Zouttolerantie
van
wilgen
populieren
en
J.
van den BurgRijksinstituut
voor Onderzoekin de
Bos-en Londschapbouw 'De Dorschkamp'Wageningen
Inleiding:
wat is zoutschade en waar treedt het op Onder zoutschade wordt algemeen verstaan
de schade
aan bomen, veroorzaakt doorkeukenzout
(NaCl)
in
opgeloste vorm, soms ook door zoute wind. Er zijn vier aan-voerwegen bekend waarlangs het zout bo-men kan bereiken:-
Zotte
de zee wind; wind, of over open zoutopslagplaatsen,die zich beweegt over neemt zout op en zetdit elders weer
af.-
'spatzout';
water, dat door strooizout lost op het verkeer wordtin smelt-
opge-spat en dattot
op enkele tientallen me-ters van de wegberm weer op de bodemwordt afgezet.
-
Zout
smeltwater, smeltwater; datbij
strooizout lost autowegen opop in
korte afstand van de bermin
de grondof
in een afvoerkanaal verdwijnt, maar dat instraten tijdens het transport de wortel-zone van bomen kan passeren.
-
Zout en westen van Nederland en brak grondwater; lijden het noordenaan in-stroming van zout water, dat niet alleenhet oppervlaktewater
maar
ook
het grondwater en het water in de bewortel-de zone verzilt.Over de invloed van zoute wind zal hier niet verder worden gesproken.
In dit
artikel zalvooral aandacht worden besteed aan de
in-vloed
van de
overige aanvoerwegen vanzout op populieren en wilgen.
Salt tolerance
of
poplars and willowssummary
Poplars and willows (mainly Solix alba) in the Netherlands are less important as street trees
than as roadside plantings. Literature data indicate that many poplar species ore rather re-sistant against solt sprays.
A
rather recentfinding
is that soil salinity problems in roadside plantings will increase after a sequence of years with dry and hot summers. Salt spray tole-ranceof
willows is much less, or even denied bii some authors.Data about salt spray and salt-looden melting woterresistance have been tabulated. Far more important are salinity problems of poplars and willows in the west of the
Nether-lands. Soils and climate are suitable
for
these tree species, but water in the rooted zone isoften more
or
less brackish, with concentrationsof I-10 g NaCl/l
soil moisture, at depth 25-50 cm, during summer. Although older experience already existed,it
was necessary to reactivate salinity research, which took place during the period 1976-1983. Poplars and willows were studied inpot
trials and in some plantations. Results of these investigations are tabulated asfoliar
chloride an:d soil moisture NaCl concenffation lhreshold valuesfor
visual damage and incipient heavy damage or dying off.
Het belang van zoutonderzoek en
de geschiedenis ervan
Populieren en in mindere mate wilgen
wor-den
in
Nederland veel gebruikt alswegbe-planting, waarin strooizout een
rol
speelt.Tot
voorkort is aan deze wegbeplantingen
weinig aandacht besteed omdat daarinwei-nig zoutproblemen leken op te treden. Pas
sinds 1978 is aan de veel in wegbeplantingen
voorkomende
kultivar'Heidemij'
onder-zoek uitgevoerd (31). De meeste gegevens over de betekenis van strooizout
voor
po-pulieren en wilgen zijn te vinden in de bui-tenlandse literatuur(2, 13,14,16,
17, 18,t9,
24,25,28,
29,30),Daarentegen
zijn
populieren en wilgen inNederland
tamelijk
goed
onderzocht op hun tolerantie tegen brak enzrut
grondwa-ter.
Alleen een
FAO-publikatievan
1980(26) geeït enige verdere
informatieop dit
punt. Dat komt
omdat deze boomsoortenin het westen van Nederland op veel
gron-den
op hun
plaatszijn,
maar gehinderd worden door een hoog zoutgehalte van debodem. In oudere publikaties van Boodt
(l)
in
1942, Feekes (20)in
1936 en Hesselink(21)
in
1922 werdop
de zoutgevoeligheidvan wilgesoorten gewezen.
Na de Tweede
Wereldoorlog en vooral na de stormramp
van 1953 verscheen een
aantal publikatiesover zoutgevoeligheid
van diverse
boom-soorten
in Zuidwest-Nederland,
met o.a.
gegevensover
populieren (hoofdzakelijk 'euramerikanen')en
enkele wilgesoorten (15, 22,2'l,
32,33, 34). De
publikatie van Van der Linde en Van der Meiden (22) bleeÏvanaf 1954
tot
het einde van de zeventigerjaren de richtlijn voor beplantingsplannen
in gebieden met brak en zout grondwater. Behalve enkele activiteiten
van
de
Rijks-dienstvoor
de lJsselmeerpolders(23, 35)
gebeurde er daarna niet veel op het gebied van het zoutonderzoek. Pas na de droge enwarme zomers van 1975 en 1976 bleek dat zoutschade aan populiere- en wilgebeplan-tingen in West Nederland vaker optrad dan bekend was, en dat de kennis ervan te
ge-ring was voor zowel diagnose van
zoutscha-de als advisering.
Het
Rijksinstituut vooronderzoek
in
de bos- en landschapsbouw'De
Dorschkamp' deed daarom-
in
eenaantal
gevallen in samenwerkingmet
deStichting Bos en Hout
onder-zoek naar de zoutgevoeligheid van populie-ren en wilgen
in potproeven en in
beplan-tingen. Deze aktiviteitenzijn
in
1983prak-tisch
afgeslotenen
zijn
verwerkttot
eenaantal rapporten. (3,4,5,6,7,8,9, 10, I I, l2). Zoutschadeverschijnselen en
gevolgen van zoutschade
Zoutschade
uit
zichbij populieren en
wil-gen allereerst in een afnemende groei, maar
dat
is eigenlijk alleenin
potproeven goed waarneembaar.In een
later
stadiumwor-den de bladranden
bruin
en gaanverdor-ren. De grens van deze dorre zone is vaak
nogal regelmatig, en beweegt zich van de
rand
naarhet
middenvan het blad.
Het blad valt daarnaaf.
De bladschijf kan ta-melijk lang groenblijven,
en zelfs kan hetvoorkomen
dat
blad
valt
als
gevolg vanzoutschade,
terwijl
het nog geheel groen is.De bladrandverdorring doet zich
bij
spat-zout- en zout smeltwaterschade soms al
ein-Tabel l. Zoutgevoeligheid van Populussoorten in straat- en wegbeplantin-gen (samengesteld uit literatuurgegevens)
Table
L Salt
sensitivity of Populus species in slreet and roadside(motor-way) plantings (compiled from literature data) Soort^pecfus
de mei
voor
(als het zeer warm weer is), maarin
gebieden met brakof
zout grond-water meestal vanafaugustus. In een verder stadium kunnen bast en takken gaan afster-ven en tenslotte de gehele boom.Uit
veld-waarnemingenis
bekenddat
zoutschade-verschijnselenbij
populierenvaak
'spre-kender'zijn
dan bij wilgen.Bij
populierenis
de kansop
verwisseling van zoutschadesymptomen met andere ver-schijnselenover het
algemeenklein
(Ka-liumgebrekbij
populier veroorzaakt pas in een vergevorderd stadium verdorring vande bladrand). Alleen kan Marssonina wel
eens verschijnselen veroorzaken
die
aanzoutschade doen denken,
of
zoutschade-verschijnselen overdekken.Voor populieren en wilgen is het direkte
ge-volg van zoutschade dat de groei afneemt. Andere gevolgen werken via de bodem: als
deze
lutumrijk
is, kan struktuurverval op-treden. Kaliumgebrek isook
een mogelijk gevolg, maar dan daar waar de bodem uitkaliumarme zandgrond bestaat. Op zeeklei-gronden zal niet zo snel kaliumgebrek op-treden.
Methoden om zoutschade vast te slellen
Hierboven
is al een
beschrijving gegevenvan zoutschadeverschijnselen. Is men toch
niet
zekervan
de diagnose 'zoutschade',dan
is
de bladanalyse
een onontbeerlijkhulpmiddel.
Het te analyseren
blad kan
worden verzameld
vanaf het
tijdstip dat
zichtbare schade optreedt (langs straten en
wegen vaak al vanaf
juni,
in
beplantingen op brak of zout grondwater vanaf augustus of nog beter in september; bemonstering na het begin van de herfst wordt afgeraden).Bepaling
van het
chloridegehaltevan
hetblad is meestal voldoende, tenzij men ook
andere storingen
in
de
minerale voedingvermoedt.
Een ander hulpmiddel om zoutschade of de
zouttoestand van de bodem vast te stellen is
Tabel 2. Zoutgevoeligheid van Salixsoorten in straat- en wegbeplantingen (samengesteld uit literatuurgegevens)
Table 2. Salt sensitivity of Salix species in street and roadside (motorway)
plantings (compiled from literature data) Soort/specr?s zoutgevoeligheid in wegbeplan-tingen ("spat- zoutgevoelig-heid")./ roadside (motot-wa|) plantings zoutgevoeligheid in straatbeplan-tingen (zout-schade via de bodem)/ strcel lre6 niet gespecificeerde zoutgevoeligheid/ not specdied zoutgevoeligheid in wegbeplan-tingen ("spat- zoutgevoelig-heid")/ roadside (motor-way) planlings zoutgevoeligheid in straatbeplan-tingen (zout-schade via de bodem)/ slrcet lrees niet gespecificeerde zoutgevoeligheid/ not speciÍied Populus acuminata Populus alba Populus angustifolia Populus balsamifera Populus x berolinensis Populus berolinensis x maximowiczii ('Oxford') Populus x canescens Populus deltoides Populus x euramericana (diverse cultivars) Populus grandidentata Populus laurifolia Populus maximowczii x nigra ('Rochester') Populus maximowczii x trichocarpa ('Androscoggin') Populus nigra Populus simonii Populus tremula Populus tremuloides Populus trichocarpa 3 1,2* ., 1,2, 1,2. 3 2,3* I
Salix, veel soorten
/
many speciesI)
Salix albaSalix alba cv. Vitellina
Salix aurita Salix babylonica Salix caprea Salix cinerea Salix cordata Salix daphnoides Salix (x?) dasyclados Salix elaeagnos Salix fragilis Salix matsudana Salix x meyerana Salix x mollissima Salix nigra Salix pentandra Salix purpurea Salix purpurea var. lambertiana Salix purpurea var. nana Salix x rubens Salix x rubra Salix x smithiana Salix triandra Salix viminalis 2* 1,2' 2 1,2* 1,2,3* I 2,3* 1,2* 1,2* 3 1,2* 2,3*
)
1,2* I 3 3 2 2 I 1,2,3* t,2* 2 ) t,2* 2,3* I,2,3* J I, ') ') 1,2* 2)
3i3i
3*)
3 1,2* 1,2* ') 1 J ,2,3 3 I)
2 ,2,3 ,2,3 I 3 2 I I. .
.
geen gegevens/ no data
I =
(relatie| weinig gevoelig/
*
opgaven variëren/ síatements (relatively)
insensitivevary
2:.matiggevoelig/
moderatelysenstt tve
3
:
zeet gevoelig/
very sensilive. .
.
geen gegevens/
no daÍaI :
(relatiefl weinig gevoelig/
+
opgaven variëren/ statements (relatively)
insensitivevary
2:
matiggevoelig/
moderatelyl)
volgens 30)/according to (30) sensitivehet grondonderzoek. De voor- en nadelen
van
diverse methodenblijven
hier
on-besproken. Het Rijksinstituut 'DeDorsch-kamp' en de Stichting Bos en Hout geven
de
voorkeur aan
de
bepaling
van
hetC-cijfer. Dat is
het NaCl-gehaltevan het
water
in
een grondmonster(g
NaCl/liter
bodemvocht).
De
bemonsteringsdiepte isvaak 25-50 cm en het bemonsteringstijdstip augustus/september, tenzij men
wil
wetenof aanplant mogelijk is. Dan is de voorkeur
te geven aan februari
of
maart.In zeer
ru-we benadering is het C-cijferin
de zomer twee keer zo hoog alsin het
voorjaar.Tolerantie van populieren en wilgen tegen zout
in straat- en wegbeplantingen
Populieren en wilgen hebben vooral beteke-nis als wegbeplanting, minder als
straatbe-planting. Niettemin
zijn
ook
gegevensbe-kend over hun gedrag langs straten. De ge-gevens over de toleranties tegen spatzout en
smeltwater
zijn
in
tabel
I
en2
bijeenge-bracht.
Bij
het lezen van deze tabellen valt een aantal zaken op:-
Populieren ter tegen spatzout dan wilgen.zijn in het algemeentoleran--
Sommige onderzoekers beschouwen meeste wilgen zelfs als ongeschikt voordebeplantingen langs autowegen.
-
Opvallend verschillende is de soms literatuuropgaven; grote variatie in helaasde is meestal te weinig bekend over decri-teria, die de auteurs hebben toegepast,
om
tot
een eensluidende uitspraak te komen.Wat niet
in
tabel
I
is opgenomen,
is
datsommige
populieren,
die
volgenslitera-tuuropgaven tolerant
zijn
tegen spatzout,toch
in
de laatste jaren verschijnselen vantoenemende zoutschade
gaan
vertonen.Dat komt
omdathet
spatzout als gevolgvan de droge zomers van de laatste jaren
niet
vollediguit
de bewortelde zonever-dwijnt.
Het spatzout veroorzaakt dan brak bodemvocht (31).Fig. 1 . De invloed van het C-cij fer op de
vi-taliteit van enige populiere- en wilgesoorten (resultaten van een potproefl)
Fig.
I.
Influence of the C figure on thevita-lity
of poplar and willow species(results
of
apot
trial)horizontale asl horizontal axis
NaCl-gehalte van het
water
in
de
potgrond (C-cijfer, g NaCl/l,zNaCl
concentration ofthe
water
in
thesubstrate
(C
figure,
gNaCl/l)
verticale asl vertical axis::I
,I
percentage gezonde,of
zwaar beschadigde
endode planten
(na
één vegetatieperiode,/ percentageof
healthy,or
heavily
damagedand dead plants (after
one growing season)
o- - - -o
gezonde planten/healthy plants
H
100
zwaar beschadigde en dode
planten/
heavily damaged ond dead plants a. Populus x euramericana' Zeeland'
b.
Populus deltoides x trichocarpa'Donk'
100\
q 504
Populus maximowiczii x trichocarpa'Androscoggin' 7" z 100 O--r-50 ? I I I I I I I I \ \ \ o n 1001
0 50 0 5e.
Salix alba 'Belders'0
f.
Salix viminalis/o
50
a
- -o-
--o-- -o- --o
10 C-c i
j
fer
--o---o
d.
Populus x canescens'Schijndel' /o 100o-___o__or\
\ I I I I I I I I oo\
a \\
\
o, o'-?
0-{---o
10 C-c ij
fer
0 5 10 5C-cijfer
o o 50 o 10C-cijfer
a n\o
a o 0 0 5 0 5 0 5 44l0
C-cijfer
10C-cijfer
Tabel 3. Grenswaarden in grond en blad voor zichtbare schade en beginnende sterfte
bij
Populussoorten, veroorzaakt door zout (Nacl) in hetbodemvocht
(tijdstip:
nazomer)Table
3.
Threshold values in soil and foliage of Populus species,Íor
visual damage and incipient dying-off, causedby salt
(NaC4 in the soit moisture (time: late summer)Soort/species NaCl-gehalte van het bodemvocht (C-cijfer:
g NaCl,/l bodemvocht; laag25-50 cm)/ NaCl concentration of soil moisture (C Jigure: g NaCl/l soil moisture; layer 25-50 cm) chloridegehalte van het blad (90 van de droge
stof) / foliar chloride
concentration (Vo of dry
matter) geen zichtbar€ schade / no visual domage grenswarde (traject) voor zichtbare schade / lhrshold value (range)fur visual domage zichtbare schade / visual damage geen zichtbile schade / no vbual damsge 0
-
7à10 0-
8à10 0-
3(à8)0-
v, grenswaarde (traject) voor zichtbare schade / thrcshold value (ronge) Íor vísual zichtbare schade / visual damaget0*t2
8à10-
12 >3(à8) V,-3
beginnende sterfte of zware schade / íncipient dying-olf or heavy damage'7-
>10 >12 (9*) Populus alba Populus x canescens Populus deltoides Populus deltoides x trichocarpa (diverse kthivars/ various cultivars) Populus x euramericana (diverse kultivars/ various cultivars) Populus grandidentata Populus maximowiczii x trichocarpa'Androscoggin'(en/ und Populus
trichocar-pa) Populus nigra Populus tremula Populus tremuloides
0,0-0,8
0,5-1,3(0,8) 0,8-
1,7 0,0-
0,3 0,3-
0,6 0,6-
t,5 0,0-
0,7
0,7-
I ,3(1 ,0)1,3-3,9
0-
+2(là4)8-10
2-4
(Yr) >2à3 + 2(tà4) ('/r)2-4
3-5
+ 5(3à8)>là4
>a 6 (ó*) (4*) 0,0-
0,4 0, 15 (0,4) (0,5) ,0),9
>0,5 2,0-6,20-
/,
0,0-
0,6 0,7 0,0-
0,8 (0,7-
l (r >1,0 1,4 0 -2à40-3
0-
+ 5(3à8)Yr-2à3
>2à3 2-5V, >5 >5(3à8)(
):
benaderende of voorlopige waarde/
tentative or preliminary value-:
onbekend/
unknown*) :
waarde gevonden na overstroming met zout warcr/
value found after ftooding with saline waterTabel 4. Grenswaarden in grond en blad voor zichtbare schade en beginnende sterfte
bij
Salixsoorten, veroorzaakt door zout (NaCl) in hetbodemvocht
(tijdstip:
nazomer)Table 4. Threshold values in soil ond foliage
of
Salix species,for
visual damage and incipientdying-off,
caused by satt (NaCt)in
the soil moisture (time: late summer)Soort/species chloridegehalte van het blad (90 van de droge stof) / foliar chloride
concentration (To oÍ dry
matter)
geen zichtbare grenswaarde zichtbaÍe
schade / no (traject) voor schade /
visuol danage zichtbare schade / visuol danage
thrcshold value
(range)for
visuol danage
NaCl-gehalte van het bodemvocht (C-cijfer:
g NaCl,/l bodemvocht; laag25-50 cm)/ NaCl concentration of soil noisture (C figure: g NaCl/l soil trroisture; layer 25-50 cm)
geen zichtbare grenswaarde zichtbare schade./ ,o (lraject) voor schade /
visuol danage zichtbare schade / visual danage threshold ralue (runEe) Íor visual danoge beginnende slcrftt' of zrvare schade / incipíent d)'ing-oÍJ or heavy dotttage Salix acutifolia Salix alba
Salix alba cv. Vitellina
Salix aurita
Salix caprea Salix cinerea Salix fragilis
Salix purpurea
Salix purpurea var. nana Salix repensl) Salix triandra Salix viminalis') 0,0
-
0,5
(0,5-
0,6) 0,5-
1,20,3
0 -2à6 0-
+ 5(3à8)0-(4)
0-
(2à3) 0-
(2à3) 0-
(2à3) 0-
(2à4)0-2
0-(4)
0-(3)
0-tà2
(5àlo?) 3 2_6 + 5(3à8) (4)(2-3)
(2-3) (2-3) (2-4\ 2 (4) (3)l-2
(5à l0?) >2 >(4) >(3) 0,0-1,0 0,0-
0,2 0,50,6
0,8 > 2-6 (3 *) (3*) >6 (>5à10?)( ):
benaderende of voorlopige waarde/
tentative or preliminary value-:
onbekend/
unknown*) :
waarde gevonden na overstroming met zout waler/
value found after ftooding with saline waterl) :
volgens (25) dringt deze soort tot in zoute kwelders door/
according to (25), this species reoches salt ntarshes2) : volgens (16, 2l , 28) is deze soort zeer variabel met betrekking tot de zouttoler antie
/
occording to ( I 6, 2 t,
28), íhis species is highty va riable asTolerantie van populieren en wilgen tegen brak en zout grondwater
Uit
een aantal potproeven, uitgevoerd in deperiode 1979-1983 is een
vrij
volledig beeld verkregen van de zouttolerantie van debe-langrijkste populiere- en wilgesoorten. Een voorbeeld daarvan geeft figuur
l,
waarin deinvloed van het C-cijfer van het substraat in
de potproeven
op de gezondheidstoestand
van
enige populiere-en
wilgekultivars isweergegeven. Ter verduidelijking dient dat het trajekt C = 0
-
l0 overeenstemt met wat
in de zomers
van 1976t/m
1982in diverse
beplantingen is gevonden, en datC:31
on-geveer het C-cijfer van onverdund zeewater
is.
Uit
dezefiguur verkrijgt men
al de
in-druk, die uit de tabellen 3 en 4 nog duidelij-ker naar vorenkomt: wilgen
zijn
over het algemeen zoutgevoeligerdan populieren.
Alleen schijnen bij Salix viminalisindividu-en
voor te
komen,die zeer zouttolerant
zijn, o.a.
volgensButijn
(15),
Hesselink(21), en mogelijk enkele buitenlandse au-teurs. Binnen het geslacht Populus bestaan aanmerkelijke verschillen in zouttolerantie.
Leuce-populieren zijn
tamelijk
zouttole-rant, zwart populieren zijn hoogstens matig
zouttolerant, en zwarte en
balsem-populieren
zijn
zeer weinig zouttolerant.Van
tolerantieverschillen tussen kultivarsvan één soort,
of
van kultivars binnen een groepvan
nauw verwante hybridenis
teweinig bekend
om daarover uitspraken te
doen.
Vermoedelijkzijn
deze verschillen niet erg groot.Aanvullende opmerkingen
Er
bestaat zeer weinig informatie over deinvloed van zout op de groei van populieren en wilgen. Uit potproeven weet men dat de
groei
al
kan
afnemenvoordat
zichtbare schade gaat optreden.In
ruwe benadering zou men ervan kunnen uitgaan dat bijwei-nig gevoelige soorten de groei
+
l/10
af-neemt
bij
stijging van het C-cijfer metI
gNaCl/I,
en
bij
gevoeligesoorten
met minstens 1/5. Veel meer dan vuistregels zijn dat niet.Over de aanplantmogelijkheden van popu-lieren en wilgen bestaan eveneens weinig
ge-gevens. Op basis van potproeven en
prak-tijkwaarnemingen
kan
men ervan uitgaandat
in het
voorjaar het C-cijfer van de bo-vengrond (0-50 cm) niet hoger dan één magzijn, wil het plantsoen zonder al te veel
risi-co's aanslaan. Als men stek
in
plaats van bewortelde planten gebruikt is deze grens-waarde mogelijk nog tehoog.
O46
Literatuur
l.
Boodt,P.
1942. De bebossing en de be-plantingenin
den Wieringermeerpolder.Nederlands Bosbouwtijdschrift
l5:
492-523 en 579-609.2.
Braun, G., A. von Schónborn und E. We-ber. 1978. Untersuchungen zur relatievenResistenz von Gehólzen gegen Auftausalz (Natriumchlorid). Allgemeine Forst- und Jagdzeitung 149 (2 &.3): 2l-35
3.
Burg, J. van den. 1981a. De invloed vanzout (NaCl) in het wortelmilieu op elf
loof-boomsoorten (verslag van een
in
1979 uit-gevoerde potproe0. Rapport Rijksinstituut voor onderzoek in de bos- en landschaps-bouw 'De Dorschkamp', Wageningen, nr. 280.4.
Burg, J. van den. l98lb. Tabellarischover-zicht van de gevoeligheid van bomen en struiken voor strooizout. Rapport Rijk-sinstituut voor onderzoek
in
de bos- en landschapsbouw'De Dorschkamp'Wage-ningen, nr.252.
5.
Burg, J. van den. 1982. De betekenis van chloride voor bomen: toxische gehalten in blad, naalden en grond-
een literatuuro-verzicht. Rapport Rijksinstituut voor on-derzoek in de bos- en landschapsbouw'DeDorschkamp', Wageningen, nr. 323.
6.
Burg, J. van den. 1983. Grond- engewa-sonderzoek voor vaststellen van zoutscha-de bij bomen. Rapport Rijksinstituut voor
onderzoek in de bos- en landschapsbouw
'De Dorschkamp', Wageningen, nr. 336. 'l
.
Burg, J van den, en H. W. Kolster. 1978.Blad- en grondonderzoek
in
populierebe-plantingen van de Stichting Industrie-Hout in de zomer van l9'7'l . RapportRijksinsti-tuut voor onderzoek
in de bos- en
land-schapsbouw'De Dorschkamp', Wagenin-gen, nr. 162.
8.
Burg, J. van den, H. W. Kolster en P. H. Schoenfeld. 1981. Zoutschadein
loof-boombeplantingenl:
Waarnemingen in loofboombeplantingen in West-Nederland met schade door brak en zout grondwater in de zomer van 1978 (aangevuld met gege-vens van 1977). Rapport Rijksinstituut voor onderzoek in de bos- en landschaps-bouw 'De Dorschkamp', Wageningen, nr.2'78.
9.
Burg, J. van den, en J. Kopinga. 1984. Strooizout in straat- en wegbeplantingen. Symposium 'Glad-weg veilig....',
l6 april 1984. Studie Centrum Wegenbouw enStu-diecentrum Verkeerstechniek.
10.
Burg, J. van den, en J. P. Peeters. 1979.Een beplantingsproef op een met effluent van kalvergier bevloeid terrein nabij Ter-schuur. Rapport Rijksinstituut voor
onder-zoek
in
de bos- en landschapsbouw 'DeDorschkamp', Wageningen, nr. 198.
ll.
Burg, J. van den, en P.H.
Schoenfeld.1977. Zoutschade bij populier op mariene gronden
in de zomer van
1976. RapportRijksinstituut voor onderzoek in de bos- en
landschapsbouw'De Dorschkamp',
Wage-ningen, nr. 106.
12.
Burg, J. van den, en P. H. Schoenfeld.1981. Zoutschade
in
loofboombeplantin-gen2:
Waarnemingen over schade door brak en zout grondwater inloofboombe-plantingen in de zomer van 1979 (met enige
aanvullende gegevens
uit
1980). RapportRijksinstituut voor onderzoek in de bos- en
landschapsbouw'De Dorschkamp',
Wage-ningen, nr. 279.
Buschbom, U. 1968. Salzresistenz oberirdi-scher Sprossteile
von Holzgewàchen I.
Chlorideinwirkungenauf
Sprossoberflà-chen. Flora, Abt. B, Band 157: 527-561.Buschbom, U . 1973. Salzscháden an Holz-gewàchen. Mitteilungen
der
DeutschenDendrologischen Gesellschaft 66: 133-151.
Butijn,
J.
1954. De zoutgevoeligheid van windschermenen
fruitbomenop
zoute plekken in Zeeland. Mededelingen van deDirectie van de Tuinbouw l7(10): 821-824. Carpenter,
E.
D.
1970. Salt tolerance of ornamental plants. American Nurseryman13r(2): 54-71.
Chrometzka, P., A. Wagner und A. Reins-hagen. 1973. Gegen Streusalze tolerante Gehólze. Garten und Landschaft l0:
509-5ll.
Dimitri, L. 1973. Untersuchungen iiber die Salzvertràglichkeit verschiedener
Pappel-und
Weidenarten sowie-klone
underLabor-und Freilandbedingungen.
Euro-pean Journal of Forest Pathology 3(l):24-38.
Evers, F.
H.
1981. Streusalzschàden und Waldbáumen. Waldschutzmerkblatt 3. Pa-rey, Hamburg en Berlijn.Feekes, W. 1936. De ontwikkeling van de natuurlijke vegetatie in de
Wieringermeer-polder, de eerste grote droogmakerij van de Zuiderzee. Dissertatie Landbouwhoge-school Wageningen, 295 p.
Hesselink,
E.
1922. Zoutwaterschade bijGrienden aan het Hollandsch Diep. Cultu-ra nr. 414: 3-8.
Linde, R. J. van der, en H. A. van der Mei-den. 1954. Enkele voorlopige resultaten van een onderzoek naar de invloed van de inundatie 1953 op loofhoutsoorten. Tijd-schrift van de Nederlandsche Heidemaat-schappij 65(l): l-13.
Molen, W. H. van der. 1958. Over de zout-huishouding in de Noordoostpolder. 'Van Zee
ÍoÍ
Land'Nr.
23. Tjeenk Willink, Zwolle.Monk, R., and H. B. Peterson. 1962. Tote-rance
of
some trees and shrubs to saline conditions. Proceedingsof the
American Society for Horticultural Science8l:
556-56r.
Neumann,
A.
1981.Die
mitteleuropái-schen Salix-Arten. Mitteilungen der
Forst-lichen Bundes-Versuchsanstalt 134. Heft. 152 S. Ósterreichischer Agrarverslag, We-nen.
Poplars and Willows in wood production
and land use. 1980. Food and Agriculture Organization of the United Nations. FAO
Forestry Series No. l0 (published under the auspices of the International Poplar Com-mission).
Roersch, J. (2.j., + 1953). Rapport
Zout-waterschade. Gestencild verslag
Staatsbos-beheer, 29+ l3+ l8p.
Salt in the Evironment (2.j., + 1982?).
ll
p. The Salt Institute; Alexandria/Virginia, US, and Ottawa, Canada.
14. l3 l5 16. 1'l 18. 19. 20. 21. 22. 23 24 25 26. 27. 28.
29.
Sauer, G. 1967. Uber Scháden an derBe-pflanzung von Bundesfernstrassen durch
Auftausalze. Nachrichtenblatt der Deut-schen Pflanzenschutzdienst 19: 8l-87.
30.
Schiechtl, H.M.
1983. Gehólze anAuto-bahnen
-
Welche sind auf Dauer salzre-sistent? Garten und Landschaft 20 (ll):876-882.
31.
Schoenfeld,P.
H., en
J. van den Burg. 1984. Voortijdige bladval en groeiafnamebij
'Heidemij' populierin
beplantingenlangs autowegen. Nederlands
Bosbouw-tijdschrift 56(l): 12-21; Mededeling Rijks-instituut voor onderzoek
in
de bos- enlandschapgbouw'De Dorschkamp' Wage-ningen, nr. 210.
32.
Westeinde, J. C. van't.
1953. Zeeuwsebe-plantingsproblemen. Zeeuws
Fruittelers-blad 8(19): r40-r44.
33.
Wiersma, J., en B. Glerum. 1955. Verslag 1954-
Zoutschade aan houtsoorten (on-gepubliceerde manuscript).34.
Wiersma, J., en B. Glerum. 1956. Ongepu-bliceerde gegevens over debladsamenstel-ling van enkele loofhoutsooÍten in de zo-mers van 1953,1954 en 1955 in het in 1953
geïnundeerde gebied.
35.
Wigbels, V. L. 1971. Interimrapportzout-proef Lauwerszee, kavel P9. 3
p.
Rijks-dienst voor de IJsselmeerpolders.
Beschadigingen
van'Muhle-Larsen'-populieren
W.
E.
Meijerink, DoorwerthIn
,,Holz
als Rohstoff", nr.
40/1982, pag.46lff,
verscheen eenartikel
vanprof. dr.
Hanno
Sachssevan
het
Instituut
voor,,Forstnutzung" van
de UniversiteitGót-tingen:,,Beschadigingen
aan
levende,,Muhle-Larsen"-Populieren",
dat
doordr. O.
Lange
in
het
Holz-Zentrallblatt (1983) als volgt werd geanalyseerd.Tot de
veelbelovende kweekresultaten scheen een
door
Muhle-Larsen, gedurende vele jarendirekteur
van het Belgische
Populieren--instituut
Geraardsbergen (Grammont),kort
na de oorlog uitgevoerde kruising tus-sen twee Trichocarpaklonen te behoren.In
Duitsland werd dezekloon
eerst onderhet
registratienummer 45,254 bekend.Hij
valt
reeds als kwekerij-plant op en toondeoveral
op
de
proefvelden,bij
een hoge doorsnee-aanwas, zeer goede groeivormen.Terwijl
de wetenschap zich met betrekkingtot
dezesoort
weliswaar geïnteresseerd,maar lange
tijd
bepaald
terughoudend opstelde, waren alle praktijkmensen, onder anderen oókprof. Sachsse,
zo gefascineerd door de eigenschappen van deze soort, dat de aanplant ervan, ondanks het ontbreken van de toestemming tot toelating in buiten-land, snelle vorderingen maakte,Met de bijna l0 jaar geleden bereikte
toela-ting,
van de,
ter
erevan de
kweker, als'Muhle-Larsen' gedoopte
kultivar,
begondeze
populier
een zegetocht.Hij
vormde spoedig een gevaarlijke parallel met deAi-geiroskruising
'Robusta',
waaraanin
deeerste populierengolf
na de
Tweede Wereldoorlog sterk de voorkeur werdgege-ven en spoedig in overdregege-ven mate
aange-plant.
Daarmee verband houdende tegen-slagen blevenniet
uit.
Het
kwambij
desoort'Robusta',
dieuiterlijk
een even op-vallende indruk maakt als 'Muhle-Larsen', in de vijftiger jarentot een
ernsti-YoorwoordDit
artikel is een vertaling uit het Holz-Zentrallblott. Het behandelt het optreden van bastscheurenbij
een in Duitsland in de handel zijnde kloon. Dergelijke bast-scheurenzijn
incidenteel in ons land waargenomenbij
de klonen 'Androscoggin','Oxford'
en 'Geneva' alsmedebij,
in proefvelden van de Stichting Bos enHout
aanwefige,'Muhle Larsen'.
Dit
artikel is wederom een waorschuwing tegen het grootschalig gebruik van éénkloon.
Red.
ge Dothichiza-kalamiteit, toen in jonge
be-plantingen.
Momenteel herhaalt zich deze tragedie in
20-
Íot 30-jarige opstanden,
met tamelijkkatastrofale schadebeelden
in
het
gehelenoord-duitse gebied. Ondanks
zijn
sympa-thie voor de
soort
'Muhle-Larsen' heeftprof. Sachsse, naar aanleiding
van de met,,Robusta"
opgedane ervaringen, reedslang
gewaarschuwdvoor
een overdrevenaanplant
van
deze sterkst
groeiendeTrichocarpa-kloon.
Hij steunde
hierbij
opde
al
in
1972 d,oorR. Miiller
en andere populieren-vaklieden gestelde eis omaf
tezien van de
aanplantvan
monokulturen van één kloon. D.w.z. al lang voórdat met het toenemen van het optreden vanbast-scheuren
aan
'Muhle-Larsen' bleek,
datook
dit geen
boom kanzijn,
die totin de
hemel groeit.
Al
is het ook beslist als zinvolaan
te
merken,dat
bijvoorbeeldin 1980
55Vo
van
detotale
populierenplantenpro-duktie tot de Sektie Tacamahaca behoorde, toch achtten de deskundigen hetbedenke-lijk,
dat
bijna de helft
daarvan
door'Muhle-Larsen' werd gevormd. Nadien is
het accent wellicht nog meer ten gunste van
'Muhle-Larsen' veschoven.
De rekening is prompt gepresenteerd: sinds enige jaren vertoont deze populier, over de
hele stam verdeeld, van de leeftijd van