• No results found

Arbeidsmethoden voor het poten van aardappelen : een samenvattend rapport van 470 arbeidsstudies

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Arbeidsmethoden voor het poten van aardappelen : een samenvattend rapport van 470 arbeidsstudies"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARBEIDSMETHODEN VOOR

HET POTEN VAN AARDAPPELEN

D O O R

IR. A. M O E N S

P. F. G I E S S E N EN N. H O O G E N D O O R N

(EEN SAMENVATTEND RAPPORT VAN 470 ARBEIDSSTUDIES)

WITH SUMMARY IN ENGLISH

LABOUR TECHNIQUES IN PLANTING OF POTATOES A DRAFT REPORT OF 470 STOPWATCH STUDIES

PUBLIKATIE No 42- MAART 1958

U I T G A V E VAN H E T I N S T I T U U T V O O R L A N D B O U W T E C H N I E K E N R A T I O N A L I S A T I E - W A G E N I N G E N

(2)

INHOUD

Voorwoord 3 Inleiding 5 Hoofdstuk 1 De aanvoer van het produkt 8

Hoofdstuk 2 Volledig handwerk 11 Hoofdstuk 3 Poten in geulen en pootgaten 14

Hoofdstuk 4 Poten met half-automatische pootmachines 22 Hoofdstuk 5 Poten met automatische pootmachines 27

Samenvatting 31 Summary 34

(3)

VOORWOORD

Deze publikatie is de vijfde in de serie van het onderzoek over arbeidsmethoden, die door het Instituut wordt verzorgd. Uit het vele materiaal, dat in de loop van de jaren is verzameld, is getracht een beknopt overzicht samen te stellen van de verschillende werkmethoden, die voor het poten van aardappelen worden toegepast.

Ook worden enige richtlijnen gegeven om bij het poten zo efficiënt mogelijk te werk te gaan.

Zowel voor de teelt van pootgoed als voor de teelt van consumptieaardappelen wor-den pootmethowor-den behandeld, waarbij met zo weinig mogelijk arbeid een goede kwali-teit arbeid kan worden bereikt.

De arbeidsstudies zijn gemaakt door: F. J. Edens te Wieringerwaard, H. van Essen te Staphorst, P. F. Giessen te Heel, N. Hoogendoorn te Wageningen, B. J. van Putten te Apeldoorn, H. A. Schaafstel te Groningen en H. A. de Vries te Oosterend (F.).

D E DIRECTEUR Ir. H. H. POSTUMA

(4)
(5)

INLEIDING

De aardappel is een algemeen voorkomend gewas. Er worden in ons land jaarlijks ± 160000 ha aardappelen verbouwd. Dit is ongeveer 17% van het bouwland. Ge-rekend naar gem. ruim 1800 kg per ha worden elk jaar 300000 ton pootgoed verbruikt. Voor het poten zijn jaarlijks 4 millioen arbeidsuren nodig. Het tijdvak, waarin het poten moet worden verricht, is beperkt tot enkele weken en het werk valt meestal samen met andere voorjaarswerkzaamheden. Het ontstaan van een arbeidstop is hiervan op bedrijven met veel aardappelen het gevolg.

Een en ander was aanleiding aan de arbeidsmethoden bij het poten bijzonder aan-dacht te besteden. Hierbij is gelet op de volgende punten:

de arbeidsmethode, die wordt toegepast; de tijd, die voor het poten is benodigd; de kwaliteit van het werk.

KWALITEIT VAN HET WERK

Na het poten worden in het gewas verschillende werkzaamheden uitgevoerd. Deze hebben betrekking op het onderhoud en de oogst. Deze bewerkingen mogen door de wijze van poten niet nadelig worden beïnvloed.

Aan het poten wordt derhalve een aantal eisen gesteld, die als volgt worden samen-gevat :

regelmatige rijafstand ;

behoorlijk regelmatige verdeling in de rij ; op gelijke en geringe diepte;

geen zijdelingse afwijkingen;

weinig of geen kiem- en knolbeschadiging; geen misplaatsen of twee en meer poters bij elkaar.

WIJZE VAN ONDERZOEK

De methoden van poten van aardappelen zijn de laatste tien jaren uitvoerig onder-zocht. Er werden in totaal 470 arbeidsstudies gemaakt.

Het onderzoek heeft plaats gevonden in verschillende gebieden en op diverse grond-soorten. Daardoor is het mogelijk geweest de arbeidsmethoden te beoordelen onder uiteenlopende omstandigheden. Bij de metingen werden de verschillende werkzaam-heden in onderdelen gesplitst.

Bij het geulentrekken werden onderscheiden: het geulentrekken zelf, het in- en uit het werk stellen en het draaien.

Het inleggen als handwerk werd gesplitst in: vullen van het pootgereedschap, tran-sport van de opslagplaats naar de te poten rij en het inleggen van de poters.

Door verschillende oorzaken ontstond tijdens het werk oponthoud. De tijd, die hieraan werd besteed, werd eveneens afzonderlijk genoteerd.

In de praktijk komen steeds grote verschillen in arbeidstempo voor. Voor de verge-lijking van de uitkomsten is dit hinderlijk. De gemeten tijden werden derhalve steeds tot een normaal redelijk tempo herleid.

(6)

methoden van poten, ook wat betreft het benodigde aantal arbeidsuren, onderling met elkaar kunnen worden vergeleken.

VAKBEKWAAMHEID PERSONEEL

Naast de methoden, waarbij automatische pootmachines worden gebruikt, komt nog veel handwerk voor. Het inleggen van poters met de hand vereist een zekere rou-tine. Bij poten in gewone geulen moet de inlegger de onderlinge afstand schatten.

Poten in plantgaten is gemakkelijker en kan door minder geschoold personeel wor-den uitgevoerd. Dit geldt ook als door markeren in de geulen de onderlinge afstand is aangegeven.

Het poten in plantgaten of geulen is, wanneer rechtoplopend wordt gewerkt, matig vermoeiend. Bijzondere omstandigheden, zoals het zetten van pootgoed met lange kiemen, zijn oorzaak dat in bukkende houding moet worden gepoot. Dit vereist grote inspanning. De vorm van het pootgereedschap en de wijze van meedragen bepalen eveneens of het werk meer of minder vermoeiend is.

Bij poten met half-automatische machines speelt de vakbekwaamheid van de in-leggers een grote rol. De capaciteit van poten is hierbij afhankelijk van de inrichting van de pootmachine en de routine van de inleggers. Bij half-automatische pootmachi-nes wordt de prestatie tijdens het inleggen beïnvloed door de werkhouding.

OVERZICHT METHODEN

In afbeelding 1 wordt een overzicht gegeven van verschillende methoden van poten met de daarbij voorkomende bewerkingen.

AARDAPPELEN POTEN POOTSTOK 1 R'JIG 2 R'JIG P00TBO0R VORENTREK. PAARD(EN) TREKKER l PLANTG.MAK. PAARD(EN) TREKKER X POOTLORRIE TREKKER UIT POTERKISTEN HALF AUTOM P PAARD(EN) TREKKER AUTOM. POTER PAARD(EN) TREKKER INLEGGEN RECHTOPSTAAND POTERKISTEN J I N GEBOGEN HOUDING

KRUIPEND EMMER MAND ZAAI VAT POOTSCHORT ,PO0TMAND-(2 R'JEN)

rr

VOORRAADBAK POTERKISTEN AANTRAPPEN BEDEKKEN

VOREN/GATEN DICHT MAKEN PAARD(EN)

TREKKER

€'

(7)

De methoden, die voor de landbouw van betekenis zijn, worden in vier groepen ver-deeld. Elke groep wordt in een afzonderlijk hoofdstuk behandeld.

Hoofdstuk II - Poten geheel als handwerk. Hoofdstuk III - Poten in geulen en pootgaten.

Hoofdstuk IV - Poten met half-automatische machines. Hoofdstuk V - Poten met automatische machines.

Het door de praktijk bestede aantal arbeidsuren loopt voor de verschillende metho-den sterk uiteen. Dit houdt voornamelijk verband met het aantal bewerkingen per methode en de gebruikte werktuigen.

Niet meegerekend de aanvoer van het pootgoed, komt voor het werk op het perceel een variatie voor van 6-36 manuren per ha, dus een prestatie-verhouding van 1 : 6. Hieruit volgt reeds direct de behoefte aan een nadere verklaring van de oorzaken van deze grote verschillen.

(8)

H O O F D S T U K I

DE A A N V O E R V A N HET P O O T G O E D

Tot de werkzaamheden, welke op de aanvoer van pootgoed betrekking hebben, be-horen :

a. het laden van pootgoed ; b. het transport;

c. het uitzetten van zakken of poterkistjes op het perceel ; d. het verzamelen van de lege emballage.

PLAATS EN WIJZE VAN OPSLAG

Bij de behandeling van de pootmethoden is vermeld, dat een doelmatige opstelling van het pootgoed noodzakelijk is.

Dit heeft zowel betrekking op de plaats als op de wijze, waarop hef pootgoed aan-wezig is.

Bij het uitrijden moet men rekening houden met de te volgen methode van poten. Het vullen vindt plaats op het eind van een pootgang of halverwege, zodra het poot-gereedschap leeg is.

Dit houdt in, dat op de plaats van vullen voldoende voorraad aanwezig dient te zijn. De benodigde hoeveelheid voor elke vulplaats kan worden berekend als de hoeveel-heid pootgoed per ha bekend is.

Het vaststellen hiervan gebeurt in de praktijk op eenvoudige wijze door, alvorens te verdelen, één rondgang te poten. Bij het inleggen als handwerk is dit een doeltreffende manier om de plaatsen van opslag vasl te stellen.

Een onjuiste opstelling van de voorraad brengt extra werk mee bij het vullen. Het bijhalen van de poters betekent tijdverlies, dat belangrijker is naarmate het aantal keren vullen per ha groter is. Vooral bij het inleggen als handwerk b.v. in geulen, komen in de praktijk hierdoor grote verlieslijden voor.

Naar de wijze van opslag onderscheiden we: A. losgestort op wagen;

B. pootgoed in zakken; C. pootgoed in kistjes.

A. Losgestort op wagen

Voor pootgoed, losgestort op een wagen aangevoerd, zoals in de Veenkoloniën soms gebeurt, vervalt het uitrijden over het perceel. Bij het vullen van pootgereed-schap moet het pootgoed overgeschept worden.

Het laden van losgestort pootgoed vraagt 30 manminuten per ton. Doordat het pootgoed niet over het perceel wordt verdeeld is voor hef transport tijdens het poten meer tijd nodig dan wanneer het pootgoed wordt verdeeld.

B. Pootgoed in zakken

Voor niet-voorgekiemd pootgoed vindt de aanvoer soms plaats in zakken. De zak-ken met pootgoed worden geladen en over het perceel verdeeld.

Het laden van zakken vraagt 15 manminuten per ton, indien we uitgaan van de vol-gende omstandigheden:

De voorraad is aanwezig in de schuur, de zakken zijn op de grond geplaatst (inhoud 50 kg). Er wordt op een vierwielige wagen geladen, de wagen staat naast de opslag.

(9)

Afb. 2. Los op wagen ge ^ , ^ . ; j ~ ~ -störte poters overscheppen ï ~ . . -\i

in pootschort. ~ *"'. •"' - ï '

Laden door 3 man : twee personen opgeven, één man stapelen op de wagen. Per wagen wordt 2000 kg geladen.

Het verdelen van de zakken op het perceel vraagt 10 manminuten per ton, indien als trekkracht twee paarden worden gebruikt en de zakken langs de voorste wendakker worden geplaatst. De zakken worden op de gewenste afstanden neergezet, afhankelijk van de methode van poten. Lossen door 2 man: elke persoon neemt een zak van de wagen en plaatst deze op de wendakker. Daarna wordt de wagen verplaatst.

In het geval, dat met de hand wordt ingelegd en het aantal planten per rij gelijk is aan het aantal poters, dat tijdens het poten per keer kan worden meegenomen, kan men op beide wendakkers poters plaatsen. In dit geval moet dus naar de andere zijde van het perceel worden gereden. Is dit laatste niet mogelijk dan zullen ook op de halve lengte van het perceel zakken geplaatst moeten worden.

C. Pootgoed in kistjes

Bij aanvoer van pootgoed in kistjes dient men rekening te houden met de methode van poten. Dit kan zijn:

a. handwerk;

b. met half-automatische pootmachines.

In het eerste geval moeten de poters aangevoerd worden naar die punten op het perceel, waar telkens een kistje of ander pootgereedschap is leeggepoot. Voor het be-palen van de plaats van uitzetten moet worden uitgegaan van b.v. het aantal poters per kistje en de onderlinge afstand van de poters in de rij. Dit is een eenvoudige methode.

Bij poten met half-automatische pootmachines wordt een aantal poterkistjes meege-nomen op de machine. De kistjes blijven dus op een wagen op de wendakker of worden op de wendakker opgestapeld. Het laden van de kistjes vraagt 25 manminuten per ton, indien we uitgaan van de volgende omstandigheden :

De voorraad is aanwezig in de poterbewaarplaats in stapels van 10 kistjes. Inhoud per kistje 12,5 kg. De wagen wordt bij de ingang van de bewaarplaats opgesteld, af-stand stapel-wagen 3 m. In vele gevallen zal de afaf-stand stapel-wagen groter zijn dan 3 meter. Dan zal het beter zijn een andere werkmethode voor het laden toe te passen ; helaas zijn hiervoor momenteel geen gegevens beschikbaar.

(10)

Laden door 3 personen : 1 man kistjes van stapel nemen, 1 man doorgeven en 1 man stapelen op de wagen. Per wagen 160 kisten = 2000 kg.

Het verdelen op het perceel vraagt 20 manminuten per ton. De wagen wordt door twee paarden of trekker getrokken. De kistjes worden door 2 man in rijen/stapels afge-zet, al naar gelang de pootmethode, op wendakkers en/of dwars over het perceel.

Na het poten worden de kistjes weer verzameld en op de wagen gestapeld. Dit vraagt 20 manminuten per 100 kistjes.

EEN VERGELIJKEND OVERZICHT

Uitgegaan wordt van een standaardperceel, afmetingen 200 X 100 m, afstand per-ceel tot bedrijf 1000 m.

Pootgoed los op wagen (2 ton per ha) Manuren per ha

Laden met schepvork 1,0 Transport naar perceel 0,5

Totaal 1,5

Pootgoed in zakken (40 zakken à 50 kg/ha)

Zakken laden 0,3 Transport en verdelen op perceel 0,9

Totaal 1,2

Pootgoed in poterkistjes (160 kistjes à 12,5 kg/ha) a. Methode : poten in handwerk.

Laden in bewaarplaats 0,8 Transport en verdelen op perceel 1,2

Lege kistjes verzamelen 0,6 Lege kistjes lossen in bewaarplaats 0,4

Totaal 3,0

b. Methode : half-automatisch, poten uit kistjes.

Laden in bewaarplaats 0,8

Transport 0,7 Lege kistjes verzamelen 0,6

Lege kistjes lossen in bewaarplaats 0,4 Totaal 2,5

Afb. 3. Poten achter de ploeg; voorraad poters op wagen, welke midden op het perceel is geplaatst.

(11)

H O O F D S T U K II

V O L L E D I G H A N D W E R K

Bij poten in handwerk onderscheiden we verschillende werkmethoden : achter de ploeg;

metpootstok; met pootboor; met hauw.

Elke methode bestaat uit een aantal deelbewerkingen, bv. markeren, poten en aan-aarden.

POTEN ACHTER DE PLOEG

Deze methode komt hoofdzakelijk voor op zand- en dalgrond. Bij de Veenkoloniale methode worden de aardappelen tegelijk met het ploegen ondergebracht. Op de lich-tere zand- en dalgronden beperkt men op deze wijze het gevaar voor verstuiven van de grond. Het poten gebeurt in vierkantsverband, waardoor bij de verzorging van het ge-was in twee richtingen kan worden geschoffeld.

METHODEBESCHRIJVING

Voorafgaand aan het ploegen worden met een Veenkoloniaal schoffeltuig strepen getrokken in de breedterichting van het perceel. Daarop volgt het ploegen met een één-of tweescharige ploeg. Men poot om de andere voor. Door de poters tegenover de ge-markeerde dwarsstrepen te leggen wordt het vierkantsverband bereikt.

Het inleggen kan op twee manieren geschieden: A. tegen de vaste kant op de bodem van de ploegvoor ; B. in de zijkant van de ploegsnede.

Methode A komt voor bij zeer ondiep ploegen. Bij het inleggen wordt in een lichtge-bogen houding gewerkt.

Bij methode B wordt in een gebukte houding gewerkt.

Door het feit, dat meestal niet-voorgekiemd pootgoed wordt gebruikt, voert men de poters losgestort op een wagen of in zakken aan. De wagen wordt op de wendakker of midden op het perceel geplaatst.

De inleggers gebruiken meestal nog een pootschort met een inhoud van 10-15 kg, die aan een schouderband wordt meegedragen. Tijdens het vullen haakt men het poot-schort aan de voorzijde los en legt deze geopend op de wagen. Het vullen gebeurt met een schop of aardappelschepvork (zie afb. 2).

ORGANISATIE VAN HET WERK

Het ploegen en het inleggen dienen zoveel mogelijk op elkaar te zijn afgestemd om wachttijden voor de ploeger of de inleggers te voorkomen.

Gedurende de tijd, die voor het ploegen van twee voren nodig is, moet het inleggen uitgevoerd worden. Uit waarnemingen blijkt, dat bij ondiep ploegen met één paard als trekkracht de werksnelheid het dubbele bedraagt van het poten.

Een goede werkverdeling wordt verkregen bij :

één man ploegen met eenscharige ploeg en één man poten, één man ploegen met tweescharige ploeg en twee man poten.

(12)

D E BENODIGDE WERKTIJD

Voor het berekenen van de normtijd1) wordt uitgegaan van een perceel van 200 X 100 m, 40000 poters per ha, potermaat 35/45, niet voorgekiemd. Afstand bedrijf -perceel 1000 m. In onderstaande tabel zijn de manuren per ha weergegeven voor het poten in de voor (A) en het poten in de zijkant van de ploegsnede (B).

Omschrijving: A B

Laden (poters losgestort op wagen) 1,0 1,0 Transport bed rijf-perceel 0,5 0,5 Markeren met 3-rijige markeur 2,2 2,2 Inleggen uit pootschort 14,-

18,-Totaal 17,7 21,7 Inclusief ploegen met 2-scharige ploeg 25,7 29,7

Het poten in de losse voor vraagt derhalve 4 werkuren extra. .

Het bezwaar van het poten achter de ploeg is, dat het werk gemakkelijk aanleiding geeft tot afwijkende rij-afstanden. Met een eenscharige ploeg is de afwijking veelal groter dan met een tweescharige ploeg. Onregelmatige rij-afstanden geven moeilijk-heden bij schoffelen en aanaarden.

Bij het poten in de losse voor is de pootdiepte onregelmatiger dan wanneer in de vaste voor wordt ingelegd.

MET POOTSTOK

Voor kleine oppervlakten is het poten met behulp van een pootstok passend. De pootstok bestaat uit twee door een raamwerk met elkaar verbonden buizen van 3-4 cm doorsnede. Het ondereinde van beide buizen is puntig.

Het raamwerk, dat uitschuif baar is, kan op verschillende rijafstanden worden afge-steld. Aan het raamwerk bevindt zich een markeur voor het aangeven van de volgende rij. De buizen zijn 1 meter lang.

De rij-afstand is bij gebruik van een pootstok met markeur nauwkeurig. De diepte van de pootgaten loopt nogal uiteen. Het verschil in diepteligging van de poters wordt door aantrappen niet opgeheven. Op droge grond kan het uit zichzelf dichtvallen van de pootgaten hinderlijk zijn.

Met de pootstok worden in één werkgang twee rijen gaten gemaakt. Tijdens het werk wordt de afstand in de rij geschat, tenzij overdwars strepen zijn getrokken.

Het inleggen gebeurt meestal vanuit een pootschort, één rij per gang. De pootgaten worden tegelijk met de voet dichtgetrapt.

M E T POOTBOOR

Deze methode vertoont veel overeenkomst met het poten met de pootstok en wordt o.a. op tuindersbedrijven toegepast. De pootstok wordt op de lichte gronden gebruikt, de pootboor op de kleigrond. De pootboor bestaat uit een tapsvormige buis, lengte 20 cm, doorsnede buis aan onderzijde 5 cm, bovenzijde 10 cm. De buis is aan de buiten-zijde voorzien van een verschuifbare kraag voor de diepteinstelling. Aan de bovenrand van de buis is een staaf bevestigd met dwarsstuk als handvat.

J) In de normtijden in deze publikatie zijn niet begrepen de aan- en aflooptijden zoals: ophalen en

inspannen van paarden, gereedmaken van werktuigen, afwerken van hoeken, e.d. 12

(13)

~"s~- '• '"r^vTTSi" ' " - Afb. 5. Plantgaten maken met hauw en

in--#î".••;^!,•'-•F\*t^"'_Jr*T?l " leggen in één werkgang, door 2 personen.

Afb. 4. Pootgaten maken met pootboor.

POTEN MET HAUW

Dit gereedschap is te vergelijken met een klein model platte spade, waarvan het huis haaks is omgebogen. De hauw is voorzien van een lange rechte steel.

Bij deze methode werken twee personen samen: A maakt de gaten, B legt in. Per werkgang wordt één rij gepoot. Een voordeel is, dat het maken van pootgaten, het in-leggen en het bedekken van de poters in één werkgang wordt uitgevoerd.

Bij het gaten maken wordt de grond in de gaten van de voorgaande rij - die reeds is gepoot - gestort, zodat het maken en dichten van de gaten in één bewerking geschiedt.

Het perceel moet tevoren overlangs of in beide richtingen worden gemarkeerd. Ook voorgekiemd pootgoed kan bij deze methode zonder beschadiging worden in-gelegd, omdat niet wordt aangetrapt.

De benodigde tijd voor de genoemde pootmethoden, uitgaande van een perceel van 200 X 100 meter, 40000 poters/ha, potermaat 35/45 en poten uit pootschort, is als volgt : achter ploeg tegen vaste voor 18 m.u./ha

achter ploeg in ploegsnede 22 „ „ met pootstok 28 „ „ met pootboor 28 „ „ met hauw 36 „ „

Bij alle handwerkmethoden, behalve bij poten achter de ploeg in de vaste voor, is de ongelijke diepte, waarop wordt gepoot, hinderlijk voor het machinaal rooien.

Indien van rooimachines gebruik zal worden gemaakt, verdient het poten achter de ploeg in de vaste voor of het gebruik van andere werktuigen aanbeveling.

(14)

H O O F D S T U K III

POTEN IN G E U L E N EN POOTGATEN

Op de bedrijven met slechts enkele hectaren aardappelen worden vanouds de geulen-trekker en de pootgatenmaker voor het poten gebruikt.

Voor het poten in geulen gebruikt men een speciale geulentrekkeraanaarder of de schoffelmachine, waarop aanaardlichamen worden geplaatst.

Pootgaten worden gemaakt met een pootgatenmaker.

POTEN IN GEULEN

Hierbij worden drie deelbewerkingen onderscheiden :

a. trekken van de geulen, b. inleggen van de poters, c. dichtrijden van de geulen.

GEULEN TREKKEN

Met de geulentrekker houdt men de juiste rijafstand aan door één vorentrekker de laatste geul te laten volgen. De nuttige werkbreedte is één, twee of drie nieuwe geulen per werkgang. Wanneer een markeur is aangebracht, wordt de volle werkbreedte be-nut. Met behulp van een trekker worden per gang gewoonlijk drie of vier nieuwe geulen getrokken.

Bij geulen trekken wordt langs één kant van het perceel gewerkt. Het besturen van de trekkracht en het bedienen van het werktuig vindt plaats door één man. Door de geulen te markeren wordt de pootafstand in de rij aangegeven. Het markeren vindt plaats door achter elk lichaam van de geulentrekker een rondsel met schopjes te plaat-sen. Behalve gemakkelijker inleggen bereikt men hierdoor, dat het gewenste aantal poters wordt gelegd en de regelmaat in de onderlinge afstand van de poters wordt ver-beterd. Een bezwaar van deze methode is, dat gemakkelijk te diep wordt gepoot.

•-•V-K-. . : . ..• 7ryt&ssZQtiägi,*___

* • ? Af b. 6. Geulen trekken met 3-rijig werktuig. Per werk-*»•£• gang worden telkens 2 nieuwe geulen getrokken.

(15)

« * ' •

Afb. 8. Poters inleggen, methode rechtstreeks vanuit poterkistje, gebukt achteruitlopend, 2 rijen per werkgang. Werkhouding is zeer ongunstig.

Afb. 7. Poters inleggen rechtstreeks vanuit poterkistje, zonder draagband. Foutieve methode.

[NLEGGEN VAN DE POTERS

Het inleggen met de hand wordt op verschillende manieren uitgevoerd. De verschillen zijn afhankelijk van:

de arbeid shouding,

het gebruikte pootgereedschap, het aantal rijen per werkgang.

Voor pootgoed met 3-4 cm lange kiemen is rechtstreeks uit het poterkistje leggen aan te bevelen. Het meedragen van de voorraad kan plaatsvinden door het kistje aan een schouderband te haken. Hierbij wordt één rij per werkgang ingelegd. Er wordt rechtop lopend, voorovergebogen of in een kruipende houding gewerkt. In het eerste geval worden de aardappelen in de geulen geworpen, in de beide laatste gevallen wor-den de aardappelen rechtop neergezet. Soms worwor-den ze ook met de hand met iets grond bedekt.

Even nauwkeurig werk doch een hogere prestatie kan worden bereikt bij de volgen-de methovolgen-de : het poterkistje wordt op volgen-de rug tussen twee geulen geplaatst, terwijl men, achteruitlopend het kistje meeslepend, in een gebukte houding inlegt. Hierdoor kan met beide handen worden ingelegd en worden per werkgang 2 rijen gepoot.

HET POOTGEREEDSCHAP

Voor het, inleggen van niet-voorgekiemd pootgoed worden uiteenlopende gereed-schappen gebruikt. Resds werd het pootschort genoemd. Andere gereedgereed-schappen zijn: emmers, manden en zaaivaten voor kunstmest. Om doelmatig te kunnen werken moet het gereedschap aan de volgende eisen voldoen:

een voorraad poters van 20-25 kg moet gemakkelijk mee te dragen zijn en het gereed-schap moet zodanig kunnen worden gedragen, dat met beide handen kan worden in-gelegd;

het bijvullen moet op vlotte wijze mogelijk zijn.

(16)

SM* ,

fer *

aw^fltó - J $

Af b. 10. Tekening van het raamwerk van de pootgordel.

Af b. 9. Poten met pootgordel. Goede methode.

Het meest doelmatige pootgereedschap voor niet-voorgekiemde pootgoed of poot-goed met korte stevige kiemen is de pootgordel. Dit gereedschap werd enige jaren ge-leden naar aanleiding van een artikel in een Oostenrijks landbouwblad door het I.L.R. ontworpen. Het wordt gemaakt van 6 mm rond ijzer, dat naar de vorm van een ver-groot hoefijzer wordt gebogen, zodat een binnen- en een buitenrand ontstaat. De om-trek van de pootgordel, gemeten langs de buitenrand, is 120 cm. De afstand tussen binnen- en buitenrand is 23 cm. De binnen- en buitenrand worden door drie staafjes ijzer onderling verbonden. De bekleding wordt gemaakt van jute of zeildoek en aan de binnen- en buitenrand bevestigd. De pootgordel hangt aan een draagriem over de schouders en wordt aan de rugzijde van het lichaam gedragen. De beide uitloopkanalen monden bij de rechter- en de linkerzij uit.

De poters moeten uit de kistjes in de pootgordel worden overgestort. Daarvoor wordt het draagstel aan de voorzijde losgehaakt, de ene helft van de gordel vóór het lichaam geschoven en na het vullen vastgehaakt. Daarna vult men de andere helft van de gordel op dezelfde manier.

Indien de voorraad in zakken op een wagen is geplaatst, kan het vullen op dezelfde wijze worden uitgevoerd door één man.

Afb. 11. Het bijvullen van de pootgordel.

(17)

Afb. 12. Het bijvullen, waarbij 2 personen elkaar helpen.

Het is onjuist de zakken op de grond te plaatsen, omdat het opnemen van een volle pootgordel van de grond bezwaarlijk is.

Het gebruik van de pootgordel geeft een belangrijke vereenvoudiging van het werk ten opzichte van de andere methoden van poten. Voor pootgoed met lange kiemen is

zij echter niet geschikt. Onderstaand volgt een overzicht van de benodigde werktijd voor verschillende werkmethoden bij poten in geulen.

Uitgegaan is van een perceel van 200 X 100 m, 40000 planten per ha. Inhoud poter-kistje 12,5 kg.

Methode-omschrijving

METHODE I

Pootgoed met korte kiemen Manuren/ha

Laden van de poterkistjes, 2000 kg/wagen 0,8

Transport bedrijf-perceel, 1000 m 0,5 Uitrijden en transport op perceel 1,2 Geulen trekken, per werkgang 3 rijen, trekkracht paard (werksnelheid 3

km/uur) 2,8 Inleggen uit pootgordel, 1 rij per werkgang 1 1

-Verzamelen lege kistjes en lossen in bewaarplaats 1,-Dichtrijden geulen, 3 rijen per werkgang, trekkracht paard, (werksnelheid

3 km/uur) 2,8

Totaal 20,1

METHODE II

Als methode I doch bij geulen trekken en dichtrijden per werkgang 4 rijen

en als trekkracht een trekker (werksnelheid 4,5 km/uur) 17,7

(18)

METHODE III

Pootgoed met lange kiemen Manuren/ha

Laden, transport en uitrijden als methode I 2,5 Geulen maken, per werkgang 3 rijen, trekkracht paard 2,8

Inleggen uit poterkistje, gebukt, achteruit lopend, 2 rijen per werkgang . .

14,-Geulen dichtrijen, per werkgang 3 rijen 2,8 Verzamelen lege kistjes en lossen in bewaarplaats 1

,-Totaal 23,1

METHODE IV

Als methode III doch met 4 rijen per werkgang en als trekkracht een

trek-ker 20,7 Uit de vergelijking blijkt, dat voor het inleggen bij rechtstreeks uit poterkisljes poten

van voorgekiemd pootgoed 3 manuren per ha extra nodig zijn.

Door gebruik van een trekker kan ten opzichte van paarden met een hogere rijsnel-heid en een grotere breedte worden gewerkt.

D E KWALITEIT VAN HET WERK

In geulen wordt over het algemeen te diep gepoot. Te diep poten bemoeilijkt het machinaal rooien, doordat veel grond moet worden uitgezeefd en de aardappelruggen na regen langer nat blijven. De oorzaak ligt, behalve aan de afstelling van het werktuig, aan het gebruikte type geulentrekker. De aanaarders dienen van verstelbare risters te zijn voorzien. Dit heeft ook bij dichtrijden voordelen. Proefnemingen hebben aange-toond, dat op zand en lichte zavelgrond het geulentrekken met de zaaimachine goede resultaten oplevert. Door de zaaipijpen te belasten en met stukken zak te omwinden kunnen geschikte ondiepe voortjes worden getrokken.

Door bij inleggen direct vanuit de kistjes te poten, kan kiembeschadiging worden voorkomen.

Markeren van de geulen verhoogt de kwaliteit van het werk en de prestaties.

HET POTEN IN POOTGATEN

Deze methode is in de Veenkoloniën algemeen, doch vindt thans ook elders in ons land op zand- en zavelgronden toepassing. Als voordelen worden genoemd: de mogelijkheid van poten in vierkantsverband,

het inleggen is gemakkelijker dan in geulen,

door oppervlakkige bewerking van lichte grond is er minder kans op uitdrogen en ver-stuiven.

Voor het verkrijgen van goede resultaten dient aan de grondbewerking echter vol-doende aandacht te worden besteed. Het is gewenst te zorgen voor niet-kluiterige land met een bezakte en vochtige bovenlaag. In droge en losse zandgrond vallen de poot-gaten gemakkelijk dicht. In kluiterige grond zijn de pootpoot-gaten zeer ongelijk.

Evenals bij het poten in geulen komen drie deelbewerkingen voor : maken van pootgaten,

inleggen van de poters, dichtrijden van de pootgaten.

(19)

Afb. 13. 9-rijige pootgatenmaker. W&** 1 *• — ' *. (* - . . . ••' ' ',.»'" _ ' • - . o . * . . ar* .*,.-.

-.VS"

*Ï;-V

..

*r • . ••*_'

-W&Mi ii'T'

'v'V'VHR^' ]j

^ « f t * • > —* ''^^fNMflHHBEï*4 "St"" —*~^ * '^'KBTïJfc'-**1' •**•' -•• ' • " J » ' ' * ' t . •

-/ ~ ^ - ^ ' A*\*.-_' '*

*V- *.':*^ ' •?.;-,.;.. '

'iE*; .ISiÉ**, *

-! . 'v. i( : . j r . « *

HET MAKEN VAN DE POOTGATEN

Het werk wordt met de pootgatenmaker uitgevoerd. Bekend zijn het getrokken tuig voor 2, 3 of 4 rijen en de aan een trekker gebouwde pootgatenmaker voor werk-breedten van 4 tot 9 rijen. Het getrokken werktuig is 2 of 4 wielig. Bij het getrokken werktuig b.v. de schoffelmachine kunnen de gatenmakers worden afgenomen en in de plaats daarvan aanaarders worden gemonteerd. Het maken van pootgaten en het latere dichtrijden worden dus met hetzelfde werktuigraam uitgevoerd.

Het trekkerwerktuig wordt veelal aan de driepuntsophanging bevestigd. De afzon-derlijke elementen voor het gatenmaken zijn daarbij op één as vastgezet. Voor dicht-rijden van de pootgaten wordt in dit geval een ander werktuig gebruikt.

Elk element voor gatenmaken bestaat uit 4 of 5 schopjes op een uitschuifbare steel. Door de lengte van de stelen te wijzigen wordt de onderlinge afstand van de pootgaten geregeld.

Door de oppervlakkige bewerking vraagt de pootgatenmaker weinig trekkracht. Het werk wordt door één persoon uitgevoerd. De juiste rijafstand wordt bereikt door met het getrokken werktuig op het voorgaande wielspoor te sturen. Bij gebruik van een trekker als trekkracht wordt meestal met een markeur gewerkt.

Wanneer vierkantsverband wordt beoogd, benut men niet de volle werkbreedte. Om verband te krijgen met de vorige rijen laat men enkele gatenmakers de gaten van de voorgaande werkgang volgen.

Het is mogelijk de volle werkbreedte van de pootgatenmaker te benutten, wanneer vooraf het perceel in de breedterichting is gemarkeerd.

HET INLEGGEN

De werkwijze en het gebruikte pootgereedschap zijn dezelfde als bij het poten in geulen.

Pootgoed met lange kiemen moet, ter voorkoming van kiembeschadiging, direct vanuit het poterkistje worden gepoot.

Voor poters zonder kiemen of met korte kiemen is de pootgordel het meest doel-matig.

Op de lichtere gronden is het gebruikelijk, dat bij het inleggen van de plantgaten de poters met de voet worden aangedrukt. Daartoe is het noodzakelijk, dat per werkgang één rij wordt gepoot. De regelmaat in pootdiepte is bij aandrukken met de voet ongun-stig. Vooral op losse dalgrond komt dit bezwaar sterk naar voren. Om aan genoemde bezwaren tegemoet te komen zijn in 1956 en 1957 proeven genomen met een nieuwe werkmethode. Hiertoe zijn aan het Veenkoloniale schoffeltuig, waarmede normaal 3

(20)

Afb. 14. Poten in pootgaten, overzicht na in-leggen.

'!&. rijen per werkgang worden aangeaard, 4

drukrollen gemonteerd. Deze drukrollen •jïÖ5'?M worden twee aan twee op een schommelas

*.fes • gepla atst. Met 2 halve aanaardploegjes, bij -' -'VS geplaatst a an de buitenzijde, is nu een 4-rijig "-;•* werktuig verkregen, waarmede het

moge-" W S A O Î ^ 's n e t aan<irukken van de poters en het "K" '' « S ï # Ï ^ ' ^ M S H Ê ? ^ aanaarden in één werkgang uit te voeren. KSsft« » B K * - t £ > ^ S S T e n 0Pz i c n t e v a n het aandrukken met de

g ^ v - T » - - w j g t i ' ^ J ä H v o e t i s gebleken, dat het werk van de druk-^ 3 * druk-^ S S druk-^ i A « H i * 5 8 P J a f e ï W | rollen een regelmatiger pootdiepte geeft.

|Sp§*-.. Bij een aantal metingen was de gemiddelde u ' T O T T O M H E J i ^ ^ ^ ^ ^ ^ S S ^ ^ a f w iJk i n g v a n d e diepteligging als volgt : f ^ i t o S s K ^ S ^ i T * > ? S 5 S ^ ^ ^ Gem. afwijking

XT , m c m in %

Na poten zonder aantrappen i 49 13 Na aandrukken met de voet \g\ 17 Na aandrukken met drukrollen l'o4 9

Het aandrukken met drukrollen levert bovendien het voordeel op, dat bij het in-leggen 2 rijen per werkgang gepoot kunnen worden. Dit geeft bij het inin-leggen

een.be-- " «Jtte4AflEL ^Vfesr • • * • l | ^ w ^ "*•**-ip5^^MP«fe»* ' _ 7 Ï . OiT^^- I I c^_

«MPC«. * # i ' ^ % # & %

'-»4 r . P •••;.'• , • v ' ' . ' -- "*:"".. ,*" <i ' 'i--t. -- * * • ' ' . . 's/

Afb. 15. Veenkoloniale £-'' T1" " . , - * ' • "' ' ..'<*« : - < £ " "Vi

schoffelmachine met aan- r;'-*' ' / ' *. •- '•.. ''*" s J - ^ s E ? " ' • ' ;%

aarders en drukrollen. L- t . ' « j «« , - ^ i ' - -• . *'^ '•

(21)

sparing van circa 20 % ten opzichte van één rij per werkgang inleggen en de poters met de voet aandrukken.

OVERZICHT BENODIGDE WERKTIJD VOOR VERSCHILLENDE METHODEN

Thans volgt een overzicht van het aantal manuren per ha voor de verschillende werkmethoden bij het poten in pootgaten. Bij de normstelling is uitgegaan van de vol-gende gegevens: Standaardperceel (200 X 100 m), 1000 meter van de bedrijfsgebou-wen, potermaat 35/45, rijafstand 50 cm.

Methode-omschrijving

METHODE I Manuren per ha

Laden, transport en uitrijden poters, voorraad losgestort op wagen . 1,5 Pootgaten maken, per werkgang 3 rijen, trekkracht paard . . . . 2,2 Inleggen uit pootschort, per werkgang 1 rij inleggen en poters met de

voet aantrappen

12,-Aanaarden, per werkgang 3 rijen, trekkracht paard 2,9

Totaal 18,6

METHODE II

Laden, transport en uitrijden poterkistjes 2,5 Pootgaten maken, per werkgang 3 rijen, trekkracht paard 2,2

Inleggen uit pootgordel, per werkgang 2 rijen 9,8 Aanaarden, 4-rijige werktuig met drukrollen, trekkracht 1 paard . . 2,2

Lege poterkistjes laden en lossen in bewaarplaats

1,-Totaal 17,7

METHODE III

Laden, transport en uitrijden polerkistjes 2,5 Pootgaten maken, met 9-rijige werktuig achter trekker, per werkgang

6 nieuwe rijen, vierkantsverband 1,1 Inleggen uit pootgordel, per werkgang 2 rijen 9,8

Aanaarden 4-rijig werktuig met drukrollen, trekkracht 1 paard . . . 2,2 Lege kistjes laden en lossen in bewaarplaats

1,-Totaal 16,6

METHODE IV

Pootgoed met lange kiemen

Laden, transport en uitrijden poterkistjes 2,5 Pootgaten maken, 3 rijen per werkgang, trekkracht 1 paard . . . . 2,2

Inleggen uit poterkistjes, gebukt achteruitlopend, per werkgang 2 rijen

14,-Aanaarden 4-rijig werktuig met drukrollen, trekkracht 1 paard . . . 2,2 Laden lege poterkistjes en lossen in bewaarplaats 1

,-Totaal 21,9

(22)

H O O F D S T U K IV

P O T E N M E T H A L F - A U T O M A T I S C H E M A C H I N E S Met de half-automatische pootmachines wordt het geulentrekken, het inleggen en aanaarden in één werkgang uitgevoerd. Het inleggen van de poters gebeurt met de hand. Daarvoor is één man per rij op de machine aanwezig. Bij deze werkwijze worden de poters direct met vochtige grond bedekt, waardoor nadelige weersinvloeden worden uitgesloten.

De half-automatische pootmachines hebben hoofdzakelijk ingang gevonden op de bedrijven, die geheel of gedeeltelijk voorgekiemd pootgoed gebruiken.

De capaciteit van het poten houdt rechtstreeks verband met de snelheid van in-leggen.

Het werk, dat steeds uit dezelfde handelingen bestaat, vraagt geen hoge inspanning. Jeugdig personeel kan het inleggen uitvoeren.

Als met meerrijige machines wordt gepoot is het van belang, dat de geoefendheid van de inleggers onderling weinig verschilt, daar de capaciteit door de minst vakbe-kwame inlegger wordt bepaald. De half-automatische machines worden onderscheiden in:

a. pootlorries;

b. eigenlijke pootwerktuigen.

Bij een pootlorrie worden de aardappelen direct in de gaten of geulen geworpen. Bij de overige pootmachines worden de aardappelen in een legbuis of bakjes gelegd. Poot-lorries worden vaak op of aan de trekker gebouwd. De andere pootmachines zijn meestal getrokken, sommige zijn echter ook aangebouwd. Op golvend land hebben aangebouwde pootmachines het voordeel boven getrokken machines, dat ze minder afglijden.

D E POOTLORRIE

Het systeem werd bij de pootgoedteelt in Friesland het eerst toegepast. Beoogd wordt het zorgvuldig voorgekiemde pootgoed zonder beschadiging te kunnen poten.

De pootlorrie heeft de laatste jaren ook elders in ons land, speciaal op de bedrijven, die voorgekiemd materiaal uitplanten, opgang gemaakt.

Een pootlorrie kan zijn ingericht voor poten in geulen of in pootgaten. De werk-tuigen zijn 2-, 3- of 4-rijig. Elk pootelement bestaat uit een geulentrekker of pootgaten-maker en daarachter twee aanaardschijven. Verder is een zitplaats voor de inlegger en een rek voor het meenemen van poterkistjes aanwezig. Het geheel is aan een raam-werk, meestal achter op de trekker, gebouwd. Er zijn ook uitvoeringen, waarbij de geulentrekkers of pootgatenmakers tussen de voor- en achterwielen van de trekker zijn gemonteerd.

öSw.

Afb. 16. 4-rijige aan de trekker gebouwde pootlorrie.

(23)

Een zeer eenvoudig type pootlorrie wordt in de Wieringermeer gebruikt. Als werk-tuigenraam wordt hierbij gebruik gemaakt van een ruiterdrager.

Voor het poten met de pootlorrie is één inlegger per rij nodig en één man voor het besturen van de trekker. De taak van het bedienend personeel kunnen we onder-scheiden in : het inleggen, het aanvullen van de voorraad en het in- en uit het werk stellen.

HET INLEGGEN

Op een pootlorrie is het pootgoed in kistjes vóór de zitplaats van de inleggers ge-plaatst. Het inleggen geschiedt rechtstreeks uit de poterkistjes.

Afhankelijk van het type werktuig worden de geulen gemarkeerd, of is door een pootgatenmaker de plaats van inleggen aangegeven. De houding van de inleggers is bij pootlorries vaak zeer vermoeiend. Een behoorlijke zitgelegenheid en steunen voor de rug en de voeten ontbreken vaak. Deze zijn echter wel gewenst, omdat ze het optreden van vermoeidheid tegengaan.

AANVULLEN VAN EEN NIEUWE VOORRAAD OP DE MACHINE

Tijdens he* werk wordt de benodigde hoeveelheid pootgoed meestal voor één werk-gang op een platform op het werktuig meegenomen. Voor het meenemen van grote hoeveelheden is de lorrie vaak minder geschikt. Als regel worden op de wendakker 3^t kistjes per inlegger (40-50 kg) op de rekken geplaatst.

Gedurende de pootgang moet al naar de lengte van de gang één of meerdere keren worden bijgevuld. Voor het verwisselen van het lege door een vol kistje wordt het poten korte tijd onderbroken.

HET IN- EN UIT HET WERK STELLEN

Hydraulische en mechanische bediening wordt bij verschillende typen gecombineerd. Pootlorries worden vaak in hun geheel door de hydraulische herinrichting van de trekker in en uit het werk gesteld. Dit gebeurt door de trekkerbestuurder.

OVERZICHT BENODIGDE WERKTIJDEN

Onderstaand volgt een overzicht van benodigde tijden voor een perceel van 200 X 100 m, bij gebruik van 2 ton voorgekiemd pootgoed per ha, een rijafstand van 60 cm en een afstand in de rij van 42 cm.

METHODE I Manuren per ha

Laden, transport en uitrijden poterkistjes op wendakkers 2,5 Poten met 2-rijige pootlorrie, in pootgaten leggen . . . 19,1

Lege kistjes verzamelen en lossen in bewaarplaats 1

,-Totaal 22,6

METHODE II

Laden, transport en uitrijden kistjes langs wendakker 2,5 Poten met 3-rijige pootlorrie, in pootgaten leggen 17,5 Lege kistjes verzamelen en lossen in bewaarplaats 1

,Totaal 2 1 , -23

(24)

Afb. 17. 3-rijige half-automatische

pootma-chine met voorraadbak. Afb. 18. 3-rijige half-automatische pootma-chine met rekken.

Een belangrijk voordeel van de pootlorrie is, dat kiembeschadiging vrijwel niet voor-komt. Door het feit, dat de poters rechtstreeks vanuit de poterkistjes in de pootgaten worden gelegd, is deze methode zeer geschikt voor het poten van sterk voorgekiemde poters.

D E EIGENLIJKE HALF-AUTOMATISCHE POOTMACHINES

Evenals bij het poten met de pootlorrie vindt het poten met eigenlijke half-automa-tische machines in één werkgang plaats. Behalve een bestuurder is voor het inleggen één man per rij nodig. De werkzaamheden van het bedienend personeel zijn gelijk als bij het poten met de pootlorrie.

D E GEBRUIKTE TYPEN

Als half-automatische pootmachine, achter de trekker of door paarden getrokken, zijn verschillende typen bekend.

Bij de meest voorkomende half-automatische pootmachines wordt in bakjes inge-legd, welke op een verticaal draaiende ketting zonder eind zijn geplaatst. De bakjes komen één voor één aan de inlegger voorbij. Het pootgoed is aanwezig aan weerszijden van de bakjes, zodat afwisselend met beide handen kan worden ingelegd.

Bij een ander type zijn de bakjes horizontaal in een kring geplaatst. De bakjes nemen de poters mee tot boven de pootbuis, die bestaat uit een rubberkoker. Via deze koker vallen de poters in de geul.

Bij een werktuig, getrokken door paarden, laat men een voorwiel het spoor van de vorige gang volgen. Als de pootmachine aan een trekker is gekoppeld, maakt men ge-bruik van een markeur.

HET INLEGGEN

De half-automatische pootmachines zijn uitgerust met een voorraadbak of met rekken voor een aantal poterkistjes. Het inleggen vindt dus plaats uit de voorraadbak of rechtstreeks uit het poterkistje. In de voorraadbak neemt men meestal de benodigde hoeveelheid voor minstens één pootgang mee, zodat zonder onderbreking wordt ge-poot. Wanneer vanuit het poterkistje wordt ingelegd, moet tijdens het poten telkens een leeg kistje voor een vol worden verwisseld. Meestal wordt hiervoor gestopt.

HET BIJLADEN VAN POTERS

Voor het bijladen van poters worden uiteenlopende werkmethoden toegepast. We onderscheiden :

(25)

Afb. 19. Het bijladen van nieuwe voorraad. Voor-raad poters op wagen. Hier is met de machine naar de voorraad gereden.

1. de machine rijdt naar de voorraad op een vast punt;

2. de poters worden van de voorraad naar de machine gedragen; 3. de op een wagen geplaatste voorraad wordt regelmatig verplaatst.

Over het algemeen is de volgende methode het meest doelmatig :

De wagen met kiembakjes wordt aan het begin van de wendakker geplaatst. Aan het einde van een werkgang wordt met de trekker de pootmachine achteruit gereden tot naast de wagen. Nadat de meegebrachte lege kistjes op de wagen zijn gezet, wordt een nieuwe voorraad bijgeladen. Zodra enige rondgangen zijn gepoot, wordt de wagen bij-gereden. Dit kan met behulp van een ketting aan de trekker. De machine behoeft in dat geval niet te worden afgekoppeld.

De voordelen van deze methode zijn: het vullen wordt vergemakkelijkt; onnodig transport vervalt; het vullen vraagt weinig tijd.

I N EN UIT HET WERK STELLEN

De pootelementen worden, voor wat betreft de geulentrekkers en aanaardschijven, meestal met een handle voor elke rij bediend. De ketting met bakjes wordt met één handle voor alle elementen tegelijk uit- of in het werk gesleld. Meestal wordt door één der inleggers ook de markeur ingesteld.

OVERZICHT BENODIGDE WERKTIJD

In het volgende overzicht wordt het benodigde aantal uren weergegeven voor een perceel van 200 x 100 m. De rijafstand bedraagt 60 cm. Afstand bedrijf-perceel 1000 m. Per ha 40000 poters. Potermaat 35/45 mm.

(26)

WEINIG OF NIET VOORGEKIEMD POOTGOED

METHODE I Manuren per ha

Laden, transport en uitrijden poterkistjes 2,5 Poten met 2-rijige pootmachine, uit voorraadbak, trekkracht 2

paar-den 12Laden lege kistjes en lossen in bewaarplaats 1

,-Totaal 15,5

METHODE II

Laden en transport, wagen met kistjes op wendakker 1,5 Poten met 3-rijige pootmachine, uit voorraadbak, trekkracht trekker 10,8

Totaal 12,3

Sterk voorgekiemd pootgoed

METHODE III

Laden, transport en uitrijden poterkiftjes 2,5 Poten met 2-rijige pootmachine, uit poterkistje, trekkracht trekker . . 18,4

Laden lege kistjes en lossen in bewaarplaats

1,-Totaal 21,9

METHODE IV

Laden en transport, wagen met kistjes op wendakker 1,5 Poten met 3-rijige pootmachine, uit kistje, trekkracht trekker . . . . 17,1

Totaal 18,6 Wanneer rechtstreeks vanuit poterkistjes wordt gepoot (machines met rekken), is de capaciteit lager dan wanneer de poters in voorraadbak zijn gestort. Verder is de tijd voor bijladen, inclusief het verwisselen van de poterkistjes tijdens de pootgang bij recht-streeks uit kistjes poten, belangrijk hoger. Een en ander maakt, dat het inleggen vanuit de poterkistjes ca. 50 % meer tijd vraagt.

Het gebruik van een trekker verdient voorkeur boven paarden, omdat de snelheid meer constant is. Speciaal voor pootgoedtelende bedrijven, die een nauwe stand in de rij wensen, is het wenselijk over een trekker met een lage eerste versnelling te beschik-ken. De kans op kiembeschadiging is groter dan wanneer met een pootlorrie wordt ge-werkt :

1. door het storten in de voorraadbak; 2. door het grijpen uit de voorraad;

3. door het transport in de bakjes op de machine.

De prestaties bij het poten worden sterk door de toestand van het pootgoed beïn-vloed. Het inleggen van poters met lange kiemen vraagt meer tijd. Het bijladen en ver-wisselen van de kistjes neemt bij het poten uit poterkistjes veel tijd in beslag. Dat deel vraagt 20-25 % van het gehele werk. De extra tijd kan echter zeer goed besteed zijn, omdat het pootgoed met zorg dient te worden behandeld. Soms is echter extra tijd nodig, doordat de voorraad niet op de juiste plaats is opgesteld e.d. Dit kost onnodig geld. Bijladen rechtstreeks van een wagen geeft arbeidsbesparing.

Tussen het gebruik van getrokken pootwerktuigen en geschikte typen pootlorries is er weinig verschil. Veel groter is het verschil tussen het poten uit poterkistjes (machines met rekken) en het poten rechtstreeks uit een voorraadbak.

(27)

H O O F D S T U K V

P O T E N M E T A U T O M A T I S C H E M A C H I N E S

Het aantal automatische pootmachines is de laatste jaren sterk toegenomen. Evenals bij gebruik van de pootlorrie en de half-automatische pootmachines wordt het poten in één bewerking uitgevoerd. Het inleggen geschiedt geheel mechanisch.

Elk pootelement is voorzien van een trechtervormige voorraadbak, waarin de poters worden gestort. Het inleggen wordt verzorgd door een doorlopende ketting met bakjes, welke van onderaf door de voorraad voert.

Eventueel niet gevulde bakjes worden door een correctiemechanisme bijgevuld. (Voor een technische beschrijving van deze werktuigen wordt verwezen naar Publikatie nr. 16 van het I.L.R.)

Door aanaardschijven worden de poters direct met vochtige grond bedekt. De automatische pootmachines worden onderscheiden in:

A. getrokken werktuigen (1-6-rijig);

B. typen bevestigd aan de driepuntsophanging van de trekker (2- en 3-rijig).

Bij de getrokken werktuigen zijn bekend de eenrijige automatische pootmachine, trekkracht een paard, en de meerrijige machines voor gebruik achter de trekker.

Tijdens het pootwerk moet, behalve het besturen van de trekkracht, het correctie-mechanisme worden bijgevuld. Bij het poten met de eenrijige pootmachine voert één man het gehele werk uit.

Voor de meerrijige getrokken werktuigen is meestal bovendien een man aanwezig op de machine voor het bijvullen van de correctors. Bij een behoorlijke sortering van het pootgoed 28/35, 35/45, 45/55 enz. en een juiste afstelling van de machine is het aantal correcties laag en kan ook bij het poten met de 3- en 4-rijige machine één man het werk verrichten.

Het bijvullen van de voorraadbak vindt als regel plaats op de wendakker. Meestal worden de poters in zakken aangevoerd. Dit werk vraagt weinig tijd en wordt meestal door de bedieningsman uitgevoerd.

De inhoud van de voorraadbak van elk pootelement is ongeveer 50 kg. De man op de machine zorgt voor het in en uit het werk stellen.

OVERZICHT BENODIGDE WERKTIJD

Met de automatische pootmachines is de benodigde tijd als volgt : Perceel 200 X 100

ij •

-Afb. 20. 1-rijige automatische pootmachi- -Afb. 21. 3-rijige automatische pootmachine (ge-ne, trekkracht een paard. trokken werktuig). Een persoon op de machine

verzorgt het bijvullen van de correctors.

(28)

Afb. 22. 2-rijige aangebouwde automatische pootmachine.

Afb. 23. 3-rijige aangebouwde automatische pootmachine.

m, er wordt niet-voorgekiemd pootgoed gebruikt, de rijafstand bedraagt 67,5 cm, 40000 poters per ha, potermaat 35/45 mm.

METHODE I Manuren per ha

Laden, transport en uitrijden van zakken met pootgoed 1,7 Poten met 1-rijige pootmachine, trekkracht paard, door 1 man . . 7,4

Totaal 9,1

METHODE II

Laden, transport en uitrijden 1,7 Poten met 2-rijige aangebouwde pootmachine, trekkracht trekker,

door 1 man 4,5

Totaal 6,2

METHODE III

Laden, transport en uitrijden van zakken met pootgoed 1,7 Poten met 3-rijige pootmachine, trekkracht trekker, door 2 man . . . 4,6

Totaal 6,3

Uit talrijke metingen is gebleken, dat de werksnelheid bij gebruik van paarden als trekkracht gemiddeld 3,5 km per uur is. De rijsnelheid kan bij gebruik van een trekker niet willekeurig worden opgevoerd. Wanneer de snelheid 5 km per uur of hoger wordt, wordt de regelmaat van poten onvoldoende. Voor het werk met een trekker is ca. 4 km per uur de gebruikelijke snelheid.

Met de meerrijige werktuigen, die door een trekker worden voortbewogen, wordt op het vorige wielspoor of op de gemarkeerde streep gereden. Daardoor hebben de rijen onderling een gelijke afstand. Bij de éénrijige machine, getrokken door een paard, komen meermalen afwijkingen voor. De oorzaak ligt grotendeels bij de bedieningsman, die tegelijk met het besturen ook de corrector bijvult.

Het is beter, dat in dit geval - b.v. bij een onvast paard - voor het bijvullen van de corrector even wordt gestopt.

Als op bezakt land met een goede structuur wordt gepoot, is de regelmaat in de rij goed.

Bij de getrokken werktuigen wordt op losse zandgrond nogal dikwijls slepen van de aandrijfwielen geconstateerd. Het gevolg is, dat de onderlinge afstand in de rij groter is

(29)

dan verwacht werd. Bij de afstelling van de machine moet men zo mogelijk hiermee rekening houden. Kammen op de wielen kunnen het slepen doen verminderen.

Op kluiterig land wordt soms minder nauwkeurig gepoot, doordat de poters in de geul verrollen.

De regelmaat in pootdiepte is bij automatische machines in het algemeen echter goed.

Dubbelen komen veel voor, wanneer het pootgoed ruimer dan 10 mm is gesorteerd. Afwijkende potermaten zijn daarom ongeschikt. Ook het poten van gesneden aard-appelen levert onnauwkeurig werk. Voor elke potermaat passende bakjes gebruiken is een eerste eis.

Door de aanwezigheid van een corrector kan bij de automatische werktuigen het ontstaan van misplaatsen geheel worden voorkomen.

HET GEBRUIK VAN AUTOMATISCHE POOTMACHINES

In vele bedrijven is de automatische pootmachine in individueel of gezamenlijk ge-bruik al jaren bekend. Ook voor het poten van pootgoed met zeer korte kiemen kan de automatische machine worden gebruikt. Bij pootgoed met een kiemlengte van 1 cm of langer treedt echter nogal kiembeschadiging op en als gevolg hiervan een ongelijke stand van het gewas. In de Veenkoloniën werd vanouds aan poten in vierkantsverband de voorkeur gegeven met het doel zowel in de lengte- als in de breedterichting te kun-nen schoffelen. Het schoffelen in handwerk kan daardoor worden beperkt. In de afge-lopen jaren werden verschillende machines ontwikkeld, die ook op vierkantsverband konden poten.

Volledige bevrediging heeft dit echter niet gegeven. Velen houden daarom aan de oude pootmethode vast, omdat de gebruikelijke automatische pootmachines niet op vierkantsverband kunnen poten. De oude methoden vragen echter meer tijd en geven vaak een ongelijke pootdiepte, waardoor het machinaal rooien wordt bemoeilijkt. De vraag is dan ook: Is het vierkantsverband werkelijk nodig? Om hierin een inzicht te krijgen is in 1954 in de Veenkoloniën een enquête gehouden. Hierbij is de invloed van de pootmethode op de hoeveelheid werk bij de verzorging van het gewas aardappelen onderzocht.

Het poten in vierkantsverband werd vergeleken met andere methoden, waarbij niet in vierkantsverband werd gepoot. Dit laatste had betrekking op percelen, waar met automatische werktuigen was gepoot.

In het onderzoek waren ruim 100 percelen betrokken, waarvan 40 % niet in vier-kantsverband werd gepoot. Sommige percelen vertoonden een matige, andere een sterke onkruidontwikkeling.

De verzorgingswerkzaamheden bestonden uit :

a. aanaarden; b. eggen;

c. schoffelen met Veenkoloniale schoffelmachine; d. na wieden met hak of schoffel in handwerk.

Uit de gegevens blijkt het volgende:

Het aantal keren wieden met werktuigen houdt geen verband met de pootmethode. Op percelen met een matige onkruidbezetting vertoont het benodigde aantal uren voor handwerk geen verschil. Zowel bij poten in als zonder vierkantsverband was onder deze omstandigheden minder dan 20 manuren per ha nodig.

De percelen met veel onkruid geven voor beide objecten een toename te zien van het aantal uren voor wieden in handwerk.

(30)

De percelen, waar niet in vierkantsverband was gepoot, vroegen belangrijk meer tijd dan percelen, waar wel in vierkantsverband was gepoot. De benodigde arbeidsuren per ha voor handwerk waren in dit geval 40 en meer. Deze resultaten tonen aan, dat het poten in vierkantsverband slechts aanbeveling verdient voor percelen waar veel onkruid

voorkomt.

Het voordeel is derhalve de verlaging van het aantal arbeidsuren voor handwerk. Het handwerk wordt dan gedeeltelijk vervangen door machinaal schoffelen.

Op de percelen met weinig of matig onkruid biedt het poten in vierkantsverband geen voordeel.

Hier kan zonder bezwaar op vol-automatisch poten worden overgegaan. Men be-reikt daarmede een belangrijke tijdsbesparing bij poten en een regelmatige pootdiepte.

(31)

S A M E N V A T T I N G

In deze publikatie worden van een aantal uiteenlopende werkmethoden de voor- en nadelen besproken en normtijden vermeld in manuren per ha. Hieruit blijkt dat het benodigde aantal arbeidsuren per ha uiteenloopt van 6-36.

In hoofdstuk I wordt behandeld de aanvoer van poters vanaf de boerderij tot het perceel, waarbij is opgegeven de benodigde werktijd voor laden, transport en verdelen op het perceel. Voor de aanvoer is onderscheid gemaakt tussen aardappelen los gestort op wagen, in zakken en in poterkistjes.

Alle methoden, waarbij het poten volledig als handwerk wordt uitgevoerd, zijn be-handeld in hoofdstuk II.

Het betreft het poten achter de ploeg, poten met behulp van pootstok, pootboor of hauw.

Bij poten achter de ploeg onderscheiden we het poten op de bodem van de ploegvoor en het poten in de rug van de ploegsnede. Dit laatste vraagt meer tijd en heeft boven-dien het nadeel, dat de regelmaat in pootdiepte minder goed is. Verder is van belang, dat de capaciteit van ploegen en poten op elkaar zijn afgestemd, daar anders wacht-tijden optreden.

Het poten achter de ploeg komt alleen voor op zand- en dalgrond. Het wordt de laatste jaren steeds minder toegepast.

De methoden van poten met behulp van pootstok, pootboor en hauw zijn alleen doelmatig voor kleine oppervlakten (proefvelden, tuinen).

In hoofdstuk III wordt behandeld het poten in geulen en pootgaten. Een nadeel van geulen is, dat deze vaak te diep worden gemaakt. Door bij geulentrekken gebruik te maken van markeurs, wordt het inleggen vergemakkelijkt en de regelmaat van poten bevorderd.

Ten opzichte van poten in pootgaten wordt in geulen wel op regelmatiger diepte ge-poot. Bij poten in pootgaten is de onregelmatigheid in pootdiepte het grootst, wanneer tijdens het inleggen de poters met de voet worden aangedrukt.

Het gebruik van drukrollen voor de aanaardploegjes geeft in dit opzicht een ver-betering en biedt verder het voordeel, dat bij het inleggen per werkgang 2 rijen kunnen worden ingelegd. Dit betekent tevens een behoorlijke werkbesparing.

Voor het inleggen van poters in geulen of pootgaten worden uiteenlopende gereed-schappen gebruikt. De door het I.L.R. ontworpen pootgordel is voor het inleggen van niet-voorgekiemde poters of poters met korte stevige kiemen, het meest doelmatig.

Het poten van sterk voorgekiemde poters, zonder dat kiembeschadiging optreedt, is alleen mogelijk, indien rechtstreeks vanuit de poterkistjes wordt ingelegd. De methode gebukt achteruitlopend, waarbij per werkgang 2 rijen worden gelegd, geeft een goede kwaliteit werk, maar is erg vermoeiend.

Bij gebruik van half-automatische werktuigen is het rechtstreeks uit de poterkistjes inleggen een passende methode om kiembeschadiging zoveel mogelijk te voorkomen. Met name wordt dit systeem bij vele pootlorries toegepast.

Pootlorries zijn eenvoudige werktuigen, welke veelal aan de trekker zijn gebouwd. Bij gebruik van een pootlorrie worden de poters rechtstreeks op de markeurstrepen of in de pootgaten gelegd. Ten opzichte van het systeem, waarbij de poters eveneens van-uit de poterkistjes in bakjes, gemonteerd op een doorlopende ketting of ronddraaiende as, worden gelegd, is de capaciteit weinig lager.

Bij vele half-automatische pootmachines kan zowel vanuit een voorraadbak als rechtstreeks vanuit poterkistjes worden gepoot. In het laatste geval zijn in plaats van de voorraadbak rekken gemonteerd.

(32)

Methode

Uren per hectare

manuren paarde-uren

trekker-uren

werktuig-uren

Weinig of niet voorgekiemd pootgoed

1. Poten achter de ploeg tegen vaste voor . 2. Idem poten in de rug van de ploegsnede 3. Met pootstok 4. Met pootboor 5. Met hauw 6. In geulen, methode I 7. In geulen, methode II 8. In pootgaten, methode I 9. In pootgaten, methode II 10. In pootgaten, methode III 11. Half-automatisch, methode I 12. Half-automatisch, methode II 13. Vol-automatisch, methode I 14. Vol-automatisch, methode II 15. Vol-automatisch, methode III

Voorgekiemd pootgoed

(met langere kiemen) 1. In geulen, methode III 2. In geulen, methode IV . 3. In pootgaten, methodeIV 4. Met pootlorrie, methode I 5. Met pootlorrie, methode II

6. Half-automatisch, methode III . . . . 7. Half-automatisch, methode IV . . . . ') Inclusief ploegen. 17,7 (25,4) 0 21,7 (29,7)l) 2 8 2 8 3 6 -20,1 17,7 18,6 17,7 16,6 15,5 12,3 9,1 6,2 6,3 23,1 20,7 21,9 22,6 2 1 -21,9 18,6 11,4 11,4 1 - 1,-7,1 5,9 5,9 9,1 9,2 7,1 5,9 4,7 4,8 3,2 4,2 3,3 4,7 7,5 5,5 7,2 4,8 2,2 2,2 5,6 4,4 4,4 3,3 4 , -2,7 7,2 3,3 2,4 5,6 3,2 4,4 6,4 4,4 6,1 4,3

Poten vanuit poterkistjes, geplaatst op rekken, geeft een lagere prestatie (ca. 30%), dan poten vanuit een voorraadbak.

Behalve door de inrichting van de machine wordt bij gebruik van alle half-automa-tische machines de capaciteit bepaald door de vaardigheid van de inleggers. Bij meer-rijige machines wordt de algehele capaciteit bepaald door de minst vaardige werker.

In het laatste hoofdstuk zijn behandeld de methoden, waarbij gebruik wordt ge-maakt van automatische machines.

Ten opzichte van half-automatische pootmachines wordt met de automatische poot-machines een werkbesparing bereikt van 50-60 %. Een tweerijige aan de trekker ge-bouwde machine kan bij een behoorlijke sortering van het pootgoed geheel door één man worden bediend. Voor een goede kwaliteit van het werk is het noodzakelijk, dat met deze werktuigen niet sneller dan ca. 4 km per uur gereden wordt.

De automatische pootmachines worden in steeds grotere getalen gebruikt. Een be-zwaar is, dat kiemen van 1 cm of langer door het pootmechanisme gemakkelijk worden beschadigd.

Ze kunnen daardoor alleen worden aanbevolen voor het poten van niet of weinig voorgekiemd materiaal.

In de Veenkoloniën werd het gebruik van automatische pootmachines tot nu toe be-perkt vanwege het feit, dat het vierkantsverband moest worden losgelaten. Uit een en-quête bleek, dat dit vierkantsverband alleen op onkruidrijke percelen bij de verzorging

(33)

van het gewas voordelen biedt. Bovendien bleek uit de enquête, dat men voor de ver-zorging van percelen, waar niet in vierkantsverband was gepoot, vaak niet over de juiste werktuigen beschikte : aardappelrugeggen, schoffels, aanaardlichamen e.d.

In vorenstaande tabel wordt ten slotte een overzicht gegeven van de benodigde manuren, trekkeruren en werktuiguren voor de 23 verschillende methoden, die in deze publikatie vermeld zijn en uitgaande van de standaard-omstandigheden, in dit rapport omschreven.

(34)

SUMMARY

In this report a survey has been made of various work methods of potato planting and labour standards for different operations. The number of manhours required for the planting of 1 ha varies from 6 to 36.

Chapter 1 deals with the handling of seed potatoes from the farm to the field and the time for loading, hauling and distribution on the field. The potatoes are handled either in bulk, bags or seed trays.

Handwork, such as planting into the plough furrow and in holes made by a dibber or a hoe are described in chapter 2.

Planting into the plough furrow can be carried out in two ways, either in the furrow bottom or in the ridge of the furrow slice. The latter requires more time and quality of planting is less. The speed of ploughing and the rate of planting should be adapted to avoid delay.

Planting in combination with ploughing is common on sandy soils where wind erosion is feared.

Planting in handwork is only attractive for small fields.

Planting in furrows, made by a special furrower as described in chapter 3 has the faults that furrows are often too deep and spacing is irregular. By using markers in making furrows quality can be improved.

If potatoes are planted in holes it is common to press them after planting to get an equal depth of planting. Rollers mounted on the ridgers proved to give better results then pressing by foot. Another advantage of rollers is that two rows can be planted in one gang.

Various tools are used for planting by hand. The Institute designed a seed-belt, that is quite efficient, excepted for highly germinated seed.

The latter may only be planted straight from the seed-trays to prevent damage of germs. The workers move backwards in a deeply bent position. Two rows are planted in one gang.

When using a semi-automatic planter germinated seed should also be planted from seed-trays to avoid damage. To apply this system special carriers have been constructed.

These carriers are of a simple design ; they are mostly mounted on a tractor. When a carrier is used the seed is set or dropped in a marked furrow or in holes. As compared to the system whereby the seed is placed from trays into cups mounted on an endless chain or rotating shaft the output is about the same.

Many semi-automatic implements are adapted to take seed either from a container or from trays.

Next to the tool the skill of the worker is important for the output. The output of more-row machines is limited by the less skilled operator.

In the last chapter the use of automatic planters is described. In this machine an endless chain provided with cups takes seed automatically from a container. If one cup is not filled a special mechanism makes a correction. So they are self-controlled.

In relation to a semi-automatic planter a saving of labour can be achieved of 50 to 60 per cent. A two-row tractor mounted machine can be operated by one worker if the seed potatoes have been graded adequately. To obtain a regular spacing the speed should not surpass 4.5 km per hour.

The use of automatic planters is increasing rapidly.

They are recommended for the planting of potatoes that are not or hardly ger-minated.

In one area of the country the use of the automatic planters has been limited up

(35)

till now for the reason of a special conventional method of planting on the square that has to be abandoned. Planting on square is practised to reduce hand hoeing of the rows as the crop can be hoed mechanically in two directions. An inquiry by our Institute revealed that planting on the square is only necessary on fields that are rich of weeds. These are not common.

Mechanical hoeing in one direction in combination with hoeing of the rows by special blades and harrows is usually a good method.

In the next table a survey is given on the number of manhours, tractor hours and implement hours required for 23 methods described in this report working under standard conditions.

Not or slightly germinated 1. Planting in plough furrow . . . 2. Planting in furrow ridge . . . 3. With dibber

4. With seed drill 5. With planting hoe 6. In furrows, method I

7. In furrows, method II . . . . 8. In plant holes, method I . . . 9. In plant holes, method II . . . 10. In plant holes, method III . . . 11. Semi-automatic, method I . . . 12. Semi-automatic, method II . . 13. Full-automatic, method I . . . 14. Full-automatic, method II . . 15. Full-automatic, method III . . Germinated seed (germs > 0.5 inch)

1. In furrows, method III . . . . 2. In furrows, method IV . . . . 3. In plant holes, method IV . . . 4. With plant carrier, method I . . 5. With plant carrier, method II . 6. Semi-automatic, method III . . 7. Semi-automatic, method IV . . manhours 17.7 (25.4) *) 21.7 (29.7) *) 28.- 36.-20.1 17.7 18.6 17.7 16.6 15.5 12.3 9.1 6.2 6.3 23.1 20.7 21.9 22.6 2 1 . -21.9 18.6

Hours per hectare horse hours 11.4 11.4 1.-7.1 5.9 5.9 9.1 9.2 7.1 5.9 tractor hours 4.7 4.8 3.2 4.2 3.3 4.7 7.5 5.5 7.2 4.8 implement hours 2.2 2.2 4.4 4.4 3.3 4 . -2.7 7.2 3.3 2.4 5.6 3.2 4.4 6.4 4.4 6.1 4.3 *) included ploughing. 35

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kumxholo wombongo othi: 'Kuyasetyezelwana'; kwiphepha 40, nalapha umbhali uvelisa udano olungazenzisiyo kuba izinto ebelindele ukuba zenzeke azenzeki.. Amathuba emisebenzi

Fig.2 shows the different periods of time that are of importance with respect to the cash disbursements resulting from the time phased material requirements for

The intense surface thermal photon bath enables resonant inverse Compton scattering by relativistic electrons, which is effectively a first-order QED process of cyclotron

Results demonstrated that the causal agent of bacterial leaf streak disease (Xanthomonas BLSD: potentially X. zeae) was widely distributed within the major maize

Wanneer wordt uitgegaan van de patiënten voor wie Zorginstituut Nederland een therapeutische meerwaarde heeft vastgesteld komen de kosten in 2020 uit op ongeveer €29,7 miljoen

De auteurs stellen dat de endovasculaire methode met gefenestreerde en/of branched endoprothesen een nieuwe therapeutische optie is met bemoedigende resultaten voor patiënten die

Figure 5.26: Experimental, 2D and 3D STAR-CCM+ data plots for the shear stress in the wake downstream of the NACA 0012 airfoil and wing at 3 degrees angle of attack and Reynolds

Een bevredigende beworteling wordt bepaald door de snelheid waarmee een poot wortels vormt en het aantal wortels dat snel kan gevormd worden, m.a.w. van het