Invloed van de anisotropie op de oorhoogte van
diepgetrokken potjes uit plaatmateriaal : materiaalsoorten:
titaan, staalplaat SP/o, aluminium
Citation for published version (APA):
Schepers, M. (1977). Invloed van de anisotropie op de oorhoogte van diepgetrokken potjes uit plaatmateriaal : materiaalsoorten: titaan, staalplaat SP/o, aluminium. (TH Eindhoven. Afd. Werktuigbouwkunde, Laboratorium voor mechanische technologie en werkplaatstechniek : WT rapporten; Vol. WT0408). Technische Hogeschool Eindhoven.
Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1977 Document Version:
Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.
• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.
• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.
Link to publication
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:
www.tue.nl/taverne
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl
providing details and we will investigate your claim.
INVLOED VAN DE ANISOTROPIE OP DE OORHOOGTE VAN
DIEP-GETROKKEN POTJES UIT PLAATMATERIAAL.
MATERIAALSOORTEN: TITAAN , STAALPLAAT SP/o , ALUMINIUM
Stageverslag van periode 3 van stagejaar 1976-1977
Geschreven door:
M. Schepers
Peeldijk 3
AarJe-Ri£.tel
Samenvatting
Bij trekproeven op plaatmateriaal onderscheidt men o.a. een
aniso-tropiefactor (R-factor). De R-waarde is een getal dat het verband aangeeft tussen de natuurlijke dikterek en de natuurlijke breedterek. De verschillende richtingen op het plaatoppervlak geven verschil1ende R waarden.
Hierdoor ontstaan bij dieptrekken oren aan de potten, dit zijn hoogte-verschillen van de pot.
De R \'Jaa rden van 1 mm pI aat werden bepaa 1 d op een t rekbank, T i taan 'en staalplaat SP/o werden beproefd.
Hieruit bleek dat de nauwkeurigheid van de bank bij een mm dikke plaat te gering was.
Van de diepgetrokken potten van het materiaal werden de oren en de pothoogten opgemeten.
De vorm van de oren gaven het van oudsher verwachte beeld, maar de
onnauwkeurige metingen aan de trekbank gaven een heel ander verwachtings-patroon, namelijk twee oren aan een pot.
Koudvervormen van titaan bleek zeer moeilijk zo nle'" onmogelijk,ook na gebruik van diverse smeermiddelen
-1-INHOUD
Samenvatt ing Voorwoord
1 Inleiding
2 De anisot~opiewaarde bij p1aatmateriaa1
2.1
Plastische anisotropie en de R factor 2.2 De K factor bij plaatmateriaal3 Meetresulataten van trekproef en dieptrekproef 4 Inv10ed van de meetonnauwkeurigheid
4.1
Het meten van een lengteL
4.2 Het meten van doorsneden4.3 lnvloed van de meetonnauwkeurigheid op de
R
factor van ti taan4.4
lnvloed van de meetonnauwkeurigheid op deR
factor van staalplaat SP/o4.5
Conclusie5
Bespreking ~ieptrekproeven 6 Bespreking trekproeven BIJLAGENTitaanplaat oorhoogten, 1aagste hoogten en ERICHSEN
pagina 1 2 6
7
7
9 11 15 15 16 17 18 19 20 21hoog ten van d i epge t rokken pot ten (tabe 1) 23 2 Staalplaat SP/o oorhoogten, laagste hoogten en
ERICHSEN hoogten van diepgetrokken potten 24
3
Aluminiumplaat2S-HH
oorhoogten en laagste hoogtenenERICHSEN hoogte van diepgetrokken potten 25
4
Grafiek Pothoogte - Stempeldiameter (Titaan) 265
Grafiek Pothoogte - Stempel diameter (SP/o ) 276 Grafiek Pottpoogte - Stempeldiameter (Aluminium)
28
7
Grafiek Oorhoogte - Stempeldiameter 298 Titaan Uit'slag omtrek pot ;75mm 30
9 Titaan Uitslag omtrek potsr/50mm 31
·10 Titaan Uitslag omtrek pot¢'33mm 32
11 SP/o Uit's lag omtrek pot pl751Jlm 33
12 SP/o Uitslag omtrek potp50mm 34
13 SP/o Uitslag omtrek potp'33mm 35
14 Aluminium lIitslag omtrek potsl75mm 36
16 Al umi n i um U its I a9 omtrek pot 133mm
17
Dieptrekgegevens Erichsen bank18 Afmetingen trekstrip
19 Tltaan Resultaat trekproef 20 Titaan Resultaat trekproef 21 SP/o Resultaat trekproef
22 SP/o Resultaat trekproef
23
Litteratuurlijst24 Meetmethoden van oorhoogten, laagste hoogten en Erichsen hoogten en oorhoogten
25
Symbolenlijst pagina38
39
40
41 42 4344
45
46
4g
VOORWOORD
De bestuurserganen van de Technische Hogeschool Eindhoven zijn de hogeschoolraad en het college van bestuur.
Hogeschoolraad
Aan de hogeschoolraad behoort de bevoegdheid tot regeling enbestuur van de zaken van de hogeschool in haar geheel, voorzover die niet bij of krachtens de Wet Universitaire Bestuurshervorming 1970 of het bestuursregelement van de hogeschool aan het college van Bestuur is opgedragen. De hogeschoolraad bestaat uit veertig leden.
De leden van de raad worden voor twee jarenof, voo~ zover het de
studenten betreft , voor een jaar gekozen, onderscheidelijk benoemd.
Van de veertig zetels worden er 33 bezet door leden van de
hogeschool-gemeenschap; en zeven door leden die geen deel uitmaken van de hoge-schoolgemeenschap; laatstgenoemden worden op aanbeveling van de raad
door de kroon benoemd. De verdeling van de 33 zetels van de raad is
nu als voIgt: vijftien zetels zijn bestemd voor leden van het weten-schappelijk personeel, negen voor leden van het nlet wetenweten-schappelijk personeel en negen voor studenten.
De raad stelt het ontwikkelingsplan en het financi~e schema op,
hij stelt de begroting vast en stelt de richtlijnerl vast voor de or-ganisatie en coordinatie van het onderwijs en de wetenschapsbeoefening. De raad is tevens belast met de zorg voor de voorzieningen ten be-heeve van de studenten. De vergaderungen van de hogeschoolraad zijn in de regel openbaar.
College van Bestuur
Het college van bestuur is belast met het dagelljks bestuur van de ho-geschool; het heeft in elk geval. tot taak het voorbereiden, bekend maken en uitvoeren van de besluiten van de hogeschoolraad; het personeel , financieel en materieel beheer; het sluiten van overeen-komsten en het voeren van de correspondentie namens de hogeschool; het houden van voortdurend toezicht op al wat de hogeschool aangaat. Het college van bestuur bestaat uit 5 Jeden.
De rector magnificus is uit hoofde van zijn functie lid van het college. Twee leden worden door de hogeschoolraad gekozen uit het wetenschappelijk korps in vaste dienst en twee worden benoemd door de kroon.
De voorzitter van de hogeschoolraad en de secretaris van de T.H, wonende vergaderingen van het college van bestuur bij met raadgevende stem.
-2-College van Oecanen
Het collgege van decanen geeft desgevraagd of uit eigen beweging advie sinzake het onderwijs en de vJetenschapsbeoefening aan de hogeschoolraad en aan het college van bestuur.
De toekenning van het doctoraat in de technische wetenschappen geschiedt door het college van decanen.
Het college van decanen wordt gevormd doorde decanen van de onder-afde.! ingen.
De rector magnificus is voorzitter van het college. (Onder)afdelingsraden en-besturen
Het bestuur van de afdel ing en de onderafdel ingen ItJordt uitgeoefend door de (onder)afdelingsraad en het (onder)afdelingsbestuur.
De (onder)afdelingsraden bestaan uit tenminste 12 en ten hoogste
16 leden.
Het wetenschappelijk lJ,~rsoneel bezet de he1ft, het oiet-wetenschappelijk
personeel en de studenten bezetten in het oJgemeen ieder een/vierde van het totale aantal zetels.
De leden van raad worden rechtstreeks gekozen door en uit de drie genoemde geledingen van de(onder)afdelingsgemeenschap.
Tot de taak van de (onder)afdelingsraad behoort de organisatie en de coordinatie van het onderwijs en de wetenschapsbeoefening van de tot die(onder)afdeling behorende vakgebieden.
Voorts stelt de (onder)afdelingsraad het (onder)afdelingsregelement vast, alsmede het onderwijsprogramma voar elke studierichting met
inbegrip van de nadere regeling van de examens en de tentamens. De (onder)afdelingsraad stelt tevens de eisen vaar het colloquium doetum vast en brengt het college van bestuur advies uit over de
aanbeveling voar de benoeming van hoogleraren en lectoren in de
(ander)afdelingen.
Het (onder)afdelingsbestuur bestaat uit ten hoogste vijf leden en
wordt door de {onder)afdelingsraad al dan niet uit zijn midden gekozen. De voorzitter van het bestuur wordt gekozen uit de gewone hoogleraren en lect:oren van de (onder)afdeling. iiij draagt de titel van decaan en is tevens voorzitter van de (onder)afdelingsraad. Het (onder)-afdeliogsbestuur behartigd de dagelijkse zaken van de (onder)afdeling. Verder bereidt het de vergaderingen van de (onder)afdelingsraad voor en draagt het zorg voor de bekendmaking en uitvaering van de door de
(onder)afdelingsraad genomen besluiten.
-3-Vakgroepen
Ten behoeve van de organisatie, coordinatie en integratie van de werk-zaamheden van hen wier taken li9gen op het ze!fde vakgebied, stelt de
(onder)afdelingsraad waartoe dat vakgebied behoort, na overle9 met de desbetreffende sectie van de Academische Raad, een vakgroep in. De (onder)-afdelingsraad bepaalt daarbij tevens welke leden van het wetenschappelijk en niet wetenschappelijk personee!, alsmede welke studenten op grond van hun bijdrageaan de werkzaamheden op het desbetreffende vakgebied tot de vakgroep behoren.
Hat bestuur van de vakgroep wordt gevormd door de hoogleraren,lectoren, en houders van een onderwijsopdracnt en wetenschappelijke medewerkers
in vasta dienst van de vakgroep alsmede door een aanta! door de (onder)-afdelingsraad te bepalen vertegenwoordigers van het wetenschappelijk per-sonee! in tijdelijke dienst, van het nlet wetenschappelijk personeel en van de stddenten van de vakgroep.
Het vakgroepbestuur regelt de taken van de leden van de vakgroep.
Voorts stelt het bestuur jaarl ijks een onderzoekprfYga mma vast en is h{:l
verantwoordelijk voor de nadere regeling en de uitvoering van het
onderwjjsprc.yramma V~I de vakgroep.Ter bevordering van de
wetenschaps-beoefening kunnen twee of meer vakgroepen werkgroepen instellen. De werkgroepen stellen jaarlijks een onderzoekprogramma vast en zijn
verantwoordelijk voor de uitvoering ervan. De vakgroep produktietechnologie
Deze bestaat uit de volgende secties: plastische omvorming -verspaningstechnolo9 ie -gereedschapswerktui~~n -numerieke besturing -meettechniek en meetkamer -fysicche bewerkingen -electronica -medische techniek -algemeen
met als voorzltter professor Veenstra De sectie pJastisch omvorming bestaat uit:
Ir. J.A.G. Kals
Dr. Ir. J.A.H. Ramaekers
Ir. L.J.A. Houtackers Ir. S.M. Hoogenboom M.Th. dr Groot A.C.F. van ferland M. v.d. Meulen M.J.I-!. Smeets
-4-sfeer van de werkplek
De praktikant wordt vrij gelaten in doen en laten. Het Is de bedoeling dat hij zelfstandig werkt. Hij kan eventueel een beroep doen op de medewerklng van de leden van de vakgroep.
Speciaal wil ik noemen dhr. M.J.H. Smeets en Ir. J.A.G. Kals.
-5-1. INLEIDING
Opdracht:
Tussen de.llR·waarde en de dieptrekbaarheid van plaatmateriaal be-staat een bepaald verband.
Opdracht was om het verband te bepa len tussen de IJ R waarde en de oorhoogte van een diepgetrokken potje.Hiertoe werden proeven gedaan op titaanplaat (1 mm dik) en staalplaat (SP/o 1 mm dik) en alumi-niumplaat (2 S - HH 1 mm dlk)
a) Trekproeven: Uit een hoek van 00 - 450 - 900 met de walsrichting
werden voor iedere richting twee trekstripjes genomen.
Deze proeven werden gedaan ter bepaling van de R waarde van de strip. (aJleen titaan en staalplaat werden beproefd).
b) Dieptrekproefen:.Vam het materiaal werden voor stempeldiameter
,33-150-175
voor ieder materiaal 2 potjes per "'tempeldiameter gemaakt.Hiervan werden gem~ten de oorhoogte en ~e pothoo~te.
..
Hat verband tussen de oorhoogte en de R waarde kan met een empirische formule vastgelegd worden .
R waarde de verhouding tussen de natuurlijke breedterek en de
natuurlijke dikterek van plaatmateriaal.
~{waarde:het verschil in R waarde in verschi11ende richtingen.
-6-2 DE f\NISOTROPIE~JAARDE BIJ PLAATMATERIAAL
Gedurende de fabricage van plaatmateriaal - het gieten van de zo-genaamde ingots - en het uitwalsen van het materiaal- ontstaat in nagenoeg aIle metalen een zkere gerichtheid van de mechanische eigen-schappen.
Zo is het bekend dat de dwarsrekken dat de dwarsrekken in een proef-staaf of -strip uit anisotroop materiaal onoelijk zijn. De mate van anisotrop~e van het materiaal kan bepaald worden met de zogenaamde R factor.
De R factor wordt bepaald met behulp van een trekstrip en is gedefi-nieerd als de verhouding van de natuurlijke dwarsrek en evenwijdig aan
en loodrecht op het plaatoppervlak (respectievelijk ~ en
hd )
Beide rekken in een vl2k loodrecht op de plaatrichtinB dus: .
R¥
=J
e6"
In het algemeen is de anisotropiefactor geen constante maar
afhanke-lijk van: de hoek tuss~n de trekrichting en de walsrichting.
Bij de plastische anisotropie worden twee begrippen gehanteerd: a) De planaire anisotropie is de gemiddelde grootste varianite van R in hetl/lak van de plaat (zie figuur 1) •
.4
R ::.
RQ f ~o - 2 ,ff,s-2,De planaire anisotropie is verantwoordelijk voor het ontstaan
van oren aan het produkt. De oren ontstaan in de richtingen waarbij
R maximaal is (
Rt
is de R waarde onder hoekD
met de walsrichting).De hoogte van de oren is groter naarmate de R waarde groter is.
b) De normaal anisotropie is de gemiddelde waarde van de anisotropie-factoren in 3 richtingen~ (zie figuur 1)
n:::
(P,..f 2R~S" -I,g,o)/I(De invloed van normaalanisotropie kan als voIgt worden gekarakteri-seerd:
Bij een materiaal waarbij Rj (resp R) groter is dan 1
bestaat een - in vergelijking met isotroop materiaal-verhoogde weerstand tegen dikteverandering. Het materiaal deformeert bij voorkeur in het vlak van de plaat.
Het omgekeerde geldt eve nee s:
In het geval dat RI kleiner is dan 1 bestaat er in
verge-lijkfng met isotroop materiaa~een vermlnderde weerstand tegen
diktevermindering.
-7-Bij het dieptrekken wordt materiaal in de blenkrand gestuikt in tangentiele richting. De volumeinvariatie dwingt het materiaal daarbij te rekken in radiale en in dikte richting. Naarmate de normaalanisotropie groter is, en dus ook de weerstand tegen dikte-vermindering, zal het materiaal tijdens de radiale verplaatsing minder in dikte toenemen. Het ligt voor de hand te veronderstellen, dat dan ook de dieptrekkracht geringer zal zijn. Een geringere diktetoenamenhoudt in dat de radiale rekken groter moeten zijn. Geintegreerd over de blenkrand betekent dit een hoger produkt.
) Samenvatting van: Enige Praktische Notities over Plastische anisotropie
(zie litteratuurlijst bijlage 23)
-8-fig,
1
-plana.ire
<\-ai $otro?ia
2.2 DE K FACTOR BIJ PLAATMATERIAAL
~2_1Ql~lgl~9: Veel wetenschappelijke onderzoekers hebben geprobeerd
een experimentele relatie te vinden tussen het plastisch gedrag,
,de vervormbaarheid en de neiging ot 00 vormingvan platen bij .
dieptrekken en de plastische anisotropie. De plastische anisotropie is waargeno en b i j de t rekproef.
-Men kan ter bepal ng van de oorhoogte de R factor gebruiken. De R factor is gedefinieerd t.a.v. de anisotropie.
De uiterste waarden van R zijn00en nul. Het feit dat de definitie
v~n R volgens de vgl. van voorgaande paragraaf sterk assymetrisch
is met betrekking tot R is nul pleit nlet voor deze deflnit)e. Dit impliceert dat de oorhoogte niet aIleen afhankelijk is van A R maar ook van R;
In principe is dit felt een handicap voor de interpretatle van
de testresultaten. Voor dit probleem kunnen twee oplossingen gevonden worden.
Ten eerste door gebruik te maken van AR/
R
waarbijR
derichtings-co<Hficien .. van de .lnisotropiewaarde aangeeft. Ten tweede door eensymmetrische parameter te definieren.
b) Q~fl~l~!~_~~~_~~~_~Y~~~!rl~~b~_e~r~~~~~r:
Volgens Hill en strict gesproken voor~R is nul ~ogen we de
Levy- von Mises ver~elijkingen voor de dwarsrichcingen als voIgt
schrijven: J r II
{G (
J
/If
_
)j
C1 db
.=!!.Ll
cr;;' - ~.,. Q'""6 0;;2
waarbij G, F, en H constant verondersteld worden.
In het geval van eenassige rek worden deze vergelijkongen in de integrale vorm!
Ji:J
:.-
~
G
VF"
T
J"
..
- A
J:" ~T
Om anisotroop gedrag te karakteriseren als gewoonlijk:
Als R = G = F =1 voor isotroop materiaal. Of kies het verschil tussen de dwarsrekken:
Met de hulp van de derde rekrelatie
wordt de voJgende hyperbolische uitdrukking gerealiseerd:
k
=:6-6 - 6,.,
6
~I:
Dit is onafhankelijk van en
isotrope plaat, wat duidelijk
K = +1 en K
=
-1. R kan uit KI - R ::: (,/c. ~ ,,1-0.11
f
/ .... ,If
symmetrisch t.o.v. k=O voor blijkt uit de extreme waarden
berekend worden met dezelfde functie:
/ - k
I
+;;.
Nu is veranderen van het teken van K aIleen maar een rotatie
van 7//2 om de t rekas.
c) ~~~~~~~rigb~i9~Qr92l~~~~
'In vergelijking met R biedt de K factor geen vocdelen in de
.meetna:.lwkeurigheid. Gebruik makend van ~e algemE.;le formule:
AI
frli
<1 'l:; .,t.~
4?f,. "" .••~~
•.Jt
4?C"~~ a~ b~
Is de volgende uitdrukking verkregen voor de absolute fout in
K en R:
A
k
~
-
:?, .d I?~
2.
{It
(U
~ d~
) -(~
-~
)f
St;
tI
0'"
4.Analyse van deze formule laat zien dat, speciaal in het geval van dunne plaat of kleine waarden van de lengterek,
dl"
de fouterg groot kan worden.
Uit experimenten, gedaan om het praktisch nut van K aan te tonen, is de volgende experimentele formule ontstaan:
'-c1 H ~ 0, 2 1 r s t.d K
((3.. -
1, 9 )Uit de experimenten was ook met grote waarschijnljjkheid te lezen
dat in tegenstelling tot
R
= (R + R4~) / 2 , K=
(KO - K45)/2de oorhoogte niet systematisch be?nvloeeee. A H is de oorhoogte (mm) , r
st is de stempelstraal,~ is de trekverh.
-10-3
MEETRESULTATEN VAN TREKPROEF EN DIEPTREKPROEFDe anisotropiefactoren R en K van het plaatmateriaal:
RO R90 R45 KO. K90 K45
titaan 2,08 3,46 2,96 -0,35 -0,55 -0,50
SP/o 0,56 1,37 0,84 0,40 -O,lS 0,09
Ti taan:
Gewoonlijk is de Ro en de R90 vrijwel aan elkaar gelijk en heeft de
R~s een duidelijk aaarboven of daaronder liggende waarde.
DJ'!: gedrag is normaal verantwoordelijk vaar de oorvorming aan diepgetrokken patten. ( R4 >RO' R4 ')oR Odan heb je een grotere hoogte bij 4So
met de walsr1chtJng,
?~ R~c
kleiner dan de R in de beide andererichtingen dar, heb je een ~leinere hoogte t.o.v. de omgeving).
In dit geval is dit bij titaan niet te ontdekken. Di~ afwijkend
gedrag zou kunnen liggen aan:
a)Het materiaaJ titaan bezit werkelijk dit gedrag b)Er zit een meetfout in de metingen.
Hat gemeten gedrag aan t i taan zou zorgen voor het vc,"men van twee oren loodrecht op de walsrichting (in die richting is namelijk de
R het grootst) (bijlage 21 en 22). Dit is niet het geval; er zijn
duidelijk 4 oren te or.derscheiden.Het zou dus alleen nog kunnen liggen aan een toevallige of systematische fout.
Dat de fout systeaatisch is, is niet te beoordelen. ~at de fout
toevalligis , is tot op zekere hoogte te funderen. DI~ wordt hierna
toege
1
i ch t.Met de K waarclen die nu volgen zijn de volgende hoogteverschillen te bepalen r st tJ H (berekend) 4 H (gemeten) K 37,S 2,1 0,9 0,19 25 1,4 0,47 0,19 16,s 0,93 0,22 0,19 (zie bijlage 7-CS-9-10)
Deze tabel geeft alleen maar aan dat de ordegrootte zelfs niet klopt. Tussen de berekende oorhoogteverschil1en uit de trekproef zit een hoek
van 900 in de plaat;tussen de verschillen zou een hoek van 4Somoeten
z i tten.
Controleren of het hoogteverschil tussen OOen 900aan de pot overeenkomt
met de berekende waarde uit het verschil in anisotropie is niet mogelijk. Titaan laat zich namelijk bij dieptrekken nlet smeren, terwijl het materiaal enorm vreet.De hierdoor ontstane verschil1en
-11-in wriJvlng zorgen voor scheve potten, zodat het hoogteverschil dan niet meer aIleen van de anisotropie afhangen,zodat over hoogteverschillen oak niet veel te zeggen valt.Eveneens zijn de gemeten, oorhoogteverschillen enorm laag zodat ook de meetfout daar!n vrij groot is
~.L""
.... .', ~ ~....
,
••
....
.
Figuur 2 afbeelding diepgetrokken potten, let op de oren. (titaan- staalplaat- aluminium)
(Voor grafiek gemeten hoogte patten afgezet tegen
stempeldiameter zie bijlage 4
-5 -6 )
Zie bijlage 8 voor een uitslag van de omtrek van een scheve
titaanpot
Staalplaat SP/o:
SP/o
K90
-0,15
(Voor uitslagen van de omtrek van de potten zie bijlage 11 - 12
en 13 ) ,
Op SP/o zijn al vaker trekproeven gedaan. (op dikkere plaat)
Het gedrag dat bij deze proeven vertoond wordt, is anders dan wat men op grond van die voorgaande proeven zou mogen verwachten.
Nu bleek een bij deze proevenserie vervaardigee potje oppervlakte-beschadigingen te vertonen. Veel lagere waarden vap de spanning
van ~~n trekstrip bij dezelfde rek was een tweede L~merkel ijk feit.
Naar aanleiding hiervan werd een onderzoekje verrricht naar de struc-tuur in de potbodem.
Voor gemeten oorhoogten zie bijlage
7,
bijlage 23 toont de maniervanmeten van oorhoogten en pothoogten. Onderzoekje: <tfl.~_. "
.
-.. I _ ,.
De potbodem vertoonde"putjesl l volgens
nevenstaande figuur, en plaatselijke dikteverminderingen in banen met een , diepte van + 0,02 mm.
Van het materiaal in de potbodem werd een pre-paraatje gemaakt waaruit bleek dat de
bodem slechts beschadigd was. De
struc-tuur blcek onder de microscoop toch homo~ .
geen. Maar de diktevermindering bein' vloeden het materiaal toch zo sterk dat van een betrouwbare trekproef of be-trouwbare oorvorming geen sprake kon zijn.
-13-Aluminium
Van hat aluminium werden al1een dieptrekproeven g~daan .. Hi~r~
van werden aIleen de oorhoogtes en de pothoogtes gemeten. De trekstripjes van dit materiaal zijn niet meer beproefd i.v.m. de tijdnood.
(Voor oorhoogte van potten zie bijlage
7)
(Voor uitslag omtrek zie bijlage 14 - 15 - 16).
-14-4
INVLOED VAN DE MEETONNAUWKEURIGHEID 4.1 HET METEN VAN EEN LENGTE LWe stellen de mogelijke afwijking van het meetinstrument op
De grootste gemeten lengte kan zijn
L +
tJDe kleinste gemeten lengte kan zijn
L - A .
De spreiding is dan
spreiding is de grootste maat min de kleinste maat =
( L + 1I) - (L - A)
=
L + A +.1 - L=
2 11De spreiding Is een constante waarde. Drukken we de spreiding uit in een percentage van de lengte, dan is dit percentage beslist niet constant.
Y99r~~~12: De opnemers van de trekbank zijn nauwkeurig op 0,01 mm,
i1::: 0,01 mm L
=
20 mm spreiding=
0,02/0,2 100% = 0,1% L=
10 mm sprei':ing :::: 0,02/0,1 100%=
0,2% L :::: 5 mm spreiding 0,02/0,05=
0,4% L :::: 1 mm spreiding = 0,02/0,01 ::: 2 % L 0,3mm sprei::!ing=
0,02/0,003 = 6,;% Algemeen: Spreiding :::: 2.1 :::: 100 ..,. 2.:1 = 200 d % '-hocT
-r
Opmerking: Het percentage spreiding is erg groot bij kleine meetlengten.
I
-15-1>,1 I4.2 HET METEN VAN DOORSNEDEN
De magel ijke afwijking is weer il . Daarsnede A := 8.x D ~ A :::: A - A • a max ml n Gr aatste daarsnede: A =( B +d) (D +.6) max", SO + 8£1 + Dd + 4a A . == (B - .6) (D - A ) min", BD - B~-D~ + Aa A A. '" BD + B.d + Dei + (J1 - (BD - B 8 - Dd .,...::\:1. ) Amax _ Am ~ n '" 2 B.6 + 2 D /j max min
dA
2 B.1 ;- 2 DA '" 2.1A
BDD
a In pracenten :::: 200.d ;- 200A -D- B In dit geval B :::: 10 [, A 100% '" 2004 + 200.1 A lJTOO
a In dit geval A '" 0,01 .lJA 100% 220·0 01 :::: 2,2 % A a 2 A = 10 mm a 2 AA=O,22mm + 2.1 B % '" 220.1 % -D--16-~.
4. I NVLOED VAN DE ~lEETONNAU\.JKEURI GHEI D OP DE R FACTOR VAN TITAAN
Bepaal de spreiding van de R factor door de meetfout in breedte
en in dikterchting te bereken
De meetfout in de breedte en in de dikte is weer 0,01%
/
R 1 n (b nul max In (b miin In (d nul ( d max R min == In (b (b In (d -td b nul == 9,870 b 8,868 R=
3,56 nul max nul mi n max) ) min) 0::: ) mi n) ) -<= max) dnul d In (9,88) (~8) In (1,003) == 10,89 (0,993) In(9,860) (1i,B7S") = 2,09 In{1,023)( °
,973) == 1 ,103 0.983Uit dit rekenvoorbeeld blijkt dat voora! bij dunne plaat en bij kleine rekken de gebruikte methode voor titaan te grote spreiding oplevert. (Meetmethode waarbij gebruik wordt gemaakt van Inductieve tasters om
de breedteverandering en de dikteverandering te metP~).
(De gebruikte meting hij bovenstaande berekening is v~n bijlage 21, laatste
getal uit de kolom van de R waarden bij de trekstrip van 9000p de
walsrichting) .
-17-4.4
INVLOED VAN DE MEETONNAUWKEURIGHEiD OP DE R FAKTOR VAN STAALPLAAT
SPI 0
De berekende R waarde van het computerprogramma is 1,46, de
meet-fout in breedte en dikte richting = O,Olmm.
Gekozen is voor de berekening de laatste R waarde van de reeks van
900 op de walsrichting.
/
b nul b RR
max*'
R • min=
9,890 = 8,78[, = 1 ,46In(b nul max I b min)
lnld nul min I d max )
In(b nul mi n I b max ) -lm{d nul max I d min )
d nul
d
== -=-}
In(9,90018,778)
n--:(;"::"O--'-', 9~"7'=O I:"-;O~,";'-91:-'4T) == 2,02In(g,8818,798
) 1 ,14 In(O,9910,894 ) :::: 0,980 = O,gOit-18-4.
CONClUSIESCanclilisie uit de twee laatste rekenvoorbeelden:
Oe meetmethade die oorspronkelijk werdt gebnlikt voar 2 mm dikke plaat is veor 1 mm dikke plaat te onnauwkeurig.
bij hat meten aan de trekstripjes werd de instalatie op nul gesteld. Meteen als de trekbank begon te lopen, verliep de instellin 9 ook. ' Deze fout zergt waarschijnl ijk voer een systcmatische afwijking in de R waarden.
-19-5
BESPREKING D1EPTREKPROEVEN'De dieptrekproeven werden gedaan op de ERICHSEN testbank in het laborato-rium van Plastische Vormgevlng.
De ter beschikking staande stemperldiameters zijn]l33
-/50-/75.
Voer de verdere maten van het dieptrekgereedschar zie bijlage
1]-.-De trekverheuding werd bepaald op 1,8 omdat anders de bodem uit de titaanpotten scheurde.
a) Titaan: Voor het materiaal blijkt geen goed smeermiddel te zijn.
Zelfs K F2
°
(van Molykote) blijkt nlet te n.Met dit laatste middel gaat iedere ander getest materiaal
op deze bank \'1el goed.
Het titaan gaat enorm vreten, zodat, na iedere trek de
trek-ring schoongemaakt moest worden. .
b) SP/o Voor dit ma;:eriaal werdt talkvet gebruikt. Met dieptrekken geen problemen.
c) aluminium: Voor aluminium werd gebrulkt smeermiddel K F
2 0
De laatste twee oren van de ~luminium potten werden
platgedrukt. Dit kwam doordat dan de hele plooihouderkracht
op een klein stukje materiaal drukte.(Bij het
dieptrek-proces wordt er steeds materiaal onder de plooihouder weggetrokken, zodat dit oppervlak steeds kleiner wordt).
Voor metingen aan de pottellzie bijlage 1-2-3-8 tim 16.
Opmerking naar aanleiding van het materiaalgedrag van titaan: Uit de berekende \'1aarde van n (de verstevigingsexponent)
(n
=
0,187 + 0,2=
0,194) blijkt dat de vervormbaarheld van2
titaan erg gering is, De verstevigignsexponent is namelijk een maat
'1oor de vervormeaarheid. Hoe hoger de verstevigingsexponent,hoe beter vervormbaar.
(dictaat: DE TREKPROEF J.A.H. RAMAEKERS}.
-20-6 BESPREKING TREKPROEVEN
,
De trekproef werd uitgevoerd op trekstaafjes uit plaatmateriaal titaan en uit staalplaat SP/o.
Voor afmetingen van de trekstrip zie bijlage 18.
In het midden van de trekstrip werd nog e~n plaatselijke"vernauwing
aargebracht, zodat de pJek van insnoering nauwkeurig bepaald was.
D¢ trekproef werd uitgevoerd in 00 - 450 - 900 richting. (00 richt~ng
is de walsrichting), en uit ledere richting twee strippen per materiaal.
De breedterek en de dikterek en de langsrek werden gemeten.Met deze 3
gegevens werden d.m.v. de computer bepaald:
1. :2.
3.
! 4. I 5.6.
De doorsnede van de treks rip A De natuurlijke breedterek DELTA-B De natuurlijke dikterek DELTA-D De R factor
De K facte"
De langsrek DELTA
7,
De werkelijke spaning (gemeten)Dit is de werkelijke gemeten kracht gedeeld door de
2 (mm ) (- ) (- ) (- ) (-
)
(- ) (- )daarbij behorende oppervlakte. . 2
8.
De spanning bereke~d met het model zonder voordef~rmatie(N/mm2)9. De spanning berek n met het model met voordeformacie (N/mm)
8 en 9 respect i eve 1 i j k S I GMAZ D, S I Gf-1AM D
10. De C waarde, dit ~f de spanning bij een rek van 1 I n mode J c;r'= C ( ~r 6-11. EPS-A = en - 1 of en- 0_ 1 2 (N/mm ) 12. n, DELTA-KRIT is de verstevigingsexponent, kritische rek respe~' ieveJijkde
13.
SIGMA-B, De breekspnning(F/
A ) gemeten en berekendo
(- i
(N/mm ) Vppr de beschrijving van de modelilien van de trekproef zijn de volgende twee formules beschikbaar:
a) t:r = C (6)'" "
b) C/=: C (
6 ..
t-6) waarin:cr= spanning N/mm2
2
0= spanning bij rek 1 N/mm
J~e natuurl ijke rek
n
=
verstevigingsexponent0"
,
f.,= voordeformat i e-21-ad. 1 2: A· 1 = A . 1
/
Bijlage
In III 0= °ln AlA waarblj 1n
=
lnoA/A°
A/A: eO~
A -~o
= _A _ 1° [,
A - A . - A=
e -0 -0 -0 JA n 1(a
k ... h = e-
=A
rI t I SC 0 Kritlsch 1 I 1 o n) .19
-
20-
21 - 22 voor resultaten trekproef.-22-..
, <I It • "
Ti~lAALUNDE~ZUE~ (PLAAT) T.UoV,1 HR'H' SCHEPERS, MAART/APRIL 1977
B[gALIN~ EXPOh~NT1ELE VlR~TEV'GIN~SFUN~TIES (MET EN ZONDER VQDHDEFQMMATIE)
V£RLUU~ ANlsuTKU~lEFAKTO~ eM), TrtEKS1ERKTE (SIuMA-~). INSNO£KRtK (OELTA-KAIT.), AX1ALc RlK (~PS.-A~
ONUlRLG(,.HTE ,'!ATl~lAAlSOUf<T: l>Tf<AkPL.A,~i, SP1~' (M.e.e.l
O~I~NTATIE TRlK~TKlp: "AL~R!CMII~~
BNUL ; 9.adO D~UL O.9~O ANUL
'" 9<386
8(MM) O<MM) AlMM2] fCN) ~ELTAB(-) uELTAD(-} Rem)
• 7'1 9d.>8Q 9.~Ty 9,1170 9: 'It 3 7.., 9.27'1 9'18v 9-030 0.920 v.9Gb v,be:, l)~66~ 0.b46 9,0:;'5 B .no e,/,77 0« 1 ~i8 71l9j5 v.!J2() 7.66/i 0.1)07 1,408 0.100 1.155 ~IbMA :: ~ • (D~LTA C :: 502.7 N/MM2 GHI~NTATIl l~lKST"IP: 90 BNUL ~ ~.'90 D~UL ~(KM) D(~M) A(MM2) u.,~u u.941 9.1'5 9.009 v.~40 9.1v8 9.591 C.Y}] 8.9~9 9.490 U,Y23 8.759 9.3Bb 0,915 b.590 9.~ ~. 8 b.4j4 9 18y U. U 8'2/0 9tv6~ v4d~~ 0+107 6~~8~ 0~b~~ 7~9~5 B.tiBY (J,ti77 7.7'16 B./Bb U.b6b 7'b~B 8.08'1 0.b60 7.a73 SI~~A c C * (DlLTA C '" 5"0.4 N/N":2 DRIlN1ATI~ TRCK5THIP: 4~ B~UL • 9,9bO DNUL
H(MM) DIMM) A(M~2) 9,b7/ 0.~74 V.6~0 9.780 v.~5b 9.350 '10081 U.~qb 9.158 '1.58u 9.480 '1d7'J ' h i 8", 9.1iy 9.(;7'7 8·<.Il\v 0.93<1 d.9'<i:l 0.923 boiSO 'h'Jli! 8,5S4 l),'101 tI.301 U.89Q bo109 0./j7y 7.9,,0 GO/lO/j 7.7"'5 ~lbMA " C '" (D~LTA C "571.5 N/H~12 210v 2520 26'<0 2 7 )0 28'i\' 2800 28'<0 2900 w.. :~ l ~o .0).0213 ·0.02045 ·0.03094 -O.04l5'i -1).05204 ·0.00276 wQ.\.I7349 ·0.OIlI144 ao .025:'1' 0'40 ·0.0,,742 0043 -0 ·01057 0'44 "0.0'''3 7 3'' 0·,,4 -0 .115':14 0,,,5 -0'1 j~t.l7 O'liS ·0>10}14 0'45 -0,10696 o ~ I~ ,,; 0.201 309 N/MM2 (GEl-id DElTA~K"lT'
=
0.252 ~RA0LN C~ OE NAL~H!ChTING ::; U , 90 0 \ N'L ., 9 . 5 ., 0 FeN) 2600 28 .. 0 29.lv 3040 3100 31::>v '3100 3210 3V0 .32'!v ,32S0 3no .. ,. I') utLTA9(-] -0.02432 ·0.03059 ·0.04076 -0.05135 ·0.00215 &0.07286 -0.06358 ~().09452 ~Od0558 ~O.' 11677 -0.1<:820 ~O.U953 f.P;:'.-A " [)ELTAD(~) "0.01999 -0·02105 ~C .03067 ·C.03930 ~O·C4801 -O.O~569 ·0'0(')"15& -0.01347 MO .Otil35 ·0·09043 ·0·1(,074 ~OdlOOO 0·249 R(-) l.!' ;c2 1'45 1·33 1.31 1'29 1031 1 • :J 0 1 • 2. 9 1 ' ;0 1'29 ~ • 2i" 1 • 2 7 . :H9 N/MM2 (GEM,) DELTA-KnIT.: 0,223 ~RADtN o~ OE ~ALSRICHTINb=
0.900 ANUL=
9.780 F(Nl uELTABC-) OELiAOC-, H(-) 30vO ·0.01037 ·0.00614 1.69 3070 ·0.02024 -O.02~79 0.82 320{) -0.03042 ftQ.03531 Odl6 3370 ·0.04091 MO.0480e 0.85.34~O ~O.05140 -O.059~2 Odie,
35vO ·0.00211 ·0.07191 0./:l6
35JO ·0.Or272 ·0.0/;)405 0.87
35~0 ·0.08366 ·0.OV633 o oIJ 7
3S~O ~0.OY462 ~O·10877 0.87
35JO ·0.10558 ·0,12136 a.b? ** III EP;;..-A ,. 0.179 363 N/MM2 CGEM,) o. 1 e,4 SIbMA
=
C ~ COlLTA •• C " 551.0 Nn~M2 0.21.15 363 N/MM2 (GEM.) 0.1 tl7KC-) UELTAC") SIGMACN/f<M2) ., ~li'ZU(N/"'~l;':)
0.43 0'03580 <:40'( 2<1;:,9
(J.40 a.ue7B/ "a7.j 2l:i:'64
0039 0.1018: J1/,,; 316·1
0039 v<13521 341,;'3 .339'6
1).38 0.16{'1(:)' .:s57.'t 3~o.7
0038 0'2026:3 ,.j7S-tl 3t6'1
OdS 0.;i:366i! J9U'l 3 '11 <1
0038 Q.2714U .. 0:',0$ ~v/j09
N
=
c.252K' -) DELTA(~) :ilGt4A(!l./MI~2 ) SJ.bZU(N/MM2)
~O.lO \hOl!L,3l c:8;i.Y 29:"1 -u .18 ().()516~ .111 • 0 31.1:"3 -V.14 ().O71~3 .121; >l . .3.: tl. 2 "0.13 0.(;900:' .l4 f t l 340d -U • 1 3 OollO'6 J6v.'J 3td .4 ·l).13 001205, .:I7j.::. 314.0 "0 ~ 13 IJl14til.:: J84., 31:>600 "0.13 0016799 39"y ,3"J7.0
-0.13 \J'1/le9,:! "Oo.u 40e.5
"() • 13 Q.t:0 7 2v I.~!l'() 41:,,9
-0.12 0.2289'1 "Zed 1l2~d
-0.12 0.24953 4311. )I 4.l,h5
N '" 0.223 !>I(iMA-S " 3)!l 1.11<1'2 (801' )
y( - ) UEUA(a) SlGMA(N/MM2) blt.ZI.i(N/~:Md
-0.26 '0.0165<.: ..Hl </.) 2'" 1 • 1 ,it 10 0.04501; J20 ... 343.3 0.07 Q.()b57j ,:!5b.\J 36~.3 U.08 O.Vtl89tl -J 71;';0 3tl.l.9 0.08 l)dl13~ j9l!.j 3':18>3 0.07 0>13402 4(]Y.1.-:: "lO.i" 0.07 0.15677' '122·2 "t: 1 '4 0.07 otl(jOOu >13'1.(;> 4.31 d 0,07 O.20J3Y '14'1.b 40$\1.8 Q,07 0'2269'1 .,5:"'4 144 7.8
N " SIGMAmn " 300 I'I/MI'2 (BUll)
N " 0.167 . SlG!'iD(NII~¥.2) 321 '0 321,0 32~·6 :321' 0 321' 6 321<0 1102''1 384-2 SIGMD(N/1><M2) ;;?1·2 371·2 371 ~;: 355.4 :l%~B 36: ." ;;80·4 9.5 8.9 3713 .3 377. (l 37103 SIGMD(N/M~2) '111 tl 335 .::; 392·4 395·9 397.9 39~·3 4CO'/{ l! 01 .3 402·1 402·8
• • . , I ,
BEPAL1N~ lXPONLNTllLE VER~TEvlb]NbSFUNKT!lS (MET EN
vEhL~ur A~.SLTHQrIEFAhlO" (H). T"l~STERKTE ZONutH
VOO~DEFOk~ATIEJ
(SIf.l~A-b)' INSNuEkRtK (OE~TA-KHIT.), AxlALl RtK (lPS.-A~
c • , . . ,
• ONU::'R"UI.'HTE ~ATER!AAL&OUHT: ii1.AA .. PLAItT, SP/..!!.,: G'lIl:.NTAlIl TREK::'TldP: NAI..SRlt.M!li,(;
EJl\jUL .. 9 .ouO OiWL \)\9v') ANIJL
B(~M) O(MM) ACMM2) F{~J uELTAB(-)
~./6~ v,~30 ~'l~O 2310 ·0.01171
9,680 0.~23 8.9~5 25\)0 ~O.02045
9,~8~ \).909 8.7u8 26~O ·0.03083
9,q79 U.~97 6.503 27~u ·0.04143
9.3'~ u.~a4 b'2V! 2810 ·0.05204 9.280 \).b71 b.Ob) 2e~o ~O.Oo~65
9,1 9 v,b57 7.306 28uO .0.07 359
9.I,)"V 1,).1;;44· 7.6&1. 29iJO -U.Obl'44
6.Y~u 0,b31 7.402 29uo ·0.0955. B.b7~ v.bll 7'2~4 29uu ·0.10682 ::'If.lf~A = c: '" <Ot.LTA"" ,,) c = 542.6 ~u:~M2 9'4tl5 u£LTAD(-) -O.O~532 ·0.0.;930 ·0.05,,59 "0.00708 -0.Qb248 ""0,0"'729 ·0,113=>0 ·0-1;':078 ·0.1'!'13(Y ·0<10129 H(-) 0.46 0'::'2 0.56 0·61 0-63 0'64 0'05 0'06 0'06 0'66 306 N/MM2 «(,(M.) OELTA-Kr-IT. Q.?j4
O~llNTATIl TRCK~T"rp: 90 ~RADt~ Or D£ HALS8!C~rlN~
BNUL = ~.uYO D~UL ~ O.9aO AN0L = 9.692
RLG~ESSIE AtGl8kOKlN R[~l~S uvERS~Hkl~UING u~~x~
MOULL 2 (~:D) l::' Ar ('Cf:jtdJKth )'jEl.>lf'iS t;vlKSCHHlJDING UX 1
~(MM) UlMM1 AC~M2) FeN> ~ELTA8(-) ELTAO(~)
9.~RY U,Y68 9.202 30~U ·u.u3091 -O.0123Z
9.q6D u.~5~ 9'001 3270 ·0.0415J ·0.02554
9.3~Y u. 47 6.8~1 33tlU ·v.05199 ·0.03425
9.~9u O.~ b.7j3 34~O ·u.OD259 -O.0~167
9.190 O. ~ d.S?4 351U. -O.O~3~1 ·O.OQ915
9. ~ ~.~?, b.q~6 35qO ·U.OoQ46 ·0.05560
o"5~ e.919 0.201 35uQ ·O.O~552 ~O.00427 ~.odv u.~l~ b.lu? '3500 ·0.10671 -0.07191
e.7~b V.904 7.94" 35~u ·U.l1e1Q ·o.oa072 S 1 Gf"5A C 0.2~4 1.'01 1 • 52 1-50 1." 9 1 • 52 C • (UELTA ** ~J ::: 6<:5,5 N/MM2 0.202 N '" E.f-l' ~. ,,'A :: 51G",A-d '" 370 N/MM2 (SEK.) 370 N/MM2 (GEM.) DELTA-K~IT' e 0.202
OHI~~TATIl TRl~STKIPI 4~ ~HAOLN O~ DL WAL5HIChTIN~
8NJL • 9_900 D~UL = 0.990 ANuL 9.eOI
B(MM) D(~M) A(MM2) F(N) vELTAB(-> LELTAO(·)
9.b9y U.~6~ 9.]00 30dO -O.O~C51 -O.0~558 9.~9y U.V5~ 9.!j8 ~2aO ·0.03088 ·O.O~Ylq v.4o~ 0.9~U ti.9~9 33/0 ·0.Ou135 -0.051a3
9.39v 0.~2a a.7~2 3Q)U -O.O~193 ·0.Ob467
9.29~ 0.916 8.516 3~vO -0.06263 -0.07769
9.20u v.90~ e.317 35JQ ·0.07333 ·0.09088
9.U9~ O.b92 8.116 3S4U ·0.Ob437 -0.10~24 8,~9b v.aBO 7.918 35~O ·0.09553 ·0.11778 b.~9~ ~.o60 7.7~4 35)0 ·0.10660 ·0.13151 B.799 O.~56 7.532 35~0 ·0,11790 ·O.la5L3 ~i~~A r C • (OLLTA ~. H) C • 017.4 N/MN;': LP~.·A = 0.229 ~ ( - ) O.bO 0.79 \).1:10 Q.bO O'() 1 0.01 O.6~ 0'01 0\ (:\ 1 O.tll DELTA-KhlT. :: ... f') 362 N/MM2 (GEM.) 0.;::\.i6 ~!UMA :: C • (OLLTA C :: 5'8.1) li;li'4? EP;).-A :::: N KC-l 0037 0.32 (ie 2 1) 0-24 0'23 0·22 u '21 0#21 0.20 0·20 DElTA'-) Od)3103 '0 .C5Y?~ 0.00542 O.lO':l3i 0'131;5.: o ol5994 0'lUTa9 (,lid 322 U.<:3':1~" (J.2oi:l12 0.234 SIGMA("'/M~2) <:52.( 1.7':hb j04 • ., J2J,<! j3b.')< ~5;.:.0 ,)00<, :,70.4 .Hl b • (> .i9'.1.~ f , , ' ) DELTA(·) ;:'IGI"A(N/M!olZ) :;,lllZU(N/MMi:;) 2:;' 1 .0 2t1vt7 3v~!2 3d .3 33Y $l~ 3:' 3,/1 306'6 3fo.Q 30b·5 3'>'0.8 60.'13 0.04323 j32.'" 3.l1.2 ,-0.23 0.06134 j6u.~ ]02.2 ·0.£1 0-00624 Jeu'l 300,8 -0.20 0 .lU<;2b ,j9~.. . ]\!;:'.8 -0.20 0.12250 4C~.~ 400.9 ·0.21 0.14000 ~2v'(:: 420.1 -U.20 0.lS~7~ ~3u.Y 4.11.5 -0.19 Od7cl6d '1'11'0 4"103 ·U.19 \).19080 4~"" ~~l'O
SIG~A = C * «(UELIA + DELTA~UL) •• N)
C • 644.2 ~/~M2 t~5.·A
=
0.£41 SIGMO(N/M!J.2, . 319'2 3;.9.2 319·2 319.2 319.2 319'2 319'2 3ge·s ;'131-8 372·0 SlG~10(N/"'M2) 332-1J 361·8 379t~ 39".8 40tl'2 ,,~ 1 9 . .; 8 '+31.6 ·;Li2'0 2:e2N = O.2~7 Sl~~A-b = 371 N/M~2 {BEH"
( GEMd uELTANUL O.vllQ6 370 ~/~~2 K(-) {Joll (; ,12 Od! o d 1 Ildl Doll Od 1 0010 0.10 \),10 uELTA(-) o d)46Q'.I o o()7()O~ () .0';,;1/ O<l166u 001403.: o d 6421 (;010b61 O.:d33<:! Q,23bll 0.2633,,1' DLLTA-KkIl.. 0.216 SIGMA ,r-.,/Mt42) j(:!\/ <l ~5o.( :, 7 ( .4 J'.I"::> "ilV.Y 424,<; .. 3 b ',t:: it q {}. J '15~.() 471,.1 :,1<'ZU(N/1;(M':) 3<:7<1 3~()·6 3/003 3,,6,2 411 ,7 4,:;'.2 4:';(.6 q4b-a ~:)"',1 4l')/l·t\ SIGIrlD(N/MM2) 425.4 30303 III O.1l 413'1 <114.8 415,9 ijH,'<:! .. 17 ft, 410'2 "ld,8 N " O.20t
I
.),.-w
I
LA t.:> OH A T OR I \.; M V G GR f' I. A5STT-rI:;S1:C'THl1e::~\I;r100"irr!Mf,l;:;t.,"E!'.""iQ.,l:"l'Nrt(,r ... ---~---. . - . . . - - - -• • • • • • •
-MATERIAALUNUE~Z8EK (PLAAT)T.~.V.I HR M' SCHEPERS. ~AART/APR!L 1977
I,', . . .
st? Ai.. HH.i LX'" Ol~ EN T H.L E V t..R:' T£ V X (, r ~H,SF u!'H~ T I lS C/~ E T t::.N 20 iliD I::H VOO~'D EF O·R i' A Tl E)
~El'\lliUt-' IINIsuTtHJf'IEFAI\TOh (H l , THt::KSTERK~E (SI('i'<A~I:l)p IN~N!JEHP~« (OELTf\~KRXT.)' AXHLl 1It.i\ (t::PS.-A)
Ot·.,'0!:.r.~ Oklf.N f3iiUl. '" B (~:f,l) 9,77b 9fl6f'lu <id80 9. 7'1 9$~8u 9" ;:7\1 901 it) <) dl8w 8,..,.7'1 a.ely 8'110
HTE M,\TlrnAlILSOuflT: rITAI.lUM; AT H, THl:.K:::.TrdP: HAi..SRIU1 f 1.,(1
9'000 aNUL ~ 1.0.0 ANIJL ,. 9.979
'D{~lM)' A'MI12)
ron-
'i.JELTA8C") -"[itt" A 0 [ .. }'- Rr"-)l'v04 9'/117 320(1 ' ~0.0103tl "0·0059(:) 1 .74
l,,99'" 9-670 35 .. 10 ~0.()2045 ·0.01095 1 HIi'
0.99:;' 9.532 37()u -v.03Qt!3 .0.014 9 6 2'06
u'''''O \h 3tl4 3 7 ':10 ·0.0"143 tiO'0200Q .(.·07
v.<.fti, 9·239 3/l'lO ~0.0:'193 -0·02506 2'07
v.;;ilO 9.0"3 3r."u ~O.1)6276 ·0.03015 2·()8
o.':!!!;> ;;,9 .. 9 3eto ·0.07370 ·O.0.J527 2'09
u~":71 8dH 7 3ilfu ·0.0b44'1 ·0·03938 ;i-lll
'J.'167 /:)<603 38fC! -0.09562 ·0.04351 2-20 vt/.~b~ 0,5'+2 38/0 ~o olO682 ·0.0,+869 2·19 u,,951 (j'3'19 3UoO -0.118,+9 "0.0:>390 2'20 :;, I i,;~iA '" C ,. ([)LLTA "* ,,) C '" ;i:n.o N/HN2 lP;..-A " 00144 Jtie N/MM2 (GEM .) uELrA-K~Ij.
=
0.::4Orl[LNTATIl T~LK~T"Ip: LuOORtCHT OP uE wAL5~,CHTING
SNUL • 9.87U D~U~. 1.013 ANUL '" 9.998
8(r1M) a(YM) A~MM2) "~, 4 '
F' (f,) ,--, u Ei. 'I'A B( ")" uHTAD~" ) R p.)
9.(61) l dJ l2 9 .ti!:l 3 ;$300 wQ.01Os9 ~o.OOO99 10·73
9.()1i,) 1 _ u 1 \; 9.7D7 611,} ·0.02047 ·0.01.:297 6.'10
9.~70 1.010 9.bDo 3710 ~O.O3087 ·O.O()297 10.41 9.4?V
.
, 00'" 'J.S:'5' 38o() ·0.04137 ·0.0(;3<,}6 10,,,69.361:) 1.000 'J.Joll 39~u ·0.05220 -0.01292 4'04
9."'10 0.990 \<'233 39j{) -0.0/)272 -0.016 9 2 .3.r 1
9.16Y tJ.':I9,j 9dfJ:; 39JO '.0.0 7 367 .0.01 9 ,'4 3.69
ge05~ O.9tl-,1 8119;;5 ,l9.lC' ·0.(j(j611i wQ.023 9 8 3.~9
tj,d6d (,1.98:- 0.717 3'13U ~O.lO705 "0.03006 3-56 ;,1","':A
-
L " (O!:.LTA "" " )C " 5bl.o N/}~r42 lP;;.-A " 00116
393 N/MM2 (GE~.)
OELfA-K~IT·
..
0.110O;{LlNTATH. THi:.K&h:IPt 4:'; \>;',"DI:.N Mt.T UE wA .. S"I!,.HTING
BNUL :::: ,:,1;;70 (jl'lUI.. '" l.O'S !IN"!.. " lO.018
801M) D(MM) A,MM2) Fe N J uELTASCn
) oELTADC-) eM)
9.77(; 1 '(n'l '9.90? 32,.0 ·0.01018 ·0.00099 10033
9.654 1 .01;: ". lio J5jO ·0.Ot.!213 -0.002"6 7'LlIl
9.':J7u 1 ,011 9.675 36b\J ·0.03087 -0.OV395 7dl2
9.,,70 1." 1 0 9.S()5 37:>0 ·0.04137 -0.004':14 '8. 38
90370 1.1.107 9'4:i6 3evu ·0.05199 ~Q.007\l1 6·57
9.",7(,1 •• 00,;) 9.298 3 10 ·0.06272 ~C·Ollb9 5-27
9.16"1 u.99J \l. 1 () 5 3820 ~O.O7367 -(J·O~l\ll ~'36
9.06~ 0,;;'8:' d.9,,¢ 3810 ~O.O0541 ·0-03000 2 HIS
0,960 u.\i8~ 0,(11 6 3iHO -u.09584 ·0.03203 c·99
8.ti56 O.97t:) 8'001 38(;0 ~0.10840 -0.0,;723 2-92 S I u~1A " C 11 <Ot..LTA 11* ,d C '" 54/j.tl N I!t,M2 t: p:,. -ii, .' Q.ll7 381 N/MM2 (GEl'!. ) DELTA-K~n. " 0,111 ., RC-) DELTA''') ~0'27 0.01634 "0.30 0.03140 -0.35 ".O/;;;!lV ~u 035 0.u614:3 "0.35 (J.u770v "u.j5 0.(;9291 ·0 >35 OdOtl9T ·ud6 0.1238;i .,,:, .3., 0>1391" ~0.37 v+l5551 -(,).37 0<17239 'N '" 00134 ,-' KC-) DtLTAC", "0,83 0.u1150 -u.75 Q.02ju,+ "O.tl2 u.(;3383 ·v.63 (),Q4~3J "(;.60 0.00::>1<: ~O.57 O.ul"'6'l "u.~7 O.(,;'.i301 -C.56 0011010 -U.56 0013711 N :: 0.110 K<-i DELTA(-) Au,a2 0.01117 "0.76 0.OZ;'09 -0.77 U.0348:.:: -0.79 O.v /\o31 ~O.71j 0.05990 ftO.os 0·(;746), -0.54 0.o95St) ~0.48 Od1541 ·0.50 0012787 "0.49 0'14:;54 N '" Oolll " ::, 1 uMA' c~'C'" {DEL Ttl
..
"
NJ ,-",... ...._
.. -..,-- --_
... -,"."""",,, ... ~-~.--,---, c = 560.1 N/MM2 lP".-A " 0.123 iii ,. Od 16 392 N/f1M2 C GEM., DfLTA"KtdT. " 0.1 16 S I G M A \ N 1M 1<12 )-"'-5 S C. lile N / M M Z} : j 32-1 33:'>04 J6500 3(>(:>*2 ..>ti/:) (,,1. 3/:);·?-.. 0:3.'>1 4vO.5 "1~'C;> ,,1301 '<24" I,~;\ • ., 43(:.~ 4Jt.:.8 '13o.'" 4'1Ud /.ill::,.f 4"'03 .. 5301 45'+.0 1.!51J'Q 4()\)',3 :ilGMA"S..
369 i~1 1-\.'12 (6£h') SIGMA~r-UfJ,M2) , ::'!GZU(N/MM~) fill'::.\.) 3411'2 ;'69'0 3?l • <;) J"'u.(J 307'2 ~04$U 3'1\1.9 41/.4 'doo1 ,;,,~.( "",5.4 lin • 0 4.13·0 ,,3b.O 440.8 'l~(;.o 4:;~·5 Sl()MA-B :: J'fS N/MM2: (llEf'liJ SIGMA\N/I't-I2> ;,1(,2U( N/MMd :'27-(,; .3 J I • /I .Hjl'~ 302.4 ,s7tl.:, 3/:;,.8 .;9;.: •• 307.8 .. 0,,:.1 3':0,:/·0 ,,0\1.0 4UtH8 ,,19.6 ,,20.2 112u./j 4<:,>,,1 <13;":.<; 433.9 43ti.f 440·2 SIGMA-B ,. j/;l2 t'</MM2 (BER') S I Gt-.A-8 ,. 31:l8 N/fJ.M~ (bf.I'it), I •. ' 5 rOf.lc OI/M"':? f ",,:","' 33pt> ,,\') 367-3.',
3117_1 402·5 41",5 424-5 433.2 1140-2 446.e 452·9 Ilsa.! SlGMQ(N/MM2) 3~1"4 37'3.0 38530 ''101 d f.!~6.'J 425.7 <: 432' a 440 1 450.0 SIG!':O(N/~M2) 326.6 3611.3 H8'1 390-0 400·6 I:09.!l "20-2 1.12tl.2 432·6 438'2'"""41!2t1)(Ct.".JEj(~6t..h LCAAi, Ilse,I' Lit Ai _CI,2P2H~;' PAAAl.4)",RIC 141;
CNCERZOCHTE ;~ATt::RlAALJOUHT: T I i AI'; 'J.k-~! PI. ,AATMATEHIAt.L
CKr£NrAiI~ TR~~STKIPI WAlSRIChTl~~
8N~L a ;.B80 O~UL
=
1.012 AN~l e 9.9998(~~) DtHN) ACMM2J FeN) ~ELTAB<-) CELTAC'-) riC->
o~95d b'dS'! !Jrjl, L '" o ~ ~ ['.1) <;-759 9.659 9&259 9$:-15 9 9. 0:',<) bt9:,S1 tl< tl5,2 1'011 9.807 32aO ~O.C1222 ·0,00099
l,oon 9'?J8 3500 -OI~2242 -o.OL396
10002 9.579 37~a ·O.QJ292 ·0.00993
0-992 9.3~4 3810 ·0.0"3Q4 ·0.01996
~.ge5 9.2,9 38~O -C,O~Q17 Q'97~ 9.0a~ 3870 ftC.Oo4Ul
0.973 8.9.3 3880 ·0.07567
Q.9~8 a.770 30ae ·O.Od664
U 963 8.6d7 36/0 -O.O~797 0.957 8,q78 3870 ·C.l090a SI~MA • t • (DELTA •• ~) C " 507.9 :,I'~M~ "0.0;;:704 ~C.Oj315 "0.0,,930 ·0.041+45 IOO.Qttt)63 ~O.O:-5a8 o tl.:lO 1~'36 ;,<66 Jd2 " .If] ,pOO •• 95 •• .93 .1095 ~.97 •• 95 388 N/MI:,2 (GEM. i DELTA-KRIT.
=
0.122 ~UODR~CHT CP ~E hALSRICHTl~G 9.~60 D~U~. 1.010 A~~L = 9.959O(~M) A<MM2) F(N) ~ELTAB(-) 0£LTACC-)
•• OO~ 9'~Q8 3340 -O,O~030 -O.1~496
1-001 9.609 3600 ·0.02060 ·o.OUB95 o ; 9 9 t~ o • '? 9::; o.99.l 0"4 90 0,987 9 (l;5J!11 94ft-l1 9'2':12 961~6 9.0..,0 0.98.:1 8.9..:5 v.9Cll 8.1u7 O.97lJ 06;)7 SIuMA = C w ~D~LTA C '" 579.6 l';it,lI'l.2
3700 ~O.OJ090 HO'OAl95
;800 -O.O~163 ·O.Ql~96
3900 ·O.Cj236 ~O.01697
39~O ·0.06209 "O.O~OOO
39-,,0 ·0',07375 ~O.Od04
39dO ~O.a0473 -0.0~7la
39~O ~0.09605 ~O.O~9A3 3900 ·0010784 -O'OJ2~0
...
",) £F~'''A '" e·l.l;; ~ 59 ".78 _ ..lo08 ,,,.14 ~'20 ..,t13 ..l-olO ")'35 394 N/Mk;; (GEM., DELTA-KHIT. c 0,124OHIENTATJ~ TR~K&T"IPI 4~ brlAD~h CP DE WALSRICHTINb
8 UJ i~) 'h i59 ')'65':1 9'559 9'<l5tl ';I> 35':1 ')'259 ') '159 ')'05':1 iH959 (j·tl5'i
9.~6Q CNUL = 1.C~O A~~L
=
10.057C'~M) A'~M2] FeN) ~ELTA6(·) OELTAec-'
1-016 9.915 33~O ~O.Ol030 ~O.003~3
11012 9.7j5 36~O ·0.02060 ·0.006 9
1.010 9.6~5 3810 ·0'03100 ~O.00985
4.0Q6 9.5.5 )9.0 ·0.04163 ·o.ol)82
1-003 ;.3ct7 3900 ·0.05215 .0001661
0.999 9'2~0 39UO ·0.Ou289 ·0.O~080
0.996 9'122 39YQ ·0007375 ~O.O~3ul
0_992 e.9Q7 3960 ·O.OU473 -O.O~T83
0.989 8.e~o 3900 ~O.09583 -o.o~ca6
0.984 a.7A7 3970 ·0010705 ·O.OJ593 S!~MA = C • CD~lTA ** N) C '" 501.S Ci/Mi4<: C.13 1 71'-) ".62 <:.,';;9 J ,15 ~ .01 ,.10 on 02 J 110 ~'04 .l-dO .:,96 397 N/MP.2 (GEM,) DE:LTA-KR!1. "
SIl,MA .. C 1< (Dt.:LTA '''' it)
C ~ 574.3 N/MM~ EFS.-A 2 c , 1 .;\0 397 N/MM2 (G~N.l (j 1~2 K ( 8) "0.85 ·0'70 aQ'54
·0.
3" ·0. 33 "0&32 ~O'32 "0'32 ~o >33 ~O'32 KC-) "0'35 "0'39 ·0'44 "0'47 "0051 "0'52 flO_52 "Oe52 "0'53 "0'54 DELTA(·) 0.01:321 --0 -02638 O"Ol~286 0'06340 0-08122 0-09796 0-114 7 0.13110 G'14760 0.16496 DELTA'-, '1.01526 0'02955 0'04285 0-05659 0'06')34 0'08289 0'09078 0<11182 0-12518 Qq4CCit N:: 0'124 KC-, "0.45 "0'50 ·0.52 "0'50 -~'51 ·0'50 "0 '51 ·0-51 -0_51 ·0050 DELTAe", 0-01423 0'027,.8 0'04086 0-05545 0-0659:3 Q'06369 0.0 9 756 0<11256 0012669 Oqli298 ~" 0.123 0.122 SlGMACN / t'/J,2) J32·4 ,;65'0 .l88.j '106' o~~-, "17'0 426''1 1135<3 ,,1,2, 4 .. 48.6 'is 6' ~ SIGr-,A(N/HI'2) ,.lIIO· ::> .F2tj .,91,;&1 .. 10'': '419.7 <.+27to .. 33·6 ,,110. ~ <t4540 '+50 '5 SIGI"A(N / f.!M2) .;Hll'':1 J72'U J94.t> 41e.':I .. 21tY "30·j 437 4 ~1j2·9 '!~9'2 '455-4 S!GZuCN/MM2) . 334'6 30 '1 ]:l6H; 1,05·3 417.t] 4t!.7,s 435.9 LU'3*O 449 H! q55'6 389 N/t-'.M2 (BER-) SIaZ\J(N/MM2) 3li I., I) 6 371j-1 3':1.'1\ 1l()5'6 416<0 425 t j 4~3'6 441'4 4l1' 7 e 7' it:;,:;. q SIGZUCN/MM2) 3'1400 373,Q 3'12''5 liiJ7'6 418'6 4l8'7 4j6'9 444'6 45l q 4~7.q 397 N/MM2 (BER')'.
SIGI-',Q( N/I~M2) 332·& 36".6 387,5 1;06.2 418~4 42?,,) 435.9 442.{ 4'18.9 454.7 SIGMQ{N/MM2) 339.7 37601 3g1PI~ 407.8 tv17.6 1.26'2 433 '0 440.6 446 >l 451.7 5IGMO(~/M"',;n 341.1 375-3 394.6 409<3 419.9 42904 436.9 444-0 450·0 456.1~~E,.21
LITTERATUURL1JST
---liEN I GE PRAKT I SCHE NOT IT I ES OVER PLASTI SCHE AN I SaTRap I [II
geschreven door: ir. J. A. G. Kals
(Overdruk uit Hoofdstuk 2 van het dictaat nr. ~407)
In dit rapport verwerkt in de tekst van paragraaf 2.1
"A NOTE ON THE PRACTICAL DEFINITION OF THE PARM~[TER OF PLASTIC AN' SOTROP I E"
geschreven door: ir. J. A. G. Kals en M. J. H. Smeets In dit rapport verwerkt in de tekst van para~'aaf 2.2
BIJLAGE 24
Oorhoogte
/
De potjes worden omgekeerd op een vlaktafel geiegd waarna men met voelermaten onder het potje steekt.
(Voelermaten 0,10 oplopend met 0,10 naar 2 mm)
Scheve patten worden gekanteld naar de kant waar men de
voeler-maten ondersteekt.
De gemeten waarde met de voclermaten Is dan als in ifguur
3
--Figuur 3 a) gemeten maat va~ oorhoogte b) plaatsen van dalen aan
potten
Laagste hoogte
Met een schuifmaat wordt het laagste dal opgezocht. Gemeten wordt
vanaf de bultenkant vanaf de bodem.
-46-Meetmethode ERICHSEN hoogte en oorhoogte let het potje op het apparaat en lees af
(Apparaat: ERICHSEN - Blech- unci Band - prufmachinen Hode 11 126
Erichsen GMBH en Co KG
I
HEMER - SUNDWIG / westf.) IVoor het meten de meetklok op nul zetten.
Na ijking later b1 ijkt dtlt bij
175
de afwijking 0,45 mm was,bij
150
de afwijking 0,2 ltIas en bij!0,33 de afwijking O,2mm was.I
-47-I
Meetmethode ERICHSEN hoogte en oorhoogte Zet het potje op het apparaat en lees af
(Apparaat: ERICHSEN - Blech- und Band - prufmachinen
Hodel 1 126
Erichsen GMBH en Co KG I
/
HEMER -
SUNDWIG / westf.)Voor hat meten de meetklok op nlll zetten.
Na
ijking later blijkt dat bij1'75
de afwijking 0,45 mm was,bij /50 de afwijking 0,2 vIas en bij!O,33 de afwijking 0,2mm was.