• No results found

Rassenvergelijking bij snijbonen,1966

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rassenvergelijking bij snijbonen,1966"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rassenvergelijking van snijbonen

Inhoud

1 o Inleiding en doel pag. 1

2o Opzet w 1

3. Uitvoering w 1

4o Grondbewerking en bemesting " 2

5. Toepassing koolzuurgas M 2

6. Temperaturen w 3

7. Waarnemingen tijdens de teelt " 5

8. Oogstgegevens M 5

9o Financiële resultaten w '

(2)

lassenvergelijking bij snijbonen P.N. IV-16

c

2

.

Jaar 1966. Plaats C_.2 en C_.3 Inleiding en doel.

Bij een zeer vroege teelt onder glas, zijn in aansluiting op de rassenproef van vorig jaar, enkele rassen vergeleken, om de geschiktheid van deze teelt nogmaals te bekijken.

Hiernaast is nagegaan welke invloed het geren van C0? had op

de groei en vruchtbaarheid. Opzet

De proef is opgezet in tvee aparte, naast elkaar gelegen kassen. Het proefschema was in beide kassen gelijk. In C?.2

is door middel van het verbranden van aardgas, C0? gegeven,

in Cp.J is geen C0? gegeven.

De plantafstand was 107 x 50 ca (- 3 rijen per kap). Steeds zijn twee planten bij elkaar gepoot. In beide kassen kwamen de rassen in drie herhalingen voor.

De in deze proef betrokken rassen waren s

a. Combine R. Zwaan Rotterdam b. Homore R.Zwaan Rotterdam c. Izetha's Superia Enkhuizer Zaadhandel Enkhuizen

d. Presto orig. J.A.Zwaan Leiiiohendam. 3o Uitvoering

Op 28 januari is in trekkas B 9 ia. zaaibakjes, gevuld met zaagsel, gezaaid. De planten zijn op 4 februari uitgepoot. Doordat er van Presto orig. door slechte kieming een tekort aan planten was, werd in beide kassen fin parallel op een later

tijdstip (15 februari) gepoot. In C-.2 was dit volgnummer 8 en in C9.3 volgnummer 20 (zie de platte grond op bijlage 1 ) .

(3)

Direct na het uitpoten is in C_.2 begonnen met het geven van koolzuurgas.

Tegen insectenaantastingen werd regelmatig met Kelthane of Phosdrin gespoten» De groei werd door de bespuitingen of door de eventuele aanwezigheid van insecten, niet geremd.

Oa de grond voldoende vochtig te houden moest regelmatig worden geregend. Ter verhoging van de luchtvochtigheid werd soms dagelijks licht gebroesd.

gonodig werd er nu en dan wat blad geplukt. De eerste bonen zijn op 21 maart geoogst, de laatste op 24 juni.

4. Grondbewerking en bemesting

In oktober 1965 werd de grond gestoomd. Vóór het spitten is

25 kg kalkmergel per are gegeven en met de cultivator licht ondergewerkt Gelijktijdig met het spitten vóór de voorteelt van de radijs

werd als bemesting gegeven 7 kg 9 z 10 z 23 + 4 kg magnesiuasulfaat (Bitterzout) per are en doorgespit. Ka de radijsteelt werd voor de bonen geen bemesting gegeven en de grond niet meer bewerkt, behou-dens enkele vastgelopen plekjes, o.a. bij de deuren.

Tijdens de teelt werden de bonen twee maal bijgemest met 9 x 10 x 23 en 1 maal met kalkammonsalpeter. Steeds werd 2 kg per are gebruikt.

5» Toepassing koolzuurgas

In de periode van 4 februari tot 18 maart is regelmatig koolzuur-gas gegeven. De tijdsduur per dag was nogal wisselend, doordat er al of niet vroeger of later gelucht moest worden. Gestreefd werd naar een C0? gehalte in de kas van 0,1^ tot 0,12^.

In tabel 1 is het aantal dagen per decade, waarop C0_ is gegeven met het gemiddeld aantal uren per dag genoteerd.

(4)

Tabel 1 J . — i 1 decade februari e 2 decade februari e 3 decade februari 1 decade maart e 2 decade maart aantal dagen per decade 4 10 8 10 8 gemiddelde tijdsduur per dag in uren

7,15 5,30 4,00 3,10 4,15 In totaal is er op 40 dagen C0? gegeven gedurende 182 uur.

6. Temperaturen

Dagelijks zijn de lucht- en grondteaperatuur O B 9 uur in beide kassen genoteerd«, In verband met het toedienen van C0? lag de temperatuur in C2«2 regelmatig iets hoger dan in

Cgo 3»

(5)

1e 2e 3e 1e 2e 3e 1e 2e 3e 1e 2e 3e 1e 2e 3e Tab dec. d e c dec« déco dec. dec* dec. dec dec. dec. dec. dec. dec. ded. dec. el 2 Gemid februari februari februari ia aart maart maart april april april mei mei mei juni juni juni

delde temperaturen per decade

+

co

2 gemidd. maximum temp. 22,0 22,7 29,1 27,9 29,9 26,9 27,3 26,2 32,3 31,1 31,0 30,5 36,1 37,8 26,2 gemidd. minimum temp. 15,4 15,6 17,7 18,0 17,7 16,4 17,7 16,3 17,5 16,0 16,0 12,5 13,9 14,9 13,1 gemidd. grond-temp. 15,3 14,8 16,9 17,8 18,2 17,5 18,5 17,7 18,9 18,8 18,5 17,4 18,5 20,6 18,4

- c o

2 gemidd« maximum temp. 21,4 22,7 26,6 27,1 28,5 25,8 27,0 26,2 30,5 28,5 27,5 28,3 32,0 34,9 : 26,4 gemidd. | minimum teap. 16,1 15,3 17,3 17,5 18,1 16,4 18,3 17,4 17,9 15,6 15,4 13,6 15,0 15,4 14,0 gemidds grond-temp. 15,4 14,3 16,9 17,8 18,1 17,6 18,8 18,6 19,4 18,0 18,3 16,6 18,3 21,0 17,7

Hieruit blijkt dat de gemiddelde maximumtemperatuur zowel in februari en maart, toen er C0„ werd gegeven, als in de

daarop volgende maanden, waarin geen C0_ werd gedoaeerd, regel-matig in C_.2 wat hoger ligt- dan in C_«3, de cijfers voor

de gemiddelde minimuatemperaturen zijn wisselend en liggen in beide kassen vrijwel gelijk. Ook in de gemiddelde grond-temperatuur is weinig verschil

(6)

7. Waarnemingen tijdens de teelt

De groei van het gewas verliep in beide kassen noraaal. De ontwikkeling in C?.3 was door een wat betere structuur van de

grond echter iets royaler dan in C..2. Na half mei was de groei bij Eoaore minder vlot meer, dan bij de andere rassen.

In begin juni kwamen bij de Presto origineel de eerste peulen voor met stippelstreepvirus. Pas tegen het einde van de teelt breidde dit zich vrij sterk uit. Ook werden naast-gelegen rassen in lichte mate hierdoor besmet. Mede hierdoor werd de proef op 25 juni belindigd. De Combine gaf op dit

moment nog de beste groei te zien, direct gevolgd door de

Ezetha's Superia. Door de aantasting van de stippelstreep-virus bij de Presto gingen in snel tempo vrij veel planten

dood. De Eomore was „uitgeleefd", dat wil zeggen ©r zat geen groei meer in het gewas. De vorming van nieuwe bloemen en peulen bleef achterwege.

8. Oogstgegevens

Bij het oogsten werden de peulen gesorteerd in goed en afwijkend. De afwijkende waren kromme, korte of op een andere manier minder goed gevormde peulen.

De peulen, die in juni aangetast waren door het stippelstreep-virus zijn bij het oogsten meegewogen.

2 In tabel 3 is het verloop van de opbrengst per m van elk ras, uit beide kassen apart gegeven. Op bijlage 2 en 3 is dit nogmaals in een grafiek weergegeven.

(7)

Tabel 3

1 soort

Opbrengstverloop bij snijbonen in grammen per m Rassenproef 1966 Data 25 siaart 1 april 8 april 15 april 22 april 29 april 6 sei 13 mei 20 sei 27 mei 3 juni 10 juni 17 juni 24 juni Combine

+co

2 50 36O 598 1022 1284 1403 1663 2011 25II 3140 3653 4159 4559 4940

-co

2 128 406 696 IO63 1225 1365 1602 2011 2653 3380 3800 4166 4373 4755 Hoaore

+co

2 337 541 753 936 1056 1222 1658 2139 2557 2844 2979 3182 3384 3688

-co

2 354 460 643 729 8 04 1039 1548 1913 2236 2425 2510 2673 2849 3204 Afwijkende 25 maart 1 april 8 april 15 april 22 april 29 april 6 mei 13 »ei 20 mei 27 sei 3 juni 10 juni 17 juni 24 juni 4 12 42 100 150 182 207 258 313 442 478 569 670 877 4 20 55 134 183 215 253 300 357 502 544 646 708 842 4 16 57 91 118 165 , 263 , 380 496 , 649 683 735 794 990 20 42 100 123 158 232 343 462 579 684 712 755 807 975 Ezetfa&'s

+co

2 219 415 486 552 643 819 1221 1586 1981 2186 2289 2517 2788 3213 Superia

-co

2 307 426 486 572 668 1047 1421 1900 2159 2347 2518 2785 3209 3791 6 34 53 66 82 118 184 25I 306 351 372 400 441 582 14 55 76 91 118 184 232 299 321 364 370 407 464 665 Presto

+co

2 60 305 548 879 1113 1238 1427 1827 2258 2746 3068 3557 3818 4203 orig.

-co„

2 162 341 698 900 1077 1227 1518 1937 2438 294O 3270 3646 3897 4214 2 7 25 64 99 135 172 233 283 411 468 533 607 784 I 8 15 33 51 91 126 160 210 251 356 393 477 524 654

(8)

De vroegheid van Bomore komt in deze tabel duidelijk naar voren.

Ook Ezetha's Superia was duidelijk vroeger dan Combine en Presto Orig. Een paar weken na het begin van de oogst waren de opbrengsten van de

andere rassen gelijk of hoger dan van Romore. In de totale opbrengst blijft deze dan ook duidelijk achter bij de andere rassen (zie grafiek op bijlage 2 en 3). De lagere opbrengst bij Ezetha's Superia in C?.2

werd veroorzaakt door een minder vlot groeiende parallel. Het hoogste gewicht afwijkende peulen komt voor bij Romore. Deze geeft gemakkelijk een korte (soms te korte) peul.

De tolate opbrengst ligt in beide kassen gelijk« Enige invloed van de C02 is niet waargenomen. Het oogstverloop ligt bij de Ezetha's

Supe-ria anders dan bij de andere rassen. Ondanks dat deze als een vroeg ras wordt gekenmerkt bleef deze in de proef snel achter in opbrengst. Het oogstverloop was traag. Bij het beëindigen van de proef had de Ezetha's Superia nog het beste gewas.

9. Financiële resultaten.

Ook de geldelijke opbrengsten werden, met een gemiddelde prijs per week, berekend. In tabel 4 is het verloop hiervan, van beide

kassen apart, gegeven. Door het gunstige prijsverloop ligt de gel-delijke opbrengst zeer goed, maar ligt per ras nogal verschillend. Bij de Combine ligt dit duidelijk hoger ten opzichte van de andere

rassen. Ondanks de vroegheid van Romore blijft deze beduidend achter in opbrengst bij Combine en Presto. Door het trage groeien van de

Ezetha's Superia bleef deze, met Somore in C?.3 (-C0?) het laagts in

opbrengst.

Voor de afwijkende is de halve prijs berekend. Ook deze opbrengst is niet onbelangrijk.

(9)

! Data 26 maart 2 april 9 april 16 april 23 april 30 april 7 mei 14 M i 21 mei 28 mei 4 juni 11 juni 18 juni 25 juni 26 maart 2 april 9 april 16 april 23 april 30 april 7 oei 14 Ä«i 21 mei 28 Kei 4 juni 11 juni 18 juni 25 juni 1 s< Combine

+ co

2 0,28 1,93 3,09 5,18 6,43 6,95 8,08 9,34 11,56 13,76 15,32 16,37 16,83 17,30 Afwijk 0,01 0,03 0,10 0,26 0,38 0,45 0,50 0,59 0,72 0,94 1,00 1,09 1,15 1,28

«co

2 0,72 2,19 3,63 5,42 6,20 6,80 7,83 9,32 12,17 14,72 16,00 16,75 17,00 17,47 ende 0,01 0,05 0,14 0,35 0,47 0,54 0,62 0,69 0,84 1,09 1,16 1,26 1,29 1,38 aort Romore +

c o

2 2,26 3,54 4,58 5,28 5,83 6,57 8,47 10,21 12,07 13,07 13,49 13,90 14,14 14,55 0,01 0,04 0,14 0,23 0,30 0,40 0,62 0,83 1,09 1,36 1,40 1,46 1,49 1,61

-co

2 2,00 2,56 3,46 3,90 4,26 5,28 7,50 8,84 10,25 10,91 11,18 11,51 11,71 12,16 Ezetha's Superia +

c o

2 1,24 2,27 2,62 2,95 3,38 4,14 5,89 7,21 9,00 9,69 10,00 10,48 10,79 11,32

-co

2 1,73 2,36 2,66 3,08 3,54 5,20 6,82 8,55 9,70 10,36 10,88 11,43 11,92 12,64 Presto

+co

2 0,35 1,53 2,72 4,35 5,46 6,01 6,83 8,28 10,11 11,88 12,86 13,88 14,18 14,66 1 ' origo

-co

2 0,92 1,86 3,61 4,60 5,45 6,10 7,37 O 9 O O 11,11 12,87 13,88 14,65 14,94 15,34 0,05 0,12 0,26 0,32 0,40 0,57 0,81 1,02 1,29 1,47 1,51 1,56 1,59 1,69 0,02 0,09 0,14 0,17 0,21 0,29 0,43 0,55 0,68 0,76 0,79 0,82 0,84 0,93 0,03 0,14 0,20 0,24 0,31 0,45 0,56 0,66 0,73 0,80 0,82 0,85 0,89 1,01 -. 0,02 0,06 0,16 0,25 0,33 0,41 0,52 0,63 0,86 0,94 1,01 1,05 1,16 0,02 0,04 0,08 0,13 0,23 0,31 0,38 0,47 0,56 0,74 0,80 0,89 0,91 1,00

(10)

10,, Samenvatting en conclusie

In aansluiting op de rassenproef van vorig jaar, werd weer een proef opgezet met dezelfde rassen in een zeer vroege

teelt onder glas. Hierbij werd in S Sn kas C0_ gegeven, in de andere niet« Uit deze proef is gebleken dat de wat latere rassen evengoed gebruikt kunnen worden als de vroege rassen. De vroegheid van bepaalde rassen is maar een begrip. Het blijkt steeds dat 3 à 4 weken na de eerste pluk de opbrengst van de

latere rassen hoger of gelijk is aan de opbrengst van een vroeg ras, in dit geval de Eomore, terwijl de totale opbrengst, mede doordat de peul van de Eomore regelmatig wat korter is, bij de wat latere rassen overwegend hoger is. Een vroeg ras is ook

eerder „uitgeleefd" dan een wat later ras. Mits een grote teeltperiode geen rol speelt is de noodzaak er niet oa voor een vroege teelt onder glas een vroeg ras te gebruiken.

Invloed van het geven van C0_ is in deze proef niet naar voren gekomen. De groei van het gewas en de opbrengst waren bij -CO- gelijk aan +C0_.

Het ras Presto is mogelijk wat vat-baar voor stippelstreep-virus. Zowel het vorig jaar als dit jaar, kwam dit — overigens in beperkte mate — op het eind van de teelt in dit ras voor.

De geldelijke opbrengst was ook dit jaar weer, mede door de regelmatige hoge prijzen tot eind mei, zeer goed. Dit maakt deze teelt zeer aantrekkelijk. Hoewel de consument voor dit fijne, vroege produkt grote belangstelling heeft, moet toch mijns inziens voor een grote teeltuitbreiding worden opgepast.

laaldwijk, februari 1968, De proefnemer,

(11)

C2.1 C2.6 A 4 c 3 D 1 1 D 8 B 7 A 6 C 5

BBt

B 12 A 11 C 10 D 9

IBII11

b. o. d. f. Combine Roaore Presto No. 65402 Forto 16 B 15 D 14 A 13 D 20 C 19 A 18 B 17 A 24 B 23 B 22 C 21 : ^ ^ ^ M Î T E N F R ^ f ^ ^ g

drie rijen Tan 8 x 2 planten per vak plantafstand 107 x 50 ca ( 2 planten

per pol) c i j f e r s Ta» 1 /m 24 z i j n Tölgaiimmerj

(12)
(13)

%l

ï

C

( - C 0

)

Opbrengst per rrr in g

COMBINE . PRESTO ORIG. EZ. SUPERIA

f

/ /

/ / / / / / . ROMORE

h>

/

t//

(14)

sten staat de teelt van kassnijbo-nen in de belangstelling. Opbreng-sten van 5 kg/m2 zijn haalbaar en in 1968 en 1969 was de middenprijs voor de periode eind maart - eind juni ƒ 3,— kg voor de Ie sortering. De teelt is zich verder aan het

vervroegen. Voor enkele jaren terug werd op zin vroegst -*- februari ge-zaaid; thans al in december. Voor een zeer vroege teelt is een moderne, lichte kas nodig evenals een verwarming van voldoende capaci-teit.

De rassenkeuze is de laatste jaren wat veranderd. Voorheen het bij zo'n vrooge toelt vrijwel uitsluitend ge-bruik gemaakt van een vroeg ras. Momenteelt gebruikt men overwegend latere rassen. Dit is een gevolg van het feit dat men nu grote waarde hecht aan een sterk groeiend ras, dat ook in de maanden mei en juni goed blijft doorgroeien. Ook in de vroege teelt zet men in het algemeen drie rijen per normale kap, met een plantafstand op do rij - afhankelijk van de grooi-kracht - van 35 - 50 cm. Steeds wor-den twee planten bij elkaar geplant. Bij zeer vroege snijbonen houdt men in de nacht een temperatuur aan van 16 - 17°C. Op de dag houdt men 22°C aan, maar op oen zonnige dag mogen de temperaturen hoger oplopen. Bij + 25 C is het wenselijk te gaan

luchten. Een goede grondtempera-tuur vanaf hot beqin van de teelt

o is 15 C.

Ook bij oen start van de teelt in de winter is het nodig dat de grond ruim voldoende vochtig is. De weg-groei is snel onvoldoende bij oen iets te droge grond.

(15)

TEELTBEHANDEUNG KASBONEN

O U een bonenteelt onder glas is een ^ eerste vereiste voor een rendabele teelt een goede groei en een regelma-tige verzorging. Er zijn intussen al veel bonen gezaaid en uitgepoot.

OPKWEEK

De opkweek geeft in het algemeen wei-nig moeilijkheden. Veel wordt gezaaid in bakjes m e t zaagsel of op een goed klaar-gemaakt zaaibed van potgrond. Het zaai-bed legt men in het algemeen op plastic folie om eventuele bodemkwalen uit t e sluiten. Het geheel wordt afgedekt met papier of plastic om uitdrogen t e voor-komen.

Laat het plastic er vooral niet te lang op liggen in verband met de mogelijkheid van smeul in de jonge planten. Een vrij grote vochtigheid en een hoge tempera-t u u r zijn tempera-twee voorwaarden die smeul sterk k u n n e n bevorderen.

Wanneer de bonenplanten niet worden opgepot, kan circa één week na het zaaien worden gepoot. Bij het oppotten van de planten kan de opkweek plm. 10 dagen worden verlengd.

GROND

Bij het uitpoten moet m e n d e grond, waarin wordt gepoot, niet te vast aan-d r u k k e n . Een boon is zeer gevoelig voor een bodemstructuur. Een luchtige niet t e vaste grond is het beste. Wanneer d e grond dan bij het poten t e vast wordt aan-gedrukt, is de hergroei van de plant min-der snel dan in een luchtige grond. Ook krijgt de boon, wanneer d e grond te vast wordt aangedrukt, snel een bruine poot.

De grond behoort bij het poten een goe-de vochtconditie te hebben. Megoe-de hier-door kan de structuur nabij de planten door het a a n d r u k k e n van de grond snel verslechteren.

Bij het poten van meer d a n één plant op één pol, moeten we zorgen dat d e planten niet te sterk tegen elkaar worden aange-drukt. De beste manier is om een vinger .tussen de planten t e houden en als het k. i n met de andere hand een zodanig gat

vi maken, dat de wortels goed gespreid in de losse grond komen.

TEMPERATUUR

Na het uitpoten zijn t e m p e r a t u r e n van plm. 16° C 's nachts en 20 à 22° C op de dag noodzakelijk. Wanneer de tempera-t u u r op de dag bij veel zon veel hoger zou komen is w a t luchten op zijn plaats. Temperaturen boven d e 30° C moet m e n vermijden, vooral kort na h e t poten. Voor-al Voor-als d e plant te weinig wortels heeft, gaat deze bij hoge t e m p e r a t u r e n te veel rekken. Geef de plant de gelegenheid om bij genoemde normale t e m p e r a t u r e n eerst wortels t e maken. Een grond op tempera-t u u r zal hieraan veel tempera-toe k u n n e n bijdra-gen.

Is de grond niet goed op t e m p e r a t u u r ( < 15° C) dan is het zeer moeilijk om, wanneer is uitgeplant, alleen door t e sto-ken de juiste t e m p e r a t u u r te verkrijgen.

Grondsoort en structuur spelen hierbij een grote rol. Heeft de plant flink wat wortels gemaakt, dan k a n deze hogere t e m p e r a t u r e n wat beter verdragen.

Gaan de bonen bloeien, dan moet m e n zeker hogere t e m p e r a t u r e n vermijden. Dreigt de t e m p e r a t u u r bij zonnig weer te hoog t e worden, dan vroeg gaan luchten. Dus vóór de t e m p e r a t u u r sterk is opge-lopen. Doet m e n dit t e laat, dan k a n de luchtvochtigheid in het gewas te laag worden.

VOCHT

Vooral tijdens de bloei ia broezen soms noodzakelijk. Wanneer de grond vochtig genoeg is, is een paar minuten beregenen al voldoende, anders moet er tevens wor-den gegoten. Het beregenen moet bij voorkeur vroeg in de ochtend gebeuren, wanneer d e t e m p e r a t u u r nog niet te sterk is opgelopen. Voor of direct na h e t be-regenen lucht zetten, zodat d e luchtvoch-tigheid niet t e hoog wordt. Te grote over-' gangen in t e m p e r a t u u r en

luchtvochtig-heid moet men steeds vermijden.

BLADPLUKKEN

Loop zo min mogelijk op een n a t t e grond, vooral op structuurgevoelige gron-den. Anders kan de structuur van de grond t e sterk lijden. Een boon is er zeer gevoelig voor.

Een andere behandeling die een boon soms nodig heeft, is het blad plukken. Overwegend zal dit alleen bij de stok-bonen nodig zijn. Bij stamstok-bonen wordt meestal geen blad geplukt.

Door gewas dicht gegroeide plaatsen k u n n e n infectie-haarden zijn van schim-mels. Het blad-dunnen moet met de no-dige voorzichtigheid gebeuren. Men moet het niet doen als het gewas nat is. Op-drogende weersomstandigheden zijn het beste. De gemaakte wonden drogen d a n snel, waardoor infectie door schimmels veelal wordt voorkomen.

Hiertegenover staat dat bij scherp zon-nig weer de planten boven in de kap, kort bij het glas, sterk k u n n e n lijden. Een licht krijtje over het glas kan d a n brandblaad-jes voorkomen. Dit moet m e n echter niet te s n e L d q e n . Volgt er weer een minder z o n n i g e ^ g n t | j e ^ l a n kan een scherm op het gias weer nadexig werken. Het scher-m e n is soscher-ms een noodzakelijk kwaad; het moet d a a r o m met de meeste voorzichtig-heid w o r d e n gehanteerd.

ZIEKTEN EN PLAGEN

De ziekten- en insektenbestrijding blijft steeds aandacht vragen. Voorkom een aantasting door regelmatig gebruik t e m a -ken van de bestrijdingsmiddelen. Uiter-aard zal d i t voor d e bestrijding van in-sekten zwaarder liggen d a n voor schim-mels. Tegen deze laatste is m e t teelt-maatregelen veel t e doen.

Virusziekten k u n n e n de bonen sterk na-delig beïnvloeden. Hiertegen is nog niets t e doen. Op gronden w a a r de aantasting van Stippelstreepvirus voorkwam, moet m e n kort d a a r n a geen bonen zetten. Dit virus blijft op humusdelen in d e grond achter. Grond stomen helpt onvoldoende. Men vindt dit voor een bonenteelt trou-w e n s te duur.

D. DE RUITER

Consulentschap voor d e Tuinbouw t e Naaldwijk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In the book I tell the polit- ical history of medieval and early modern Europe from the perspective of urban citizens, and claim that the picture is very different from what

Hieronder wordt een over- zicht gegeven van belangrijke infectieuze aandoenin- gen waarbij cytologisch onderzoek kan leiden tot een etio-logische diagnose, de

ganismen calciumphosphaat aan de melk te onttrekken, wanneer zij daar tezamen mee verhit worden. Van der Burg gebruikte met zuur uitgewassen en geneutraliseerde gistsuspensie's.

Aanvoer door middel van kokers, die onder de vloer van de schuur doorlopen en beginnen in de binnenmuur van de stal en eindigen in de buiten­ muur, al of niet voorzien

De diepte, waarop zavelige klei met ongeveer 35^ en minder afslibbaar in het profiel voorkomt, wordt op de zaveldiepte- kaart aangegeven. Meestal is deze zavelige klei min of meer

Op dit bedrijf, waar de MgO-koekjes goed door de melkkoeien werden opgenomen en het gras een zodanige minerale samenstelling heeft, dat een daling van de serum-magnesiumgehalten

Samenvatting van de geschatte aantallen (miljoen individuen) en biomassa (miljoen kg vers gewicht) van de commercieel meest belangrijke soorten in de Nederlandse kustzone in

• *K: = kennis van/*V: = vaardig in • K: (actuele) trends en marktontwikkelingen in de reissector • K: bestemmingen • K: communicatiestijlen • K: Customer Relations Management