VOORLOOPIGE MEDEDEELING OVER HET
TIJD-STIP VAN DEN BLOEMAANLEG BIJ DE KOFFIE
DOOR
Ir. A. v. d. MEULEN
LABORATORIUM VOOR PLANTENPHYSIOLOGISCH ON-DERZOEK, LANDBOUWHOOGESCHOOL, WAGENINGEN
Overdruk uit „DE BERGCULTURES"
No. 14 blz. 416—417, 12' Jrg. 1938
Voorloopige mededeeling over het tijdstip van den bloemaanleg bij de koffie
Sedert eenigen tijd wordt in Wageningen op het Laboratorium voor Plantenphysiologisch Onderzoek de periodiciteit van de bloemvorming bij de koffie na-gegaan. Dit onderzoek geschiedt voor het Koffiefonds.
Naar aanleiding van een verzoek wil ik nu reeds een enkel resultaat, dat mogelijk voor de practijk van belang is, hier mededeelen. Het tijdstip van de bloemvorming, dus het tijdstip van de eerste diffe-rentiatie van de bloemknoppen, zou b.v. voor den schaduwsnoei van belang kunnen zijn.
door Ir. A . v. d. M e u l e n
Laboratorium voor Plantenphysiologisch O n -derzoek, Landbouwhoogeschool, W a g e n i n g e n
Zoo werden o.a. op Bangelan m.m.v. Dr. F. P. Ferwerda en Dr. D. Tollenaar van 12 April 1935 tot en met 30 Juni 1936 halfmaandelijks 6 zijtakken van de eerste orde (hoogte 1,5 tot 2 m boven den grond) verzameld en gefixeerd van Robusta Bgn 105 - 01 ; dit was uit een monocloon geënten tuin, geplant Decem-ber '32 tot Januari '33. De regencijfers van Bangelan, betrekking hebbende op den tijd, waarin verzameld werd, vindt men hierbij.
Bij de eerste fixatie op 1 2 A p r i l ' 3 5 was aan
R e g e n v a l o p Bangelan ia 1 9 3 5 en 1 9 3 6
A a n t a l mm regen p e r m a a n d en aantal r e g e n d a g e n p e r maand in Januari, Februari en M a a r t 1935 r e s p . : 469 mm in 15 d a g e n , 217 mm in 16 d a g e n en 267 mm in 13 d a g e n .
O v e r z i c h t van d e n dagelijkschen regenval o p Bangelan van l - 4 - ' 3 5 tot 2 8 - 7 - ' 3 6 .
Aantal mm p e r m a a n d : Aantal r e -g e n d a -g e n per m a a n d : in B ^ Datu ; Apr . 1. 45 ' 2. 44 3. 1 4. — 5- 14 6. 2 7. 12 9. 14 10. — 11. 4 12. 28 13. 13 14. — 15. 6 16- 46 17. — 18. — 19. 2 20. — 2 1 . 85 22. 37 23. 8 24. — 25. — 26. — 28. — 29. — 31. 361 16 in co tu —. 15 5 19 — — •— •— 4 1 — — — — — — — 4 3 — — — — — ~ 51 7 in 5° E 3 9 — — — — — — — — — — — — — — — — — — — 9 1 in co "3 1—\ — — — — — — — — — •— — — — — — — 5 6 — 11 2 m CO 3' < •— — — — — — •— — — — — — — .— — — — — 0 0 m CO 0. c/i — — 2 1 — — — — — — — — — — — — — — — — 3 2 m co 0 O _ — — — 1 11 3 .— 2 63 — — — 3 6 — — — — 2 — 2 12 71 — 176 11 m co > 0 Z — 2 — 3 19 2 — — 17 2 — — — — — 6 1 3 89 — 27 — — 32 — 203 12 m co Q — — 9 — 2 — 13 3 2 31 36 22 — •— — --— 30 75 — — — — — — 4 22 55 3 307 14 (O CO c It H - , 14 18 2 19 24 7 14 10 46 7 13 1 42 20 — 43 36 6 34 1 36 4 7 39 1 10 2 3 1 4C0 28 I D CO . O U tL. _ • 8 28 41 5 1 24 2 4 — 9 4 29 4 3 5 — — — 3 12 2 — 4 5 — 23 216 20 to CO 2 2 13 44 2 -56 55 6 1 77 42 17 — — — 43 68 5 5 4 — — — — 13 24 — — 48 525 19 to ÇO 0 . < — 8 — — — 13 45 4 25 40 — — — — 62 — — — 74 — — 30 — 9 — 2 30 2 344 13 to ÇO 'S 2 1 — 3 — 5 — — — — — — — — — — — — — — — 1 17 3 — — .— — 5 — — 35 7 (O CO 'S 3 1 — > — 29 — — — — — — — — 2 — — — — 2 — — — — — — — 33 3 (O co ~3 .— — — — — — — — — — — — — — — — — .— — — 2 -— 416
alle takken de bloemvorming reeds begonnen; in den zevenden of achtsten bladoksel beneden den top, d.i. in den oudsten oksel van dezen tak, waren in alle geval-len haast al de aanwezige knoppen tot bloemknoppen gedifferentieerd; naar den top toe vindt men meer ongedifferentieerde knoppen; in den vierden oksel onder den top zijn nog geen bloemknoppen aanwezig. De bloemvorming schrijdt snel voort, op 1 5 J u n i '3 5 vindt men, dat in alle oksels — behalve in de oksels van de nog niet ontplooide blaadjes in den top — vrijwel alle okselknoppen zich tot bloemknop-pen hebben gedifferentieerd. Na dezen tijd treedt weinig bloemvorming meer op.
De hoofdbloei vond in 1935 plaats op 6 en 7 Augus-tus, voorbloeien vonden plaats op 27/28 April, 10/11 Mei, 30/31 Mei, 9/11 Juni en 3/4 Juli; er was een kleine nabloei op 1 en 10 September.
Na het invallen van de regens vormen de zijtakken van de eerste orde snel veel nieuwe leden, er treedt hier een sterke vegetatieve groei op. De okselknoppen van deze nieuwe leden blijven meerendeels ongedif-ferentieerd; in ieder geval treedt hierin nog geen bloemvorming op, totdat op 1 5 M a a r t ' 3 6 in 3 van de 6 takken in het vierde lid onder den top, d.i.
ongeveer midden op het jonge hout, voor het eerst bloemvorming optreedt.
Het allergrootste gedeelte van de okselknoppen, zoowel boven als beneden deze plaats, differentieeren zich na 15 Maart '36 tot bloemknoppen; dit vindt het snelst plaats ongeveer t u s s c h e n 1 5 A p r i l '3 6 e n 1 5 M e i '3 6 ; op 15 Juni '36 vinden we
vrij-wel denzelfden toestand als een jaar geleden aan de nu één jaar oude leden.
Iloofdbloeien vonden hier in 1936 op 31 Juli t/m 3 Augustus en op 7 t/m 9 October plaats ; voorbloeien waren er op 28/29 Mei, 9/10 Juni en 22/24 Juni; er was geen nabloei.
Uit deze gegevens is eenigszins op te maken wan-neer men de bloemvorming aan de primaire zijtak-ken bij de Robusta in een gebied met een sterk ge-scheiden drogen en natten tijd kan verwachten, n.1. tegen het einde van den natten moesson. Men moet echter goed in het oog houden, dat bovengenoemde gegevens betrekking hebben op een bepaalden aan-plant op een bepaald land in één tot twee jaar, zoodat men met het trekken van algemeene conclusies hieruit zeer voorzichtig moet zijn.
Wageningen, 15-3-1938.