• No results found

Welbevinden van kinderen met overgewicht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Welbevinden van kinderen met overgewicht"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Welbevinden van kinderen met

overgewicht

Naam: Julia Bouws

Studentnummer: 10183949 Module: Bachelorscriptie

Docent: Elly Stapel-van der Hoek Datum: 26-01-2015

(2)

1

Inhoud

Samenvatting blz. 2

Inleiding blz. 3

Overgewicht en psychisch welbevinden van kinderen blz. 6 Overgewicht en sociaal welbevinden van kinderen blz. 11

Discussie blz. 16

(3)

2

Samenvatting

Overgewicht bij kinderen is een groeiend probleem in onze samenleving. Doordat kinderen met overgewicht te maken krijgen met stigmatisatie, discriminatie en sociale buitensluiting wordt ervan uit gegaan dat deze kinderen een minder goed welbevinden ervaren dan kinderen met een gezond gewicht. In dit literatuuronderzoek staat de vraag centraal in hoeverre het hebben van overgewicht invloed heeft op het welbevinden van kinderen van 6 tot 18 jaar. Bij het psychisch welbevinden blijkt dat kinderen met overgewicht een lager zelfvertrouwen hebben en zij meer depressieve klachten vertonen dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Bij het sociaal welbevinden blijkt dat kinderen met overgewicht vaker gepest worden en zij vaker te maken krijgen met sociale marginalisatie dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Dit kan eenzaamheid, een lager zelfvertrouwen en depressie tot gevolg hebben. Het hebben van overgewicht kan bijdragen aan een lager welbevinden van kinderen.

(4)

3

Inleiding

Overgewicht bij kinderen is een groeiend probleem in onze samenleving (Wouters, Geenen, Kolotkin, & Vingerhoets, 2010). Wanneer een kind overgewicht heeft, kan dit van invloed zijn op zijn of haar welbevinden (Wouters et al., 2010). Van alle schoolgaande kinderen op de wereld in de leeftijd van 6 tot 18 jaar heeft 10 procent overgewicht, een kwart daarvan heeft obesitas (Gunnarsson Mériaux, Berg, & Hellstrom, 2010). In Nederland ligt dit percentage hoger, hier heeft namelijk 12 procent van alle schoolgaande kinderen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar overgewicht (Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS], 2012). Door groei en puberteitsontwikkeling is de definitie van overgewicht bij kinderen lastiger te bepalen dan bij volwassenen (Van der Baan-Slootweg, Nollet, Weller, Benninga, & Van Aalderen, 2010). Er is internationale consensus dat de Body Mass Index (BMI) de beste maat is voor het bepalen van overgewicht. De BMI is het lichaamsgewicht in kilogram (kg) gedeeld door het kwadraat van de lengte in meters (Van Wouwe, Renders, Bruil, & Hirasing, 2004). In Nederland heeft een kind overgewicht als het een BMI boven de referentiecurve 25 kg/m2 heeft (Van der Baan-Slootweg et al., 2010).

Overgewicht is een resultaat van een onbalans tussen energie-inname en

energieverbruik (Schönbeck et al., 2011). De etiologie van overgewicht is multifactorieel (Berger & Reijneveld, 2011). Het heeft enerzijds een erfelijke component, anderzijds spelen omgevingsfactoren een grote rol (Schönbeck et al., 2011). Bij minder dan 2% van de kinderen met overgewicht is er een onderliggende oorzaak van het overgewicht, zoals dysmorfie, verminderde lengtegroei of dikmakende medicatie (Kist-van Holthe et al., 2012). Volgens Berger en Reijneveld (2011) is het overgewicht bij kinderen en de toename in prevalentie hiervan toe te schrijven aan een veranderende levensstijl van kinderen. Zo is er een groeiend aanbod aan energierijke voedingsmiddelen, is de inname van deze energierijke

(5)

4 bevatten (Berger & Reijneveld, 2011). Daarbij heeft de voedselindustrie in de afgelopen jaren de portiegrootte van snacks verhoogd en is er een toename in snaaigedrag onder kinderen (Berger & Reijneveld, 2011). Dit houdt in dat er minder ontbeten wordt en er meer snacks in de loop van de dag genuttigd worden. Bij kinderen tussen de 12 en 18 jaar is het overslaan van het ontbijt gerelateerd aan hoger gebruik van snacks en frisdranken (Berger & Reijneveld, 2011). Daarnaast is volgens Berger en Reijneveld de lichamelijke leefstijl van kinderen inactiever geworden. Dit komt onder andere door toenemende passieve vrijetijdsbesteding zoals televisie kijken en computeren. Televisie kijken is voor schoolgaande kinderen de grootste vrijetijdsbesteding (Berger & Reijneveld, 2011). Volgens Schönbeck et al. (2011) is het overgewicht bij kinderen ook te verklaren door het voedings- en beweeggedrag van de ouders. Overgewicht komt vaak familiair voor door het voedings- en beweeggedrag wat familieleden met elkaar delen (Schönbeck et al., 2011). De belangrijkste risicofactor voor het hebben van overgewicht bij het kind is het hebben van ouders met overgewicht (Berger & Reijneveld, 2011).

Het welbevinden van het kind kan beïnvloed worden door het hebben van overgewicht (Wouters et al., 2010). Welbevinden is een breed begrip waar in de literatuur verschillende definities van bestaan (Lent, 2004). In deze literatuurstudie wordt welbevinden gedefinieerd als gezondheidsgerelateerdekwaliteit van leven, welke verwijst naar de gevolgen van

medische aandoeningen of symptomen op gezondheid en welzijn (Proctor, Maltby, & Linley, 2011). Deze kwaliteit van leven omvat lichamelijke, psychische en sociale aspecten van het welbevinden (Proctor et al., 2011). Er kan vanuit een subjectief en een objectief perspectief naar het welbevinden gekeken worden (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu [RIVM], 2014). Het subjectief welbevinden is de zelfervaren tevredenheid over een persoon zijn eigen leven (Huta & Ryan, 2010). Het objectief welbevinden gaat over het feit of iemand als gevolg van zijn gezondheid bepaalde beperkingen heeft (RIVM, 2014).

(6)

5 Welbevinden is een breed begrip wat onderverdeeld kan worden in drie dimensies, namelijk lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden (McDowell, 2010; Wouters et al., 2010). Onder lichamelijk welbevinden wordt de mate van lichamelijke gezondheid verstaan (Wouters et al., 2010). Bij een hoog lichamelijk welbevinden is het lichaam in een goede staat van gezondheid, bij een laag lichamelijk welbevinden is het lichaam in een slechte staat van gezondheid (Wouters et al., 2010). De gevolgen van het hebben van overgewicht op het lichamelijk welbevinden van kinderen zijn ruimschoots onderzocht en bekend (Swallen, Reither, Haas, & Meier 2005; Wardle & Cooke, 2005). Zo gaat overgewicht op jonge leeftijd gepaard met verhoogd risico op het ontstaan van chronische aandoeningen zoals onder andere diabetes (Berger & Reijneveld, 2011; Bun, Schutz, & Hilgersom, 2007). Kinderen met

overgewicht hebben ook een verhoogd risico op het ontstaan van gezondheidsproblemen zoals hart- en vaatziekten, een verhoogd cholesterol en een hoge bloeddruk (Berger & Reijneveld, 2011; Wouters et al., 2010).Verdere gevolgen voor de fysieke gezondheidstoestand zijn onder andere metabole stoornissen, vasculaire en cardiale afwijkingen, orthopedische

complicaties, respiratoire problemen en vruchtbaarheidsproblemen (Van Wouwe et al., 2004). Daarnaast is het overgewicht op jonge leeftijd gerelateerd aan overgewicht op volwassen leeftijd (Krebs et al., 2007; Wouters et al., 2010).

Er bestaat echter een minder eenduidig beeld over wat de gevolgen van het hebben van overgewicht zijn op het psychisch en het sociaal welbevinden van kinderen (Wardle & Cooke, 2005). Deze kinderen krijgen onder andere te maken met stigmatisatie, sociale buitensluiting en met discriminatie (Wardle & Cooke, 2005). Hierdoor wordt er vanuit gegaan dat kinderen met overgewicht een minder goed psychisch en sociaal welbevinden ervaren dan kinderen met een gezond gewicht. Het psychisch welbevinden betreft het mentale welbevinden van een individu (Keyes, Shmotkin, & Ryff, 2002; Ryff & Keyes, 1995). Aspecten van het psychisch welbevinden zijn zelfacceptatie, zelfvertrouwen, persoonlijke groei en autonomie (Keyes et

(7)

6 al., 2002; Ryff & Keyes, 1995). Onder het begrip sociaal welbevinden wordt een gevoel van sociale integratie, sociale contributie en sociale acceptatie verstaan (Keyes, 1998). Een individu heeft een hoog sociaal welbevinden wanneer diegene het gevoel heeft onderdeel uit te maken van een groter geheel en als diegene geaccepteerd wordt binnen zijn of haar omgeving (Keyes, 1998).

In dit literatuuronderzoek staat de vraag centraal in hoeverre het hebben van

overgewicht invloed heeft op het welbevinden van kinderen van 6 tot 18 jaar. In de literatuur bestaat een eenduidig beeld over wat voor invloed het hebben van overgewicht heeft op het lichamelijk welbevinden van kinderen. Om deze reden wordt hier in deze literatuurstudie niet dieper op in gegaan. Allereerst wordt onderzocht wat voor invloed het hebben van

overgewicht heeft op het psychisch welbevinden van kinderen. Ten tweede wordt gekeken wat voor invloed het hebben van overgewicht heeft op het sociaal welbevinden van kinderen. Tot slot volgt er een discussie waarin de conclusie getrokken wordt.

Overgewicht en psychisch welbevinden van kinderen

In de literatuur zijn aanwijzingen te vinden dat het hebben van overgewicht nadelig kan zijn voor het psychisch welbevinden van kinderen (L’Hoit, Beltman, Van Sleuwen, Engelberts, & Boere-Boonekamp, 2008). Zo zouden kinderen met overgewicht een laag zelfvertrouwen hebben en een verhoogde kans hebben om een depressie te ontwikkelen (L’Hoit et al., 2008). De meningen zijn verdeeld over wat voor invloed het hebben van overgewicht precies heeft op het psychisch welbevinden van kinderen (Wardle & Cooke, 2005). Ten eerste komt het zelfvertrouwen van kinderen met overgewicht aan bod. Ten tweede worden twee modererende factoren en een mediërende factor bijhet verband tussen overgewicht en zelfvertrouwen besproken. Vervolgens wordt het hebben van depressieve gevoelens onder kinderen met overgewicht besproken.

(8)

7 individu van zijn of haar eigenwaarde (Orth & Robins, 2014). Het zelfvertrouwen betrekt gevoelens van zelfacceptatie en zelfrespect (Orth & Robins, 2014). Zelfvertrouwen bestaat uit het globaal zelfvertrouwen en lichaamswaardering, waarbij lichaamswaardering gelijk is aan lichaamsbeeld (Wardle & Cooke, 2005). Kinderen met overgewicht maken zich meer zorgen over hun gewicht en hun lichaamsvormen dan kinderen met een gezond gewicht (Allen, Byrne, Blair, & Davis, 2006). Bovendien hebben deze kinderen een lagere zelfwaardering en zijn zij minder tevreden over hun lichaam (Franklin, Denyer, Steinbeck, Caterson, & Hill, 2006; Wardle & Cooke, 2005). Dit maakt dat deze kinderen een lager zelfvertrouwen hebben dan kinderen met een gezond gewicht (Allen et al., 2006; Franklin et al., 2006; Wardle & Cooke, 2005). Dit verband tussen overgewicht en een lager zelfvertrouwen is sterker bij kinderen tussen 12 en 18 jaar dan bij kinderen tussen 6 en 12 jaar (Young-Hyman, Schlundt, Herman-Wenderoth, & Bozylinski, 2003; Zeller, Saelens, Roehrig, Kirk, & Daniels, 2004). Een verklaring hiervoor is dat kinderen tussen 12 en 18 jaar in de adolescentie zitten. Een kenmerkend aspect van de adolescentie is dat kinderen zich bewust worden van hun lichaam en zichzelf meer vergelijken met leeftijdsgenoten (Zeller et al., 2004). Een andere verklaring is dat het zelfvertrouwen lager is bij kinderen met overgewicht die zichzelf ook daadwerkelijk als zwaarlijvig beschouwen dan bij kinderen met overgewicht die zichzelf niet als zwaarlijvig beschouwen (Griffiths, Parsons, & Hill, 2010). Kinderen onder de 12 jaar zijn zich minder bewust van hun lichaam en beschouwen zichzelf minder als zwaarlijvig, in tegenstelling tot kinderen vanaf 12 jaar die in de adolescentie zitten (Griffiths et al., 2010). Dit verband tussen gewicht en zelfvertrouwen werkt twee kanten op. Een lager zelfvertrouwen voorspelt enkele jaren later een hoger gewicht. Een hoger gewicht voorspelt enkele jaren later een lager zelfvertrouwen (Hesketh, Wake, & Waters, 2004).

Er zijn modererendefactoren die invloed kunnen hebben op het verband tussen overgewicht en zelfvertrouwen. Allereerst kan het geslacht van het kind een rol spelen bij dit

(9)

8 verband. Met name meisjes met een hoog gewicht hebben een laag zelfvertrouwen (Franklin et al., 2006;Pastore, Fisher, & Friedman, 1996; Young-Hyman et al., 2003). Meisjes zouden namelijk meer gewicht-gerelateerde stress ervaren dan jongens met overgewicht (Franklin et al., 2006; Young-Hyman et al., 2006). Dit zou verklaard kunnen worden doorverschil in mate van sociale druk om te voldoen aan een geïdealiseerd lichaamsbeeld voor jongens en meisjes. Meisjes zouden een hogere sociale druk voelen dan jongens om te voldoen aan dit

geïdealiseerde lichaamsbeeld (Franklin et al., 2006; Young-Hyman et al., 2006). Een volgende modererende factor is de etniciteit van het kind. Er zijn namelijk etnische en culturele verschillen in de gevolgen van het hebben van overgewicht op het zelfvertrouwen (Averett & Korenman, 1999; Padgett & Biro, 2003; Thompson, Corwin, & Sargent, 1997). Afro-Amerikaanse meisjes met overgewicht vinden zichzelf aantrekkelijker dan blanke meisjes met overgewicht. Bovendien blijken Afro-Amerikaanse meisjes met overgewicht een hoger zelfvertrouwen te hebben dan meisjes van Latijns-Amerikaanse afkomst met overgewicht (Padgett & Biro, 2003; Swallen et al., 2005). Daarbij hebben Afro-Amerikaanse meisjes met overgewicht een hoger zelfvertrouwen dan meisjes van Aziatische afkomst met overgewicht (Gluck & Geliebter, 2002). Dit modererende effect van etniciteit is alleen gevonden voor meisjes en niet voor jongens (Gluck & Geliebter, 2002; Padgett & Biro, 2003; Swallen et al., 2005). Dit modererende effect zou verklaard kunnen worden door culturele verschillen in schoonheidsidealen (Gluck & Geliebter, 2002). Binnen de westerse en Aziatische cultuur bestaat er een lichaamsideaalbeeld waarbij slank zijn de norm is. Afro-Amerikaanse vrouwen zouden vanuit hun cultuur minder druk voelen om slank te zijn en hierdoor tevredener zijn met hun zwaardere lichaam (Gluck & Geliebter, 2002).

Een mediërende factor is gewicht-gerelateerd pesten. Het wel of niet gepest worden blijkt gerelateerd te zijn aan zelfvertrouwen (Eisenberg, Neumark-Sztainer, & Story, 2003). Kinderen met overgewicht die gepest worden, hebben namelijk een lager zelfvertrouwen dan

(10)

9 kinderen met overgewicht die niet gepest worden (Eisenberg et al., 2003; Young-Hyman et al., 2003). Een mogelijke verklaring voor dit mediërende effect is dat gewicht-gerelateerd pesten samenhangt met een hogere lichaamsontevredenheid wat vervolgens een lager zelfvertrouwen tot gevolg kan hebben (Eisenberg et al., 2003).

Naast het verband tussen overgewicht en zelfvertrouwen, bestaat er ook een verband tussen overgewicht en depressie (Erickson, Robinson, Haydel, & Killen, 2000; Needham & Crosnoe, 2005). Het blijkt dat kinderen met overgewicht meer last hebben van depressieve klachten dan kinderen met een gezond gewicht. Dit verband is gevonden bij kinderen tussen de 6 en 18 jaar. Bij kinderen tussen de 12 en 18 jaar is dit verband sterker dan bij kinderen tussen de 6 en 12 jaar (Erickson et al., 2000; Needham & Crosnoe, 2005). Dit verband tussen overgewicht en depressie is alleen gevonden voor meisjes met overgewicht (Erickson et al., 2000; Needham & Crosnoe, 2005). Dit kan verklaard worden door verschillende factoren die dit verband tussen overgewicht en depressie beïnvloeden. Allereerst blijkt dat kinderen met overgewicht die op dieet zijn meer depressieve klachten vertonen dan kinderen met

overgewicht die niet op dieet zijn (Needham & Crosnoe, 2005). Het blijkt dat meisjes met overgewicht meer bezig zijn met diëten dan jongens met overgewicht (Needham & Crosnoe, 2005). Kinderen met overgewicht die op dieet zijn zouden ontevreden zijn over hun lichaam en graag willen voldoen aan een slank ideaalbeeld. Door het diëten kunnen kinderen met overgewicht gevoelens van schuld, angst of falen ervaren en kunnen zij een

vooringenomenheid voor eten ontwikkelen. Deze zaken kunnen van invloed zijn op de ontwikkeling van depressieve klachten (Needham & Crosnoe, 2005). Een volgende factor die het verband tussen overgewicht en depressie beïnvloed is zelfvertrouwen (Allen et al., 2006; Young-Hyman et al., 2006). Kinderen met overgewicht en een laag zelfvertrouwen vertonen meer depressieve klachten dan kinderen met overgewicht en een hoog zelfvertrouwen (Allen et al., 2006). Het blijkt dat meisjes met overgewicht een lager zelfvertrouwen hebben dan

(11)

10 jongens met overgewicht en zij hierdoor meer kans hebben om depressieve klachten te

ontwikkelen (Allen et al., 2006; Young-Hyman et al., 2006). De bevinding dat kinderen met overgewicht en een laag zelfvertrouwen meer depressieve klachten vertonen dan kinderen met overgewicht en een hoog zelfvertrouwen kan verklaren waarom het verband tussen

overgewicht en depressie sterker is voor kinderen tussen 12 en 18 jaar. Kinderen tussen 12 en 18 jaar met overgewicht hebben namelijk een lager zelfvertrouwen dan kinderen met

overgewicht tussen 6 en 12 jaar (Young-Hyman et al., 2003; Zeller et al., 2004).

Er zijn daarentegen ook resultaten waaruit geen verband blijkt tussen overgewicht en depressie bij kinderen. Er wordt gesteld dat kinderen met overgewicht evenveel kans hebben op een depressie als kinderen met een gezond gewicht (Brewis, 2003; Lamertz, Jacobi, Yassouridis, Arnold, & Henkel, 2002). Daarnaast is ook gekeken of het hebben van

overgewicht tijdens de kindertijd leidt tot een hoger risico op het ontwikkelen van depressie later in het leven. Personen met overgewicht die als kind overgewicht hebben gehad vertonen meer depressieve klachten dan personen met overgewicht die als kind geen overgewicht hebben gehad (Mustillo et al., 2003). Hier wordt er vanuit gegaan dat overgewicht voorgaat aan depressie en dat het hebben van overgewicht een oorzaak zou kunnen zijn van het

ontwikkelen van een depressie (Mustillo et al., 2003). Er zijn echter ook onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat het hebben van een depressie voorgaat aan het hebben van overgewicht. Depressie zou een risicofactor kunnen zijn voor het ontwikkelen van overgewicht (Goodman & Whitaker, 2002). Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat kinderen met depressie een eetstoornis kunnen ontwikkelen waarbij zij bijvoorbeeld eetbuien hebben (Goodman & Whitaker, 2002; Goossens, Braet, Van Vlierberghe, & Mels, 2009).

Concluderend kan gesteld worden dat het hebben van overgewicht van invloed kan zijn op het psychisch welbevinden van kinderen. Kinderen metovergewicht hebben een lager zelfvertrouwen dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Zij zijn minder tevreden

(12)

11 met hun lichaam en maken zich meer zorgen over hun gewicht en hun lichaamsvormen dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Kinderen met overgewicht tussen 12 en 18 jaar hebben een lager zelfvertrouwen dan kinderen met overgewicht tussen 6 en 12 jaar. Een hoger gewicht voorspelt enkele jaren later een lager zelfvertrouwen en een lager zelfvertrouwen voorspelt enkele jaren later een hoger gewicht. Daarnaast blijkt dat meisjes met overgewicht een lager zelfvertrouwen hebben dan jongens met overgewicht. Met name blanke, Latijns-Amerikaanse en Aziatische meisjes met overgewicht hebben een laag zelfvertrouwen. Afro-Amerikaanse meisjes met overgewicht hebben een hoger zelfvertrouwen dan blanke, Aziatische en Latijns-Amerikaanse meisjes met overgewicht. Dit wordt verklaard door culturele verschillen in schoonheidsidealen. Het blijkt dat kinderen met overgewicht die gepest worden een lager zelfvertrouwen hebben dan kinderen met overgewicht die niet gepest worden. Er is gevonden dat kinderen met overgewicht meer depressieve klachten vertonen dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Dit geldt met name voor meisjes met overgewicht tussen 12 en 18 jaar. Kinderen met overgewicht en een laag zelfvertrouwen vertonen meer depressieve klachten dan kinderen met overgewicht en een hoog

zelfvertrouwen. Er zijn echter tegengestelde resultaten gevonden wat betreft het hebben van overgewicht en depressieve klachten. Enerzijds wordt gesteld dat kinderen met overgewicht meer depressieve klachten vertonen dan kinderen met een gezond gewicht. Anderzijds wordt gesteld dat kinderen met overgewicht evenveel kans hebben op het vertonen van depressieve klachten als kinderen met een gezond gewicht. Het hebben van een laag zelfvertrouwen en het vertonen van depressieve klachten kan bijdragen aan een lager psychisch welbevinden bij kinderen met overgewicht.

Overgewicht en sociaal welbevinden van kinderen

In de literatuur zijn aanwijzingen te vinden dat het hebben van overgewicht nadelig kan zijn voor het sociaal welbevinden van kinderen (Bun et al., 2007). Er is gebleken dat bij

(13)

12 kinderen met overgewicht meer problemen op sociaal gebied voorkomen dan bij

leeftijdsgenoten met een gezond gewicht (Bun et al., 2007). Daarnaast zijn er aanwijzingen gevonden voor een negatieve samenhang tussen het hebben van overgewicht en de relatie met leeftijdsgenoten (Bun et al., 2007). Kinderen met overgewicht krijgen bovendien te maken met stigmatisatie, pesten en sociale buitensluiting (Wardle & Cooke, 2005). Ten eerste worden de percepties op en de stereotyperingen over kinderen met overgewicht besproken. Ten tweede komt het thema pesten rondom overgewicht aan bod. Vervolgens worden de sociale relaties van kinderen met overgewicht besproken.

Kinderen met overgewicht krijgen te maken met stigmatisatie en vooroordelen (Solbes & Enesco, 2010). Dit komt doordat er negatieve stereotyperingen bestaan over het hebben van overgewicht (Solbes & Enesco, 2010). Kinderen met overgewicht worden door hun

leeftijdsgenoten onder andere bestempeld als lui, lelijk, vies, onpopulair, emotioneel zwak en onaardig (Dixey, Sahota, Atwal, & Turner, 2001). Daarnaast worden kinderen met

overgewicht door hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht het minst aardig, gemeen, stom en vies gevonden (Solbes & Enesco, 2010). Het blijkt dat de kinderen die zichzelf als slank zien of tevreden zijn met hun lichaam de meeste negatieve vooroordelen hebben over kinderen met overgewicht (Solbes & Enesco, 2010). Daarnaast blijkt dat kinderen met

overgewicht door hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht onderverdeeld worden in twee groepen (Dixey et al., 2001). De eerste groep bestaat uit de kinderen met overgewicht die volgens hun leeftijdsgenoten hun overgewicht zelf veroorzaken (Dixey et al., 2001). Met zelf veroorzaken wordt hier door de leeftijdsgenoten bedoeld dat deze kinderen te veel en

ongezond eten en te weinig bewegen. De tweede groep bestaat uit de kinderen met

overgewicht die volgens hun leeftijdsgenoten niets aan hun overgewicht kunnen doen (Dixey et al., 2001). Hiermee wordt bedoeld dat deze kinderen volgens hun leeftijdsgenoten nou eenmaal zo gebouwd zijn, zo geboren zijn of wegens medische oorzaken overgewicht hebben.

(14)

13 De leeftijdsgenoten hebben sympathie voor deze tweede groep (Dixey et al., 2001). De

leeftijdsgenoten hebben echter wel negatieve percepties op kinderen die volgens hen het overgewicht zelf veroorzaken (Dixey et al., 2001).

De negatieve percepties open negatieve stereotyperingen over kinderen met

overgewicht kunnen tot gevolg hebben dat kinderen met overgewicht gepest worden (Dixey et al., 2001). Het is gebleken dat kinderen met overgewicht in de leeftijd van 6 tot 18 jaar vaker gepest worden dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht (Hayden-Wade et al., 2005; Janssen, Craig, Boyce, & Pickett, 2004; Lumeng et al., 2010; Storch et al., 2007). Voor kinderen met overgewicht is niet alleen de prevalentie van gepest worden groter, maar is het pesten ook frequenter en zorgwekkender dan bij hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht (Hayden-Wade et al., 2005). Bovendien blijkt dat de pesterijen op kinderen met overgewicht specifiek gericht zijn op het gewicht en niet op andere zaken zoals geslacht, ras, sociaal economische status, sociale vaardigheden of academische prestaties (Hayden-Wade et al., 2005; Lumeng et al., 2010).

Kinderen met overgewicht krijgen te maken met verschillende soorten pestgedrag, namelijk relationeel pestgedrag en openlijk pestgedrag (Janssen et al., 2004). Bij relationeel pestgedrag krijgen kinderen te maken met roddels, leugens en terugtrekkende vriendschappen (Janssen et al., 2004). Bij openlijk pestgedrag krijgen kinderen te maken met uitschelden, schoppen, slaan en duwen; oftewel agressie (Janssen et al., 2004). Kinderen met overgewicht worden gepest door meerdere kinderen en niet door een specifiek kind (Hayden-Wade et al., 2005). Het blijkt dat kinderen met overgewicht niet alleen vaker slachtoffer zijn van pesten dan kinderen met een gezond gewicht, maar dat zij ook vaker zelf de dader zijn van het pesten (Janssen et al., 2004). Kinderen met overgewicht pesten met name verbaal en gericht op ras of andere uiterlijke kenmerken. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat deze kinderen met overgewicht de aandacht van zichzelf af willen leiden door anderen te pesten (Janssen et al.,

(15)

14 2004). Daarnaast pesten sommige kinderen met overgewicht uit wraak omdat ze zelf gepest worden (Janssen et al., 2004).

Het gepest worden kan negatieve gevolgen hebben voor kinderen met overgewicht. Eerder is al besproken dat bij kinderen met overgewicht gewicht-gerelateerd pesten

samenhangt met een lager zelfvertrouwen (Eisenberg et al., 2003; Young-Hyman et al., 2003). Ook is er een verband gevonden tussen gepest worden en eenzaamheid (Hayden-Wade et al., 2005; Storch et al., 2007). Een mogelijke verklaring voor deze eenzaamheid is dat de kinderen met overgewicht die gepest worden bepaalde sociale interacties vermijden, met name de sociale interacties waarbij geen supervisie aanwezig is en waar het risico om gepest te worden hoog is (Storch et al., 2007). Ook blijkt dat kinderen met overgewicht die gepest worden minder fysieke activiteit vertonen dan kinderen met overgewicht die niet gepest worden (Storch et al., 2007). Dit kan verklaard worden doordat kinderen met overgewicht die gepest worden bepaalde sociale situaties vermijden uit angst om gepest te worden, waardoor zij vaker thuis inactieve activiteiten uitoefenen zoals televisie kijken en gamen (Storch et al., 2007). Daarnaast blijkt gepest worden samen te hangen met depressie bij kinderen met overgewicht (Storch et al., 2007; Young-Hyman et al., 2006). Het verband tussen gepest worden en eenzaamheid en tussen gepest worden en depressie is gevonden bij kinderen met overgewicht tussen 6 en 18 jaar (Storch et al., 2007; Young-Hyman et al., 2006). Ook het verband tussen gepest worden en een lagere fysieke activiteit is gevonden bij kinderen met overgewicht tussen 6 en 18 jaar (Storch et al., 2007).

Het gegeven dat er negatieve percepties bestaan overkinderen met overgewicht en dat deze kinderen vaker gepest worden dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht, kan invloed hebben op de sociale relaties van kinderen met overgewicht met hun leeftijdsgenoten (Strauss & Pollack, 2003). Kinderen met overgewicht krijgen vaker te maken met sociale marginalisatie en zijn vaker sociaal geïsoleerd dan kinderen met een gezond gewicht (Strauss

(16)

15 & Pollack, 2003). Bovendien blijkt dat kinderen bij sociale interacties voorkeur hebben voor kinderen met een gezond gewicht (Strauss & Pollack, 2003). Wanneer kinderen met

overgewicht gevraagd wordt hoeveel vrienden ze hebben, noemen zij evenveel vrienden als kinderen met een gezond gewicht. Echter worden de kinderen met overgewicht minder vaak wederkerig als vriend of als beste vriend genoemd (Strauss & Pollack, 2003). Dit kan

aanduiden dat de kwaliteit van de vriendschapsbanden van kinderen met overgewicht minder sterk is dan die van kinderen met een gezond gewicht (Strauss & Pollack, 2003). Wanneer kinderen met overgewicht participeren in gezamenlijke activiteiten worden hun sociale banden beter, worden zij vaker wederkerig als vriend genoemd en ervaren zij minder sociale marginalisatie (Stauss & Pollack, 2003). Een gevolg van sociale marginalisatie van kinderen met overgewicht is dat deze kinderen zich eenzaam kunnen voelen (Gunnarsson Mériaux et al., 2010). Sociale marginalisatie van kinderen met overgewicht kan niet alleen gevoelens van eenzaamheid veroorzaken, het kan ook bijdragen aan een lager zelfvertrouwen en aan de ontwikkeling van depressie (Strauss & Pollack, 2003). Het blijkt dat het ontbreken van positieve relaties met anderen een belangrijke determinant is bij het ontwikkelen van depressie en een laag zelfvertrouwen (Strauss & Pollack, 2003).

Concluderend kan gesteld worden dat het hebben van overgewicht van invloed kan zijn op het sociaal welbevinden van kinderen. Een persoon heeft een hoog sociaal

welbevinden wanneer het desbetreffende individu het gevoel heeft onderdeel uit te maken van een groter geheel en als diegene geaccepteerd wordt binnen zijn of haar omgeving. Doordat er bij de leeftijdsgenoten van kinderen met overgewicht negatieve percepties en negatieve stereotyperingen bestaan over kinderen met overgewicht, heeft dit tot gevolg dat kinderen met overgewicht vaker gepest worden dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Het gepest worden kan tot gevolg hebben dat kinderen met overgewicht zich sociaal gezien niet geaccepteerd voelen binnen hun omgeving. Daarnaast kan bij kinderen met overgewicht die

(17)

16 gepest worden sprake zijn van een lager zelfvertrouwen, een hogere mate van eenzaamheid en een hogere mate van depressie dan bij kinderen met overgewicht die niet gepest worden. Het blijkt dat kinderen met overgewicht vaker sociaal geïsoleerd zijn en vaker te maken krijgen met sociale marginalisatie dan kinderen met een gezond gewicht. Dit kan niet alleen

gevoelens van eenzaamheid veroorzaken, het kan ook bijdragen aan een lager zelfvertrouwen en aan de ontwikkeling van depressie. Een gevolg van sociale marginalisatie van kinderen met overgewicht is dat zij minder het gevoel hebben onderdeel uit maken van een groter geheel. Dat kinderen met overgewicht zich sociaal gezien minder geaccepteerd kunnen voelen en zij minder het gevoel ervaren onderdeel uit te maken van een groter geheel kan bijdragen aan een lager sociaal welbevinden.

Discussie

In deze literatuurstudie stond de vraag centraal in hoeverre het hebben van overgewicht invloed heeft op het welbevinden van kinderen van 6 tot 18 jaar. Er kan geconcludeerd worden dat het hebben van overgewicht kan bijdragen aan een lager

welbevinden van kinderen. Het blijkt dat kinderen met overgewicht een lager zelfvertrouwen hebben dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Kinderen met overgewicht tussen 12 en 18 jaar hebben een lager zelfvertrouwen dan kinderen met overgewicht tussen 6 en 12 jaar. Dit verband tussen overgewicht en zelfvertrouwen kent twee modererende factoren, te weten geslacht en etniciteit. Daarnaast is er een mediërende factor gewicht-gerelateerd pesten. Er is gevonden dat kinderen met overgewicht meer depressieve klachten vertonen dan hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Dit geldt met name voor meisjes met overgewicht tussen 12 en 18 jaar. Kinderen met overgewicht en een laag zelfvertrouwen vertonen meer depressieve klachten dan kinderen met overgewicht en een hoog zelfvertrouwen. Het hebben van een laag zelfvertrouwen en het vertonen van depressieve klachten kan bijdragen aan een lager psychisch welbevinden bij kinderen met overgewicht. Met betrekking tot het sociaal

(18)

17 welbevinden is gevonden dat kinderen met overgewicht tussen 6 en 18 jaar vaker gepest worden, vaker sociaal geïsoleerd zijn en vaker te maken krijgen met sociale marginalisatie dan kinderen met een gezond gewicht. Dit kan een laag zelfvertrouwen en depressieve

gevoelens tot gevolg hebben. Daarbij kan dit tot gevolg hebben dat kinderen met overgewicht zich sociaal gezien niet geaccepteerd voelen en zij minder het gevoel hebben onderdeel uit te maken van een groter geheel.Dit kan bijdragen aan een lager sociaal welbevinden bij

kinderen met overgewicht.

Bij deze conclusies zijn enkele tegenstrijdige resultaten te noemen. Allereerst komt er uit besproken onderzoek naar voren dat er een verband is tussen overgewicht en depressieve gevoelens bij kinderen. Er zijn echter ook onderzoeken waaruit blijkt dat hier geen verband tussen bestaat en dat kinderen met overgewicht evenveel kans hebben om een depressie te ontwikkelen als kinderen met een gezond gewicht (Brewis, 2003; Lamertz et al., 2002). Een mogelijke verklaring voor dit tegenstrijdige resultaat is dat aan het onderzoek van Brewis (2003) enkel Mexicaanse kinderen hebben deelgenomen. Mexicaanse kinderen met

overgewicht zouden evenveel kans hebben op het ontwikkelen van een depressie als kinderen met een gezond gewicht, omdat er binnen de Mexicaanse cultuur geen stigma heerst over het hebben van overgewicht (Brewis, 2003). Aan het onderzoek van Lamertz et al. (2002) hebben enkel kinderen met overgewicht uit de algemene populatie deelgenomen en niet uit de

klinische populatie. Volgens Lamertz et al. (2002) zouden kinderen uit de klinische populatie een hoger gewicht hebben dan de kinderen met overgewicht uit de algemene populatie en hierdoor meer depressieve klachten vertonen. Eenvolgend tegenstrijdig resultaat betreft de verbanden tussen overgewicht en een lager zelfvertrouwen en overgewicht en depressie. Deze verbanden zijn aangetoond bij kinderen tussen 12 en 18 jaar (Young-Hyman et al., 2003; Zeller et al., 2004). Er is echter onderzoek dat stelt dat er alleen bij kinderen tussen 12 en 14 jaar een verband is tussen overgewicht en een lager zelfvertrouwen en tussen overgewicht en

(19)

18 depressie (Swallen et al., 2005). Uit dit onderzoek komt naar voren dat kinderen van 14 tot 18 jaar met overgewicht geen minder goed psychisch welbevinden ervaren dan hun

leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Mogelijke verklaringen voor dit tegenstrijdige resultaat zijn volgens Swallen et al. (2005) dat kinderen van tegenwoordig wellicht toleranter zijn tegenover overgewicht en dat het hebben van overgewicht vaker voorkomt waardoor kinderen het als normaler zien om overgewicht te hebben. Een andere verklaring kan onderrapportage van kinderen over hun psychische gezondheid zijn (Swallen et al., 2005). Een suggestie voor vervolg onderzoek is om het verschil van leeftijd van kinderen bij de invloed van het overgewicht op het psychisch welbevinden nader te onderzoeken.

Er zijn kanttekeningen te plaatsen bij deze literatuurstudie. Allereerst is er binnen besproken literatuur niet altijd dezelfde maat gebruikt voor het bepalen van overgewicht. Bij sommige onderzoeken is het BMI berekend door het meten van lengte en gewicht, bij andere onderzoeken is het BMI berekend door middel van zelfrapportage van lengte en gewicht. Lengte en gewicht gemeten door middel van zelfrapportage is minder betrouwbaar dan lengte en gewicht gemeten door de onderzoekers zelf. Dit betekent dat niet alle onderzoeksresultaten goed te vergelijken zijn.

Ten tweede wordt er binnen besproken literatuur het overgewicht bij kinderen overwegend vanuit een psychopathologisch perspectief onderzocht. De gebruikte meetinstrumenten rapporteren over specifieke zaken die aan de hand van diagnostische criteria gemeten kunnen worden, zoals zelfvertrouwen en depressie. Bij gebruik van dit perspectief worden andere aspecten van het welbevinden die niet aan diagnostische criteria voldoen buiten beschouwing gelaten (Russell-Mayhew, McVey, Bardick, & Ireland, 2012). Bijvoorbeeld iemands eigen percepties op zijn of haar geluk en iemands levenstevredenheid (Russell-Mayhew et al., 2012). Een suggestie voor vervolg onderzoek is om dit perspectief te verbreden, waarbij meer gekeken wordt naar de gehele kwaliteit van leven bij kinderen met

(20)

19 overgewicht in plaats van alleen naar zaken die aan de hand van diagnostische criteria

gemeten kunnen worden.

Ten derde wordt binnen besproken literatuur het welbevinden van kinderen met overgewicht op groepsniveau vergeleken met dat van hun leeftijdsgenoten met een gezond gewicht. Een suggestie voor vervolg onderzoek is om het verschil in welbevinden van kinderen met overgewicht op individueel niveau te onderzoeken. Kinderen met overgewicht laten onderling namelijk verschillende uitkomsten zien wat betreft hun welbevinden

(Bromfield, 2009). Een oorzaak hiervan kan bijvoorbeeld een verschil in mate van veerkracht bij deze kinderen zijn (Bromfield, 2009). Kinderen die een hoge mate van veerkracht laten zien, blijken toegang te hebben tot protectieve factoren waardoor zij anders omgaan met de mogelijke gevolgen van het overgewicht op het welbevinden. Voorbeelden van deze protectieve factoren zijn een ondersteunende leraar, een betrokken school en zorgzame ouders.

Tot slot zijn in deze literatuurstudie verbanden genoemd tussen het hebben van overgewicht en verschillende aspecten van het psychisch en sociaal welbevinden van

kinderen. Er is bijvoorbeeld gevonden dat kinderen met overgewicht een lager zelfvertrouwen kunnen hebben, meer depressieve klachten kunnen vertonen, meer gepest worden en vaker sociale marginalisatie kunnen ervaren dan kinderen met een gezond gewicht. Het is echter niet bekend of het overgewicht voorafgaat aan deze aspecten van het welbevinden of dat deze aspecten van het welbevinden voorafgaan aan het overgewicht. In dit literatuuronderzoek stond de vraag centraal in hoeverre het hebben van overgewicht invloed heeft op het welbevinden van kinderen. Wellicht zou de vraag gesteld kunnen worden wat voor invloed het welbevinden heeft op overgewicht bij kinderen (Russell-Mayhew et al., 2012). Het is van belang meer zicht te krijgen op de factoren en verbanden die meespelen bij het overgewicht

(21)

20 van kinderen. Als hier meer zicht op is kan hier binnen de behandeling van kinderen met overgewicht beter op ingespeeld worden.

(22)

21

Literatuur

Allen, K.L., Byrne, S.M., Blair, E.M., & Davis, E.A. (2006). Why do some overweight children experience psychological problems? The role of weight and shape concern. International Journal of Pediatric Obesity, 1, 239-247.

doi:10.1080/17477160600913552

Averett, S., & Korenman, S. (1999). Black-white differences in social and economic consequences of obesity. International Journal of Obesity and Related Metabolic

Disorders, 23(2), 166-173. doi:10.1038/sj.ijo.0800805

Berger, M.Y., & Reijneveld, S.A. (2011). Jeugdgezondheidszorg, huisarts en kinderarts: samen is slimmer in de zorg voor het obese kind. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde, 79(4), 111-117. doi:10.1007/s12456-011-0022-y

Brewis, A. (2003). Biocultural aspects of obesity in young Mexican schoolchildren. American Journal of Human Biology, 15(3), 446–460. doi:10.1002/ajhb.10161

Bromfield, P.V. (2009). Childhood obesity: psychosocial outcomes and the role of weight bias and stigma. Educational Psychology in Practice, 25(3), 193–209.

doi:10.1080/02667360903151759

Bun, C.J.E., Schutz, F.N., & Hilgersom, W.J.A. (2007). Gewicht, sport en psychosociale problematiek bij kinderen. Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 85(5), 274-279. doi:10.1007/BF03078689

Centraal Bureau voor de Statistiek (2012). Steeds meer overgewicht. Den Haag: Auteur. Dixey, R., Sahota, P., Atwal, S., & Turner, A. (2001). “Ha ha, you're fat, we're strong”; a

qualitative study of boys' and girls' perceptions of fatness, thinness, social pressures and health using focus groups. Health Education, 101(5), 206-216.

doi:10.1108/EUM0000000005644

(23)

22 teasing and emotional wellbeing among adolescents. Archives of Pediatrics and

Adolescent Medicine, 157(8), 733–738. doi:10.1001/archpedi.157.8.733

Erickson, S.J., Robinson, T.N., Haydel, K.F., & Killen, J.D. (2000). Are Overweight Children Unhappy? Body Mass Index, Depressive Symptoms, and Overweight Concerns in Elementary School Children. Archives of Pediatrics & Adolescent Medicine, 154(9), 931-935. doi:10.1001/archpedi.154.9.931.

Franklin, J., Denyer, G., Steinbeck, K.S., Caterson, I.D., & Hill, A.J. (2006). Obesity and Risk of Low Self-esteem: A Statewide Survey of Australian Children. Pediatrics, 118(6), 2481-2487. doi:10.1542/peds.2006-0511

Gluck, M.E., & Geliebter, A. (2002). Racial/ethnic differences in body image and eating behaviors. Eating Behaviors, 3(2), 143-151. doi:10.1016/S1471-0153(01)00052-6 Goodman, E., & Whitaker, R.C. (2002). A prospective study of the role of depression in the

development and persistence of adolescent obesity. Pediatrics, 110(3), 497–504. doi:10.1542/peds.110.3.497

Goossens, L., Braet, C., Van Vlierberghe, L., & Mels, S. (2009). Loss of control over eating in overweight youngsters: The role of anxiety, depression and emotional

eating. European Eating Disorders Review, 17(1), 68-78. doi:10.1002/erv.892 Griffiths, L.J., Parsons, T.J., & Hill, A. J. (2010).Self-esteem and quality of life in obese

children and adolescents: A systematic review. International Journal of Pediatric Obesity, 5(4), 282-304. doi:10.3109/17477160903473697

Gunnarsson Mériaux, B., Berg, M., & Hellstrom, A. (2010). Everyday experiences of life, body and well-being in children with overweight. Scandinavian Journal of Caring

Sciences, 24, 14-23. doi:10.1111/j.1471-6712.2008.00678.x

Hayden-Wade, H.A., Stein, R.I., Ghaderi, A., Saelens, B.E., Zabinski, M.F., & Wifley, D.E. (2005). Prevalence, characteristics, and correlates of teasing expriences among

(24)

23 overweight children vs. non-overweight peers. Obesity Research, 13(8), 1381-1392. doi:10.1038/oby.2005.167

Hesketh, K., Wake, M., & Waters, E. (2004). Body mass index and parent-reported seld-esteem in elementary school children: evidence for a causal relationship. International Journal of Obesity Related Metabolic Disorders, 28(10), 1233-1237.

doi:10.1038/sj.ijo.0802624

Huta, V., & Ryan, R.M. (2010). Pursuing Pleasure of Virtue: The Differential and

Overlapping Well-Being Benefits of Hedonic and Eudaimonic Motives. Journal of Happiness Studies, 11(6), 735-762. doi:10.1007/s10902-009-9171-4

Janssen, I., Craig, W.M., Boyce, W.F., & Pickett, W. (2004). Associations Between Overweight and Obesity With Bullying Behaviors in School-Aged Children. Pediatrics, 113(5), 1187-1194. Verkregen van:

http://pediatrics.aappublications.org/content/113/5/1187.short

Keyes, C.L.M. (1998). Social Well-Being. Social Psychology Quarterly, 61(2), 121-140. Verkregen van: http://www.jstor.org/stable/2787065?origin=JSTOR-pdf

Keyes, C.L.M., Shmotkin, D., & Ryff, C.D. (2002). Optimizing well-being: The empirical encounter of two traditions. Journal of Personality and Social Psychology, 82(6), 1007-1022. doi:10.1037/0022-3514.82.6.1007

Kist-van Holthe, J.E., E.P., Bulk-Bunschoten, A.M.W., Renders, C.M., L’Hoir, M., Kuijpers, T.E.P., & Hirasing, R.A. (2012). Richtlijn ‘Overgewicht’ voor de

jeugdgezondheidszorg. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 156:A4718, 1-5. Verkregen van:

https://www.ntvg.nl/artikelen/richtlijn-%E2%80%98overgewicht%E2%80%99-voor-de-jeugdgezondheidszorg/volledig

(25)

24 Assessment of Child and Adolescent Overweight and Obesity. Pediatrics,120(1), 193-228. doi:10.1542/peds.2007-2329D

Lamertz, C.M., Jacobi, C., Yassouridis, A., Arnold, K., & Henkel, A.W. (2002). Are obese adolescents and young adults at higher risk for mental disorders? A community survey. Obesity Research, 10(11), 1152–1160. doi:10.1038/oby.2002.156

Lent, R.W. (2004). Toward a Unifying Theoretical and Practical Perspective on Well-Being and Psychosocial Adjustment. Journal of Counseling Psychology, 51(4), 482-509. doi:10.1037/0022-0167.51.4.482

L’Hoit, M.P., Beltman, M., Van Sleuwen, B.E., Engelberts, A.C., & Boere-Boonekamp, M.M. (2008). Kansrijke elementen in de preventie van overgewicht bij jonge kinderen. Voldoende slaap en een gezaghebbende opvoeding. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde, 76(4), 199-205. Verkregen van:

http://download.springer.com/static/pdf/775/art%253A10.1007%252FBF03078203.pd f?auth66=1415532334_fc36e0b64206306261a45c9044a3bbb6&ext=.pdf

Lumeng, J.C., Forrest, P., Appugliese, D.P., Kaciroti, N., Corwyn, R.F., & Bradley, R.H. (2010). Weight Status as a Predictor of Being Bullied in Third Through Sixth Grades. Pediatrics, 125(6), 1301-1307. doi:10.1542/peds.2009-0774

McDowell, I. (2010). Meisures of self-perceived well-being. Journal of Psychosomatic Research 69, 69–79. doi:10.1016/j.jpsychores.2009.07.002

Mustillo S., Worthman, C., Erkanli, A., Keeler, G., Angold, A., & Costello, E.J. (2003). Obesity and psychiatric disorder: developmental trajectories. Pediatrics, 111(4), 851-859. Verkregen van:

http://pediatrics.aappublications.org/content/111/4/851.full.pdf+html

Needham, B.L., & Crosnoe, R. (2005). Overweight status and depressive symptoms during adolescence. Journal of Adolescent Health, 36, 48–55.

(26)

25 doi:10.1016/j.jadohealth.2003.12.015

Orth, U., & Robins, R.W. (2014). The Development of Self-Esteem. Current Directions in

Psychological Science, 23(5), 381-387. doi:10.1177/0963721414547414

Padgett, J., & Biro, F.M. (2003). Different shapes in different cultures: body dissatisfaction, overweight, and obesity in African-American and caucasian females. Journal of Pediatric and Adolescent Gynecology, 16(6), 349–354.

doi:10.1016/j.jpag.2003.09.007

Pastore, D.R., Fisher, M., & Friedman, S.B. (1996). Abnormalities in weight status, eating attitudes, and eating behaviors among urban high school students: correlations with self-esteem and anxiety. The Journal of Adolescent Health, 18(5), 312–319.

doi:10.1016/1054-139X(95)00321-I

Proctor, C., Maltby, J., & Linley, P.A. (2011). Strengths Use as a Predictor of Well-Being and Health-Related Quality of Life. Journal of Happiness Studies, 12(1), 153-169.

doi:10.1007/s10902-009-9181-2

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2014). Wat is kwaliteit van leven en hoe wordt het gemeten?. Bilthoven: Auteur.

Russell-Mayhew, S., McVey, G., Bardick, A., & Ireland, A. (2012). Mental Health, Wellness, and Childhood Overweight/Obesity. Journal of Obesity, 2012, 1-9.

doi:10.1155/2012/281801

Ryff, C.D., & Keyes, C.L.M. (1995). The Structure of Psychological Well-being Revisited. Journal of Personality and Social Psychology, 69(4), 719-727.

doi:10.1037/0022-3514.69.4.719

Schönbeck, Y., Talma, H., Van Dommelen, P., Bakker, B., Buitendijk, S.E., Hirasing, R.A., & Van Buuren, S. (2011). Increase in Prevalence of Overweight in Dutch Children and Adolescents: A Comparison of Nationwide Growth Studies in 1980, 1997 and 2009.

(27)

26 PLOS ONE, 6(11), 1-8. doi:10.1371/journal.pone.0027608

Solbes, I., & Enesco, I. (2010). Explicit and Implicit Anti-Fat Attitudes in Children and Their Relationships with Their Body Images. The European Journal of Obesity, 3, 23-32. doi:10.1159/000280417

Storch, E.A., Milsom, V.A., DeBraganza, N., Lewin, A.B., Geffken, G.R., & Silverstein, J.H. (2007). Peer Victimization, Psychosocial Adjustment, and Physical Activity in

Overweight and At-Risk-For-Overweight Youth. Journal of Pediatric Psychology, 32(1), 80-89. doi:10.1093/jpepsy/jsj113

Strauss, R.S., & Pollack, H.A. (2003). Social Marginalization of Overweight Children. Archives of Pediatrics & Adolescent Medicine, 157(8), 746-752.

doi:10.1001/archpedi.157.8.746

Swallen, K., Reither, E., Haas, S., & Meier, A. (2005). Overweight, Obesity and Health-Related Quality of Life Among Adolescents: The National Longitudinal Study of Adolescent Health. Pediatrics, 115(2), 340-347. doi:10.1542/peds.2004-0678 Thompson, S.H., Corwin, S.J., Sargent, R.G. (1997). Ideal body size beliefs and weight

concerns of fourth-grade children. International Journal of Eating Disorders, 21(3), 279-284. doi:10.1002/(SICI)1098-108X(199704)21:3<279::AID-EAT8>3.0.CO;2-H Van der Baan-Slootweg, O.H., Nollet, M.N., Weller, F.R., Benninga, M.A., & Van Aalderen,

W.M.C. (2010). Ernstige obesitas bij kinderen: een zaak van gewicht. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde, 78(3), 106-113. doi:10.1007/BF03089886

Van Wouwe, J.P., Renders, C.M., Bruil, J., & Hirasing, R.A. (2004). Overgewicht bij kinderen. Bijblijven, 20, 370-376. doi:10.1007/BF03059810

Wardle, J., & Cooke, L. (2005). The impact of obesity on psychological well-being. Best Practice & Research Clinical Endocrinology & Metabolism, 19(3), 421-440. doi:10.1016/j.beem.2005.04.006

(28)

27 Wouters, E.J.M., Geenen, R., Kolotkin, R.L., & Vingerhoets, A.J.J.M. (2010). Met

lichaamsgewicht samenhangende kwaliteit van leven bij adolescenten:

Psychometrische kwaliteit van de Nederlandse vertaling van de IWQOL-Kids. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde, 78(3), 119-125. doi:10.1007/BF03089888 Young-Hyman, D., Schlundt, D.G., Herman-Wenderoth, L., & Bozylinski, K. (2003).

Obesity, appearance, and psychosocial adaptation in young African American

children. Journal of Pediatric Psychology, 28(7), 463–472. doi:10.1093/jpepsy/jsg037 Young-Hyman, D., Tanofsky-Kraff, M., Yanovski, S.Z., Keil, M., Cohen, M.L., Peyrot, M.,

& Yanovski, J.A. (2006). Psychological Status and Weight-Related Distress in Overweight or At-Risk-for-Overweight Children. Obesity, 14(12), 2249-2258. doi:10.1038/oby.2006.264

Zeller, M.H., Saelens, B.E., Roehrig, H., Kirk, S., & Daniels, S.R. (2004). Psychological adjustment of obese youth presenting for weight management treatment. Obesity

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The acute myeloid leukemia associated AML1-ETO fusion protein alters the transcriptome and cellular progression in a single-oncogene expressing in vitro induced pluripotent stem

What I consider crucial about this particular sequence is the fact that it is representative of the film’s overall position toward the Indian culture, while at the same time

Onze afstudeeropdracht moet beoordeeld worden en daarom is het voor ons en voor onze docent belangrijk om te weten wat u vond van onze presentatie en het programma

Nog beter betalen voor mobiliteit?, pagina 4 De kwaliteit van prognoses van de verkeerskundige effecten van de kilometerprijs, pagina 10 Minder BPM, meer auto’s?, pagina 18

No statistical significant correlation was found between the personal airborne HCN (g ) exposure of the workers and the SCN&#34; concentration in their urine. There was a

In Definition 5.11 (test case refinement) Unknown states are changed to Pass, Fail and Inconclusive states. A state in Unknown is added in the skeleton generation fase Definition

Posterior estimates and corresponding 95% BCIs for the mean log(CFU) versus time profiles are shown in Figure E.9 (Appendix E ) by study day and treatment group. Model 2.2:

The literature study was followed up with a questionnaire survey, conducted among a number of emergency medical care practitioners in the Free State provincial emergency