• No results found

Meer voortgang nodig in Duurzame Zuivelketen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meer voortgang nodig in Duurzame Zuivelketen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

O N D E R Z O E K & B E L E I D

achtergrond

V-focus juni 2015

21

Figuur 1

Elektric itei sverbruik (kWh/1.000 k g melk) Dieselverbruik (liter/h a v oederg e w a s ) 70 65 60 55 50 45 160 150 140 130 120 110 2005 2006 Elektriciteit Diesel 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 0 2005 200620072008200920102011201220132014201520162017201820192020 500 Melkveehouderij Prim air br andstof v erbruik (kJ/k g melk) 2% reductielijn Melkverwerking (incl. melktransport)

1.000 1.500 2.000 2.500 3.000

Figuur 2

Gerben Doornewaard en Joan Reijs

LEI Wageningen UR

Meer voortgang nodig in

Duurzame Zuivelketen

Jaarlijks wordt de voortgang binnen de verduurzaming van de zuivelketen in beeld gebracht door LEI

Wageningen UR. Onlangs verschenen de resultaten van het jaar 2013. Naar aanleiding van dit rapport

concludeert de Duurzame Zuivelketen dat er meer beweging nodig is om de doelen te realiseren.

Verloop energie-efficiency (primair brandstofverbruik in kJ per kg

melk) in gehele zuivelketen (melkveehouderij + melkverwerking) in

relatie tot doelstelling (jaarlijks 2% reductie).

Bron: Informatienet, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (2014) (bewerking LEI), Productschap Zuivel (2014).

V

ia de Duurzame Zuivelketen

streven zuivelondernemingen

en melkveehouders

gezamen-lijk naar een

toekomstbesten-dige en verantwoorde

zuivel-sector en daarmee draagvlak in markt en

maatschappij. Om hier aan te werken, heeft

de Duurzame Zuivelketen doelen

geformu-leerd op vier duurzaamheidsthema’s. Dit

artikel geeft de voortgangsresultaten op

hoofdlijnen.

Toename productie zorgt voor druk

De voortgangsrapportage laat zien dat in

2013 de geproduceerde hoeveelheid melk

met 4,6% is toegenomen ten opzichte van

2012. Omdat deze toename niet gepaard is

gegaan met een verbetering van de

benut-ting, zijn zowel de hoeveelheid

broeikas-gassen (+4,0%) als het fosfaatvolume

(+6,3%) als de ammoniakemissie (+6,5%)

gestegen ten opzichte van 2012. Het

afge-sproken productieplafond voor fosfaat is in

2013 nog niet bereikt, maar verdere groei van

de melkveesector binnen deze afspraken kan

waarschijnlijk alleen worden gerealiseerd

door een verbetering van de fosfaatbenutting.

Ook voor broeikasgassen en ammoniak is er

sprake van emissieplafonds (in 2020),

waar-door verdere groei van de sector alleen kan

plaatsvinden als deze gepaard gaat met het

verminderen van de emissie per kg melk.

De productietoename heeft eerder

plaats-gevonden dan de Duurzame Zuivelketen

Ontwikkeling van elektriciteits- (kWh per 1000 kg melk) en

diesel-verbruik (liter per ha) in de melkveehouderij, 2005-2013.

(2)

O N D E R Z O E K & B E L E I D

achtergrond

V-focus juni 2015

22

O N D E R Z O E K & B E L E I D

achtergrond

V-focus juni 2015

23

Zonnepanelen en/of zonnecollectoren Vergisters voor de productie van biogas

0 5 10 15 20 25

2013

2010

30 Aandeel bedrijven (%) Houtkachel/ketel voor verwarming

van bedrijfsruimte/-processen Warmtepompen op energie uit bodem/water/lucht Windmolens (ged.) eigendom Installatie voor warmte-terugwinning bij koeling

2011 0 13 24 29 10 20 30 40 50 60 70 Aandeel duurz ame soj a (%) 80 90 100 2012 2013

Figuur 3

Figuur 4

maire brandstofverbruik uit elektriciteit. In figuur 1 is te zien dat de energie-efficiency in de periode 2005-2013 flink is verbeterd, maar minder is dan de nagestreefde 2% per jaar (zie doel-lijn). Ten opzichte van 2012 is in 2013 een verbetering gerealiseerd van 5,3%, onder andere als gevolg van het lagere elektriciteits- en dieselverbruik op melkvee-bedrijven (zie Figuur 2).

Figuur 2 laat een daling zien in het gebruik van diesel en elektriciteit in 2012 en 2013. Mogelijke verklaringen voor het afgenomen elektriciteitsverbruik zijn enerzijds energie-besparende maatregelen en anderzijds een toename van het aantal zonnepanelen. Dat laatste vraagt wat extra uitleg. De huidige registratie in het Informatienet geeft geen volledig inzicht in de productie en terug-levering van zonne-energie wanneer er spra-ke is van een terugdraaiende elektriciteits-meter (ferrariselektriciteits-meter). Als zonne-energie geproduceerd wordt, komt dit tot uiting in een daling van de aankoop van elektriciteit. Voor de variatie in het dieselverbruik is het moeilijk om de exacte oorzaken te benoemen. De toename in 2007-2011 zou te maken kunnen hebben met intensiever wordende bedrijven waarbij een steeds groter deel van het dieselverbruik bestemd is voor werk-zaamheden die niet op het land plaatsvinden zoals voeren (wat onafhankelijk is van hecta-res). Andere mogelijke verklaringen zijn een toename van het gebruik van voermengwagens of afname van het aandeel weidegang. De daling in 2013 zou het gevolg kunnen zijn van de weersomstandigheden. In 2013 was het relatief koud en droog waardoor er minder voer gegroeid en geoogst is. Indirect gebruik van diesel in de vorm van loonwerk is niet meegenomen in de cijfers, dus het meer inschakelen van de loonwerker kan ook een verklaring zijn voor het gedaalde diesel-verbruik.

Duurzame energie

Om de klimaatimpact van het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen, stimu-leert de Duurzame Zuivelketen het gebruik en de productie van duurzame energie. De huidige doelstelling (na herijking) is dat er in de zuivelketen in 2020 een energie-productie plaatsvindt van minimaal 16% van het totale energieverbruik in de zuivelketen. Vanwege het ontbreken van voldoende betrouwbare informatie en goede definities was het niet mogelijk om dit percentage te rapporteren over 2013. Wel is uit de Land-bouwtelling informatie beschikbaar over de

mate waarin melkveehouders geïnvesteerd hebben in installaties voor de opwekking van duurzame energie (zie Figuur 3). Het meest voorkomend in zowel 2010 als 2013 zijn installaties voor warmteterugwin-ning bij koeling van melk. In 2013 kwamen deze voor op 28% van de melkveebedrijven, terwijl dat in 2010 nog 16% betrof. Het aan-deel bedrijven met zonnepanelen is in 2013 gestegen tot 6%, een stijging van bijna 5 pro-centpunten ten opzichte van 2010. Andere bronnen laten zien dat dit percentage na 2013 verder toeneemt. De overige installaties voor opwekking van duurzame energie komen op minder dan 1% van de bedrijven voor. In de volgende sectorrapportage zal de methodiek worden aangepast en kan er wel worden gerapporteerd over het percentage duurzame energie.

Thema: Duurzame soja

Door de Nederlandse melkveehouderij wordt ongeveer 320 miljoen kg sojaschroot en 150 miljoen ton sojahullen gebruikt in veevoer. Soja wordt voornamelijk geproduceerd in Noord- en Zuid-Amerika en uitbreiding van de productie kan leiden tot ontbossing en andere duurzaamheidsproblemen als de produc tie niet op een verantwoorde manier plaatsvindt.

De Round Table on Responsible Soy Association (RTRS) is een wereldwijd multi-stakeholder-initiatief dat zich richt op een verantwoorde sojaproductie en hiervoor criteria heeft opge-steld. Het door de Duurzame Zuivelketen vastgestelde doel voor soja is (ook na her-ijking) dat vanaf 2015 100% verantwoorde soja wordt gebruikt (volgens Round Table on Responsible Soy (RTRS) of gelijkwaardig) in de melkveehouderij. Figuur 4 geeft de ont-wikkeling van het aandeel duurzame soja weer voor de Nederlandse melkveehouderij over de periode 2011-2013. Het aandeel duur-zame soja is gestegen van 13% in 2011 naar 29% in 2013.

Vanaf 2015 zal door alle zuivelondernemin-gen in de leveringsvoorwaarden worden opgenomen dat soja in melkveevoer mini-maal moet voldoen aan RTRS of gelijkwaar-dige criteria. Staat een diervoederleverancier niet op de GMP-lijst voor verantwoord melk-veevoeder, dan mag een melkveehouder die van zo’n bedrijf voer afneemt zijn melk niet aan een zuivelfabriek leveren. Hiermee geeft de zuivelsector invulling aan de afspraken van de in 2011 ondertekende intentieverklaring voor verantwoorde soja.

had verwacht, waardoor in gang gezette en voorgenomen voer- en managementmaat-regelen nog onvoldoende effect hebben kunnen sorteren.

Overige resultaten

• De inspanningen op het gebied van ener-giebesparing en duurzame energie in de melkveehouderij lijken hun vruchten af te werpen. De energie-efficiëntie van de gehele zuivelketen is mede hierdoor in 2013 met 5,3% verbeterd ten opzichte van 2011.

• De forse daling in het antibioticagebruik in 2012 (ongeveer 25% daling ten opzichte van 2011) is in 2013 geconsolideerd. Het gebruik van derdekeuzemiddelen is in 2013 verder afgenomen en tot bijna 0 geredu-ceerd.

• Behoud van het aandeel weidegang is in 2013 niet helemaal gelukt. Het aandeel bedrijven dat weidegang toepast, is licht gedaald. Dit geldt voor zowel weidegang volgens de definitie van de Stichting Weide-gang (van 73,6 naar 72,2%) als voor totaal aandeel bedrijven met weidegang (van 81,2 naar 80,0%). CBS-cijfers laten wel zien dat

de dalende trend in het aandeel melkkoeien met weidegang in 2012 en 2013 niet verder is doorgezet.

• Het aandeel duurzame soja is gestegen van 13% in 2011 naar 29% in 2013.

• De totale oppervlakte met SNL-pakketten onder beheer van melkveehouders is geste-gen van iets meer dan 29 duizend hectare in 2011 naar ruim 51 duizend hectare in 2013.

• Op alle overige indicatoren (levensduur, duurzame stallen, gebruik nutriëntentools

en aandeel bedrijven natuurbeheer/lid natuurvereniging) is sprake van een beperkte vooruitgang of stabilisatie van de resultaten.

Meer beweging nodig

Op basis van de resultaten van de Sector-rapportage werd door de stuurgroep van de Duurzame Zuivelketen geconcludeerd dat er meer beweging nodig is om de doelen van de Duurzame Zuivelketen te realiseren. Daarom heeft de Duurzame Zuivelketen voor ieder thema programmateams de opdracht gegeven een plan van aanpak op te

stellen waarmee de kansen worden gemaxi-maliseerd om de doelen te realiseren. Ook hebben verschillende zuivelondernemingen per 2015 hun duurzaamheidsprogramma aangescherpt. Met deze aanpassingen wor-den prestaties gestimuleerd in plaats van deelname aan activiteiten.

Enkele doelen worden hieronder nader toe-gelicht.

Thema: Energie-efficiency

Het door de Duurzame Zuivelketen vastge-stelde doel (ook na de herijking) is dat er 2% verbetering van de energie-efficiency per jaar plaatsvindt vanaf 2005. Het gaat bij deze energie-efficiency om het totale verbruik van elektriciteit, aardgas, diesel en overige brand-stoffen in de melkveehouderij en de zuivel-verwerking inclusief het tussenliggende melktransport. Dit wordt uitgedrukt in pri-mair brandstofverbruik (in joules) per kg melk. Primair brandstofverbruik wil zeggen dat wordt gekeken naar de hoeveelheid ener-gie die in de oorspronkelijke enerener-giedragers, de primaire brandstoffen, zit. Aardgas en diesel zijn primaire brandstoffen. Elektrici-teit is geen primaire brandstof maar wordt wel gewonnen uit primaire brandstoffen als aardgas en steenkool. Bij het berekenen van het energieverbruik uit elektriciteit is gekeken hoeveel primaire brandstof nodig is geweest om die elektriciteit te produceren. Het ren-dement van elektriciteitscentrales is dus medebepalend voor de hoogte van het

pri-B E H O U D V A N A A N D E E L W E I D E G A N G

I S N I E T H E L E M A A L G E L U K T

Aandeel melkveebedrijven met installaties voor de opwekking van

duurzame energie zoals geregistreerd volgens de Landbouwtelling, 2010 en 2013.

Bron: CBS.

Ontwikkeling aandeel duurzame soja in 2011-2013.

Bron: Hoste et al (2014) en gegevens van zuivelverwerkers, bewerkt door LEI. Via de Duurzame Zuivelketen werken de

Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en LTO Nederland intensief samen om de Nederlandse zuivelsector duurzamer te maken, om zodoende de ruimte voor ver-dere groei en ontwikkeling van de sector te vergroten. In 2014 heeft de Duurzame Zuivel keten voor het eerst een herijking van de visie en doelen uitgevoerd. De doelen zijn op sommige punten aangepast. De herijkte doelen moeten zorgen voor: 1. Klimaatneutrale ontwikkeling

• 20% minder broeikasgassen en klimaat neutrale groei, • 16% duurzame energie • 2% verbetering van de

energie-efficien cy per jaar 2. Continue verbetering van

dieren-welzijn en diergezondheid • verantwoord antibioticagebruik

• verlengen gemiddelde leeftijd koeien met 6 maanden • continu verbeteren score

dieren-welzijn 3. Behoud van weidegang

• ten minste handhaven niveau 2012 4. Behoud van biodiversiteit en milieu

• 100% verantwoorde soja • binnen milieurandvoorwaarden

fosfaat en ammoniak

• geen nettoverlies van biodiversiteit Zie ook: www.duurzamezuivelketen.nl

D o e l e n v a n d e

D u u r z a m e   Z u i v e l k e t e n

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook is het verloop van het energieverbruik richting 2050 onzeker, waardoor volgens een PBL-studie het verbruik zowel af- als toe kan nemen (PBL & ECN, 2011).. Tabel 2.3

Na de Déparis-gids – Onderwijsinstelling zal de Déparis-gids – Leiding en educatief personeel het overleg met de leraren toelaten die op hun beurt een overleg met de leerlingen

Wat valt er zoal te beleven met levend erfgoed in Ottoland, bij al die zeldzame schapen onder leiding van herder

In een generatietuin kunnen kinderen en ouderen samen tuinieren: bedenk of het een moestuin met groenten en fruit moet worden, of dat je ook ruimte met bloemen wilt om te plukken,

With this comparative perspective, covering city-regions from diverse national governance settings (ranging from centralized unitary states, decentralized unitary states,

Although it cannot be ruled out that law enforcement agencies may decide to dig deeper and in another direction after all – indeed, one of the frustrations of both public and

In bak II Zuid geeft Prima Vera op de oogsttabel eveneens een goed per­ centage eerste soort te zien, maar doordat hier bij het oogsten fouten zijn gemaakt, moet deze groep

Deze middelen hebben een redelijke werking tegen *- Phytophthora maar zijn in hogere concentraties (vooral maneb) nogal fyto- toxisch.. De laatste jaren zijn een aantal