77 AFZETTINGEN WTKG 29(4),2008
Snoepjes
uit de Delta
Anton Janse*Lucinella
juttingae (Spaink,
1965)
Een
opvallend schelpje,
metoverdecommarginale
groei-sculptuur
heeneengolvend
patroonvandakpansgewijze
sculptuurlijntjes,
zoiets alseenvingerafdruk.
Deze soort, in 1965 doorSpaink geïntroduceerd, lijkt
veel op Luci-nelladivaricata,
eenLusitanische soort,hier vooral be-kend uit hetEemien.Vormen hiervan komenvoor vanhet MioceentotRecent. Onze L.
juttingae
heeft echtereengrovere
sculptuur,
brok-stukken hiervan inboringen aangetroffen
hebben als hetwareeen
oppervlak
van eenijzervijl.
Bovendien is deont-trekmeer
cirkelvormig
dan dievanLucinelladivaricata,
welke vooraljuveniel
meer eenkommavorra heeft.Ter
gelegenheid
van eenjubileum
vanTeravanderFeen-vanBenthem
Jutting,
een vande voortrekkersvandemo-derne
malacologie
inNederland,
heeftSpaink
haarnaam aandezesoortgewijd (lit. 1).
Hiertoe iseengrootaantal
specimen bekeken,
demeeste uitboringen,
beschreven doorHeering (135 stuks) (lit. 2),
en eenaantal uit
Engelse
collecties.In de
Deltaboringen
ben iktotnogtoenietzo
gelukkig
ge-weesteenfatsoenlijke
hoeveelheidhiervantekunnen
sepa-reren.Meestal
fragmentarisch materiaal,
echtergoed
her-kenbaaraande
grove
sculptuur.
Strandmateriaalisergzeld-zaam envaak door
slijtage
nietexactdetermineerbaar.Boring Zevenbergen
leverde echter eentoonbaarklepje,
hierbij afgebeeld.
In
afwijking
metdeLusitanischebroeder,
wordt ditschelp-Onderzoeknaarde
Deltaboringen
eninventarisatievoorde nieuweFossielenatlas,
watbetreft het deelvan zuidwestNederland,
vormen eendeelvanmijn bezigheden.
Zonu endan wordt hetoog
getroffen
door iets fraais ofvoor hier onbekends. Vaneenaantalvan deze zaken wil
ik
jullie
vantijd
tottijd deelgenoot
maken in ditrubriekje
‘Snoepjes
uit deDelta’.AFZETTINGEN WTKG 29(4).2008 78
je
ineen meerboreaal milieuaangetroffen.
Hierte lan-de invroeg-pleistocene
afzettingen
en inEngeland
in de RedCrag.
Wood vermeldt deze als
Loripes
divaricataenbetoogt
dathij
geenverschilmetderecente vormkon onderscheiden(lit. 3).
Sacco onderscheidt weleenforma in het Tortonien
(Laat-Mioceen)
vanItalië,
Divaricelladivaricatarotundoparva
(Sacco,
1901). Spaink
constateertdat dezevorm niet decirkelvormige
contouren heeftvanjuttingae
endaarom als eenechte variantvandivaricata beschouwd dienttewor-den. Bovendien is L.
juttingae
totnogtoehier niet ouder dan het Plioceen
aangetroffen.
Dit
schept
voormij
weer eenvolgend probleem,
het is leukom vanalleste
verzamelen,
maar wanneerje
gaatkijken
enprobeert
teinterpreteren
tredenersomsmysteriën
op. Uit denalatenschap
vanmijn
vader bezit ikeenmonstervan
boring Beeringen (L). Indertijd
door de al eerder ge-noemdeSpaink
opvergaderingen
aanechtegruizers
uit-gedeeld.
Ditwarenresiduenvangrote
boringen
in dePeel,
opzoek
naar
steenkool,
uit hetbegin
van devorige
eeuw.Gezien het doelwasdeinterpretatie
vanbovenliggende lagen
vanondergeschikt belang
en demonstemame daaraannave-nant. Het monster dat ik bekeken heb is van 116 - 124
meteren
gekwalificeerd
alsJong-Tertiair. Kijk
ikmetdehuidige
kennisvanzakenhiernaar,
kan ik de determinatie Mioceen meegeven. Echtervanvroeg:Eomiltha,
totlaat: Astarte teschi !?!Om
bij
hetonderwerp
teblijven;
ookeenklepje
van Luci-nellajuttingae.
Daarommaarverdergespeurd.
Op
deto-pografische
kaart isBeeringen
onvindbaar. Heteindverslag
vande uitkomstenvande
Rijksopsporing
vandelfstoffen(lit. 4)
leverde dezenaamop alsbuurtschap bij
deLim-burgse
gemeenteHelden,
daarnaast kadastrale gegevens. Dezeplek blijkt Beringe genaamd
tezijn
endatwasan-derhalveeeuw
geleden
ook al hetgeval, gezien
het kaart-werk dat ikgeraadpleegd
heb(lit. 5).
Wellichteen
poging
van de commissieindertijd
om be-schaafd Nederlands deprovincie
in tebrengen?
Grapje,
maarwel
complicerend.
Ter
plekke blijkt
in deondergrond
geen marienPleisto-ceen voorte
komen,
duswehoeven nietmetdedooddoe-ner“naval”teschermen. De
schelp
zelfenaanhangende
sedimentrest komengeheel
overeenmet derest van het monster, dus toch eenouderevorm vanL.juttingae
uit Nederlandse bodem?De slotzinvanLeen
Hordijk bij
eenrecentelijk gehouden
voordrachtwas:“Sommige mysteries moetje
in stand hou-den”.Andere dus niet... Ikhoop
ooitnogeensdit
Lucinel-la-mysterie
totklaarheidtebrengen.
Literatuur
1
Spaink, G.,
1965. Divaricellajuttingaenov. spec. From the Older Plistocene of WesternEurope.
Basteria vol. 29(1-4)
pp 55-60.2
Heering, J.,
1950.Pelecypoda (and Scaphopoda)
of the Pliocene and Older-Plistocenedeposits
of the Nether-lands. Meded. Van de Geol. St. Serie C-IV-l-No. 9. 3Wood, S.V.,
1850. AMonograph
of theCrag Mollusca,
Part
II,
Bivalves. Paleont. Soc. London.4
Eindverslag,
1918,overdeonderzoekingen
enuitkom-stenvanden Dienst der
Rijksopsporing
vandelfstoffenin Nederland 1903- 1916.
5 Grote
Topografische
AtlasvanNederlandenGrote His-torische AtlasvanNederland,
beide 1: 50.000.Uitg.
Wolters-Noordhoff.
AntonJanse, G. van Voormestraat165,3232 BE