• No results found

Niet in één generatie : Huitzing vs. Trappenburg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Niet in één generatie : Huitzing vs. Trappenburg"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s&d 4 | 2003

Door Margo Trappenburg wordt de wbs-publica-tie ‘Open deur’ van mijn hand niet verkeerd ge-citeerd, maar wel erg verkeerd geïnterpreteerd. In de jaren tachtig heb ik samen met Lex de Boer geprobeerd de vele redeneringen die toen hoor-baar waren waarom spreidingsbeleid ‘goed’ zou zijn, te ontzenuwen. Ons doel was aan te tonen dat spreidingsbeleid niet werkt en ¬ sterker nog ¬ vaak juist tot grotere concentratries leidt van mensen die het moeilijk hebben op de woning-markt omdat (nog meer) delen van die woning-markt voor hen gesloten raken. Niets moralisme dus, maar analyse van hoe de woningmarkt werkt en aandringing op het oplossen van reële proble-men, in plaats van mee te gaan in het gevoel dat alles wat fout is, komt door ‘de buitenlanders’. Wij pleitten voor een open, heldere en eerlijke woningmarkt waar mensen die het armst zijn en het laatst binnengekomen, niet automatisch in de minst gewenste wijken of in de wijken zonder verborgen barrières terecht komen. Want dat is de basis van alle vormen van concentratie.

Als wij schrijven ‘Het instellen van een pla-fond (een maximum aantal allochtonen per wijk) lijkt op korte termijn geen slechte oplossing om-dat het “de druk van de ketel haalt” ..’ bedoelen wij grote nadruk te leggen op ‘lijkt’. Het lijkt geen

slechte oplossing, maar het is het wel. Margo Trappenburg heeft onze tekst blijkbaar gelezen als ‘het is geen slechte oplossing’ en is daarmee op een totale misinterpretatie van onze redene-ring uitgekomen. Mede daarom concludeert zij dat het in de jaren zeventig en tachtig nog wel mogelijk geweest zou zijn om spreidingsbeleid in te stellen en dat daarmee veel ellende voorko-men zou zijn. Ze constateert ook dat heden ten dage in de volkshuisvesting de mogelijkheden tot spreiding beperkt geworden zijn. Terecht. In-middels zijn de aantallen migranten in de steden zo hoog geworden dat praten over spreiding ner-gens meer op slaat. Maar die groei komt door in-stroom en zou er toch ook geweest zijn als in de jaren zeventig en tachtig wel gespreid was? En waren al die keurig getalsmatig gespreide men-sen dan geïntegreerd geweest? Ik bestrijd dat het ‘met de integratie van grote groepen nieuwko-mers niet goed afgelopen is’, alleen al omdat het nog helemaal niet afgelopen is. Integratie doe je niet in één generatie. En er ís sprake van een enorme integratie onder de overgrote meerder-heid van de migranten en hun kinderen. Onze samenleving is enorm veranderd. We leven niet meer in de jaren vijftig. Zonder migranten zou dat ook zo geweest zijn. En ik bestrijd dat het mét spreidingsbeleid ¬ zo het al mogelijk geweest was, want alleen op op juridische gronden is het niet houdbaar ¬ beter ‘afgelopen’ zou zijn. Niet uit moralisme, maar gewoon omdat ik denk dat het zo simpel niet werkt. Het is zo zonde om al die energie te richten op het cyclisch weer opdui-kende debat over concentratie of spreiding. Richt haar op mogelijkheden om het onderwijs,

respec-1. Huitzing vs. Trappenburg

a n h u i t z i n g

Over de auteurs An Huitzing was wbs medewerker

Margo Trappenburg is redacteur s&d

s & d p o l e m i e k

Niet in één generatie



In het eerste nummer van s&d in 2003 houdt Margo Trappenburg een

pleidooi voor spreidingsbeleid. An Huitzing vindt dit zonde van de energie.

s&d 3 | 20 02

65 S&D 2003 04 17-04-2003 12:07 Pagina 65

(2)

Huitzing vs. Trappenburg

s&d 4 | 2003 66

tievelijk de huisvesting van de laagstbetaalde groepen en de onderlinge relaties in de samenle-ving te verbeteren.

Naschrift Margo Trappenburg

Uiteraard was het niet mijn bedoeling om in mijn artikel over spreidingsbeleid een evenwich-tige beschrijving op te nemen van het wbs rap-port van Huitzing en De Boer verschenen in 1986, noch van het wrr rapport Allochtonen-beleid, verschenen in 1989. Beide rapporten heb ik slechts opgevoerd als documenten waaraan je kon zien hoe destijds werd gedacht en geschre-ven over spreidingsbeleid. Uit het wbs rapport werd duidelijk dat de auteurs weliswaar begre-pen dat er in de arme wijken in de grote steden gesmeekt werd om een spreidingsbeleid, sterker, dat woningcorporaties al toezeggingen hadden gedaan om enige vorm van spreiding in te voe-ren, maar dat zij meenden dat wij die weg niet op moesten. Spreiding zou stigmatiserend werken en het was de vraag of spreiding juridisch houd-baar was. We konden onze energie beter richten op het realiseren van gelijke kansen voor min-derheden en op anti-discriminatiebeleid (onder andere in de volkshuisvesting). Mij trof vooral het gemak waarmee de belangen van de autoch-tone bewoners uit de oude wijken werden weg-gewoven. Deze autochtone bewoners moesten toch al met de nieuwkomers concurreren in tij-den van economische neergang, maar zij waren kennelijk ook degenen die hun buurten en scho-len zouden moeten blijven descho-len met steeds meer nieuwkomers. Deze moeilijke boodschap moest hen worden verteld. Het medeleven van Huitzing en De Boer leek vooral uit te gaan naar de arme bestuurders die deze boodschap zouden moeten uitdragen in zaaltjes vol woedende buurtbewoners. (‘Vooral in gemeenten waar slechts een of twee concentratiewijken zijn ont-staan, is het gevoel dat ongelijke behandeling plaatsvindt heel sterk. Het is heel moeilijk om dergelijk wantrouwen te doorbreken.’)

Was het beter gegaan als we wel waren gaan

spreiden? Huitzing denkt van niet, omdat zij denkt dat het zo simpel niet werkt. Tja. Ik had het toch wel prettig gevonden als we niet zo vaak al-lochtone ouders hadden gehoord met de klacht dat zijzelf indertijd beter Nederlands leerden dan hun kinderen nu in hun zwarte klassen op hun zwarte school. Van wie moet je de taal im-mers leren als de juf in de wijde omtrek je enige Nederlands sprekende rolmodel is? Ik had het ook wel fijn gevonden als burgers uit de midden en hogere klassen al wat eerder met de multicul-turele samenleving in aanraking waren geko-men. Dan waren de rozige multiculti verhalen van geprivilegieerde burgers, die nu zelf een witte buurt bewoonden en wier kinderen een dito school bezochten, wat eerder doorgeprikt. Dan was ons misschien een heleboel politiek cynisme onder de traditionele achterban van de PvdA bespaard gebleven. Misschien waren er meer oudkomers Nederlands gaan leren als zij dat Nederlands ergens in hun buurt hadden kun-nen en moeten gebruiken. Misschien waren er meer Turkse en Marokkaanse jongeren verliefd geworden op hun Nederlandse buren. Misschien was het thans exorbitant hoge percentage trans-nationale huwelijken onder Turkse en Marok-kaanse Nederlanders daardoor wat minder hoog geweest. Misschien waren er onder de Turkse en Marokkaanse meisjes meer Ayaan Hirsi Ali’s op-gestaan, als zij niet waren opgegroeid in een buurt vol mede-Turken of Marokkanen waar de sociale controle benauwend groot kan zijn. Mis-schien zouden werkgevers wat minder aarzeling hebben bij sollicitanten met een allochtone achternaam als zij zelf vroeger met allochtone kinderen hadden gespeeld en geruzied op het schoolplein.

Ik weet dat natuurlijk niet zeker en ik kan dat niet bewijzen. Maar anders dan An Huitzing denk ik dat het niet goed is om voor de laagst be-taalde groepen aparte voorzieningen te regelen (speciale scholen, speciale buurten, speciale huisvesting) en daarnaast te investeren in het verbeteren van onderlinge relaties in de samen-leving. Het lijkt me veel beter voor burgers in een politieke gemeenschap om publieke

voorzie-s & d p o l e m i e k

(3)

s&d 4 | 2003

99 ningen en publieke ruimten te delen en via die

gemeenschappelijke voorzieningen onderlinge relaties op te doen. In de gemeenten waar nog wat te spreiden valt zou ik die strategie nog steeds wel een kans willen geven.

Naam vs. Naam

s & d p o l e m i e k

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van SONAR-data analyseerden we hoeveel de socio-economische status van het beroep (SES) verandert tijdens de eerste jaren op de arbeidsmarkt bij jongvolwassenen van

òçïÉä= îêçìïÉå= ~äë= ã~ååÉå= î~å= qìêâëÉ= Éå= j~êçââ~~åëÉ= ÜÉêâçãëí= ÇáÉ= ìáí= ÇÉ= ÉÅÜí==. ÖÉëÅÜÉáÇÉå= òáàå= çÑ= ~~å= ÜÉí= ëÅÜÉáÇÉå= òáàåK=

Over het algemeen achten de medewerkers het DMO-P geschikt voor het werken met Turkse en Marokkaanse gezinnen. In het bijzonder ervaren zij de nadruk op het respec- teren van

Meer info via 03 780 52 15 of op www.mercator2012.be • Oostende herdenkt dat de Mercator tachtig jaar geleden te water werd gelaten. Op 5 maart opent aan boord

De resultaten zijn echter wel theoretisch generaliseerbaar daar de resultaten van deze studie aansluiten bij de literatuurstudie: in beide studies werd gevonden dat

Er zou een constitutionele crisis dreigen als Hirsi Ali met terugwerkende kracht het Nederlanderschap verliest, want dan heeft de Tweede Kamer al die jaren, in strijd met de

het aantal wer- kenden in de betreffende bevolkingsgroepen (vgl. verder paragraaf 2.5 van dit hoofdstuk). In totaal hebben een kleine 60 duizend niet-westerse allochtonen

4p 3 † Geef met behulp van de bindingstheorie een verklaring waarom Marokkaanse meisjes zich niet of nauwelijks aan criminaliteit schuldig maken en relatief veel Marokkaanse jongens