• No results found

CSE 2018: 6 VWO wiskunde A tijdvak I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "CSE 2018: 6 VWO wiskunde A tijdvak I"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Examen VWO

2018

tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30 – 16.30 uur

wiskunde A

(2)

OVERZICHT FORMULES

Differentiëren naam van de regel somregel verschilregel productregel quotiëntregel kettingregel functie ( ) ( ) g(x) s xf x  ( ) ( ) g(x) s xf x  ( ) ( ) ( ) p xf x g x ( ) ( ) ( ) f x q x g x  ( ) ( ( )) k xf g x afgeleide '( ) '( ) '( ) s xf xg x '( ) '( ) '( ) s xf xg x '( ) '( ) ( ) ( ) '( ) p xf x g x f x g x 2 '( ) ( ) ( ) '( ) '( ) ( ( )) f x g x f x g x q x g x     '( ) '( ( ) '( ) k xf g x g xdk df dg dxdg dxLogaritmen regel voorwaarde

log( ) log( ) log( )

g a g b g ab g 0,g 1,a0,b0

log( ) log( ) log

g a g b g a b         g 0,g 1,a0,b0 log( ) log( ) g ap  p g a g 0,g 1,a0 log( ) log( ) log( ) p g p a a gg 0,g 1,a0,p0,p1

(3)

Windenergie

In een krant stond eind 2013 bij een artikel over de toekomst van windenergie de onderstaande figuur. In de figuur wordt de kostprijs voor het produceren van windenergie vergeleken met de kosten voor het produceren van energie in een traditionele kolencentrale (de marktprijs).

figuur

De grafieken zijn gebaseerd op een model van de werkelijkheid. Met behulp van dit model is het mogelijk om op ieder willekeurig tijdstip de kostprijs van energie uit te rekenen.

De formule voor de marktprijs km luidt: km 0,28 t 4,3

De formule voor de kostprijs van windenergie kl van windmolens op land luidt:

0,31 10,0

l

k    t

Voor beide formules geldt: k is de prijs in cent per kWh (kilowattuur) en t is de tijd in jaren met t 0 op 1 januari 2009.

We nemen in deze opgave aan dat de prijzen zich ook na 2020 volgens deze lineaire verbanden blijven ontwikkelen.

Door de duurdere windmolens op zee is de kostprijs van windenergie van die

windmolens op dit moment nog steeds hoger dan die van windmolens op land. Maar door de voortdurende innovaties gaat dat veranderen.

5p 1 Stel met behulp van de figuur een formule op voor de kostprijs kz van windenergie van

windmolens op zee en bereken daarmee in welk jaar de windenergie van land en die van zee evenveel kosten.

(4)

Rond 2011 was de kostprijs van windenergie van windmolens op land nog tweemaal zo hoog als de marktprijs.

4p 2 Bereken in welk jaar de marktprijs tweemaal zo hoog zal zijn als de kostprijs van

windenergie van windmolens op land.

In 2009 werd er in totaal 23,4 miljoen MWh energie door kolencentrales

geproduceerd (1 MWh is 1 megawattuur, dat is 1000 kWh). De overheid heeft als doelstelling dat op den duur alle energie duurzaam moet worden geproduceerd. Energie die in kolencentrales wordt geproduceerd valt niet onder duurzaam geproduceerde energie.

We willen nu een model maken voor de totale kosten TK van de door kolencentrales geproduceerde energie in de jaren 2009-2050. Daarvoor doen we twee aannames: 1. De totale hoeveelheid energie TE die per jaar door kolencentrales geproduceerd

wordt, neemt lineair af van 23,4 miljoen MWh in 2009 tot 0 MWh in 2050. Er geldt dan:

23,4 23,4

41

TE   j

In deze formule is TE in miljoenen MWh en j in jaren met j 0 het jaar 2009. Bovendien is j een geheel getal.

2. Om de totale kosten TK van energie te berekenen in een bepaald jaar, gebruiken we de gemiddelde marktprijs gm in euro per MWh in dat jaar. Er geldt:

2,8 44,4

m

g   j

In deze formule is gm in euro per MWh en j in jaren met j 0 het jaar 2009. Ook

nu is j een geheel getal.

De totale kosten TK in een bepaald jaar zijn te berekenen door de door

kolencentrales geproduceerde energie te vermenigvuldigen met de gemiddelde marktprijs in dat jaar. De formule voor TK is te schrijven als TK  a j2  b j c.

In deze formule is TK in miljoenen euro’s en j in jaren met j 0 het jaar 2009 en is j een geheel getal.

4p 3 Bereken de waarden van a, b en c in deze formule. Rond je antwoorden af op één

decimaal.

Shannon-index

De Shannon-index H is een maat voor de diversiteit (verscheidenheid) van een dieren- of plantenpopulatie in een gebied. Hoe hoger de Shannon-index, hoe groter de diversiteit. We kijken naar een gebied met twee soorten bomen. De formule voor de Shannon-index is dan:

1 1 2 2

( ln( ) ln( ))

H   p pp p

waarin p1 en p2 de aandelen van elke soort binnen het gebied zijn. Er geldt

bijvoorbeeld dat p10,37 als 37% van de bomen uit soort 1 bestaat.

Bos A bestaat voor 70% uit eiken en voor 30% uit beuken en bos B bestaat voor 90% uit eiken en voor 10% uit beuken.

3p 4 Onderzoek met de formule voor H van welk van beide bossen de Shannon-index het

(5)

In een bos met twee soorten bomen, eiken en beuken, geldt: als p het aandeel eiken is, is het aandeel beuken gelijk aan 1 p . De formule voor de Shannon-index kan dan geschreven worden als:

( ln( ) (1 )ln(1 ))

H   p p  pp

3p 5 Onderzoek met de grafische rekenmachine tot welke waarde de Shannonindex

nadert als het aandeel eiken in het bos steeds kleiner wordt.

Met behulp van de afgeleide van H kunnen we onderzoeken bij welke verhouding eiken en beuken de Shannon-index maximaal is. Er geldt:

ln( ) ln(1 )

dH

p p

dp    

4p 6

Bereken met behulp van dH

dp voor welke percentages eiken en beuken de

Shannon-index H van het bos maximaal is.

In het krantenartikel stond bij de figuur rechtsonder naast de 8%:

"8% kans dat je in de hoogste inkomensklasse geboren wordt en in de laagste inkomensklasse terechtkomt." Volgens Nico is die tekst niet juist: de kans dat een willekeurig iemand in de VS in de hoogste inkomensklasse geboren wordt en later in de laagste inkomensklasse terechtkomt, is niet 8%.

3p 8 Laat zien dat Nico gelijk heeft door te berekenen hoe groot deze kans dan wel is.

Bitcoins

De bitcoin is een digitale munteenheid die alleen online bestaat. Hij bestaat sinds 1 januari 2009 en kan worden gebruikt om te betalen in webwinkels of voor andere online diensten.

Bitcoins worden niet, zoals normaal geld, door een centrale bank in omloop gebracht. In plaats daarvan zijn alle bitcoins die in omloop zijn, gecreëerd door computers mee te laten werken aan oplossingen van geselecteerde wiskundige problemen. Dat werkt als volgt:

Iedereen kan op zijn of haar computer speciale software laten draaien die meewerkt aan het oplossen van zo'n wiskundig probleem. De eigenaar van de computer die de oplossing voor een probleem vindt, krijgt daarvoor 25 (nieuw gecreëerde) bitcoins als beloning. Omdat er in 2014 iedere 10 minuten zo'n probleem werd opgelost, werden er op deze manier iedere 10 minuten 25 bitcoins in omloop gebracht.

Op 1 januari 2014 waren er (ongeveer) 12,2 miljoen bitcoins in omloop.

3p 7 Bereken uitgaande hiervan in welk jaar het aantal bitcoins in omloop boven de 18

miljoen uitstijgt als de snelheid waarmee bitcoins in omloop gebracht worden niet verandert.

In werkelijkheid blijft de snelheid waarmee bitcoins in omloop worden gebracht niet gelijk aan 25 bitcoins per 10 minuten. Deze snelheid neemt namelijk af. Gedurende de eerste vier jaar, van 1 januari 2009 tot 1 januari 2013, was de beloning per oplossing nog 50 bitcoins.

(6)

De beloning voor het vinden van een oplossing wordt elke vier jaar gehalveerd: van 1 januari 2013 tot 1 januari 2017 is de beloning per oplossing 25 bitcoins, voor de vier jaar erna 12,5 bitcoins per oplossing enzovoorts.

4p 8 Bereken vanaf welk jaar de beloning per oplossing minder dan één bitcoin zal zijn.

Het totale aantal bitcoins dat in omloop gebracht kan worden, is begrensd. Dat is een gevolg van (onder andere) het feit dat de beloning per oplossing steeds gehalveerd wordt. Het totale aantal bitcoins dat in omloop is, kan worden benaderd met de formule:

0,25

21 21 0,5 t

C

Hierin is C het totale aantal bitcoins in miljoenen en t de tijd in jaren met t 0 op 1 januari 2009.

3p 9 Bepaal met behulp van een redenering aan de hand van de formule de grenswaarde

van het totale aantal bitcoins dat in omloop is.

Om het totale aantal bitcoins dat in omloop is te reguleren, wordt niet alleen het aantal bitcoins per oplossing kleiner gemaakt, maar wordt ook de moeilijkheidsgraad van de wiskundige problemen steeds groter gemaakt. Er zijn namelijk steeds meer mensen die hun computers mee laten rekenen. De moeilijkheidsgraad van de problemen stijgt exponentieel volgens de formule D3,65e0,533t.

Hierin is D een maat voor de moeilijkheidsgraad en t de tijd in maanden met t 0 op 1 januari 2013. Hierbij geldt dat hoe groter D is, hoe moeilijker het op te lossen probleem is.

4p 10 Stel de formule van de afgeleide van D op en beredeneer hoe je aan deze formule

kunt zien dat de grafiek van D toenemend stijgend is.

De formule kan zó worden herschreven dat je een moeilijkheidsgraad kunt invullen en zo de tijd in maanden kunt berekenen die nodig is om die moeilijkheidsgraad te bereiken.

4p 11 Herschrijf de formule D3,65e0,533t zó dat t wordt uitgedrukt in D.

Jaarringen

Op de foto zie je een doorgezaagde boomstam. foto Hierin zijn zogenaamde jaarringen te zien. Deze

ontstaan doordat de boom in de zomer snel groeit: dan wordt er licht gekleurd hout gevormd. In de winter groeit de boom langzaam en wordt er donker gekleurd hout gevormd. Zo komt er elk jaar een ring bij, die uit een licht en een donker gedeelte bestaat: een jaarring. In deze opgave kijken we eerst naar de groeisnelheid van de diameter (G) van een grove den. Omdat een boom afwisselend snel en langzaam groeit, kun je deze groeisnelheid modelleren met behulp van sinusoïden.

(7)

Voor de groeisnelheid van de diameter van een grove den gelden de volgende eigenschappen:

- de groeisnelheid is drie maanden na het ontkiemen van het zaadje maximaal; - de groeisnelheid is negen maanden na het ontkiemen minimaal;

- dit patroon herhaalt zich elk jaar;

- de maximale groeisnelheid is 2,1 cm per jaar; - de minimale groeisnelheid is 0,3 cm per jaar.

Voor de groeisnelheid van de grove den kun je op basis van deze eigenschappen een formule opstellen van de vorm G a b  sin( (c t d )).

Hierin is G de groeisnelheid in cm per jaar en t de tijd in jaren na het ontkiemen.

4p 12 Bereken de waarden van a, b, c en d in deze formule. Licht je antwoord toe.

Nu bekijken we de diameter van de stam van deze grove den. Daarbij kan de volgende formule worden opgesteld:

1,2 0,14 0,14sin(2 ( 0,25))

Dt   t

Hierin is D de diameter van de stam in cm en t de tijd in jaren na het ontkiemen met

0

t  op het moment van ontkiemen.

figuur De grafiek van D is in de figuur getekend.

De grafiek staat ook vergroot op de uitwerkbijlage.

3p 13 Bereken met behulp van de formule op

welk tijdstip de diameter een dikte van 5 cm bereikt. Rond je antwoord af op hele maanden.

In de grafiek is te zien dat de diameter schommelt rondom een lijn. De formule van deze lijn is T 1,2t0,14.

In plaats van de diameter te berekenen met de formule voor D is deze ook te

benaderen met behulp van de formule van de lijn. Deze benadering zal in de meeste gevallen iets afwijken van de diameter volgens de formule van D.

3p 14 Onderzoek hoe groot deze afwijking maximaal kan zijn.

De diameter van de grove den groeit in de eerste zes maanden na het ontkiemen meer dan in de tweede zes maanden na het ontkiemen. Dat wisselen van

groeisnelheid herhaalt zich zo in de jaren daarna.

3p 15 Bereken met behulp van de formule van D hoeveel procent van de jaarlijkse groei in

de eerste helft van het jaar plaatsvindt. Rond je antwoord af op gehele procenten. In het begin van deze opgave staat vermeld dat de groeisnelheid van de diameter G na negen maanden (t 0,75) minimaal is, namelijk 0,3 cm per jaar. De minimale groeisnelheid bij t 0,75 die met de formule van D berekend wordt (zie punt A in de grafiek), is niet precies gelijk aan 0,3 cm per jaar.

3p 16 Geef in de grafiek van D op de uitwerkbijlage nog een ander punt dan punt A aan

waar de groeisnelheid volgens de formule van D minimaal is en bereken de minimale groeisnelheid in cm/jaar met de grafische rekenmachine. Rond je antwoord af op twee decimalen.

(8)

Toren van achtvlakken

Op de afbeelding zie je een kunstwerk van afbeelding Elt de Boer: een toren van regelmatige achtvlakken

op een voet. Het bovenste deel van de voet is de helft van een regelmatig achtvlak met daaronder een kubus waarvan de ribbe dezelfde lengte heeft als die van het halve achtvlak. Daarboven zie je negen hele achtvlakken die naar boven toe steeds kleiner worden. De kunstenaar maakt de voet zwart en van de 9

achtvlakken maakt hij 3 achtvlakken rood, 3 oranje en 3 geel.

4p 17 Bereken op hoeveel manieren de kunstenaar dit kan

doen.

Een regelmatig achtvlak, zie de figuur, heeft 12 ribben die allemaal even lang zijn. De ribbe van de voet is 20 cm en die van het bovenste achtvlak is 4 cm.

De achtvlakken worden naar boven toe steeds

kleiner. De kunstenaar kan ervoor kiezen de ribbe figuur van de achtvlakken steeds met een vaste factor r

te vermenigvuldigen. Afgerond op twee decimalen geldt dan: r 0,84

3p 18 Bereken de waarde van r in drie decimalen nauwkeurig.

De kunstenaar had er ook voor kunnen kiezen om de ribbe met een vaste lengte te laten afnemen. De lengten van de ribben van de opeenvolgende achtvlakken vormen

dan een rekenkundige rij. Deze rij kan benaderd worden met de directe formule in de vorm van een lineaire formule:

20 1,78

n

u   n

Hierin is n het nummer van het achtvlak. In de formule is un de lengte in cm van de

ribbe van het n-de achtvlak. Bij n 0 hoort de lengte van de ribbe van de voet.

3p 19 Laat zien hoe de lineaire formule 20 1,78

n

u   n afgeleid kan worden uit de gegevens.

De twee methoden zullen in het algemeen verschillende lengtes geven voor de ribben van de achtvlakken uit de serie.

4p 20 Onderzoek bij welk achtvlak uit de serie dit verschil maximaal is en geef ook aan hoe

(9)

Sprinttrein

Veel wielerwedstrijden worden beslist in een massasprint. Er zijn ploegen die zich hierin hebben gespecialiseerd. Zij stellen een zogenaamde sprinttrein van zes wielrenners samen, die ervoor moet zorgen dat hun ploeg de wedstrijd wint.

De ploeg Giant-Shimano, met de Duitse sprinter Marcel Kittel, heeft op deze wijze een aantal etappes gewonnen in de Tour de France van 2014.

Een sprinttrein werkt als volgt: vanaf drie kilometer voor de finish gaan zes renners van de ploeg om beurten aan kop rijden. Daarbij voeren ze geleidelijk de snelheid op, waarna de zesde renner de taak heeft de massasprint te winnen.

In een krant stond de volgende figuur (deze figuur staat ook vergroot op de

uitwerkbijlage). Hierin is weergegeven welk vermogen en welke snelheid de renners bereiken wanneer zij aan kop rijden.

figuur

Met de gegevens uit de figuur is voor iedere renner de geleverde arbeid te

berekenen. De arbeid van een renner is gelijk aan het vermogen vermenigvuldigd met de tijdsduur in seconden. Een wielerliefhebber wil onderzoeken of een renner aan kop aan het eind van de sprint meer, dezelfde of minder arbeid levert dan een renner aan kop aan het begin van de sprint.

7p 21 Voer dit onderzoek uit door vermogens en snelheden te kiezen bij de door jou

(10)

Wiskunde A

2018-I

Uitwerkbijlage.

NAAM: . . . . . . . . . . . .

vraag 15

(11)
(12)

Wiskunde A

2018-I

Uitwerkingen.

(N=0,6)

Windenergie

1 maximumscore 5  kz gaat door (0, 18) en (12, 8) 1  10 12 18 z k    t 1  5 6 0,31 t 10,0 t 18         0,52 t 8 geeft t 15,3  In 2024 kosten ze evenveel 2 maximumscore 4  0,28 t 4,3 2 ( 0,31    t 10,0) 2  0,90 t 15,7 geeft t 17,4 1  dus in 2026 1 3 maximumscore 4TK (23,4 0,57 )(2,8 j  j 44,4) 1  ... 1,6 j240,2 j 1039,0 3

Shannon-index

4 maximumscore 3HA  (0,70ln(0,70) 0,30ln(0,30)) 0,61  1  HB  (0,90ln(0,90) 0,10ln(0,10)) 0,33  1

 de Shannon-index is voor bos A het grootst. 1 5 maximumscore 3

 voer in: y1 ( ln( ) (1x x  x)ln(1x)) 1

 als p nadert naar 0 (het aandeel eiken wordt steeds kleiner) dan

nadert de grafiek van H ook naar 0. 2

6 maximumscore 4

 ln( ) ln(1p  p) 0 1

 voer in: y1 ln( ) ln(1x  x) zero geeft x 12 2

 voor 50% eiken en 50% beuken is de Shannon-index maximaal 1

Bitcoins

7 maximumscore 3

 25 6 24 365,25 1314 900    bitcoins per jaar 1

 (18 12,2) 106 1314 900 4,4

 

jaar 1

 in 2018 steeg het aantal bitcoins boven de 18 miljoen. 1 8 maximumscore 4

 1

2

50 ( )p

B  met p in periodes van 4 jaar 1

 1 2 50 ( ) p 1  voer in: 1 1 50 ( )2 x y   en y2 1 intersect geeft x 5,6 2

 vanaf 2033 zal de beloning minder dan 1 bitcoin zijn. 1

(13)

9 maximumscore 3

 voor grote waarden van t wordt 0,25 t heel erg groot en nadert

0,25

0,5 t naar 0. 1

 het aantal bitcoins nadert dan naar 21 21 0 21   1

 de grenswaarde is dus 21 miljoen. 1

10 maximumscore 4

D' 3,65 e0,533t 0,533 1,95 e0,533t 2

 1,95 0 en e0,533t 0. Dus D' 0 : D is stijgend 1

 de grafiek van D’ is stijgend: stijging is toenemend 1 11 maximumscore 4  0,533 1 3,65 t e D 1  1 3,65 0,533 t ln( D) 2  1 1 0,533 ln(3,65 ) t   D 1

Jaarringen

12 maximumscore 4  periode is 1 jaar: 2 1 2 c 1  maximum is 2,1 en minimum 0,3: 2,1 0,3 2 1,2 a en b0,9 2

 ‘beginpunt’ is een kwart periode voor tijdstip t 0,25: d 0 1 13 maximumscore 3

 1,2t0,14 0,14 sin(2 (  t 0,25)) 5

 voer in: y11,2x0,14 0,14 sin(2 (  x0,25)) en y2 5 1

 intersect geeft x 4,13: 4 jaar en 2 maanden na ontkiemen 2 14 maximumscore 3

 het verschil tussen D en T is 0,14sin(2 ( t0,25)) 1  het maximale verschil is dus 0,14 (de amplitude) 2 15 maximumscore 3

 de den groeit de eerste helft van het jaar 0,88 cm 1

 de jaarlijkse groei is 1,2 cm 1

 het gevraagde percentage: 0,88

1,2 100% 73% 1

16 maximumscore 3

 teken een raaklijn aan de grafiek evenwijdig aan de raaklijn in A 1  dy dx/ (0,75) 0,32 cm/jaar 2

(14)

Toren van achtvlakken

17 maximumscore 4

 eerst de drie rode: 9 84 3  

  

  manieren 1

 dan de drie oranje: 6 20 3  

  

  manieren 1

 de overige zijn geel. In totaal op 84 20 1680  manieren 2 18 maximumscore 320r9 4 geeft r9 0,2 1  1 9 0,2 0,836 r   2 19 maximumscore 3u0 20 1

 de lengte neemt in 9 stappen met 16 cm af. Dat is met 1,78 cm/stap 2 20 maximumscore 4

 het verschil v n( ) 20 1,78 n20 0,84 n moet maximaal zijn 2

 voer in: y120 1,78 x20 0,84 x 1

 het maximale verschil is bij n4. Het verschil is 2,9 cm 1

Sprinttrein

21 maximumscore 7

 renner 1: 300 meter; gemiddeld vermogen: 520 watt; gemiddelde snelheid: 49 km/u

 renner 6: 200 meter; gemiddeld vermogen: 1490 watt; gemiddelde snelheid: 66 km/u 4  arbeid renner 1: 0,3 493600 520 11 461  watt 1  arbeid renner 6: 0,2 663600 1490 16 254  watt 1

 De renner aan het eind van de sprint levert meer arbeid. 1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

combinatie met periode van hoge aanvoer vanuit Brabant neemt de frequentie waarin de afvoercapaciteit van de Bathse spuisluis niet voldoende is, toe met grotere zeespiegelstijging

Een suggestie voor de te analyseren peilbuizen is weergegeven in Tabel A.2 (en met een rode stip in Figuur A.4). Deze peilbuizen binnen de CB-wand zijn

The drivers of regional sea level rise in the KNMI sea level scenarios, such as spatial variability of heat uptake and ocean dynamics are derived from future climate projections

Signal test for acoustic fiber optics for the purpose of monitoring varying salinity 39 In order to investigate if this change in character in the peak energy is related to

Het uitgangspunt voor het vaststellen van de zeewaartse grens van het kustfundament is het (theoretische) principe dat voor een kustvak een diepte te bepalen is

Kunnen de (morfologische processen op de) buitendelta’s gebruikt worden om op efficiënte wijze zand het kustsysteem in te brengen, waardoor nu en in de toekomst de

Top pictures provide an impression of the shoal area in 2011 (from beeldbank.rws.nl. These two very different shoal attachments, both have a different effect on the

Versie 1.0 Datum 24-02-2020 Projectnummer 1220339-007 Document ID 1220339-007-ZKS-0010 Pagina's 29 Status Auteurs(s) definitief Edwin Elias Doc.. Dit syntheserapport