• No results found

De bescherming van aanwezigen bij buitenevenementen tegen de gevaren van een ongeval met gevaarlijke stoffen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De bescherming van aanwezigen bij buitenevenementen tegen de gevaren van een ongeval met gevaarlijke stoffen"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE BESCHERMING VAN

AANWEZIGEN BIJ

BUITENEVENEMENTEN TEGEN

DE GEVAREN VAN EEN

ONGEVAL MET GEVAARLIJKE

STOFFEN

Scriptie Integrale Veiligheidskunde

4 FEBRUARI 2021

RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU

(2)

1

Scriptie

Naam: Kevin Heinst

E-mail: kevin.heinst@planet.nl Opleiding: Integrale Veiligheidskunde

Titel: De bescherming van aanwezigen bij buitenevenementen tegen de gevaren van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Organisatie: RIVM – Centrum Veiligheid Begeleiders: Jeroen Neuvel (RIVM) Paul Uijt de Haag (RIVM) Wilbert Rodenhuis (Saxion)

(3)

2

Voorwoord

Voor u ligt de scriptie ‘De bescherming van aanwezigen bij buitenevenementen tegen de gevaren van een ongeval met gevaarlijke stoffen’. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het RIVM –

Centrum Veiligheid.

In het kader van mijn afstudeerstage voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde aan de Saxion Hogeschool te Deventer is deze scriptie geschreven.

Samen met Jeroen Neuvel is er gewerkt aan het opstellen van een passende opdracht. Hierbij is de focus gevallen op gevaarlijke stoffen in combinatie met evenementenveiligheid. Vanuit deze basis zijn de probleemstelling en onderzoeksvragen beschreven. De uitkomsten van dit onderzoek zullen gebruikt worden als informatie voor de Maatregelenwiki.

Graag bedank ik mijn praktijkcoaches Jeroen Neuvel en Paul Uijt De Haag voor hun goede

begeleiding. Ik heb met veel plezier gewerkt aan deze scriptie en dit komt voor een deel door de fijne begeleiding in deze lastige tijden. Verder bedank ik mijn schoolcoach Wilbert Rodenhuis en de tweede lezer Wieke Hooiveld voor de begeleiding vanuit Saxion. Met veel plezier heb ik mogen samenwerken met twee fijne medestagiaires Tom de Pater en Soraya Santaris. In deze tijden was het fijn om af en toe met zijn drieën de dag te starten. Hiervoor wil bedank ik hen. Verder gaat mijn dank uit naar alle collega’s binnen het RIVM die mij hebben geholpen met mijn onderzoek. Als laatste bedank ik alle mensen buiten het RIVM voor de interviews en goede input.

Kevin Heinst 4-2-2021

(4)

3

Samenvatting

In dit onderzoek wordt er antwoord geven op de vraag: ‘Op welke wijze kunnen aanwezigen op een buitenevenement in een aandachtsgebied worden beschermd tegen de gevolgen van een brand, explosie en gifwolk als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen?’ De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt als input voor de Maatregelenwiki Omgevingsveiligheid. Deze Maatregelenwiki wordt momenteel binnen het RIVM ontwikkelt.

Dit onderzoek is uitgevoerd door middel van het houden van interviews en het uitvoeren van deskresearch. In de bijlagen is een lijst meegenomen met de geïnterviewden. Ook is er binnen dit onderzoek gekeken naar verschillende evenementen, een lijst met deze evenementen is

meegenomen in de methode van onderzoek.

Uit dit onderzoek is gebleken dat organisatoren van evenementen het moeilijk vonden om mee te helpen bij dit onderzoek. Een van de redenen hiervoor is dat organisatoren zich in een lastig parket bevinden door COVID-19. Ook werd aangegeven dat er niet altijd naar externe veiligheid wordt gekeken. Verder is gebleken dat de verantwoordelijkheid voor het nemen van de maatregelen ligt bij de organisator. Ook is de gemeente nauw betrokken bij het nemen van maatregelen. Dit door middel van de vergunningaanvraag. De burgemeester is verantwoordelijk voor het goed- of afkeuren van een vergunning. De veiligheidsregio geeft een veiligheidsadvies over de vergunningaanvraag aan de gemeente. Tenslotte is de gemeente verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid ten tijde van een ongeval. Als een ongeval is ontstaan komt de veiligheidsregio ook in actie, zij zijn belast met de bronbestrijding en het bieden van medische zorg aan de slachtoffers.

De conclusie van dit onderzoek is dat de huidige wijze van bescherming voornamelijk gericht is op het bieden van schuilen of vluchten als handelingsperspectief. Echter, is uit dit onderzoek ook gebleken dat schuilen en vluchten nog niet zo makkelijk is. Er is namelijk een aantal problemen dat komt kijken bij vluchten en schuilen. Dit is bijvoorbeeld vertrapping tijdens vluchten of het niet aanwezig zijn van een geschikte schuillocatie. Om deze redenen is er geconcludeerd dat er meer maatregelen moeten komen die vluchten en schuilen ondersteunen, én hiermee vluchten en schuilen beter mogelijk maken als handelingsperspectief. Deze maatregelen staan beschreven in tabel 4. De wijze waarop aanwezigen op een buitenevenement beschermd kunnen worden is dan dat zij kunnen vluchten of schuilen tijdens een ongeval.

Beperkingen bij dit onderzoek kwamen voort uit de lastige situatie rondom COVID-19. In het afgelopen jaar zijn er nauwelijks tot geen evenementen geweest. Om deze reden is er gekeken naar edities van evenementen uit voorgaande jaren. Ook zorgde deze lastige situatie ervoor dat

(5)

4

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2 Samenvatting ... 3 Leeswijzer ... 6 Tabellen- en figurenlijst ... 6 1 Inleiding ... 7 1.1 Aanleiding ... 7 1.2 Probleemschets ... 8 1.3 Doelstelling ... 9 1.4 Afbakening ... 9 1.5 Probleemstelling en onderzoeksvragen ... 10 1.6 Betrokkenen en belanghebbenden ... 11 2 Theoretisch kader ... 13 2.1 Evenementen ... 13 2.2 Omgevingsveiligheid ... 14 2.3 Gevaarlijke stoffen ... 15

2.4 Gevaren voor het Evenement ... 18

2.5 Bescherming ... 19

3 Juridisch kader ... 21

3.1 Omgevingswet ... 21

3.2 Besluit kwaliteit leefomgeving ... 21

3.3 Gemeentewet ... 21

3.4 Wet veiligheidsregio’s ... 21

3.5 Algemene plaatselijke verordening ... 22

3.6 Besluit activiteiten leefomgeving ... 22

3.7 Evenementenbeleid ... 22

3.8 Besluit externe veiligheid inrichting ... 22

3.9 Besluit risico’s zware ongevallen ... 22

4 Methode van onderzoek ... 23

4.1 Dataverzameling ... 23

4.2 Onderzoeksmethoden per onderzoeksvraag ... 24

4.3 Eenheden, variabelen en waarden ... 27

4.4 Betrouwbaarheid en validiteit ... 29

5 Resultaten... 30

5.1 Doelen van uit gemeente, veiligheidsregio en organisator ... 30

(6)

5

5.3 Huidige bescherming van evenementen ... 37

5.4 Aanvullende bescherming evenementen ... 43

6 Discussie ... 48 7 Conclusie ... 49 8 Aanbevelingen ... 52 8.1 RIVM ... 52 8.2 Gemeente ... 52 8.3 Veiligheidsregio ... 52 8.4 Organisator ... 52 8.5 Algemene aanbevelingen ... 53 Bibliografie ... 54 Bijlagen ... 58 a. Stroomschema deelvragen ... 58

b. Toename aantal evenementen ... 59

c. Toename aantal bezoekers bij evenementen ... 59

d. Afgenomen interviews ... 60

e. Visuele weergave wolkbrand ... 60

f. Lijst met maatregelen ... 61

g. Contact met organisatoren ... 63

h. Interviewvragen... 63

(7)

6

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding van het onderzoek beschreven. Daarnaast wordt het onderzoek afgebakend en de doelstelling beschreven. Vervolgens zijn de probleemstelling en onderzoeksvragen geformuleerd. Deze onderzoeksvragen zijn hierna verder onderbouwd. Als laatste wordt er gekeken naar de betrokken partijen bij dit onderzoek.

In hoofdstuk 2 wordt er ingegaan op de theoretische achtergronden van dit onderzoek. De meest belangrijke concepten worden toegelicht.

In hoofdstuk 3 worden de juridische achtergronden van dit onderzoek aangegeven.

In hoofdstuk 4 wordt er beschreven welke methoden er zijn gebruikt tijdens dit onderzoek. Hierop volgend wordt de operationalisatie van de onderzoeksvragen weergegeven.

In hoofdstuk 5 worden de resultaten van dit onderzoek beschreven. Er wordt ingegaan op de antwoorden op de onderzoeksvragen.

Hierop volgt de conclusie, discussie en aanbevelingen. Hierin wordt het antwoord op de

probleemstelling beschreven. In de discussie wordt beschreven wat de beperkingen waren bij dit onderzoek. In de aanbevelingen worden suggesties gedaan voor vervolgonderzoek of

vervolgstappen.

In de bijlagen is een aantal visuele weergaves te zien. Ook staat hier de lijst met maatregelen.

Tabellen- en figurenlijst

Figuur 1: Stroomschema deelvragen Figuur 2: Vlinderdasmodel giftige stoffen Figuur 3: Vlinderdasmodel overdruk Figuur 4: Vlinderdasmodel warmtestraling

Tabel 1: Effecten bij gevaren ongeval gevaarlijke stoffen Tabel 2: Operationalisatie onderzoeksvraag 1

Tabel 3: Operationalisatie onderzoeksvraag 2 Tabel 4: Operationalisatie onderzoeksvraag 3 Tabel 5: Operationalisatie onderzoeksvraag 4

Tabel 6: Overzicht maatregelen huidige bescherming Tabel 7: Ontruimingstijd

Tabel 8: Overzicht maatregelen aanvullende bescherming Grafiek 1: Weergave aantal evenementen

Grafiek 2: Weergave aantal bezoekers bij evenementen Afbeelding 1: Visuele weergave wolkbrand

(8)

7

1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt er gekeken naar de aanleiding van de opdracht. Vervolgens zal de opdracht worden toegelicht en wordt de rol van het RIVM beschreven. Hieruit volgt de doelstelling van dit onderzoek. Dit wordt opgevolgd door de afbakening. Vervolgens worden de probleemstelling en de onderzoeksvragen geïntroduceerd. Afsluitend wordt er gekeken naar de verschillende betrokken partijen binnen dit onderzoek.

1.1 Aanleiding

De aanleiding van dit onderzoek komt voort uit verschillende onderdelen. Onderstaand worden deze onderdelen toegelicht.

Handboek omgevingsveiligheid

Het Handboek omgevingsveiligheid is tot stand gekomen door een vraag vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -a). Deze vraag vloeit voort uit de beslissing om de omgevingswet in te voeren. Met deze beslissing wordt het omgevingsrecht versimpeld voor ruimtelijke projecten (Rijksoverheid, z.d. -a). Dit zorgt ervoor dat er meer ruimte is voor initiatieven (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, z.d.). Dit omdat het inzichtelijker is geworden voor burgers, ondernemers en overheden.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft uiteindelijk de vraag voor een handboek uitgezet naar het RIVM. Het doel hierachter was om technisch inhoudelijke ondersteuning te bieden bij de ontwikkeling en uitvoering van omgevingsveiligheidsbeleid. Daarnaast bestond deze vraag ook al een bepaalde tijd binnen het werkveld (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -b). Dit ministerie is verantwoordelijk voor de beleidskeuzes en inrichting van het

omgevingsveiligheidsbeleid. Het Handboek heeft twee doelen (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -a):

1. Informatie bieden over de opbouw van het omgevingsveiligheidsbeleid en de rolverdeling tussen de betrokken partijen. Het kan gebruikt worden om keuzes te onderbouwen. 2. Methoden bieden om invulling te geven aan het omgevingsveiligheidsbeleid. Ook biedt het

Handboek handvatten voor het selecteren van passende maatregelen.

Maatregelenwiki

Om meer handvatten te bieden aan het bevoegd gezag, beleidsmakers en andere belanghebbenden, wil het RIVM het Handboek aanvullen met een maatregelenwiki. Het doel achter de maatregelenwiki is in principe het verzamelen van al bestaande maatregelen. Deze maatregelen worden dan

gecombineerd met bijpassende gevaren en omstandigheden. Niet elke maatregel zal in elke situatie passelijk zijn. De betrokken partijen krijgen zo de mogelijkheid om in de maatregelenwiki te zoeken naar maatregelen die passend zijn voor hun situatie.

(9)

8

Ontwikkelingen binnen de evenementenwereld

Volgens een onderzoek uitgevoerd door de organisatie Eventbride blijft de evenementensector groeien (Events, 2019). 48% van de eventprofessionals verwachten meer evenementen te

organiseren dan in het voorgaande jaar. 47% van de eventprofessionals verwachten hetzelfde aantal evenementen te organiseren. Deze cijfers laten zien dat de evenementensector in een groeiende trend zit. Naast de groei in evenementen laat een onderzoek van de organisatie EM-Cultuur ook zien dat er een groei is in het aantal bezoekers (EM-Cultuur, z.d.). In de bijlagen is hiervan een visuele weergave te vinden. Door COVID-19 ligt de evenementenbranche stil en zijn er in het afgelopen jaar geen evenementen geweest. Om deze reden wordt er gekeken naar evenementen in voorgaande jaren.

Deze toename in zowel evenementen als bezoekers betekent dat er een grotere kans is dat een ongeluk met gevaarlijke stoffen een evenement bereikt en meer bezoekers raakt. Hierom is het erg belangrijk dat er meer inzichten worden gegeven in de bescherming van deze bezoekers.

Voor elk evenement worden verschillende profielen opgesteld (Nederlandse Veiligheidsbranche, 2015). Het gaat hierbij ten minste om de volgende profielen:

1. Publieksprofiel 2. Activiteitenprofiel 3. Ruimtelijk profiel

Binnen dit onderzoek is het ruimtelijk profiel van toepassing. Binnen het ruimtelijk profiel wordt er namelijk gekeken naar externe factoren. Hieronder valt ook het gevaar voor een grote brand, explosie of gifwolk. Om ervoor te zorgen dat tegen deze gevaren betere bescherming op tafel komt te liggen, wordt dit onderzoek uitgevoerd.

1.2 Probleemschets

Een ongeval met gevaarlijke stoffen op of nabij een evenement kan voor veel gewonden en mogelijk zelfs doden zorgen. Verder kan er ook veel paniek in de menigte ontstaan. Om deze redenen is het van belang om bij het beoordelen van de veiligheid van een evenement in de buurt van een activiteit met gevaarlijke stoffen, óók te verkennen in hoeverre en op welke wijze aanwezigen beschermd zijn tegen de effecten van een ongeval. En er moet worden nagegaan of aanvullende beschermende maatregelen genomen moeten worden. Bijvoorbeeld in het kader van het stellen van eisen aan evenementen in een omgevingsplan of bij de beoordeling van een vergunning voor een evenement.

(10)

9

1.3 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te verwerven in de wijze waarop de aanwezigen bij buitenevenementen beschermd kunnen worden tegen de gevaren van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Het praktijkdoel hierachter is dat er een overzicht met maatregelen komt te liggen ten behoeve van de maatregelenwiki. Ook kan het overzicht met maatregelen die naar voren komen betrokkenen als gemeenten, veiligheidsregio’s en evenementenorganisatoren helpen om

evenementen beter te beschermen. Verder is het onderzoeksdoel erop gericht om meer inzicht te geven op de manier waarop de genoemde partijen evenementen kunnen beschermen.

1.4 Afbakening

In dit onderzoek is er gekeken naar de bescherming van aanwezigen op evenementen tegen de effecten van een ongeval met gevaarlijke, niet radioactieve, stoffen. Het onderzoek richt zich op evenemententerreinen in aandachtsgebieden1. De evenementen die meegenomen worden in de

scope van het onderzoek, zullen evenementen zijn die in de open lucht worden gehouden. Deze evenementen zijn het kwetsbaarst aangezien binnenevenementen nog beschermd worden door het gebouw zelf. Hierbij worden ook stadions meegenomen. Dit omdat deze vaak een open dak hebben en aan de zijkanten open ingangen hebben voor toeschouwers. Via deze weg kan een stadion ook kwetsbaar zijn.

Bij activiteiten met gevaarlijke stoffen wordt in dit onderzoek vooral gekeken naar die activiteiten die volgens het Besluit kwaliteit leefomgeving een brand- explosie- of gifwolkaandachtsgebied hebben. Het kan hier gaan om activiteiten met betrekking tot de productie, verwerking, transport en opslag van gevaarlijke stoffen bij een bedrijf in de omgeving van een evenement. Met het transport van gevaarlijke stoffen wordt er gedoeld op het transport via spoor, weg, water en via buisleidingen. Binnen dit onderzoek wordt ervan uitgegaan dat een ongeluk zich voordoet. Er wordt namelijk gekeken naar hoe een evenement het beste beschermd kan worden. Om deze reden is het minder interessant om te kijken naar de kans dat een ongeval zich voordoet.

(11)

10

1.5 Probleemstelling en onderzoeksvragen

Eerst zal de hoofdvraag worden beschreven, vervolgens de bijpassende deelvragen en als laatste wordt de keuze voor deze deelvragen onderbouwd en wat het doel erachter is.

Probleemstelling

Op welke wijze kunnen aanwezigen op een buitenevenement in een aandachtsgebied worden beschermd tegen de gevolgen van een brand, explosie en gifwolk als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen?

Onderzoeksvragen

1. Welke doelen worden er gesteld vanuit gemeente, veiligheidsregio’s en evenementenorganisatoren voor de veiligheid van evenementen?

2. Welke indicatoren zijn van belang bij het bepalen van de dreiging, blootstelling en kwetsbaarheid van aanwezigen bij buitenevenementen voor deze effecten?

3. Op welke wijzen worden aanwezigen bij buitenevenementen momenteel beschermd tegen de gevaren van activiteiten met gevaarlijke stoffen?

4. Welke aanvullende maatregelen zijn mogelijk?

Onderbouwing onderzoeksvragen

Onderzoeksvraag 1 gaat in op het type doelen die er gesteld worden vanuit gemeenten,

veiligheidsregio’s en evenementenorganisatoren. Het doel is om een lijst op te stellen met het type doelen die vervolgens in een latere onderzoeksvraag als referentiekader kan worden ingezet. Een ander doel van deze onderzoeksvraag is om de keuze voor genomen maatregelen beter te begrijpen. Meer hierover volgt in onderzoeksvraag 3 en 4.

Onderzoeksvraag 2 gaat in op de indicatoren die gebruikt worden om de dreiging, de blootstelling en de kwetsbaarheid te bepalen. Deze drie punten worden gebruikt om het gevaar voor evenementen te beschrijven. Ook gaat deze onderzoeksvraag dieper in op welke effecten er optreden als zich een ongeluk voordoet met de productie, verwerking, opslag en/of transport van gevaarlijke stoffen. Ook zal er in deze deelvraag gekeken worden naar mogelijke scenario’s. Hier komt uit wat de gevolgen zijn van een ongeval. Dit wordt later in het onderzoek (onderzoeksvraag 4) gebruikt om beter toepasbare aanvullende maatregelen op te stellen. Met de uitkomsten van deze scenario’s kan er ook beter begrepen worden waarom de keuze voor bepaalde maatregelen is gemaakt.

Onderzoeksvraag 3 gaat in op de huidige bescherming van buitenevenementen. Hierbij wordt gekeken naar al bestaande (Openbare Orde en Veiligheids) maatregelen die bij kunnen dragen aan de bescherming van bezoekers tegen een brand, explosie en gifwolk. Vervolgens worden deze maatregelen vergeleken met de beschreven veiligheidsdoelen uit onderzoeksvraag 1, om te

verkennen of deze maatregelen ook voor het thema omgevingsveiligheid bijdragen aan het behalen van de geformuleerde veiligheidsdoelen.

Onderzoeksvraag 4 is een aanvulling op onderzoeksvraag 3. Als blijkt dat de maatregelen als gevonden in onderzoeksvraag 3 onvoldoende bescherming bieden, moet er worden gekeken naar aanvullende maatregelen. Deze aanvullende maatregelen worden in deze onderzoeksvraag uiteengezet.

(12)

11

In de bijlagen (bijlage a) staat een stroomschema. Hier is schematisch aangegeven hoe de deelvragen in elkaar overlopen.

1.6 Betrokkenen en belanghebbenden

In deze paragraaf wordt er gekeken naar de betrokken en belanghebbenden bij dit onderzoek.

RIVM

Het RIVM werkt in opdracht voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het Handboek omgevingsveiligheid (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -a). Om het Handboek verder uit te breiden, wordt er nu gewerkt aan de maatregelenwiki. De opdracht van dit onderzoek is van toepassing op deze catalogus.

Het RIVM is een onafhankelijk kennisinstituut. Deze onafhankelijkheid is een van de kernwaarden van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -c). Dit omdat het de

betrouwbaarheid en geloofwaardigheid versterkt (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -d).

Gemeente

Een gemeente is verantwoordelijk voor het opstellen, uitvoeren en handhaven van

evenementenbeleid en voor het verstrekken van vergunningen (CCV, z.d. -a). Tijdens het evenement is de burgemeester verantwoordelijk voor de handhaving van de Openbare orde en Veiligheid (IFV, 2018). In het gemeentelijk evenementenbeleid staan de voorwaarden voor evenementen in beschreven. Daarnaast staat hier ook in hoe de vergunningaanvraagprocedure zal lopen, hoe de samenwerking tussen betrokken partijen gaat, informatie over uitvoering, handhaving en evaluatie van het beleid. Volgens de wet veiligheidsregio’s is het college van burgemeester en wethouders belast met de organisatie van de brandweerzorg, rampenbestrijding & crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening, aangegeven in artikel 2.2 Wvr (Overheid.nl, 2020). Dit is ook van toepassing tijdens evenementen.

De evenementenorganisator doet een vergunningaanvraag volgens de procedure die de gemeente heeft vastgesteld. Deze procedure kan vaak gevonden worden op de site van de gemeente waarin een organisator het evenement wil organiseren. Een voorbeeld hiervan is te zien op de site van gemeente Arnhem (Gemeente Arnhem, z.d.).

Alle bovenstaande taken van de gemeente laat zien dat zij een onmisbare actor is in de wereld van evenementen. De opdracht die in dit onderzoek wordt uitgevoerd zal ook voor een deel gericht worden op een aantal taken van de gemeente. Dit betreft de vergunningaanvraag en hoe de veiligheid van het evenement wordt gewaarborgd.

Veiligheidsregio

De veiligheidsregio heeft ook een rol tijdens de vergunningsaanvraagprocedure. Als de gemeente een vergunningaanvraag binnenkrijgt, vraagt zij de veiligheidsregio om advies (Veiligheidsregio Utrecht, z.d.). De veiligheidsregio gaat vervolgens onderzoeken of de veiligheid van het evenement voldoende wordt gewaarborgd. Als dit rapport voltooid is wordt het teruggekoppeld naar de gemeente. Uiteindelijk beslist de gemeente of zij de vergunning goedkeuren of niet. In sommige gevallen adviseert de veiligheidsregio ook een organisator.

In dit onderzoek wordt er ook gekeken naar de rol van de veiligheidsregio. Er zal namelijk ingegaan worden op de adviezen die de veiligheidsregio geeft ten aanzien van de aanpak voor veiligheid in de vergunningaanvraag.

(13)

12

Evenementenorganisatoren

De evenementenorganisator is degene die verantwoordelijk is voor het hele evenement. De organisator moet ervoor zorgend dat de vergunningaanvraag wordt ingevuld. Binnen dit onderzoek wordt er gekeken naar de veiligheidskant van de vergunning. Naast dat de organisator

verantwoordelijk is voor de vergunning, is hij ook verantwoordelijk voor het maken van een veiligheidsplan (Veiligheidsregio Twente, z.d.).

De vergunningverlening is in het veiligheid kritische proces belangrijker geworden (Voogt, 2016). Om ervoor te zorgen dat elk evenement goed voorbereid wordt, zijn er profielen opgesteld om de veiligheid zo breed mogelijk mee te pakken (Nederlandse Veiligheidsbranche, 2015).

Evenementenbezoekers

De laatste actor die belang heeft bij dit onderzoek is de evenementenbezoeker. Dit hele onderzoek is erop gericht om maatregelen te beoordelen en mogelijk nieuwe maatregelen op te stellen om evenementen in de toekomst nog veiliger te maken voor de evenementenbezoekers.

Behoeftes bij betrokkenen

Uit de interviews is gebleken dat gemeenten behoefte hebben aan een leidraad. Hiermee wordt bedoeld dat zij op zoek zijn naar een hulpmiddel bij het bepalen van maatregelen voor bepaalde situaties. Zoals er al eerder is aangegeven in dit onderzoek is het goedkeuren van een

evenementenvergunning maatwerk. Dit maakt het lastig om een dergelijke leidraad op te stellen. Elk evenement betreft een andere situatie. Hierdoor zal een algemene leidraad nooit afdoende zijn. Wel kan het aanreiken van maatregelen hulp bieden en kan dit toegepast worden als de situatie het toelaat.

Ook is gebleken dat er behoefte is aan meer samenwerking tussen gemeenten bij overeenkomsten in bepaalde situaties. Een voorbeeld hiervan komt voort uit een interview met de gemeente Eindhoven. Hierin werd aangegeven dat zij veel overeenkomsten zien met omliggende gemeenten. Hierbij gaat het dan voornamelijk om overeenkomsten in de situatie rondom het spoor. Hierbinnen willen zij meer samenwerking. Om dit te realiseren zal het contact gelegd moeten worden. Daarnaast kan een algemene maatregelenwiki hier ook bij helpen. Dit zal ervoor zorgen dat overeenkomsten gedeeld kunnen worden. Dit zorgt ervoor dat de betrokken partijen niet elke keer opnieuw hoeven te bedenken hoe zij evenementen gaan behandelen.

De laatste behoefte die naar voren komt heeft betrekking op tips. In de interviews kwam naar voren dat bepaalde partijen behoefte hebben aan tips rondom het beoordelen en nemen van maatregelen. Ook dit punt kan meegenomen worden in het opzetten van een algemene maatregelenwiki.

(14)

13

2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk worden de theoretische achtergronden van dit onderzoek beschreven.

2.1 Evenementen

In deze paragraaf zal er verder worden gekeken naar begrippen en onderwerpen binnen evenementen.

A/B/C Evenement

Binnen de evenementenwereld zijn er drie verschillende evenementen te classificeren (IFV, 2018). Deze classificatie bepaald of Openbare Orde en Veiligheidsdiensten (OOV-diensten)2 onderdeel

moeten uitmaken van de operationele voorbereiding en uitvoering van het evenement. De classificaties zijn als volgt:

- Regulier evenement (A):

Dit is een kleiner evenement waarbij de hulp van OOV-diensten niet noodzakelijk zijn. De reden hiervoor is dat de interventiecapaciteit van de organisator voldoende is voor een dreiging tegen de openbare orde en veiligheid.

- Aandacht evenement (B):

Dit is een groter evenement waarbij de hulp van OOV-diensten voorstelbaar is. De reden hiervoor is dat de interventiecapaciteit van de organisator mogelijk niet voldoende is voor een dreiging tegen de openbare orde en veiligheid.

- Risicovol evenement (C):

Dit is een groot evenement waarbij de hulp van OOV-diensten noodzakelijk zijn. De reden hiervoor is dat de interventiecapaciteit van de organisator niet voldoende is voor een dreiging tegen de openbare orde en veiligheid. Zoals beschreven in de afbakening zal dit onderzoek zich voornamelijk op deze evenementen focussen. Bij deze evenementen is de veiligheidsregio namelijk het meest betrokken. Om deze reden zullen zij hier veel informatie over hebben.

Evenementprofielen

Voorafgaand aan een evenement worden de risico’s voor een evenement geïnventariseerd. Hiermee wordt het risicoprofiel opgebouwd (van den Brand & Abbing, 2003). Om deze risico’s goed te

inventariseren zijn er drie profielen wat voor de organisator noodzakelijk is om op te stellen. Deze profielen worden ook meegenomen in de vergunningaanvraag. Dit zijn de volgende profielen:

- Activiteitenprofiel:

Binnen dit profiel worden de verschillende activiteiten van een evenement omschreven, in welke tijd dit zich afspeelt maar ook wat het programma van de dag is en wat de relatie tussen publiek en activiteit is. Binnen dit onderzoek zal er weinig tot niet naar dit profiel worden gekeken.

- Publieksprofiel:

Binnen dit profiel wordt er gekeken naar het publiek. Dit houdt in kijken naar hoeveel

mensen er zijn, wat voor soort mensen er zijn (jong, oud etc.), groepsgedrag en hoelang zij er zijn. Binnen dit onderzoek zal voornamelijk het soort mensen en groepsgedrag van belang zijn.

- Ruimtelijk profiel:

(15)

14

In het ruimtelijk profiel wordt gekeken naar de omgeving van het evenement. Denk hierbij aan terrein, toegankelijkheid, meervoudig gebruik, privaat of publiek gebruik en externe factoren. Binnen dit onderzoek is externe factoren een belangrijk onderdeel. In dit onderdeel wordt er gekeken naar risico’s vanuit de omgeving. Hieronder valt ook het gevaar van een ongeluk met gevaarlijke stoffen.

Crowdmanagement

Het risicoprofiel is onderdeel van het crowd managementplan. Crowdmanagement is gericht op het plannen en begeleiden van de mensenmassa (van Duin & Eberg, 2016). Hierbij wordt er gekeken naar een goed verloop van het evenement. Dit kan bijvoorbeeld zijn: instroom, doorstroom, uitstroom, logistiek, communicatie, risico’s en de inzet van hulpdiensten. Het opstellen van een

Crowdmanagementplan komt vooral voor in de preventieve en preparatieve fase.

Naast crowdmanagement is er ook crowdcontrol. Crowdcontrol is meer gericht op het beheersen van de mensenmassa tijdens het ongeval, de repressieve fase.

Veiligheidsketen binnen evenementen

In de veiligheidskunde wordt de veiligheidsketen regelmatig gebruikt (CCV, z.d.). Onderstaand zal toegelicht worden hoe de veiligheidsketen ingezet wordt bij evenementen (van Duin & Eberg, 2016).

- Proactie: er wordt gekeken naar te nemen maatregelen om onveiligheden en andere risico’s weg te nemen. Voor evenementen betekent dit het verbieden van een evenement, scenario-analyses uitvoeren, etc. Als er gekeken wordt naar gevaarlijke stoffen betekent dit het wegnemen van de bron of het evenement organiseren op een locatie buiten het aandachtsgebied van de bron.

- Preventie: er wordt gekeken naar te nemen maatregelen om incidenten te voorkomen of deze beheersbaar te houden. Binnen de evenementenwereld houdt dit in dat er gekeken wordt naar ontwerpen van het terrein, verzorgen van instructies, spreiding van publiek etc. De maatregelen die tegen gevaarlijke stoffen genomen kunnen worden hebben te maken met het inrichten van het terrein en de vluchtroutes.

- Preparatie: er wordt gekeken naar te nemen maatregelen die kunnen helpen als een ongeval zich voordoet. Voor evenementen betekent dit OTO (training, opleiding en oefenen),

planvorming, etc. Als voorbereiding voor een ongeval met gevaarlijke stoffen is dit ook vooral gericht op het trainen van het personeel.

- Repressie: in deze stap gaat het om het bestrijden van het ongeval. Hierbij wordt er gekeken naar het omgaan met de crisis.

- Nazorg: er wordt gekeken hoe terug te gaan naar de normale situatie. Met betrekking tot gevaarlijke stoffen zal dit vooral de bronbestrijding zijn. Mogelijk is er ook psychologische hulp nodig bij de bezoekers.

2.2 Omgevingsveiligheid

Het begrip omgevingsveiligheid heeft betrekking op de risico’s voor mens en milieu (Rijksoverheid, z.d. -b). Deze risico’s vloeien voort uit de gevaren die komen kijken bij de opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. In deze paragraaf worden de belangrijkste begrippen en regels uit het omgevingsveiligheidsbeleid behandeld.

Aandachtsgebieden

Een aandachtsgebied is een gebied waarbinnen mensen die in een gebouw zijn, zonder getroffen maatregelen onvoldoende beschermd zijn (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -f).

(16)

15

Deze bescherming is nodig tegen de gevaren van een ongeval in de omgeving. Deze mensen kunnen zonder aanvullende maatregelen in een levensbedreigende situatie komen.

Binnen deze gevaren worden er naar drie indicatoren gekeken met het daarbij horende aandachtsgebied (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -f):

- Warmtestraling (brand) → brandaandachtsgebied - Overdruk (explosie) → explosieaandachtsgebied

- Concentratie giftige stoffen in de lucht (gifwolk) → gifwolkaandachtsgebied

Per aandachtsgebied is er een minimale meetwaarde waarnaar wordt gekeken. Dit is bepaald in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Hierover meer in het juridisch kader.

2.3 Gevaarlijke stoffen

In deze paragraaf zal er verder worden gekeken naar gevolgen van een ongeval van gevaarlijke stoffen.

Effectgebieden

In de onderstaande paragrafen zal er gesproken worden over drie verschillende ringen. In dit paragraaf zullen deze ringen worden toegelicht zoals beschreven in het Scenarioboek Externe Veiligheid (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -a).

Om het gevaar voor evenementen meetbaar te maken wordt er gebruik gemaakt van een effectgebied met drie verschillende ringen. De effecten binnen deze ringen verschillen door de afstand van de ring tot de bron. De gevolgen voor mensen per ring (geldend voor brand en explosie):

- Ring 1: in de eerste ring is er een fataliteit van 99% - Ring 2: Gewonden met kans op een dodelijk slachtoffer - Ring 3: Geen kans op dodelijke slachtoffers, wel gewonden

(Onder het paragraaf gifwolk zullen de ringen opnieuw beschreven worden. De gevolgen voor een mens per ring zijn hier anders)

Brand

Een brand ten gevolge van een ongeval van gevaarlijke stoffen kan verschillende bronnen en gevolgen hebben. In deze paragraaf zullen er drie branden worden toegelicht:

- Plasbrand - Fakkelbrand - Wolkbrand Plasbrand

Een plasbrand wordt veroorzaakt door het vrijkomen van een brandbare vloeistof zoals benzine. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een scheur in een transportwagen (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -a). Als deze vrijgekomen benzine vlam vat is er sprake van een plasbrand. Dit is een brand waarbij er veel warmtestraling en rook vrijkomt. De lengte van de brand hangt af van de hoeveelheid vrijgekomen benzine.

Bij een plasbrand zijn er binnen het effectgebied drie ringen. De eerste ring betrekt een afstand van zo’n 20 tot 30 meter en hierbij komt een warmtestraling kijken van minimaal 35 kW/m2

(17)

16

(Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -b)3. De tweede ring betreft een afstand van zo’n 20 tot 60

meter en hier is sprake van een warmtestraling van 10 tot 35 kW/m2. De derde ring begint bij een afstand van ongeveer 40 meter tot 75 meter. De warmtestraling hierbij betreft 4 tot 10 kW/m2. Fakkelbrand

Een fakkelbrand kan door verschillende oorzaken ontstaan. Dit kan bijvoorbeeld een hogedruk aardgasleiding zijn waarin een scheur ontstaat (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -d). Hier komt dan hogedruk aardgas uit en dat vat vlam. Een fakkelbrand kan ook ontstaan door een scheur in een ketelwagen (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -c). Hier kan bijvoorbeeld LPG (liquid petroleum gas) uit stromen en dit kan ontvlammen. Een fakkelbrand blijft branden totdat de ketelwagen leeg is. In het geval van een leiding blijft deze branden totdat de leiding is afgesloten (Wiering, 2014). Bij een fakkelbrand ontstaat er dus een grote vlam. Bij deze vlam komt er warmtestraling en rook vrij. Dit is gevaarlijk voor de mensen in de omgeving. Als de fakkelbrand in een buisleiding ontstaat komt er ook een harde knal bij kijken. Hierbij ontstaan ook overdrukeffecten. Hierover meer onder de paragraaf Explosie.

Bij een fakkelbrand is de warmtestraling leidend. De afstanden die hier worden beschreven gelden voor een scenario waarbij een fakkelbrand ontstaat in een ketelwagen met LPG. De eerste ring eindigt na 135 meter. Hierbij is sprake van een warmtestraling van 35 kW/m2. De tweede ring begint na 135 meter en loopt door tot 165 meter. In dit gebied loopt de warmtestraling af van 35 kW/m2 naar 10 kW/m2. Als de waarde van 10 kW/m2 bereikt is, begint de derde ring. Deze ring loopt van 165 tot 200 meter van de bron. Hierin loopt de warmtestraling terug van 10 kW/m2 naar 4 kW/m2. Wolkbrand

Een wolkbrand kan ontstaan doordat bijvoorbeeld een losslang van een LNG (Liquid natural gas) -tank afbreekt (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -e). Ditzelfde scenario is mogelijk voor een LPG-tank (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -f). Uit het gat dat ontstaat kan gas uitstromen. Als dit ontvlamt is er sprake van een wolkbrand. Dit leidt tot een kortdurende vlammenzee. Als deze wolk is ingesloten, wordt er druk opgebouwd. Als dit gebeurt kan dit uiteindelijk leiden tot een drukeffect. Het gevolg hiervan is een gaswolkexplosie (hierover meer onder het paragraaf Explosie)

(Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -e).

De gevolgen van een wolkbrand is volledig afhankelijk van de grootte van de wolk. De blootstelling is van korte duur. Binnen het gebied van de wolkbrand overlijden mensen door de gevolgen van hitte en brandwonden. De grootte van een wolkbrand is afhankelijk van het gebied waarin de wolk zich voordoet en of er sprake is van LPG of LNG. Het effectgebied van een brandwolk kan enkele honderden meters betreffen (El-Aaïdi, 2017).

Explosie

Een explosie ten gevolge van een ongeval van gevaarlijke stoffen kan verschillende bronnen en gevolgen hebben. In deze paragraaf zullen er twee explosies worden toegelicht:

- BLEVE

- Gaswolkexplosie BLEVE

Een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) ontstaat doordat een tankwagen die brandbaar gas vervoert, in een botsing komt (Royal HaskoningDHV, 2013). Hierbij komt het gas

3 De afstanden kunnen per scenario verschillen. De afstanden die hier beschreven zijn is om een beeld te

(18)

17

ineens vrij en ontvlamt het in een vuurbal. Van deze vuurbal komt een grote drukgolf met daarnaast een intense warmtestraling. Ook kan er scherfwerking ontstaan (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -f).

De grote druk, warmtestraling en scherfwerking kan fataal zijn voor mensen in de directe omgeving (indien onbeschermd). Deze directe omgeving wordt gekenmerkt door een warmtestraling van ten minste 110 kW/m2 (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -g). Deze directe omgeving zal tussen de 100 en 150 meter zijn. De tweede ring kan van 100/150 tot wel 300 meter lopen. Hier wordt

gesproken van een warmtestraling die afneemt van 110 kW/m2 tot 25 kW/m2. De derde ring begint na de 300 meter en kan uitlopen tot een afstand van 450 tot 500 meter. Hier is de warmtestraling van 25 kW/m2 tot 10 kW/m2 aan het afnemen.

Gaswolkexplosie

Een gaswolkexplosie zal op dezelfde manier ontstaan als een wolkbrand (zie paragraaf wolkbrand onder 4.3.1 Brand). Na een ongeluk met LPG of LNG zal er eerst een brandbare wolk ontstaan. Als deze brandbare wolk deels omsloten is kan er druk opbouwen. Dit kan uiteindelijk leiden tot een gaswolkexplosie. Hierbij zal een overdrukgebied ontstaan. Deze overdruk wordt gemeten in bar. In bijlage e is een visuele weergave geplaatst over het explosiecentrum en bijbehorende effectgebieden van een gaswolkexplosie.

Gifwolk

In deze paragraaf zal er gekeken worden naar het ontstaan van een gifwolk en de effecten hiervan. Een gifwolk kan meerdere oorzaken hebben. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat er een gat ontstaat in een tankauto die ammoniak vervoert (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -j). De vrijgekomen ammoniak verdampt en als gevolg ontstaat er een giftige wolk. Ook kan het komen als gevolg van een ongeluk met een wagon die acrylnitril vervoert (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -i). Ook deze stof dampt uit en kan een giftige wolk als gevolg hebben.

De gevolgen voor de mens is afhankelijk van de eigenschappen van de stof. De afstanden die gelden bij een giftige wolk zijn ook afhankelijk van het type stof, daarnaast is ook de omgeving hierbij belangrijk. Op landelijk gebied kan een wolk veel verder komen dan in een stedelijk gebied. Om de effectafstanden goed toe te lichten wordt er uitgegaan van een giftige wolk van ammoniak die ontstaat vanuit een tankwagen en zich verspreidt tijdens stabiel weer (windsnelheid 1,5 m/s) (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -j). Hierbij wordt ook weer gekeken naar drie verschillende ringen. In de eerste ring zal minimaal 95% van de aanwezigen overlijden. Dit gebied kan, afhankelijk van de omgeving, 80 tot 130 meter betrekken. De tweede ring heeft een fataliteit van 50%. Deze ring rekt uit tot 90 tot 230 meter. De derde ring houdt rekening met een 5% fataliteit. Deze ring kan uitrekken tot een gebied van 110 tot 400 meter.

Naast deze drie ringen wordt er door hulpdiensten ook gekeken naar de LBW, AGW en VRW. Deze waarden worden gebruikt om te kijken of omwonenden in een bepaald gebied gewaarschuwd moeten worden.

Als er een giftige stof in de lucht komt zijn er drie grenswaarden, hieronder volgt toelichting over deze grenswaarden (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2016). Ten eerste is er een levensbedreigende waarde (LBW). Deze waarde geeft de luchtconcentratie aan waarbij mensen in een levensbedreigende situatie komen of al overlijden. De tweede waarde is de

alarmeringsgrenswaarde (AGW). Deze waarde geeft de luchtconcentratie aan waarbij er

(19)

18

zijn blootgesteld zichzelf niet goed in veiligheid brengen. De derde waarde is de

voorlichtingsrichtwaarde (VRW). Als mensen hieraan worden blootgesteld zullen zij hinder ondervinden en mogelijke lichte gezondheidseffecten.

De LBW (concentratie 1900 mg/m3) kan binnen 10 minuten, afhankelijk van het gebied, een afstand van maximaal 720 meter betrekken (Scenarioboek Externe Veiligheid, 2018 -j). Binnen een uur zal de concentratie 780 mg/m3 zijn. Dit betrekt een gebied van maximaal 1200 meter. De AGW

(concentratie 200 mg/m3) kan binnen 10 minuten een gebied van maximaal 3700 meter

overbruggen. Binnen een uur (concentratie 140 mg/m3) zal dit een gebied zijn van 4300 meter. Dit betekend dat alle mensen in dit gebied gewaarschuwd moeten worden. De VRW heeft een dergelijk lage waarde dat de afstand niet bepaald kan worden.

Effecten & indicatoren van een ongeval

In de bovenstaande paragrafen zijn de verschillende gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen beschreven. In de onderstaande paragrafen wordt er ingegaan op de effecten van een ongeval en hoe deze effecten gemeten kunnen worden.

Effecten van een ongeval

Bij een ongeval met gevaarlijke stoffen zijn er verschillende effecten mogelijk. Het effect is afhankelijk van de het type ongeval. In bovenstaande paragrafen is hier dieper op ingegaan. Bij een ongeval met gevaarlijke stoffen zijn er drie gevolgen mogelijk. Dit is een brand, explosie of gifwolk. Bij elk van deze gevolgen zijn er specifieke effecten. Dit is in de onderstaande tabel weergegeven.

Tabel 1: Effecten bij gevaren ongeval gevaarlijke stoffen.

Indicatoren van de effecten

Zoals in de vorige paragraaf beschreven staat volgt bij een ongeval met gevaarlijke stoffen een bepaald effect. Dit effect wordt gemeten doormiddel van een indicator. Deze indicator geeft aan tot in hoeverre de effecten kunnen optreden. In tabel 1is aangegeven naar welke indicator er wordt gekeken voor elk effect.

2.4 Gevaren voor het Evenement

In deze paragraaf zal er verder worden gekeken naar het gevaar voor een evenement.

Dreiging

Bij de dreiging wordt er gekeken naar de bron van het gevaar. Vanuit deze bron kunnen situaties zich voordoen waarbij er schade kan worden aangebracht aan mensen (Neuvel & Jaarsma, 2015). Er zijn

Gevaren Effecten Indicator

Brand Plasbrand Warmtestraling kW/m2

Fakkelbrand Warmtestraling kW/m2

Wolkbrand Warmtestraling kW/m2

Explosie BLEVE Drukgolf

Warmtestraling Scherfwerking Bar kW/m2 Gaswolkexplosie Drukgolf Warmtestraling Bar kW/m2

Gifwolk Gifwolk Giftige lucht (hoge concentratie van

bijvoorbeeld ammoniak in de lucht)

(20)

19

twee verschillende soorten dreiging te omschrijven. Dit zijn natuurlijke en technologische dreigingen. Binnen dit onderzoek is er geen sprake van een natuurlijke dreiging dus is er sprake van

technologische dreiging. Technologische dreiging heeft ook weer twee onderdelen. Dit zijn chemische en nucleaire dreigingen. Nucleaire dreigingen vallen buiten de afbakening van dit onderzoek. Hierom wordt er gesproken van chemische dreigingen. Een chemische dreiging kan voorkomen uit verschillende bronnen. Denk hierbij aan de opslag en transport van gevaarlijke stoffen. De gevaren die bij deze bronnen komen kijken zijn:

1. Brand 2. Explosie 3. Gifwolk

In het paragraaf 4.3 zijn deze begrippen toegelicht.

Blootstelling

Bij blootstelling wordt er gekeken naar assets die schade of slachtofferschap kunnen oplopen als gevolg van een dreiging. Dit kunnen bijvoorbeeld gebouwen, mensen en gemeenschappen, natuur en de economie van een gebied zijn (Neuvel & Jaarsma, 2015).

Om te bepalen of er sprake is van mogelijke schadelijke gevolgen wordt er nagegaan hoe groot de blootstelling aan de effecten van een ongeval met gevaarlijke stoffen is voor de mens, natuur en economie (Neuvel & Jaarsma, 2015). Hier wordt dan gekeken naar het aantal gebouwen dat in de omgeving liggen, hoeveel mensen er in de omgeving aanwezig zijn, hoe de natuur eromheen is ingericht en wat de schade voor de economie kan zijn. De blootstelling aan de bovengenoemde onderwerpen kan bepalen hoe en tot in hoeverre iets beschermd moet worden.

Kwetsbaarheid

Als er gesproken wordt over kwetsbaarheid dan wordt hiermee bedoelt, de gevoeligheid van de bij blootstelling genoemde assets voor de schadelijke effecten waaraan zij worden blootgesteld (UNISDR, 2009).

Om de kwetsbaarheid van een mens te verlagen, kan hij beschermd worden. Als een onbeschermd mens aan dreigingen wordt blootgesteld, dan zal hij sneller overlijden dan iemand die wel beschermd is. Om te kijken naar deze bescherming is het van belang om te weten met welke dreiging er rekening moet worden gehouden. Dreiging vanuit een gifwolk vereist namelijk andere bescherming dan dreiging vanuit een fakkelbrand.

Als een mens beschermd wordt tegen de dreiging dan wordt zijn veerkracht beter. Veerkracht gaat in op het vermogen van een asset om de gevaren waaraan zij worden blootgesteld tijdig en efficiënt te weerstaan, te absorberen, op te vangen, aan te passen, te transformeren en te herstellen (UNISDR, 2009).

2.5 Bescherming

In deze paragraaf zal er gekeken worden naar de bescherming van evenementen

Soorten bescherming

Om goede bescherming te bieden moet duidelijk zijn waartegen een evenement beschermd moet worden.

Vanuit paragraaf 4.3 ongeval gevaarlijke stoffen blijkt dat het gaat om de volgende gevaren: - Warmtestraling;

(21)

20

- Impact van drukgolf en scherfwerking; - Blootstelling aan giftige stof.

Om tegen deze gevaren te beschermen zijn er een aantal verschillende typen maatregelen (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -e):

- Afstand houden; - Bouweisen;

- Omgevingsmaatregelen (fysiek en organisatorisch); - Beperken personendichtheid;

- Aanvullende risicocommunicatie.

Mate van bescherming

Vanuit het handboek Omgevingsveiligheid krijgt het lokaal gezag handvatten aangeboden voor het bieden van zinvolle en haalbare bescherming (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, z.d. -a). Met het handboek wordt er hulp geboden voor het kiezen van de juiste maatregelen.

De maatregelen zijn verschillend in bepaalde situaties. Om voor een goede toepassing te zorgen zijn deze methoden en maatregelen vastgelegd.

Hoe het lokale gezag een goede mate van bescherming behaald is aan hen. Hoe zij dit vormgeven kan worden beschreven in de omgevingsvisie.

(22)

21

3 Juridisch kader

In dit hoofdstuk zal er gekeken worden naar de juridische achtergrond van dit onderzoek. Er zullen verschillende wetten en besluiten worden besproken. Deze wetten en besluiten zullen niet volledig toegelicht worden. Er zal alleen gekeken worden naar de meest relevante delen voor dit onderzoek. De wetten die hieronder beschreven zullen worden zijn voor een groot deel onderdeel van de huidige aanpak van externe veiligheid (Rijksoverheid, z.d. -a). Per 1 januari 2022 vervallen een aantal van deze wetten en wordt dit samengebracht in de nieuwe Omgevingswet. Dit geldt tenminste voor de APV, Bevi en de BRZO.

3.1 Omgevingswet

De omgevingswet geeft aan dat overheden, bedrijven en burgers algemene zorgplicht dragen. Zij zijn verantwoordelijk voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Deze taak ligt niet alleen bij de overheid (artikel 1.7, Ow).

3.2 Besluit kwaliteit leefomgeving

Het besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) gaat in op verschillende punten. In deze paragraaf wordt er ingegaan op de punten uit het Bkl die voor dit onderzoek interessant zijn.

In het Bkl zijn aandachtsgebieden vastgesteld voor branden, explosies en gifwolken.

- Het brandaandachtsgebied is waar de warmtestraling 10 kW/m2 of hoger is (artikel 5.12 lid 1, Bkl)

- Het explosieaandachtsgebied hangt af van het soort explosie. In geval van een BLEVE is de warmtestraling 35 kW/m2 of hoger (artikel 5.12 lid 2 sub a, Bkl).

In geval van een andere explosie wordt er gekeken naar de overdruk. Deze overdruk is ten minste 10 kPa (artikel 5.12 lid 2 sub b, Bkl)

- Het gifwolkaandachtsgebied loopt tot een afstand waarbij een mens in een gebouw nog wordt blootgesteld aan de giftige stoffen (artikel 5.12 lid 3, Bkl). Aangezien dit gebied zover kan lopen wordt deze, volgens ministeriële regelgeving, begrensd op een afstand van 1,5 km (artikel 5.12 lid 4, Bkl).

In een omgevingsplan wordt voor kwetsbare locaties in een aandachtsgebied rekening gehouden met de kans op het overlijden van een groep van tien of meer personen per jaar als gevolg van een ongeval (artikel 5.15 lid 1, Bkl). Om deze reden mag er binnen een aandachtsgebied geen kwetsbare locaties zijn als deze niet beschermd zijn (artikel 5.15 lid 2, Bkl).

Ook wordt in het Bkl beschreven dat in het omgevingsplan rekening gehouden moet worden met een aantal onderwerpen. Dit zijn het voorkomen, beperken en bestrijden van risico’s. Met daarnaast het in veilig brengen van personen en het verlenen van geneeskundige hulp (artikel 5.2 lid 1, Bkl).

3.3 Gemeentewet

De burgemeester is belast met het toezicht op openbare samenkomsten (artikel 174, Gemw). Hieronder vallen ook de evenementen. De burgemeester is bevoegd om toezicht te houden op deze samenkomsten en om bevelen te nemen die noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid.

3.4 Wet veiligheidsregio’s

De wet veiligheidsregio’s gaat in op de takenverdeling.

Zo is het college van burgemeester en wethouders belast met de brandweerzorg, de

(23)

22

in dat in geval van een ongeluk met gevaarlijke stoffen, de burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor het goede afhandelen.

De colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten die in een regio vallen stellen samen een veiligheidsregio samen (artikel 9, Wvr). Deze veiligheidsregio heeft een aantal taken en

bevoegdheden. Deze taken en bevoegdheden zijn bijvoorbeeld het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises (artikel 10 sub a, Wvr). Verder moeten zij op verschillende gebieden advies geven aan het college van burgemeester en wethouders (artikel 10 sub c, Wvr). Dit dus ook in geval van een ongeluk met gevaarlijke stoffen. Maar ook in de voorbereiding van een evenement. Hierbij moet de veiligheidsregio ook kijken naar de mogelijke risico’s en gevaren.

3.5 Algemene plaatselijke verordening

Om een evenement te organiseren is een vergunningaanvraag nodig. Zonder toestemming van de burgemeester, van de gemeente waarin het evenement moet plaatsvinden, kan een evenement niet georganiseerd worden (artikel 5.7.1 lid 2, Apv).

In deze vergunning moet er gekeken worden naar de openbare orde, gezondheid en veiligheid. Hieronder valt kijken naar de omgevingsveiligheid. Als dit niet goed is geregeld, dus het evenement is niet veilig, kan de vergunning worden geweigerd (artikel 5.7.1 lid 9 sub d, Apv).

3.6 Besluit activiteiten leefomgeving

Op basis van bijlage 1, Bal geeft aan dat een evenement in de openlucht kwetsbaar is. Als er bijvoorbeeld een LPG-station in de buurt van een evenement in de brand vliegt of ontploft kan een evenement met veel mensen de gevolgen vergroten (artikel 4.5 lid 1 sub e, Bal).

3.7 Evenementenbeleid

Hoe de veiligheid van een evenement wordt beoordeeld is weergegeven in het evenementenbeleid van een gemeente. De gemeente Rotterdam heeft bijvoorbeeld in hun evenementenbeleid

opgenomen dat een evenement moet worden getoetst aan de criteria voor de openbare orde en veiligheid (Gemeente rotterdam, 2009). De burgemeester is hiervoor verantwoordelijk en bepaalt wanneer een evenement georganiseerd kan worden.

3.8 Besluit externe veiligheid inrichting

De Bevi vervalt per 1 januari 2022 bij de ingang van de nieuwe omgevingswet.

Het Besluit externe veiligheid geeft aan dat er rekening moet worden gehouden met het

groepsrisico, het overlijden van 10 of meer slachtoffers. Dit geldt dus ook bij grote evenementen vlakbij gevaarlijke stoffen. Dit omdat er veel slachtoffers op het terrein kunnen vallen. Dit houdt in dat een evenement, indien onbeschermd, niet binnen het bovenstaande gebied mag vallen (artikel 10 lid 2 sub b, Bevi). Als een organisator hier toch een evenement wil organiseren moet hij ervoor zorgen dat het evenement voldoende is beschermd.

3.9 Besluit risico’s zware ongevallen

Bedrijven die onder dit besluit vallen zijn bedrijven waarbij grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn (artikel 1, Brzo). Dit kunnen bedrijven zijn uit de chemische industrie tot

opslagbedrijven voor gevaarlijke stoffen.

Bij de intreding van de nieuwe Omgevingswet verandert het begrip BRZO-bedrijf naar SEVESO-inrichting.

(24)

23

4 Methode van onderzoek

In dit hoofdstuk zullen de verschillende onderzoeksmethoden worden toegelicht die gebruikt gaan worden om de deelvragen te beantwoorden. Ook zal er worden toegelicht welke

onderzoekseenheden, variabelen en waarden er bestaan per onderzoeksvraag. Als laatste zal er in dit hoofdstuk uiteengezet hoe de betrouwbaarheid en validiteit gewaarborgd worden.

4.1 Dataverzameling

Om goede data te verzamelen is er eerst gespecificeerd welke evenementen er binnen dit onderzoek vallen. Om dit te doen is er een lijst met criteria opgesteld:

- Dit onderzoek richt zich op specifieke evenementen. Omdat er gekeken wordt naar bescherming van evenementen tegen de gevaren van activiteiten met gevaarlijke stoffen moet een evenement binnen een aandachtsgebied vallen. In het theoretisch kader is uitgelegd wat een aandachtsgebied is.

- Het eerste criterium dat dus geldt voor een evenement is dat het binnen een brand-, explosie, of gifwolkaandachtsgebied ligt en dat de geselecteerde evenementen ieder type aandachtsgebied vertegenwoordigt. De geselecteerde evenementen mogen dus niet alleen bestaan uit evenementen die in een brandaandachtsgebied vallen. De andere

aandachtsgebieden moeten ook worden meegenomen.

- Het tweede criterium aan een evenement is dat het een openluchtevenement is. Zoals ook al beschreven in de afbakening is dit belangrijk omdat binnenevenementen al een redelijke vorm hebben van bescherming. Dit door het gebouw waarin het evenement is. Een openluchtevenement is aanzienlijk minder beschermd. De gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen kan hier veel meer schade aanrichten.

- Het derde criterium is dat het om een groot evenement moet gaan. Om dit wat duidelijker te maken wordt er gekeken naar een c-evenement. De uitgebreide uitleg hiervan is te lezen in het theoretisch kader. Kort gezegd houdt een c-evenement in dat er bij de voorbereiding van een evenement OOV-diensten meehelpen. Dit is een belangrijk criterium omdat dit ervoor zorgt dat er meerdere partijen zijn om te interviewen. Hierbij komt namelijk de brandweer en veiligheidsregio kijken.

- Het vierde criterium is dat er in dit onderzoek naar verschillende evenementen moet worden gekeken. Hiermee wordt bedoeld dat de evenementen niet allemaal festivals kunnen zijn. Dit kan er namelijk voor zorgen dat de maatregelen die uit dit onderzoek volgen niet breed genoeg zijn. Als er naar verschillende evenementen worden gekeken zoals een

voetbalwedstrijd en een festival zijn er alweer verschillende mogelijke maatregelen. Het meenemen van verschillende maatregelen zorgt voor een bredere uitkomst van dit onderzoek.

- Het vijfde criterium is dat het gevaar van gevaarlijke stoffen vanuit verschillende bronnen moet komen. Hierbij kan gedacht worden aan gevaren vanuit een opslag of treinspoor. Dit kan er namelijk ook weer voor zorgen dat er meer verschillende maatregelen worden genomen.

Uit deze criteria volgt een aantal evenementen die gebruikt zijn om de interviews vorm te geven: - Ruigoord → Amsterdam

Ruigoord is een evenemententerrein in het havengebied van Amsterdam. In de buurt van Ruigoord is een opslagbedrijf. Daarnaast is er transport aanwezig via het water. Ook ligt er een buisleiding.

(25)

24

- Philips stadion → Eindhoven

Philips stadion is het stadion van PSV. Naast het gebruik voor voetbalwedstrijden worden er ook evenementen georganiseerd. Naast het stadion ligt het spoor met transport van gevaarlijke stoffen.

- Havendagen → Rotterdam

De havendagen is een evenement in de haven van Rotterdam. In deze haven is veel transport en opslag van gevaarlijke stoffen.

- De Kuip → Rotterdam

De Kuip is het stadion van Feyenoord. Ook worden hier evenementen georganiseerd. De Kuip ligt aan het water waaroverheen transport is van gevaarlijke stoffen.

- Strijp S → Eindhoven

Strijp S is een evenemententerrein in Eindhoven. Naast dit evenemententerrein loopt het spoor waaroverheen transport is van gevaarlijke stoffen.

- Feyenoord City → Rotterdam

Feyenoord City is een project waarbij het nieuwe stadion van Feyenoord wordt gebouwd. Tijdens de interviews zijn deze evenementen gebruikt om specifieke vragen te stellen. Dit is gedaan om ervoor te zorgen dat er een zo breed mogelijk beeld wordt geschetst. In de interviews is eerst gekeken naar deze evenementen en welke maatregelen hierbij worden getroffen. Vervolgens is er breder gekeken naar andere mogelijke maatregelen die in de huidige bescherming nog niet genomen worden.

4.2 Onderzoeksmethoden per onderzoeksvraag

In deze paragraaf zal worden gekeken naar de onderzoeksmethoden per onderzoeksvraag.

Onderzoeksvraag 1

Onderzoeksvraag 1 luidt als volgt:

Welke doelen worden er gesteld vanuit gemeente, veiligheidsregio’s en evenementenorganisatoren voor de veiligheid van evenementen?

De beantwoording van deze onderzoeksvraag is tot stand gekomen door informatie uit interviews4

en deskresearch.

De interviews zijn de voornaamste bron geweest van informatie. Deze interviews zijn gehouden met medewerkers van gemeente en veiligheidsregio die werkzaam zijn in Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven. De evenementen die binnen dit onderzoek passen vallen namelijk in deze gemeenten. Met deze informatie is het proces rondom evenementenveiligheid beschreven. Hierop aanvullend is er gekeken naar mogelijke doelen die gesteld worden vanuit de gemeente en veiligheidsregio. De gevonden doelen hebben betrekking op de kijk naar externe veiligheid. Het is voornamelijk een combinatie tussen informatie uit interviews en gevonden kernwaarden van de genoemde partijen. Met organisatoren is er contact geweest via e-mail en telefoon. Interviews zijn niet tot stand gekomen. De organisatoren gaven aan hier geen tijd voor te hebben5. Om het perspectief van de

organisator te beschrijven is de informatie uit de interviews met gemeenten en veiligheidsregio’s gebruikt. Ook is er gebruik gemaakt van het onderzoek dat is uitgevoerd door de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van het monstertruck ongeluk in Haaksbergen.

4 De lijst met geïnterviewden en de interviewvragen zijn meegenomen in de bijlagen. 5 Een uitgebreide toelichting is meegenomen in de bijlage.

(26)

25

Bij deze onderzoeksvraag is ook gebruik gemaakt van deskresearch. De deskresearch bestaat uit documenten die opgestuurd zijn door de geïnterviewden. Dit zijn voornamelijk

vergunningaanvragen, integrale veiligheidsplannen van de gemeente, landelijke wet- en regelgeving en beleidstukken evenementenveiligheid vanuit de veiligheidsregio’s van de onderzochte

gemeenten. De informatie uit de deskresearch is gebruikt om de informatie uit de interviews aan te vullen.

Om de informatie te kunnen analyseren zijn de interviews per partij (gemeente en veiligheidsregio) naast elkaar gelegd. De deskresearch is geanalyseerd door dit systematisch door te lezen. De hoofdstukken die de veiligheid beschrijven zijn doorgelezen en de bruikbare informatie is gebruikt om voorbeelden te geven bij de informatie uit de interviews.

Onderzoeksvraag 2

Onderzoeksvraag 2 luidt als volgt:

Welke indicatoren zijn van belang bij het bepalen van de dreiging, blootstelling en kwetsbaarheid van aanwezigen bij buitenevenementen voor deze effecten?

Om de dreiging, blootstelling en kwetsbaarheid aan te geven voor de aanwezigen bij

buitenevenementen, is er gekeken naar welke indicatoren het niveau van deze punten kunnen aangeven.

Om te kunnen kijken naar de indicatoren, zijn eerst de effecten geïdentificeerd. Dit is gedaan door middel van deskresearch en is beschreven in het theoretisch kader.

Nadat de effecten bepaald zijn, kon er gekeken worden naar de indicatoren voor deze effecten. Dit is gedaan via deskresearch en staat ook beschreven in het theoretisch kader. De informatie uit de deskresearch komt voor uit de al bestaande maatregelenwiki, het scenarioboek externe veiligheid en overige documenten die online zijn gevonden.

De effecten en indicatoren van een ongeval met gevaarlijke stoffen zijn gebruikt om de dreiging, blootstelling en kwetsbaarheid te omschrijven. Dit is gedaan door het beschrijven van mogelijke scenario’s. Deze scenario’s komen voort uit de interviews.

Naast dat er is gekeken naar mogelijke scenario’s vanuit dreiging, blootstelling en kwetsbaarheid, zijn er ook vlinderdasmodellen opgesteld. Dit is gedaan voor de drie belangrijkste effecten van een ongeval (warmtestraling, drukgolf6 en concentratie giftige stoffen in de lucht). Deze

vlinderdasmodellen zijn gebruikt om te kijken waartegen aanwezigen bij openluchtevenementen beschermd moeten worden. Dit is verder gebruikt in onderzoeksvraag 3 en 4. De vlinderdassen zijn opgesteld doormiddel van informatie die is verkregen vanuit de interviews. De deskresearch is hier aanvullend op geweest.

Onderzoeksvraag 3

Onderzoeksvraag 3 luidt als volgt:

Op welke wijzen worden aanwezigen bij buitenevenementen momenteel beschermd tegen de gevaren van activiteiten met gevaarlijke stoffen?

Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is er voornamelijk gebruik gemaakt van interviews. Om erachter te komen hoe de evenementen op dit moment worden beschermd was de input nodig van mensen in het veld. Zij konden inzichten verschaffen in welke maatregelen momenteel worden

(27)

26

getroffen. Deze inzichten zijn gebruikt om te analyseren waar ruimte is voor verbeteringen in de huidige bescherming.

Ook is er bij de beantwoording van deze onderzoeksvraag gebruik gemaakt van deskresearch. De informatie uit de deskresearch heeft als aanvulling gewerkt op de informatie uit de interviews en heeft dit bevestigd. De documenten die hierbij gebruikt zijn, zijn verkregen via de geïnterviewden. De gebruikte documenten zijn veiligheidsplannen, locatieprofielen, handleidingen

evenementenveiligheid en een onderzoek naar het evenemententerrein Strijp S.

De maatregelen in de huidige bescherming zijn geanalyseerd op drie verschillende wijzen. Ten eerste is er gekeken vanuit de verschillende type maatregelen7. Binnen deze analyse is er gekeken bij welk

type maatregelen er voldoende of juist te weinig maatregelen zijn genomen. Bij deze analyse is ook nog de link met de veiligheidsketen gelegd. De tweede analyse is uitgevoerd op basis van de

opgestelde vlinderdasmodellen. Door deze vlinderdasmodellen te analyseren kon er gekeken worden of er een laag met bescherming mist en hoe deze mogelijk opgevuld kan worden. De derde analyse is uitgevoerd op basis van dreiging, blootstelling en kwetsbaarheid. Deze drie onderwerpen zijn in de tweede onderzoeksvraag al behandeld. Bij deze onderzoeksvraag is dit gebruikt om te kijken hoe de genomen maatregelen hierbinnen passen en of deze maatregelen genoeg bescherming kunnen bieden.

Onderzoeksvraag 4

Onderzoeksvraag 4 luidt als volgt:

Welke aanvullende maatregelen zijn mogelijk?

Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is er gebruik gemaakt van eerdere resultaten. De meest gebruikte resultaten bij deze onderzoeksvraag kwamen voort uit onderzoeksvraag 3. Om te kijken naar de mogelijke aanvullende maatregelen moest er eerst gekeken worden naar de maatregelen die al genomen worden binnen de huidige bescherming. In onderzoeksvraag 3 zijn deze resultaten geanalyseerd en is er aangegeven waar ruimte is voor meer bescherming. Om deze ruimte op te vullen is er tijdens de interviews ook gevraagd naar mogelijke andere maatregelen die nog niet genomen worden. De antwoorden uit de interviews zijn aangevuld met verkregen documenten. Deze maatregelen zijn in de beantwoording van deze onderzoeksvraag naar voren gekomen. Vervolgens zijn er analyses uitgevoerd (dezelfde analyses als uitgevoerd bij onderzoeksvraag 3) om te kijken of deze maatregelen extra bescherming kunnen bieden en hierbij de veiligheid van evenementen kunnen verbeteren.

(28)

27

4.3 Eenheden, variabelen en waarden

Onderzoeksvraag 1 gaat over de doelen die gesteld worden aan de veiligheid van een evenement door de gemeentes, veiligheidsregio’s en organisatoren.

Eenheid Variabele Mogelijke indicatoren

(waarden) Veiligheidsdoelen bij

evenementen

Veilig organiseren van een evenement

Maatregelen

Accepteren van restrisico

Tabel 2: Operationalisatie onderzoeksvraag 1

Onderzoeksvraag 2 gaat in op de externe veiligheidsrisico’s voor aanwezigen bij buitenevenementen. Hierbij is gekeken naar de dreiging, blootstelling en kwetsbaarheid van aanwezigen bij evenementen. Om deze eenheid (externe veiligheid) meetbaar te maken is gekeken naar kenmerken van de

dreiging, blootstelling en kwetsbaarheid. Om dit weer te geven wordt er gekeken naar de indicatoren bij de effecten van een ongeluk met gevaarlijke stoffen. Dit zijn dan de variabelen. De effecten zijn een brand, explosie en gifwolk. De indicatoren (waarden) hierbij zijn te lezen in het blokje waarden in het onderstaande figuur.

Eenheid Variabele Mogelijke indicatoren

(waarden)

Externe veiligheidsrisico’s Dreiging Type activiteit met gevaarlijke stoffen, effecten van een ongeval met gevaarlijke stoffen, verloop ongeval Blootstelling Wie worden blootgesteld

Wat wordt blootgesteld Kwetsbaarheid Blootstelling te weerstaan, te

absorberen, op te vangen, aan te passen, te transformeren en te herstellen

(29)

28

Onderzoeksvraag 3 gaat over de bescherming die in de huidige situatie is ingevoerd bij evenementen. De variabele hierbij is de beschermende werking van de maatregelen. De beschermende werking van de maatregelen hangt af van hoeveel doden, gewonden en schade het kan voorkomen. De

maatregelen zorgen ervoor dat het risico kleiner wordt en hiermee dus de waarden omlaaghalen. Als blijkt dat de maatregelen het risico verkleinen dan is er vertrouwen dat de maatregelen effectief zijn.

Eenheid Variabele Mogelijke indicatoren

(waarden) Bescherming tegen gevaren

van activiteiten met gevaarlijke stoffen

Afstand houden Afstanden in wettelijk kader

Bouweisen

Fysieke maatregelen

Organisatorische maatregelen

Beperken personendichtheid Cijfers personendichtheid in mensen per m2

Aanvullende risicocommunicatie

Tabel 4: Operationalisatie onderzoeksvraag 3

Onderzoeksvraag 4 gaat in op de maatregelen die aanvullend kunnen worden getroffen op de maatregelen die in de huidige bescherming worden genomen. Hierbij gaat het eigenlijk om de werking van aanvullende bescherming. Dit kan gemeten worden door te kijken of door deze aanvullende maatregelen de bescherming beter wordt.

Eenheid Variabele Mogelijke indicatoren

(waarden) Aanvullende bescherming

tegen gevaren van activiteiten met gevaarlijke stoffen

Afstand houden Afstanden in wettelijk kader

Bouweisen

Fysieke maatregelen

Organisatorische maatregelen

Beperken personendichtheid Cijfers personendichtheid in mensen per m2

Aanvullende risicocommunicatie

(30)

29

4.4 Betrouwbaarheid en validiteit

In deze paragraaf zal er beschreven worden hoe dit onderzoek betrouwbaar en valide kan worden gemaakt.

Betrouwbaarheid

Om ervoor te zorgen dat de uitkomsten van dit onderzoek betrouwbaar zijn moet ervoor gezorgd worden dat de gebruikte methode consistent meet. Dit wordt bereikt door het opstellen van

vragenlijsten. De vragen op deze lijsten zullen geformuleerd worden op basis van informatiebehoefte binnen dit onderzoek. Ook wordt er, in samenwerking met verschillende medewerkers van het RIVM, gekeken naar hoe deze vragen zo geformuleerd kunnen worden dat de vragen maar op een manier te interpreteren zijn. Daarnaast wordt er voor elke overeenkomende partij een vragenlijst opgesteld. Binnen deze lijst zullen hoogstens een aantal verschillen zitten in de gebieden waarin zij werkzaam zijn. Ook zal de lijst met interviewvragen niet te uitgebreid worden. Dit kan er namelijk voor zorgen dat de concentratie wegzakt van de interviewer en geïnterviewde. Als dit gebeurt zal dit van invloed zijn op de antwoorden.

Door de bovenstaande punten goed mee te nemen kan ervoor gezorgd worden dat dit onderzoek betrouwbaar is.

Validiteit

De uitkomsten van dit onderzoek zullen valide zijn. Dit omdat er voornamelijk gebruik wordt gemaakt van informatieverzameling door interviews en literatuuronderzoek. Dit zijn bewezen methodes. Ook zal dit ervoor zorgen dat er voldoende informatie is. De vragen zullen ook geformuleerd worden op basis van sociaalwetenschappelijke theorieën. Hiervoor wordt contact gelegd met experts binnen het RIVM.

Ook zal er met voldoende mensen interviews worden gehouden. Binnen dit onderzoek zijn drie gebieden van toepassing. Binnen dit gebied wordt er een interview gehouden met tenminste één iemand van de gemeente en veiligheidsregio. Daarnaast worden er ook interviews gehouden met overige partijen die extra informatie kunnen leveren over het onderwerp. Dit zijn bijvoorbeeld interviews met (geneeskundige) adviseurs gevaarlijke stoffen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

Dat van een aantal soorten (vetje, kleine modderkruiper, zeelt, tiendoornige stekelbaars, baars, bittervoorn, bermpje, blei en brasem) geen migratie doorheen de grondduiker

Besluiten naar de passeerbaarheid van de bekkentrap voor de kleinere individuen kunnen niet getrokken worden, omdat deze volledig in de vangsten

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Geestelijke verzorging is echter niet alleen een vorm van zorg, maar ook een vorm van professionele begeleiding.. Begeleiding is een activiteit waarin de ene mens de ander

x The central value of the spiritual care giving can be formulated as ‘existen- tial well-being’ It is defined as well-being with respect to ‘life itself’.. x Existential

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of