-gerelateerde worden dan van neutrale woorden, wat aantoont dat zij aandachtsvertekening hebben voor alcohol.

(4)

Een tweede test die vaak gebruikt wordt om aandachtsvertekening te meten is de visuele probe taak (VPT). In de VPT worden een alcohol-gerelateerde stimulus en een controle stimulus (bv. een foto van frisdrank) tegelijkertijd op twee verschillende locaties gepresenteerd op een

computerscherm. Als deze stimuli verdwijnen verschijnt er een doelstimulus op de plek van een van de twee stimuli. De opdracht voor proefpersonen is zo snel mogelijk door middel van één van twee toetsen aan te geven op welke plek de doelstimulus verscheen. Over het algemeen reageren proefpersonen sneller op doelstimuli op een plek waar hun aandacht al is. Als de aandacht al gevestigd is op alcohol-gerelateerde stimuli wordt hier een snellere reactie op gegeven.

Aandachtsvertekening wordt om deze reden gezien als een snellere reactie op de plek waar een alcohol-gerelateerde stimulus getoond wordt dan op een plek waar een controle stimulus getoond wordt. Zo vonden Duka en Townshend (2003) dat sociale drinkers trager reageerden op doelstimuli op de plek waar neutrale stimuli werd getoond in vergelijking tot reactie op doelstimuli op de plek waar alcohol-gerelateerde stimuli werd getoond. Dit toont aan dat de deelnemers een

aandachtsvertekening hebben voor alcohol.

Een belangrijk probleem met deze aandachtstaken zijn hun psychometrische eigenschappen. De belangrijke psychometrische eigenschappen van een test zijn betrouwbaarheid en validiteit. De betrouwbaarheid geeft een indicatie van de nauwkeurigheid van een test. Dit heeft betrekking op de reproduceerbaarheid van de gemeten uitkomsten; in hoeverre geeft een test consistent dezelfde resultaten. De betrouwbaarheid kan gemeten worden door dezelfde test twee keer bij een persoon af te nemen waarna de resultaten van deze twee metingen vergeleken kunnen worden met elkaar (test-hertest betrouwbaarheid). Ook kan men de data van een test splitsen waarna de scores op de ene helft vergeleken worden met scores op de andere helft (split-half betrouwbaarheid). Een tweede belangrijke psychometrische eigenschap van een test is validiteit. De validiteit van een test geeft een indicatie van de mate waarin de test daadwerkelijk meet wat het hoort te meten. De validiteit van een test kan gemeten worden door na te gaan of de uitkomst van een test samenhangt met het gedrag dat die test wordt verondersteld te meten. Predictieve validiteit betekent dat een test ook gedrag kan voorspellen in de toekomst. Dit kan gemeten worden door de samenhang te bekijken tussen de testscores en gedrag op een later tijdstip. Convergente validiteit betekent dat testen die verondersteld worden hetzelfde begrip te meten ook sterk aan mekaar gerelateerd moeten zijn. Dit kan gemeten worden door naar de correlatie te kijken van twee testen. Hoe hoger deze testen met elkaar correleren hoe hoger de convergente validiteit.

Ondanks dat de Stroop taak en de VPT het meest zijn gebruikt om aandachtsvertekening te meten is er een lange tijd weinig aandacht besteed aan de psychometrische eigenschappen van deze twee testen. Ataya et al. (2012) hebben de psychometrische eigenschappen van de VPT en de Stroop taak onderzocht. Uit de resultaten bleek dat beide testen een lage betrouwbaarheid hebben. Omdat

(5)

betrouwbaarheid een vereiste is voor validiteit volgt hieruit dat de VPT en de Stroop taak ook weinig of niet valide zijn. De resultaten van het onderzoek van Schmukle (2005) waren zelfs nog

verrassender. In het onderzoek werd de VPT twee keer afgenomen bij dezelfde deelnemers met een interval van een week. De scores van de twee testmomenten correleerden niet met elkaar wat wijst op een onbetrouwbare test. Ook werd er gekeken naar de split-half betrouwbaarheid. De scores van de ene helft van de test correleerden niet met de scores van de andere helft van de test. Schmukle besloot dan ook dat de VPT een compleet onbetrouwbare test is.

Het is echter van groot belang dat onderzoekers valide en betrouwbare maten van

aandachtsvertekening hebben. Met predictief valide maten zou men nu al een voorspelling kunnen maken over wie er in de toekomst mogelijk een drinkprobleem zal ontwikkelen. Dit zou betekenen dat er preventieve maatregelen genomen kunnen worden voor deze risicogroep waardoor er veel problematisch drinkgedrag in toekomst voorkomen kan worden. Omdat de psychometrische eigenschappen van de huidige maten voor aandachtsvertekening niet voldoen wordt er in dit onderzoek gekeken naar een alternatieve test: de Alcohol Visuele Zoektaak (AVST). De AVST bestaat uit meerdere trials waarin de deelnemers een neutrale doelstimulus (plaatje van frisdrank) moeten vinden in een matrix van afleidende stimuli (plaatjes van alcohol) en hierop moeten reageren. In een ander deel van deze taak is dit net andersom. Deelnemers moeten dan een plaatje van alcohol vinden in een matrix met plaatjes van frisdrank en zo snel mogelijk klikken op het alcoholplaatje. Aandachtsvertekening voor alcohol wordt afgeleid uit snellere reactietijden op de trials waarin het plaatje met alcohol de doelstimulus is vergeleken met trials waarin het plaatje met frisdrank de doelstimulus is. De validiteit van de AVST is echter nog niet eerder onderzocht. In dit onderzoek wordt er gekeken naar de convergente en predictieve validiteit van de AVST. Daarvoor zullen we nagaan of de aandachtsvertekening voor alcohol zoals gemeten met de AVST voorspellend is voor drinkgedrag 6 maanden later.

(6)

Methode Deelnemers

Er is bij 250 eerstejaarsstudenten van de opleiding Psychologie van de Universiteit van Amsterdam de AVST afgenomen gedurende de test-week. Bij 33 van deze deelnemers is er 6 maanden later opnieuw de AVST afgenomen tijdens een follow-up sessie. Dit onderzoek was deel van een groter onderzoek waarvan de resultaten buiten beschouwing worden gelaten. Voor deelname aan het onderzoek hebben de deelnemers een proefpersoon-punt of een vergoeding van 10 euro ontvangen. Vooraf aan beide sessies hebben de deelnemers informed consent gegeven. Ook was dit onderzoek goed gekeurd door de FMG-UvA ethische commissie.

Materiaal

Alcohol Use Questionnaire (AUQ): Deze vragenlijst geeft een schatting van het wekelijks gemiddelde aantal alcohol-eenheden die iemand heeft gedronken in de afgelopen zes maanden (gemiddelde score). Ook wordt er een score berekend op basis van de wekelijkse consumptie van alcohol-eenheden, de snelheid van het drinken, de hoeveelheid van alcoholvergiftigingen tijdens de laatste zes maanden en het percentage van alcoholvergiftigingen bij het uitgaan (binge score). Er zijn 12 items waarbij de deelnemer een score invult. Een voorbeelditem is: “Hoeveel glazen wijn drink je in een week in totaal?”. Er zijn twee eindscores op de AUQ; de gemiddelde score (AUQA) en de binge score (AUQB). Een hogere score op beide eindscores op de AUQ betekent een hogere mate van alcoholgebruik in de afgelopen 6 maanden.

Alcohol Use Disorder Identification Test (AUDIT): Deze vragenlijst meet de ernst van het drinkgedrag. Er zijn 10 items waarop er tussen de 0 en 4 punten per vraag gescoord kan worden. Een voorbeelditem is: “ Hoeveel units alcohol drink je op een typische dag als je aan het drinken bent?”. Er kan totaal tussen de 0 en de 40 punten gescoord worden, waarbij een hogere score een hogere mate van ernst van het drinkgedrag betekent. Een score van 8 of meer wordt beschouwd als een indicator van gevaarlijk en schadelijk alcoholgebruik.

Alcohol Time-Line Follow-Back (TLFB): De TLFB is een vragenlijst diemeet hoeveel en hoe

vaak de deelnemer gedronken heeft in een bepaalde periode. Het aantal items staat gelijk aan de hoeveelheid dagen waarin het drinkgedrag gemeten wordt, in dit onderzoek wordt er gekeken naar de afgelopen 14 dagen. De totaalscore is het totaal aantal gedronken drankjes in de gemeten 14 dagen.

(7)

The Subjective Attentional Bias Questionnaire (SABQ): De SABQ is een vragenlijst die meet in hoeverre de aandacht van de deelnemer wordt getrokken door een substantie. Het is een expliciete meting van aandachtsvertekening omdat er expliciet en specifiek naar aandachtsvertekening gevraagd wordt. De vragenlijst bestaat uit 8 items. Een voorbeelditem is: “ De afgelopen week, hoe vaak werd je aandacht getrokken door alcohol? “. Een hogere eindscore betekent een hogere mate van aandachtsvertekening.

Alcohol Visual Search Task (AVST): Deze taak meet aandachtsvertekening voor alcohol. De AVST bestaat uit acht blokken: twee oefen blokken waarin neutrale stimuli gepresenteerd worden; twee "frisdrank" testblokken waar de doelstimulus een foto van frisdrank is en de afleiders

afbeeldingen van alcoholische drankjes zijn(18 trials per blok); twee controleblokken waarbij de doelstimulus een foto van een bloem is met 5 blaadjes en de afleiders afbeeldingen van bloemen met 7 blaadjes zijn(18 trials per blok); en twee "alcohol" testblokken waar de doelstimulus een foto is van een alcoholisch drankje en de afleiders afbeeldingen van frisdrank zijn (18 trials per blok). De controleblokken dienen als een controle meting voor selectieve aandacht en worden altijd

gepresenteerd na vier blokken. Elk paar van de frisdrankblokken en de alcoholblokken presenteren stimuli in actieve (bv. Plaatje van iemand die een drankje drinkt) of passieve contexten (bv. plaatje van een drankje op de tafel). De volgorde en de context van de stimuli van de frisdrank- en

alcoholblokken was volledig gecontrabalanceerd tussen deelnemers.

Elke trial begon met een fixatie punt in het midden van het scherm (500ms) gevolgd door een 4 x 4 matrix van 16 foto’s. De doelstimulus stond per trial random op een andere plek. Reactietijd tot de reactie en de nauwkeurigheid werden geregistreerd vanaf het moment dat het raster wordt getoond. Het fotoformaat was 149x149 pixels. Er werden twee sets van stimuli gebruikt van de ABPS stimuli set (Pronk et al., submitted; zie ook Van Deursen et al., 2013). De sets omvatten paren van afbeeldingen van alcohol en frisdranken welke gematched waren door structurele en geïllustreerde eigenschappen (bv. Drankjes, blikje, kleur, maat en helderheid). Algemene Nederlandse merken van bier, wijn en sterke dranken/mixdrankjes werden gelijkmatig gepresenteerd over taken in passieve (losse drankjes) en actieve ( persoon die een drankje opent, drinkt of serveert) context. Vrouwelijke en mannelijke acteurs in de actieve context waren gecounterbalanceerd over de sets. Proefpersonen moesten zo snel en zo accuraat mogelijk met de muis klikken op de doelstimulus: De frisdrankfoto in de frisdrankblokken, de alcoholfoto in de alcoholblokken, en de bloem met 5 blaadjes in de

controleblokken. Het inter-trial interval was 500 ms. Er werd feedback gegeven bij foute reacties waarna de trial werd herstart. Aandachtsvertekening voor alcohol werd afgeleid uit snellere reactietijden op alcoholblokken dan op de frisdrank blokken.

(8)

Procedure

Tijdens de UvA test week zijn er bij 250 deelnemers de AUQ, AUDIT, TLFB en de AVST afgenomen. Voorafgaand aan de deelname hebben de deelnemers passief informed consent gegeven.

Deelnemers werden getest in een grote computerzaal. Allereerst werden de AUQ, AUDIT en de TLFB afgenomen. Later in de week werd de AVST en de SABQ afgenomen bij dezelfde deelnemers. Gedurende de UvA test week zijn er meerdere testen afgenomen bij de deelnemers, deze testen en resultaten behoren tot andere onderzoeken en worden buiten beschouwing gelaten. Deelnemers hebben na de test-week een email ontvangen met een uitnodiging om deel te nemen aan de follow-up sessie 6 maanden later. De follow-follow-up sessie heeft vond plaats in een laboratorium van de UvA. Ook vooraf aan de follow-up sessie twee werd er informed consent gegeven. De afname was in een groep tussen de 1 en de 10 mensen om de omgeving zo gelijk mogelijk te houden. Tijdens de follow-up sessie werden wederom de AUQ, AUDIT, TLFB, SABQ en de AVST afgenomen. Ook werden er nog andere testen afgenomen maar deze worden in de huidige studie buiten beschouwing gelaten. De follow-up sessie duurde tussen de 30 en de 40 minuten. Deelnemers ontvingen na deelname een proefpersoon punt of 10 euro.

Analyseplan

Voordat er analyses zijn uitgevoerd zijn de extreme scores van de groep verwijderd als deze meer dan drie standaarddeviaties verschilden van het groepsgemiddelde. Ook zijn er individuele scores verwijderd als deze meer dan drie standaarddeviaties verschilden van de individuele gemiddelden. De trials waarvan de reactietijden meer dan drie standaarddeviaties verschilden van de gemiddelde reactietijden zijn ook verwijderd. Verder zijn de error trials verwijderd (Het kiezen van een andere foto dan de doelstimulus). De data van de oefentrials zijn ook niet meegenomen bij de analyses.

De aandachtsvertekening scores werden berekend door de gemiddelde reactie tijd op de alcoholblokken van de AVST van de gemiddelde reactie tijd op de frisdrankblokken van de AVST af te trekken. Deze aandachtsvertekening scores werden gebruikt in de analyses.

De convergente validiteit werd geëvalueerd door te kijken naar de Spearman correlatie coëfficiënten tussen de aandachtsvertekeningscores op de AVST en de aandachtsvertekeningscores op de SABQ. Om de predictieve validiteit van de AVST te evalueren zijn er vier hiërarchische lineaire regressies uitgevoerd. Hierbij werd er gekeken hoe goed drinkgedrag op tijdstip 1, drinkgedrag op tijdstip 2 (6 maanden later) kon verklaren, waarna er werd gekeken of aandachtsvertekening samen met het drinkgedrag op tijdstip 1 het drinkgedrag op tijdstip 2 beter kon verklaren. Als maten voor

(9)

drinkgedrag op tijdstip 1 en 2 gebruikten we per lineaire regressie een andere maat; de AUDIT-, TLFB-,AUQB- en AUQA gemiddelde scores.

Resultaten

De gegevens van 242 deelnemers zijn gebruikt tijdens de analyses. De convergente validiteit werd geëvalueerd door te kijken naar de Spearman correlatie coëfficiënten tussen de

aandachtsvertekeningscores op de AVST en de aandachtsvertekeningscores op de SABQ. Hieruit bleek dat de AVST en de SABQ positief met elkaar correleren, ρ =.151, p<.05. De correlatie is echter erg klein (Cohen, 1992).

Om de predictieve validiteit van de AVST te evalueren is er per maat voor drinkgedrag een hiërarchische lineaire regressie uitgevoerd. De resultaten van de vier lineaire regressies zijn weergegeven in tabel 1. De score op de AUDIT op tijdstip 2 werd alleen verklaard door de score op de AUDIT op tijdstip 1 en niet door de aandachtsvertekeningscores op tijdstip 1. In de overige regressies is ook te zien dat de scores op de vragenlijsten op tijdstip 2 niet verklaard worden door de aandachtsvertekeningscores op tijdstip 1. Ook is te zien dat de binge score op de AUQ op tijdstip 2 niet verklaard word door de binge score op de AUQ op tijdstip 1.

Tabel 1

Hiërarchische regressie analyse voorspelt alcohol gebruik op tijdstip twee vanuit alcoholgebruik op tijdstip een en aandachtsvertekening (AV).

Criterium Variabele Voorspeller β Samenvatting Model

AUDIT tijd 2 AUDIT tijd 1 .755*** R²=.570, F(1,32)=42.392, p<.001 AVST .032 ΔR²=.001, F(1,31)=.078, p=.781 TLFB tijd 2 TLFB tijd 1 .871*** R²=.758, F(1,32)=100.306, p<.001

AVST .053 ΔR²=.001, F(1,31)=.184, p=.671 AUQB tijd 2 AUQB tijd 1 .465 R²=.216, F(1,16)=4.398, p=0.052

AVST -.105 ΔR²=.005, F(1,15)=.102, p=.754 AUQA tijd 2 AUQA tijd 1 .836*** R²=.699, F(1,16)=37.180, p<.001

AVST -.124 ΔR²=.008, F(1,15)=.390, p=.542 ***p<.001

(10)

Additionele analyses

Om te controleren voor selectieve aandacht in het algemeen zijn er additionele analyses uitgevoerd. De reactietijd op de controleblokken op de AVST meten selectieve aandacht. Om te controleren voor selectieve aandacht werden de eerder berekende aandachtsvertekeningscores gedeeld door de reactietijden op de controleblokken op de AVST. Deze nieuwe aandachtsvertekeningscores werden gebruikt in de additionele analyses. Opnieuw werd er gekeken naar de correlatie tussen de SABQ en de aandachtsvertekeningscores en werden er vier hiërarchische lineaire regressies uitgevoerd. De resultaten van deze bijkomende analyses waren echter in lijn met de eerder gerapporteerde uitkomsten.

Discussie

Er is gekeken naar de convergente en de predictieve validiteit van de AVST. Hierbij is er nagegaan of de aandachtsvertekening voor alcohol zoals gemeten met de AVST voorspellend is voor drinkgedrag 6 maanden later. Dit is onderzocht omdat men met predictief valide maten nu al een voorspelling zou kunnen maken over wie er in de toekomst mogelijk een drinkprobleem zal ontwikkelen. Dit zou betekenen dat er preventieve maatregelen genomen kunnen worden voor deze risicogroep

waardoor er veel problematisch drinkgedrag in toekomst voorkomen kan worden.

Uit de resultaten is gebleken dat de AVST en de SABQ positief samenhangen. Echter is de samenhang tussen de AVST en de SABQ erg zwak wat betekent dat de convergente validiteit laag is. Desalniettemin is de samenhang tussen de AVST en de SABQ wel significant wat betekent dat de testen wel ergens hetzelfde meten. De lage samenhang tussen de AVST en de SABQ zou mogelijk verklaart kunnen worden door error en ruis waardoor de samenhang wat verborgen wordt. Een alternatieve verklaring voor de lage samenhang tussen de AVST en de SABQ is dat beide testen op een andere manier aandachtsvertekening voor alcohol meten. De AVST is een impliciete meting van aandachtsvertekening terwijl de SABQ een expliciete meting is van aandachtsvertekening. Het zou kunnen dat deelnemers onbewust een hoge aandachtsvertekening voor alcohol hebben terwijl als dat expliciet gevraagd wordt dat veel minder naar voren komt. Dit zou er voor kunnen zorgen dat deelnemers heel verschillend op beide testen scoren wat de lage samenhang zou kunnen verklaren.

Verder is er gebleken dat aandachtsvertekening voor alcohol zoals gemeten met de AVST niet voorspellend is voor drinkgedrag 6 maanden later. De meest voor de hand liggende verklaring is dat de AVST niet predictief valide is en daarom niet drinkgedrag kan voorspellen 6 maanden later. Een alternatieve verklaring voor de gevonden resultaten is dat er erg weinig deelnemers hebben

(11)

meegedaan aan de follow-up sessie. Dit kan mogelijk invloed gehad hebben op de resultaten door een tekort aan power.

Ook wordt de relatie tussen aandachtsvertekening voor alcohol en drinkgedrag in de toekomst, die er in theorie zou moeten zijn, niet terug gezien in de resultaten. Dit suggereert dat er geen relatie bestaat tussen aandachtsvertekening voor alcohol en drinkgedrag. Dit zou betekenen dat het niet nuttig is om verder onderzoek te doen naar aandachtsvertekening voor alcohol

aangezien het doel van het onderzoek was om voorspellende maten voor drinkgedrag in de toekomst te vinden. Echter werd er in het onderzoek van Fadardi en Cox (2009) tegenstrijdige resultaten gevonden. In het onderzoek kregen de deelnemers een Alcohol Attention-Control Training waarin er geoefend werd met het tegengaan van aandachtsvertekening voor alcohol. Uit de resultaten bleek dat na de training aandachtsvertekening voor alcohol en ook het drinkgedrag afgenomen was bij de deelnemers. Dit suggereert dat er wel een relatie is tussen aandachtsvertekening voor alcohol en drinkgedrag.

Het is nog niet uitgesloten of er een relatie is tussen aandachtsvertekening voor alcohol en drinkgedrag. Ook is het nog niet uitgesloten dat de AVST niet valide is. Het is om deze reden nodig om vervolg onderzoek te doen naar de predictieve validiteit van de AVST. Het wordt aangeraden in het vervolg onderzoek meer deelnemers te werven. Het is erg belangrijk vervolg onderzoek te doen naar de predictieve validiteit van de AVST omdat het erg van waarde is een predictief valide test te hebben voor aandachtsvertekening. Dat zou betekenen dat men

voorspellingen kan maken over het drinkgedrag van mensen in de toekomst waardoor er preventieve maatregelen genomen kunnen worden voor deze risicogroep waardoor er veel problematisch

(12)

Literatuurlijst

Ataya, A. F., Adams, S., Mullings, E., Cooper, R. M., Attwood, A. S., & Munafò, M. R. (2012). Internal reliability of measures of substance-related cognitive bias. Drug and Alcohol Dependence, 121(1), 148-151. doi:10.3389/fpsyt.2013.00033

Cohen, J. (1992). A power primer. Psychological Bulletin, 112(1),155.http://dx.doi.org/10.1037/0033- 2909.112.1.155

Cox, W. M., Fadardi, J. S., & Pothos, E. M. (2006). The addiction-stroop test: Theoretical

considerations and procedural recommendations. Psychological Bulletin, 132(3), 443-XXX. http://dx.doi.org/10.1037/0033-2909.132.3.443

Duka, T., & Townshend, J. M. (2004). The priming effect of alcohol pre-load on attentional bias to alcohol-related stimuli. Psychopharmacology, 176(3-4), 353-361.doi:10.1007/s00213-004-

1906-7

Field, M., & Cox, W. M. (2008). Attentional bias in addictive behaviors: A review of its

development, causes, and consequences. Drug and Alcohol Dependence, 97(1), 1-20. doi:10.1016/j.drugalcdep.2008.03.030

Gmel, G. & Rehm, J. (2003). Harmful alcohol use. Alcohol Research and Health, 27, 52- 62. Hagemann, T. (2010). Alcohol en het adolescente brein. Afstudeeropdracht Faculteit

Natuurwetenschappen, Open Universiteit Nederland. Utrecht: Trimbos-instituut. Lemmers, L. & Cuijpers, P. (2005). Alcohol en uitgaansgeweld. Maandblad Geestelijke

Volksgezondheid, 60, 395-410.

Nikolaou, K., Field, M., & Duka, T. (2013). Alcohol-related cues reduce cognitive control in

social drinkers. Behavioural Pharmacology, 24(1), 29-36.doi:10.1097/FBP.0b013e32835cf458 Robinson, T.E. & Berridge, K.C. (2003). Addiction. Annual Review of Psychology, 54, 25-53.

(13)

Schmukle, S. C. (2005). Unreliability of the dot probe task. European Journal of

Personality, 19(7), 595-605.doi:10.1002/per.554

Sharma, D., Albery, I. P., & Cook, C. (2001). Selective attentional bias to alcohol related stimuli in problem drinkers and non-problem drinkers. Addiction,96(2), 285-295.doi:10.1046/j.1360- 0443.2001.96228512.x

Van Deursen, D. S., Salemink, E., Smit, F., Kramer, J., & Wiers, R. W. (2013). Web-based

cognitive bias modification for problem drinkers: protocol of a randomised controlled trial with a 2x2x2 factorial design. BMC Public Health,13(1), 674.doi:10.1186/1471-2458-13-674 Van Laar, M., Onrust, S., Verdurmen, J., Algra, H., & De Jonge, M. (2010).Preventie van

schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren. N. van Hasselt (Ed.). Trimbos Instituut.

Wiers, R. W., & Stacy, A. W. (2006). Implicit cognition and addiction. Current Directions in Psychological Science, 15(6), 292-296.doi: 10.1111/j.1467-8721.2006.00455.x

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de schaal Negatieve Beoordelingstendens wordt geschat in welke mate de informant bij de beantwoording van de vragenlijst gedrags- kenmerken van de beoordeelde persoon

kegelcellen, zijn al enkele tientallen jaren bekend als de fotoreceptoren van de visuele beleving van licht, toch spelen ze ook een rol in de niet-visuele effecten (Sakamoto et al.

For the special class of subexponential service times, asymptotic approximations for the workload distribution are available, which provide a good fit only at the tail [3, 7].. In

De hoeveelheid organische stof in de vergister is ook te verhogen door organische co-producten aan de mest toe te voegen en dit mengsel te laten vergisten.. Deze zogenaamde

Sensitivity analyses show no significant differences in BMD in three studies including women with similar age at or time since surgical or natural menopause, but lower BMD

Results showed a significant main effect of group on response time variability at baseline, working memory maintenance at follow up, and change in response time variability

Kumxholo wombongo othi: 'Kuyasetyezelwana'; kwiphepha 40, nalapha umbhali uvelisa udano olungazenzisiyo kuba izinto ebelindele ukuba zenzeke azenzeki.. Amathuba emisebenzi

Hoofdstuk 3 behandelt de resultaten van het onderzoek naar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, hoofd- stuk 4 beschrijft de schaalstructuur van de RISc en de interne consistentie