Vocabulaire Frans 1 Lexique
didactique du français des affaires
De cursusdienst van de faculteit Toegepaste
Economische Wetenschappen aan de Universiteit
Antwerpen.
Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen,
examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je
medestudenten.
Test auto-évaluatif 1
Lexique didactique: chapitre 2 entreprise
Cie
coopérative
dénomination
division
entreprise
entreprise de services
entreprise familiale
entreprise mixte
entreprise multinationale
entreprise privée
entreprise publique
entreprise unipersonnelle
filiale
firme
local
multinationale
nom commercial
PME
raison sociale
régional
SA
SARL
SC
SPRL
siège
siège social
sigle
société
société d’Etat
société de capitaux
société en commandite
simple
société en nom collectif
société mère
société par actions
succursale
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
adj.
n.f.
n.m.
n.f.
n.f.
adj.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
Co, maatschappij, onderneming
coöperatieve vennootschap
benaming
afdeling
bedrijf, onderneming
Dienstverlenend bedrijf
familiebedrijf
bedrijf met gemend kapitaal
multinational
particulier bedrijf, privébedrijf
overheidsbedrijf
eenpersoonsvennootschap
dochteronderneming
firma
plaatselijk
multinational
firmanaam, handelsnaam
kleine en middelgrote onderneming, KMO
handelsnaam
regionaal,
streek-NV, naamloze vennootschap
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CV, coöperatieve vennootschap
BVBA, besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid
hoofdkantoor, zetel
hoofdkantoor, hoofdzetel, maatschappelijk zetel
letterwoord
vennootschap
staatsbedrijf
kapitaalvennootschap
commanditaire vennootschap
vennootschap onder firma
moedermaatschappij
vennootschap op aandelen
Bijhuis, filiaal
achat
centrale d’achat
comptabilité
département
entretien
n.m.
n.f.
n.f.
n.m.
n.m.
aankoop, aankoopdienst
inkoopcentrale
dienst boekhouding, boekhouding
afdeling, departement
facturation
informatique
livraison
maintenance
marketing
maximalisation
organisation
planning
production
R et D
service après-vente
service commercial
service du personnel
service facturation
service financier
vente
n.f.
n.f./adj
n.f.
n.f.
n.m.
n.f.
n.f.
n.m.
n.f.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
Facturatie, factureerafdeling
dienst informatica, informatica,
informatica-dienst leveringen, levering
dienst onderhoud, onderhoud
dienst marketing, marketing
maximalisering
organisatie
dienst planning, planning
productie, productieafdeling
dienst research and development, R&D
dienst naverkoop
commerciële dienst
personeelsdienst
factureerafdeling
financiële dienst
verkoop, verkoopafdeling
activité
administrateur
administrateur délégué
agriculteur
associé
business
chef d’entreprise
culture d’entreprise
décider
décideur
décision
définir un objectif
développer une stratégie
direction
directoire
dirigeant
diriger
gérance
gérant
gérer
gestion
gestionnaire
management
management participatif
objectif
président du conseil
stratégie
stratégique
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
adj/ n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
v.
n.m.
n.f.
v.
v.
n.f.
n.m.
n.m.
v.
n.f.
n.m.
v.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
adj.
bedrijvigheid, beroepsactiviteit
beheerder, bestuurder
afgevaardigde bestuurder
landbouwer
geassocieerd, partner, vennoot
zaken
bedrijfsleider
bedrijfscultuur
beslissen
beslissingsbevoegd persoon, decision maker
beslissing
een doel stellen, een doelstelling bepalen
een beleid ontwikkelen, een strategie
ontwikkelen
directie
directiecomité
directeur, topman
besturen, leiden
zaakvoering
zaakvoerder
beheren
beheer, beleid
manager
management
management gericht op inspraak
doelstelling
voorzitter van de Raad van Bestuur
beleid, strategie
accroissement
accroître
accru
artisan
artisanal
artisanat
assemblage
assembler
assembleur
atelier
augmenter le rendement
automatique
automatisation
automatiser
avoir du métier
capacité de production
chaîne de montage
esprit d’entreprise
être du métier
facteur de production
industriel
informatisation
informatiser
matière première
mécanique
mécanisation
mécaniser
métier
montage
monter
monteur
outil
outillage
outiller
processus de production
production
produire
produit
produit fini
produit semi-fini
rendement
rentabilité
rentable
robot
robotisation
robotiser
sous-produit
n.m.
v.
adj.
n.m.
adj.
n.m.
n.m.
v.
n.m.
n.m.
v.
adj.
n.f.
v.
v.
n.f.
n.f.
n.m.
v.
n.m.
n.m./adj.
n.f.
v.
n.f.
n.f./adj
n.f.
v.
n.m.
n.m.
v.
n.m.
n.m.
n.m.
v.
n.m.
n.f.
v.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
adj.
n.m.
n.f.
v.
n.m.
groei, toename
doen toenemen, opvoeren
hoger
ambachtsman
ambachtelijk
ambacht
assemblage, assembleren, verbinding
assembleren
monteur
werkplaats
het rendement verhogen
automatisch
automatisering
automatiseren
vakkundig zijn, zijn vak verstaan
productievermogen
montagelijn
ondernemingsgeest
iemands vak zijn
productiefactor
industrieel,
nijverheids-informatisering
informatiseren
grondstof
mechanica, mechanisch
mechanisering
mechaniseren
beroep, vak
montage
monteren
monteur
gereedschap, werktuig
uitrusting
uitrusten
productieproces
productie
produceren
middel, product
eindproduct
halffabrikaat
opbrengst, rendement
rendabiliteit
rendabel
automaat, robot
robotisering
robotiseren
bijproduct
travail à la chaîne
travailler à la chaîne
unité de production
usine
n.m.
v.
n.f.
n.f.
lopendebandwerk
werken aan de lopende band
productie-eenheid
fabriek
absorber
absorption
avoir un monopole
branche
cartel
centralisateur
centralisation
centraliser
cessation d’activités
cesser une activité
concentration
concentrer
conglomérat
consortium
constituer
constitution
décentralisateur
décentralisation
décentraliser
délocalisation
délocaliser la production
dissoudre une entreprise
diversification
diversifier
entente
entente entre producteurs
entreprendre
entrepreneur
exercer un monopole
fondateur
fondation
fonder
fusion
fusionner
groupe
monopole
rachat
racheter
réorganisation
réorganiser
v.
n.f.
v.
n.f.
n.m.
adj.
n.f.
v.
n.f.
v.
n.f.
v.
n.m.
n.m.
v.
n.f.
adj.
n.f.
v.
n.f.
v.
v.
n.f.
v.
n.f.
n.f.
v.
adj/ n.m.
v.
adj./ n.m.n.f.
v.
n.f.
v.
n.m.
n.m.
n.m.
v.
n.f.
v.
opslorpen
opslorping
een monopolie hebben
bedrijfstak
kartel
centralistisch
centralisatie
centraliseren
opheffing van een zaak
stoppen met een (beroeps)activiteit
integratie
integreren
conglomeraat
consortium
oprichten
oprichting
decentralistisch
decentralisatie
decentraliseren
delokalisatie
de productie delokaliseren
een bedrijf ontbinden
diversificatie
verscheidenheid brengen in
overeenstemming
overeenstemming tussen produceren,
productenkartel
ondernemen
ondernemend, ondernemer
een monopolie uitoefenen
stichter, stichtend
stichting
stichten
fusie
een fusie aangaan
concern
monopolie
overname
overnemen
herstructuratie
herstructureren
restructuration
restructurer
s’entendre
s’établir
scinder
scission
sous-traitance
sous-traitant
sous-traiter
n.f.
v.
v.
v.
v.
n.f.
n.f.
adj./ n.m.v.
herstructurering
herstructureren
afspreken, het eens worden (ipv prijzen)
zich vestigen
opsplitsen
afscheiding, splitsing
onderaanbesteding, onderaanneming
onderaannemer, in onderaanneming werkend
onderaanbesteden
approuver le rapport
assemblée
assemblée extraordinaire
assemblée ordinaire
comité d’entreprise
conseil
Conseil d’administration
Conseil d’entreprise
convocation
convoquer
établir l’ordre du jour
inscrire à l’ordre du jour
invitation
inviter
membre
mettre à l’ordre du jour
ordre du jour
participant
participation
participer
prendre note de
présidence
président
présider
rapport
rédaction d’un rapport
rédiger un rapport
réunion
réunir
se réunir
secrétaire
v.
n.f.
n.f.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
v.
v.
v.
n.f.
v.
n.m.
v.
n.m.
n.m./adj.
n.f.
v.
v.
n.f.
n.m.
v.
n.m.
n.f.
v.
n.f.
v.
v.
n.m./f.
het verslag goedkeuren
bijeenkomst, zitting
buitengewone aandeelhoudersvergadering
gewone aandeelhoudersvergadering
ondernemingsraad
raad
Raad van Bestuur
ondernemingsraad
bijeenroeping, oproep
bijeenroepen, oproepen
de agenda opstellen
agenderen
uitnodiging
uitnodigen
lid
agenderen
agenda (van de vergadering)
deelnemer
deelnemend
deelnemen
nota nemen van
voorzitterschap
voorzitter
voorzitten
verslag
opstelling van een verslag
een verslag opstellen
vergadering
bijeenbrengen, verenigen
vergaderen
Test auto-évaluatif 2
Lexique didactique: chapitre 4 Bureau, informatique et télécommunications
à l’étage
accueil
accueillir quelqu’un
agenda
agrafe
agrafeuse
ascenseur
assister à une réunion
atelier
au premier étage
bureau
calculatrice
classement
classer
classeur
consulter
corridor
couloir
étage
feutre
immeuble
inscrire qc. dans qc . ( ?)
interphone
magnétoscope
note de service
perforatrice
premier étage
réception
réceptionniste
répertoire (d’adresses)
rétroprojecteur
rez-de-chaussée
se présenter (à la
réception)
séminaire
tableau
transparent
gr.prép
n.m.
v.
n.m.
n.f.
n.f.
n.m.
v.
n.m.
gr.prép.
n.m.
n.f.
n.m.
v.
n.m.
v.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
v.
n.m.
n.m.
n.f.
n.f.
n.m.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
v.
n.m.
n.m.
n.m.
boven
onthaal, ontvangst
iemand ontvangen
agenda
nietje
nietmachine
lif
een vergadering bijwonen
werkplaats
op de eerste verdieping
bureau, kantoor, schrijfafel
rekenmachine
indeling
indelen
archiefkast, opbergmap, ordner
raadplegen
gang
gang
gelijkvloers
viltstif
gebouw
iets inschrijven
huistelefoon, intercom
videorecorder
dienstmededeling
perforator
eerste verdieping
aanvaarding, ontvangst, receptie
receptionist
klapper, register, repertorium
overheadprojector
gelijkvloers
zich aanbieden aan de receptie
seminarie
bord
slide, transparant
accès à (un menu/un
fichier)
aide en ligne
allumer l’ordinateur
annuler
n.m.
n.f.
v.
v.
toegang tot
helpdesk
de computer aanzetten
annuleren
application
assistance
base de données
cellule
clavier
courriel
courrier électronique
disque dur
disquette
écran
effacer un fichier
éteindre l’ordinateur
fichier
imprimante
informaticien
informatique
lecteur
logiciel
matériel
mémoire vive
micro-ordinateur
mot de passe
numérisateur
octet
ordinateur
ordinateur portable
périphérique
programmation
programme
programmer
programmeur
rechercher un fichier
répertoire
réseau
saisie
sauvegarder un fichier
sauver un fichier
site (internet)
souris
sous-répertoire
système d’exploitation
tableau
tableur
toile
traitement de texte
travailler à l’ordinateur
valider
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
n.m.
v.
v.
n.m.
n.f.
n.m.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
n.m.
v.
n.m.
v.
n.m.
n.m.
n.f.
v.
v.
n.m.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
n.m.
v.
v.
toepassing, toepassingsprogramma
bijstand
databank
cel
klavier, toetsenbord
e-mailbericht
harddisk, harde schijf
diskette
scherm
een bestand wissen
de computer afzetten
bestand
printer
informaticus
informatica
drive, speler
sofware
hardware
RAM-geheugen
microcomputer
paswoord
scanner
byte
computer
draagbare computer, laptop
randapparatuur
programmering
programma
programmeren
programmeur
een bestand opzoeken
directory
net, netwerk
gegevensopvang, gegevensinvoer
een file bewaren, een file saven
een bestand bewaren, een bestand saven
site, webstek
muis
subdirectory
besturingssysteem
tabel
spreadsheet
internet, web
tekstverwerking
op de computer werken
op enter drukken
web
n.m.
web
abonné
abonnement
annuaire des téléphones
appel (téléphonique)
appeler quelqu’un
boîte vocale
bottin
central (téléphonique)
communication
composer un numéro
couper la communication
décrocher (le téléphone)
dévier un appel vers un
numéro/ un répondeur
former un numéro
GSM
heures creuses
heures pleines
indicatif
Interzonal
joindre quelqu’un (par
téléphone)
laisser un message
message
numéro (de téléphone)
numéro vert
occupé
pas de réponse
préfixe
raccrocher (le téléphone)
recevoir un appel
répondeur (automatique)
s’abonner à
standard (téléphonique)
standardiste
téléphone cellulaire
téléphone mobile
téléphone portable
téléphoner à quelqu’un
tonalité
touche
transmettre un appel
zonal
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
v.
n.f.
n.m.
n.m.
n.f.
v.
v.
v.
v
v.
n.m.
n.f.
n.f.
n.m.
adj.
v.
v.
n.m.
n.m.
n.m.
adj.
gr. prép.
n.m.
v.
v.
n.m.
v.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
v.
n.f.
n.f.
v.
adj.
abonnee
abonnement
telefoonboek, telefoongids
telefoongesprek, telefoontje
iemand bellen
mailbox
telefoonboek, telefoongids
telefooncentrale
bericht, communicatie, contact, kennisgeving
een telefoonnummer vormen
de verbinding verbreken
afhaken, de hoorn van de haak nemen
een gesprek afleiden naar een nummer/een
antwoordapparaat
een telefoonnummer vormen
GSM
daluren
piekuren
landnummer
interzonaal
iemand telefonisch bereiken
een bericht achterlaten, een boodschap
achterlaten
bericht, boodschap
telefoonnummer
groen nummer
bezet
men neemt niet op
zonenummer
de hoorn op de haak leggen, ophangen
een oproep krijgen
antwoordapparaat
zich abonneren op
telefooncentrale
telefonist, telefoniste
draagbare telefoon
draagbare telefoon
draagbare telefoon
naar iemand telefoneren
kiestoon
toets
een bericht doorgeven
zonaal
zone contiguë
n.f.
aangrenzende zone
accusé de réception
adresse
affranchir une lettre
affranchissement
boîte aux lettres
cachet
le cachet de la poste faisant foi
Cedex
coller un timbre sur une lettre
confidentiel
copie
copieur
correspondance
courrier
destinataire
double
duplicata
échantillon sans valeur
enveloppe
envoi
envoyer
exemplaire
exempt de port
imprimé
lettre
mémento
mémorandum
mettre un timbre
original
parcourir le/son courrier
photocopie
photocopieuse
poste
poster une lettre
récépissé
recommandé
reçu
rédiger
télécopie
télécopieur
téléfax
timbre
n.m.
n.f.
v.
n.m.
n.f.
n.m.
gr.prép.
n.m.
v.
adj.
n.f.
n.m.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
n.m.
v.
n.m.
adj.
n.m.
n.f.
n.m.
n.m.
v.
n.m.
v.
n.f.
n.f.
n.f.
v.
n.m.
adj. /n.m.
n.m.
v.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
bericht van ontvangst
adres
een brief frankeren
frankering
brievenbus
stempel
het poststempel geldt als bewijs
snelle postbezorgingsdienst voor bedrijven
een postzegel op een brief plakken
vertrouwelijk
afschrif, kopie
kopieerapparaat, kopieermachine
briefwisseling, correspondentie
post
bestemmeling
duplicaat
duplicaat
monster zonder waarde
enveloppe
versturen, verzending
sturen, verzenden
exemplaar
portvrij
drukwerk
brief
geheugensteuntje, notitieboekje
memo, memorandum
een zegel aanbrengen
origineel
de post doornemen
fotocopie
fotokopieertoestel, kopieertoestel
post
een brief posten
ontvangstbewijs, reçu
aangetekend
ontvangstbewijs, reçu
opmaken, opstellen, schrijven
fax
faxtoestel
fax
postzegel
Test auto-évaluatif 3
Lexique didactique: chapitre 1 Economie générale et histoire économique
achat
acheter
acheteur
agent économique
augmentation du prix
augmenter le prix
baisse des prix
baisser le prix
bien
biens d’investissement
biens immatériels
biens matériels
blocage des prix
commerce
commerce de troc
commerce extérieur
commerce intérieur
comprimer les coûts
débouché
demande
établir un prix
faire du commerce avec
fluctuation des prix
gagner
gain
hausse des prix
loi de l’offre et de la demande
loi du marché
marchand
marchand
marchander
marché
marché des biens
marché des services
marché noir
marge bénéficiaire
maximaliser
maximisation des profits
maximiser
offre
partenaire commercial
profit
profitable
n.m.
v.
n.m.
n.m.
n.f.
v.
n.f.
v.
n.m.
n.m. pl.
n.m. pl.
n.m. pl.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
v.
n.m.
n.f.
v.
v.
n.f.
v.
n.m.
n.f.
n.f.
n.f.
n.m.
adj.
v.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
v.
n.f.
v.
n.f.
n.m.
n.m.
adj.
aankoop
aankopen, kopen
koper,
deelnemer aan het economisch proces,
economisch subject
prijsverhoging
de prijs verhogen
prijsverlaging
de prijs verlagen
bezit, goed
kapitaalgoederen
immateriële goederen
materiële goederen
prijsblokkering
handel
ruilhandel
buitenlandse handel
binnenlandse handel
de kosten drukken
afzetmarkt
vraag
een prijs bepalen
handel drijven met
prijsschommelingen
verdienen, winnen
verdienste, winst
prijsstijging
wet van vraag en aanbod
wet van de markt
handelaar
verkoops-afdingen
markt
goederenmarkt
dienstenmarkt
zwarte markt
winstmarge
maximaliseren
winstmaximalisering
maximaliseren
aanbod
handelspartner
winst
voordelig, winstgevend,
profiter
service
travail du noir
v.
n.m.
n.m.
profiteren
dienst
zwartwerk
agriculture
agroalimentaire
bio-industrie
construction
excédents agricoles
exploitant agricole
exploitation agricole
industrialisation
industrialiser
industrie
industrie d’extraction
industrie de base
industrie de transformation
industrie minière
matières premières
multisectoriel
pays pétrolier
pêche
pétrole brut
pétrolier
ressources
ressources énergétiques
ressources naturelles
secteur
secteur agricole
secteur agroalimentaire
secteur de l’environnement
secteur de l’industrie de pointe
secteur des services
secteur industriel
secteur marchand
secteur non-marchand
secteur primaire
secteur privé
secteur public
secteur quaternaire
secteur secondaire
secteur social
secteur tertiaire
sidérurgie
n.f.
adj /n.
m
n.f.
n.f.
n.m. pl.
n.m.
n.f.
n.f.
v.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f. pl.
adj.
n.m.
n.f.
n.m.
adj.
n.f.
n.f. pl.
n.f. pl.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
n.m.
landbouw
voedingsmiddelenindustrie
bio-industrie
bouw(sector)
landbouwoverschotten
landbouwer
landbouwbedrijf
industrializering
industrializeren
industrie
ontginningsindustrie
basisindustrie
veredelingsindustrie
mijnbouwindustrie
grondstoffen
multi-sectorieel
olie-exporterend land
visvangst
ruwe olie
olie-,
petroleum-bekwaamheden, bestaansmiddelen,
rijkdommen
energiebronnen
natuurlijke rijkdommen
sector
landbouwsector
voedingsmiddelenindustrie
milieu-industrie
spitstechnologische industrie
dienstensector
industriële sector
commerciële sector
niet-commerciële sector
primaire sector
privé-sector
openbare sector
leidinggevende sector, quartaire sector,
speerpunt sector
secundaire sector
sociale sector
tertiaire sector
télécommunications
n.f.
n.f. pl.
telecommunicatie
choc pétrolier économie capitaliste économie de marché économie dirigée économie libérale économie planifiée histoire économique keynésianisme libéralisme marxisme mercantilisme mouvement ouvrier patronat prolétariat révolution industrielle syndicalisme taylorisme n.m. n.f. n.f. n.f. n.f. n.f. n.f. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.f. n.m. n.m. olieschok kapitalistische economie markteconomie geleide economie vrije markteconomie planeconomie economische geschiedenis keynesianisme liberalisme marxisme mercantilistische, winstbejag arbeidersbeweging patronaat, werkgevers proletariaat industriële revolutie syndicalisme taylorismeallocation de ressources
allouer
basse conjoncture
conjoncture
conjoncture défavorable
conjoncture favorable
courbe ascendante
courbe descendante
crise économique
croissance économique
déclin
décliner
déflation
dépression
effet boule de neige
essor économique
expansion économique
haute conjoncture
inflation
inflation galopante
maîtriser l’inflation
marasme
PIB
PNB
prospérité
récession
n.f.
v.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.m.
v.
n.f.
n.f.
n.m.
n.m.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
v.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
n.f.
toewijzing van middelen
toekennen
laagconjunctuur
conjunctuur
ongunstige conjunctuur
gunstige conjunctuur
stijgende curve
dalende curve
economisch crisis
economische groei
achteruitgang, verval
achteruitgaan, vervallen
deflatie
inzinking, recessie
sneeuwbaleffect
economische bloei
economische groei
hoogconjunctuur
inflatie
hollende inflatie
de inflatie in bedwang houden
krachteloosheid, malaise, stagnatie
BBP, Bruto Binnenlands Product
BNP, Bruto Nationaal Product
voorspoed, welvaart
réduction de l’inflation
réduction de la masse
monétaire
réduire l’inflation
réforme
reprise
saisonnier
situation économique
spirale des prix
stagnation
taux d’inflation
n.f.
n.f.
v.
n.f.
n.f.
adj.
n.f.
n.f.
n.f.
n.m.
inflatiebeperking
inkrimping van de geldcirculatie
de inflatie aan banden leggen
hervorming
herhaling, herstel, overname
seizoens-economische toestand
prijsspiraal
stagnatie, stilstand
inflatiepercentage
antitrust
assurer la stabilité de la
monnaie
contrôle des prix
controler les prix
débloquer
développement de secteurs
stratégiques
épargne
faciliter le crédit
fixer le taux d’escompte
indice des prix
intervention de l’Etat
libéral
libéralisation
libéraliser
libre-échange
masse monétaire
mesure financière
mesure monétaire
monétarisme
organe de contrôle
pole de développement
politique d’austérité
politique économique
politique fiscale
politique monétaire
politique sociale
réduire la masse monétaire
relance
relancer l’économie
société de développement
régional
société postindustrielle
adj.
v.
n.m.
v.
v.
n.m.
n.f.
v.
v.
n.m.
n.f.
adj.
n.f.
v.
n.m.
n.f.
n.f.
n.f.
n.m.
n.m.
n.m.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
n.f.
v.
n.f.
v.
n.f.
n.f.
antitrust
de muntstabiliteit waarborgen
prijsbeheersing
de prijzen in bedwang houden
vrijmaken
ontwikkeling van strategische sectoren
bezuiniging, sparen
krediet bevorderen
de discontovoet bepalen
de prijsindex
staattussenkomst
liberaal
liberalizering
liberalizeren
vrijhandel
geldcirculatie
financiële maatregel
monetaire maatregel
monetarisme
controle-orgaan
ontwikkelingspool
bezuinigingspolitiek
economische politiek
fiscale politiek
monetaire politiek
sociale politiek
de geldcirculatie aan banden leggen
heropleving
de economie weer op gang brengen
regionale ontwikkelingsmaatschappij
post-industriële maatschappij
taux d’escompte
n.m.
discontovoet
Test auto-évaluatif 4
Lexique didactique : chapitre 6 Banque, assurance, monnaie et Bourse à brève échéance à court terme à crédit à découvert à long terme à longue échéance à moyen terme à tempérament à terme accorder un crédit à acquitter (ses dettes) argent au porteur bancaire banque banque d’émission banquier billet de banque caisse carnet carnet de chèques carte carte bancaire carte de crédit carte de paiement change changer de l’argent changes flexibles changes flottants chèque chèque au porteur clôturer (un compte) compte
compte à vue
compte chèques postal compte d’épargne compte en banque crédit créditer débit débiter débiter un compte de débiteur découvert dépôt gr. prép. gr. prép. gr. prép. gr. prép. gr. prép. gr. prép. gr. prép. gr. prép. gr. prép. v. v. n.m. gr. prép. adj. n.f. n.f. n.m. n.m. n.f. n.m. n.m. n.f. n.f. n.f. n.f. n.m. v. n.m. pl. n.m. pl. n.m. n.m. v. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. v. n.m. v. v. n.m. n.m. n.m. op korte termijn op korte termijn op afbetaling, op krediet in het rood, ongedekt op lange termijn op lange termijn op middellange termijn op afbetaling
in termijnen, op termijn een krediet verlenen aan zijn schulden vereffenen geld aan toonder bank-… bank emissiebank, uitgifebank bankier bankbiljet kas, kassa
blocnote, boekje, bonboekje chequeboekje
kaart bankkaart kredietkaart betaalkaart
koers, wisselkoers, wisselen, wisselmarkt geld wisselen
flexibele koersen zwevende koersen cheque
cheque aan toonder een rekening afsluiten rekening zichtrekening postchequerekening spaarrekening bankrekening krediet crediteren debet debiteren
een rekening debiteren met/voor debiteur, schuldenaar
ongedekt bedrag deposito
dette échéance échoir émettre un chèque emprunt emprunter endettement épargnant épargne épargne pension épargner être à découvert extrait de compte garant guichet guichetier hypothécaire hypothèque intérêt justificatif montant moyen de paiement nantir nantissement opération ouverture ouvrir ouvrir un crédit porteur prêt prêter procuration relevé relevé de compte remboursement rembourser
rembourses ses dettes rente
rentier
retirer (de l’argent) retrait (d’argent) s’acquitter d’une dette s’endetter se porter garant de signataire signature signer solde n.f. n.f. v. v. n.m. v. n.m. n.m. n.f. n.f. v. v. n.m. adj. n.m. n.m. adj. n.f. n.m. n.m. n.m. n.m. v. n.m. n.f. n.f. v. v. n.m. n.m. v. n.f. n.m. n.m. n.m. v. v. n.f. n.m. v. n.m. v. v. v. n.m./f. n.f. v. n.m. schuld
vervaldag, vervallen wissel
aflopen, betaalbaar zijn, vervallen (van wissel, termijn)
een cheque uitschrijven lening lenen van schuld, schuldenlast spaarder sparen pensioensparen sparen ongedekt zijn rekeningafschrif garant loket loketbediende hypothecair hypotheek interest, rente bewijsstuk bedrag betaalmiddel
onderpand geven, waarborg geven onderpand, pandgeving
transactie, verrichting opening
openen
een krediet openen drager lening lenen aan volmacht overzicht rekeningoverzicht terugbetaling terugbetalen
zijn schulden terugbetalen rente
rentenier geld afhalen
het opnemen (van geld) een schuld aflossen
schulden maken, zich in schulden steken zich borg stellen voor, zich garant stellen voor
ondertekenaar, ondertekenaarster handtekening
ondertekenen, tekenen saldo
taux taux d’intérêt tempérament titulaire toucher un chèque versement verser virement virer n.m. n.m. n.m. n.m. v. n.m. v. n.m. v. rentevoet
afbetaling, betaling in termijnen titularis
een cheque innen overschrijving overmaken, storten
overboeking, overschrijving overmaken, storten, overschrijven
assurance assurance auto(mobile) assurance-vie assuré assurer assurer un bien assureur compagnie d’assurances contrat d’assurance courtage courtier couvert
couverture (d’un risque) couvrir dédommagement dédommager dégâts être assuré expertise expertiser indemnisation indemniser indemnité jusqu’à concurrence de police d’assurance prendre une assurance preneur d’assurance prime d’assurance risque
s’assurer contre sinistre
souscrire une assurance
n.f. n.f. n.f. n.m. v. v. n.m. n.f. n.m. n.m. n.m. adj. n.f. v. n.m. v. n.m. pl. v. n.f. v. n.f. v. n.f. gr. prép. n.f. v. n.m. n.f. n.m. v. n.m. v. verzekering autoverzekering levensverzekering verzekerde verzekeren
een goed verzekeren verzekeraar verzekeringsmaatschappij verzekeringscontract makelaardij makelaar gedekt
dekking (van een risico) dekken schadeloosstelling, schadevergoeding schadeloosstellen, vergoeden schade verzekerd zijn expertise
door een expert laten onderzoeken, schatten, taxeren
schadeloosstelling, schadevergoeding schadeloosstellen
uitkering ten belope van verzekeringspolis een verzekering nemen verzekeringsnemer verzekeringspremie risico
zich verzekeren tegen schade, schadegeval een verzekering nemen
à la Bourse action actionnaire
actionnaire majoritaire aval
avaliser (un effet)
gr. prép. n.f. n.m. n.m. n.m. v. op de beurs aandeel aandeelhouder meerderheidsaandeelhouder wisselborgstelling
avaliseur baisse baisser Bourse boursier chute de la Bourse chuter
clôture (des marchés) convertibilité
convertible cote
coté (en Bourse) coter cours cours de la Bourse cours plafond cours plancher délit d’initié dividende
donner son aval à quelqu’un échéance effet effondrement émission en baisse en Bourse en hausse finir en baisse finir en hausse fonds
fonds commun de placement hausse indice boursier jouer à la Bourse marché au comptant mise miser moins-value montée (des cours) monter OPA OPA amicale OPA inamicale obligataire obligation ordre de vente partenaire partenariat participation participation minoritaire placement n.m. n.f. v. n.f. adj./n.m . n.f. v. n.f. n.f. adj. n.f. adj. v. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. v. n.f. n.m. n.m. n.f. gr. prép. gr. prép. gr. prép. v. v. n.m. n.m. n.f. n.m. v. n.m. n.f. v. n.f. n.f. v. n.f. n.f. n.f. n.m./adj . n.f. n.m. n.m. n.m. n.f. borg daling, verlaging
afnemen, dalen, teruglopen beurs
beurs-…, beursspeculant (van beroep) beurscrash
naar beneden duiken marktslot
convertibiliteit, inwisselbaarheid converteerbaar, inwisselbaar cotering, koers, notering genoteerd
coteren, noteren koers
beurskoers hoogste koers
bodemkoers, laagste koers
overtreding bij handel met voorkennis dividend, winstaandeel
zijn goedkeuring verlenen aan iemand looptijd, termijn effect, wissel inzakking uitgife dalend op de beurs stijgend
op een lagere koers eindigen op een hogere koers eindigen fonds algemeen beleggingsfonds stijging beursindex op de beurs spelen contantmarkt inleg inleggen minderwaarde, waardeverlies stijging (van de koersen) stijgen overnamebod vriendschappelijk overnamebod vijandig overnamebod obligatie-, obligatiehouder obligatie verkooporder partner partnership deelname minderheidsdeelname belegging
placer de l’argent plafond plafonner plancher plus-value prise de contrôle recul s’effondrer spéculateur spéculation spéculer tendance tendance à la baisse tendance à la hausse tendanciel titre valeur venir à échéance n.f. n.m. v. n.m. v. n.m. n.f. n.f. n.m. v. n.m. n.f. v. n.f. n.f. n.f. adj. n.m. n.f. v.
geld beleggen, geld uitzetten plafond
een limiet bereiken bodem, minimumpeil
meerwaarde, waardevermeerdering overname (van een meerderheidsaandeel) achteruitgang
instorten, kelderen, sterk dalen speculant speculatie speculeren tendens dalende tendens stijgende tendens
die een bepaalde ontwikkeling volgt effect, waardepapier, waardestuk waarde
aflopen, verlopen, vervallen
appoint arrhes coupure cours de change dépréciation monétaire dévaluation dévaluer devise (étrangère) dû en espèces en petites coupures espèces faire l’appoint libellé en libeller qc. en liquidités monnaie monnaie faible monnaie forte paiement payable payer
payer (au) comptant payer des arrhes payer en liquide
payer par (- carte, - chèque) pièce pièce de monnaie règlement régler n.m. n.f. pl. n.f. n.m. n.f. n.f. v. n.f. n.m. gr. prép. gr. prép. n.f. pl. v. adj. v. n.f. n.f. n.f. n.f. n.m. adj. v. v. v. v. v. n.f. n.f. n.m. v. pasgeld, pasmunt voorschot coupure wisselkoers monetaire depreciatie devaluatie devalueren
devies, vreemde valuta schuld, verschuldigde in (contant) geld in kleine coupures muntgeld, specie
bijpassen, met gepast geld betalen uitgedrukt in
uitdrukken in
liquide middelen, liquiditeiten munt, muntstuk zwakke munt sterke munt betaling betaalbaar betalen contant betalen een voorschot betalen cash betalen, contant betalen betalen met (kaart, cheque) muntstuk
muntstuk
afrekening, betaling betalen, vereffenen
taux de change transférable transférer transfert n.m. adj. v. n.m. wisselkoers overdraagbaar overboeken, overschrijven overdracht, transfer
Test auto-évaluatif 5
Lexique didactique: chapitre 5 : Transport, mobilité et transport cargaison charge chargement charger conteneur contenu déballage déballer déchargement décharger dépôt détérioration détériorer entrepositaire entrepôt magasin magasinier manutention manutentionnaire marchandises
réceptionner des marchandises se détériorer vrac n.f. n.f. n.m. v. n.m. n.m. n.m. v. n.m. v. n.m. n.f. v. n.m./adj . n.m. n.m. n.m. n.f. n.m. n.f. v. v. n.m. lading lading, vracht
het bevrachten, het laden bevrachten, laden container inhoud het uitpakken uitpakken het lossen lossen loods, opslagplaats bederf, beschadiging bederven, beschadigen entrepothouder, opslag-loods, magazijn magazijn magazijnier
goederenbehandeling voor opslag, verzending en verkoop
magazijnbediende, natie, opslagbedrijf goederen
goederen in ontvangst nemen bederven, beschadigd worden bulk C&F CAF charte-partie connaissement dédouanement dédouaner douane douanier droits de douane en fraude entrepôt de douane FOB formalités frais de transport franc de port franco fraude lettre de voiture port dû port payé règlement n.m. n.m. n.f. n.m. n.m. v. n.f. adj./n.m. n.m. loc. prép. n.m. adj. n.f. n.m. adj. adj. n.f. n.f. n.m. n.m. n.m. kosten en vracht
kosten, verzekering en vracht charterpartij
connossement
het inklaren, het uitklaren inklaren, uitklaren douane douane-…, douanebeambte douanerechten frauduleus douaneloods vrij aan boord formaliteiten vervoerskosten portvrij
vrij van kosten bedrog, vervalsing vrachtbrief
portkosten te betalen portkosten zijn betaald betaling, reglement
règlementation n.f. reglementering à destination de affrètement affréter affréteur armateur armement colis
exempt de droits de douane expédier expéditeur expédition fret logistique lot marchandises en transit messagerie stationnement stationner transit transitaire transport transportable par transporter gr . prép. n.m. v. n.m. n.m. n.m. n.m. adj. v. adj./ n.m. n.f. n.m. n.f. n.m. n.f. n.f. n.m. v. n.m. adj./ n.m. n.m. adj. v. met bestemming
bevrachting, het charteren bevrachten, charteren bevrachter, charteraar reder
het uitrusten van een schip pak(je)
vrij van douanerechten verzenden expediteur, expediteur-expeditie, verzending bevrachting logistiek lot goederen in transit besteldienst, koeriersbedrijf het parkeren parkeren transit
expediteur voor transitohandel, vervoer vervoerbaar langs vervoeren arrêt arrivée billet classe débarquement débarquer décalage horaire départ embarquement embarquer horaire itinéraire passager RER réservation réserver retard terminus ticket titre de transport transports en commun transports publics n.m. n.f. n.m. n.f. n.m. v. n.m. n.m. n.m. v. n.m. n.m. n.m./adj . n.m. n.f. v. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. halte aankomst biljet klasse
het uitstappen, ontscheping ontschepen,uitstappen tijdsverschil
vertrek
het opstappen, inscheping inschepen, opstappen uurrooster
reisroute
passagier,
passagiers-netwerk van treinen dat Parijs verbindt met de randsteden reservatie reserveren vertraging eindstation ticket ticket openbaar vervoer openbaar vervoer
chemin de fer
compartiment (de train) ferroviaire FOR gare locomotive passage à niveau quai rail SNCB SNCF station train train de marchandises voie voie ferrée voiture wagon n.m. n.m. adj. adv. n.f. n.f. n.m. n.m. n.m. n.f. n.f. n.f. n.m. n.m. n.f. n.f. n.f. n.m. spoorweg treincompartiment, treincoupé
spoor-franco wagon (van vertrek) station
locomotief overweg kade rail
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, NMBS Franse Spoorwegen busstation, metrostation trein goederentrein rijbaan, rijvak spoorweg wagon wagon aérien aéroport air atterrir atterrissage avion avion-cargo bagage bagagiste cabine carte d’embarquement ceinture ceinture de sécurité commandant (de bord) compagnie aérienne copilote décollage décoller gilet de sauvetage hôtesse kérosène
passer le contrôle de sécurité personnel au sol personnel de bord personnel navigant pilote s’envoler soute steward adj. n.m. n.m. v. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.f. n.f. n.f. n.f. n.m. n.f. n.m. n.m. v. n.m. n.f. n.f. v. n.m. n.m. n.m. n.m. v. n.f. n.m. lucht-luchthaven, vliegveld lucht landen landing vliegtuig vrachtvliegtuig bagage bagagedrager, kruier cockpit instapkaart gordel veiligheidsgordel boordcommandant luchtvaartmaatschappij copiloot het opstijgen opstijgen reddingsvest hostess kerosine de veiligheidscontrole passeren grondpersoneel boordpersoneel luchtpersoneel piloot opstijgen bagageruim steward
système de navigation tarmac tour de contrôle turbulence vol n.m. n.m. n.f. n.f. n.m. navigatiesysteem tarmac controletoren turbulentie vlucht amarrage amarre amarrer bateau cabotage capitaine cargo chantier naval docker écluse équipage escale FAS membre de l’équipage navigation naviguer navire pétrolier pilotage pilote (de port) piloter port portuaire tonnage transbordement transborder n.m. n.f. v. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.f. n.m. n.f. adj. n.m. n.f. v. n.m. adj./ n.m. n.m. n.m. v. n.m. adj. n.m. n.m. v.
het aanmeren, het meren meertros
aanleggen, aanmeren, meren boot kustvaart kapitein vrachtschip scheepswerf dokwerker sluis bemanning tussenstop vrij langs boord bemanningslid scheepsvaart varen schip
olie-, olietanker
het loodsen, loodswezen loods loodsen haven haven-tonnage overslag overslaan aire de repos autoroute bouchon boulevard périphérique bretelle d’accès carrefour chauffeur circulation conducteur conduire conduite
conduite d’un véhicule croisement croiser cycliste cyclomotoriste embouteillage n.f. n.f. n.m. n.m. n.f. n.m. n.m. n.f. n.m. v. n.f. n.f. n.m. v. n.m. n.m. n.m.
rustplaats langs autowegen autosnelweg
verkeersopstopping ring (rond Parijs)
oprit van een autosnelweg kruispunt
autobestuurder, bestuurder verkeer
bestuurder besturen, rijden het besturen, rijgedrag het besturen van een voertuig kruising van twee wegen, kruispunt kruisen
fietser, wielrenner bromfietser
examen de conduire file garer sa voiture heure de pointe moto motocycliste
panneau (de signalisation) parc de stationnement passage pour piétons péage permis de conduire piéton piste cyclable poids lourd ralentir ralentissement réseau routier rond-point route routier se garer sécurité routière sortie station-service trafic utilitaire véhicule véhicule utilitaire n.m. n.f. v. n.f. n.f. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m./adj . n.f. n.m. v. n.m. n.m. n.m. n.f. adj./n.m . v. n.f. n.f. n.f. n.m. adj. n.m. n.m. rijexamen file
zijn wagen parkeren spitsuur motor, motorfiets motorrijder signalisatiebord parkeerterrein zebrapad tol rijbewijs voetganger, voetgangers-fietspad vrachtwagen vertragen vertraging wegennet rond punt weg vrachtwagenbestuurder, weg-parkeren verkeersveiligheid uitrit benzinestation verkeer nuts-voertuig bedrijfsvoertuig, nutsvoertuig Test auto-évaluatif 6
Lexique didactique: chapitre 3 : Gestion des ressources humaines accéder à un poste
aménagement du temps de travail emploi
emploi du temps exercer une profession fonction heure supplémentaire horaire fixe horaire flexible job jour férié jour ouvrable métier poste profession tâche v. n.m. n.m. n.m. v. n.f. n.f. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.f. n.f.
een betrekking bekomen aanpassing van de werktijd baan, betrekking
tijdsbesteding, tijdsschema een beroep beoefenen functie overuur vast werkrooster glijdende werktijden baantje, job feestdag werkdag beroep betrekking, plaats ambt, beroep opdracht, taak
travail (au) noir travail à domicile travail à mi-temps travail à temps partiel travail à temps plein travail d’équipe travail de nuit travail intellectuel travail manuel travailler au noir travailler en équipe travailler par équipes
n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. v. v. v. zwartwerk thuiswerk halfijdse arbeid deeltijdse arbeid voltijdse arbeid teamwerk nachtarbeid hoofdarbeid handenarbeid zwartwerken in ploegverband werken in ploegendienst werken annonce aptitude cv candidat candidature clause compétence compétent contrat
contrat à durée déterminée contrat à durée indéterminée débutant débuter décrocher un contrat diplôme diplômé embauche embaucher engager entretien établir un contrat être candidat à être qualifié pour expérience formation intérim intérimaire marché de l’emploi offre d’emploi poser sa candidature qualification recrutement recruter recruteur se porter candidat à sélection sélectionner quelqu’un stage n.f. n.f. n.m. n.m. n.f. n.f. n.f. adj. n.m. n.m. n.m. adj./n.m . v. v. n.m. adj./n.m . n.f. v. v. n.m. v. v. v. n.f. n.f. n.m. adj. n.m. n.m. n.f. v. n.f. n.m. v. n.m. v. n.f. advertentie geschiktheid curriculum vitae kandidaat kandidaatstelling clausule deskundigheid deskundig contract, overeenkomst contract van bepaalde duur contract van onbepaalde duur beginneling, beginnend beginnen
een contract in de wacht slepen diploma gediplomeerd, gediplomeerde aanstelling, aanwerving aanstellen, aanwerven in dienst nemen gesprek, onderhoud een contract opstellen zich kandidaat stellen bekwaam zijn (voor) ervaring
vorming interim
interim-, interimaris, uitzendkracht arbeidsmarkt
jobadvertentie zich kandidaat stellen bekwaamheid
aanwerving, rekrutering, werving aanwerven, rekruteren, werven rekruteerder
zich kandidaat stellen selectie
iemand selecteren stage
stagiaire vacance vacant v. n.m. n.m. n.f. adj. stagiair vacature vacant agent de maîtrise cadre cadre supérieur chef collègue contractuel contremaître directeur effectif employé employeur main-d’œuvre manager manœuvre OS organigramme ouvrier ouvrier qualifié PDG patron personnel président responsable salarié secrétaire secrétariat subordonné supérieur travailleur n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. adj./n.m . n.m. n.m. n.m. adj./n.m . n.m. n.f. n.m. n.m. n.m. n.m. adj./n.m . n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. adj./n.m . adj./n.m . n.m. n.m. adj./n.m . n.m. n.m. opzichter, voorman
kaderlid, leidinggevend personeel, staflid hoger leidinggevend personeel, iemand die tot het hoger leidinggevend personeel behoort
baas, hoofd collega
ambtenaar met arbeidscontract opzichter, ploegbaas directeur, hoofd personeelsbestand bediende, bediende-werkgever arbeidskrachten manager ongeschoold arbeider geoefend arbeider organisatieschema, organogram arbeider, arbeiders-geschoolde arbeider
algemeen directeur (Frankrijk) baas, directeur personeel president, voorzitter hoofd, verantwoordelijke loontrekkende secretaris secretariaat ondergeschikte
meerdere, hiërarchisch overste werknemer absentéisme augmentation avantage extralégal avantage extrasalarial avantage fiscal barème n.m. n.f. n.m. n.m. n.m. n.m. opzettelijke verzuim loonsverhoging extralegaal voordeel voordeel boven op het loon fiscaal voordeel
barémisé
blocage des salaires congé
congédier
coût de la main-d’œuvre échelle des salaires être payé à la commission être rémunéré être retraité feuille de paie honoraires incompétence incompétent indemnité de préavis inspection du travail
intéressement aux bénéfices licenciement licencier quelqu’un lieu de travail masse salariale médecine du travail négligence négligent note de frais pécule de vacances préavis prendre congé prime
recevoir une augmentation rémunération
rémunérer
résiliation d’un contrat résilier résilier un contrat salaire salaire brut salaire fixe salaire horaire salaire net salarial adj. n.m. n.m. v. n.m. n.f. v. v. v. n.f. n.m. n.f. adj. n.f. n.f. n.m. n.m. v. n.m. n.f. n.f. n.f. adj. n.f. n.m. n.m. v. n.f. v. n.f. v. n.f. v. v. n.m. n.m. n.m. n.m. n.m. adj. met barema loonstop verlof, vrijaf ontslaan arbeidskosten
scala van loonschalen
op commissieloon staan, op provisiebasis betaald worden bezoldigd worden gepensioneerd zijn loonbriefje ereloon, honorarium onbekwaamheid onbekwaam opzeggingsvergoeding arbeidsinspectie winstdeling ontslag iemand ontslaan werkplaats totale loonsom bedrijfsgeneeskunde nalatigheid nalatig onkostennota vakantiegeld opzeg, opzegtermijn verlof nemen premie loonsverhoging krijgen bezoldiging bezoldigen
opzegging van een contract opzeggen
een contract ontbinden, een contract opzeggen loon, salaris brutoloon vast loon uurloon nettoloon loon-,
salaris-accord collectif de travail adhérer à un syndicat ancienneté arrêt de travail avancement centrale syndicale concertation conflit social n.m. v. n.f. n.m. n.m. n.f. n.f. n.m. collectieve arbeidsovereenkomst lid worden van een vakbond anciënniteit werkonderbreking bevordering vakcentrale overleg sociaal conflict
consensus convention collective débrayage débrayer délégation syndicale délégué syndical
déposer un préavis de grève échelon
évaluation faire carrière faire la grève
formation permanente
gestion des ressources humaines grève grève du zèle grève sauvage gréviste interlocuteurs sociaux non-gréviste occupation de l’entreprise occuper l’entreprise piquet de grève plan social préavis de grève promotion relations professionnelles répartition des tâches revendication
rotation des postes se concerter syndicaliste syndicat n.m. n.f. n.m. v. n.f. n.m. v. n.m. n.f. v. v. n.f. n.f. n.f. n.f. n.f. adj./n.m . n.m. adj./n.m . n.f. v. n.m. n.m. n.m. n.f. n.f. n.f. n.f. n.f. v. n.m. n.m. consensus, overeenstemming collectieve arbeidsovereenkomst werkonderbreking
het werk onderbreken vakbondsafvaardiging vakbondsafgevaardigde een staking aankondigen graad, trap
evaluatie carrière maken staken
bij- en nascholing, permanente vorming HRM, personeelsbeleid staking stiptheidsactie wilde staking staker, stakers-sociale gesprekspartners niet-staker, werkwillig bedrijfsbezetting het bedrijf bezetten stakingspost sociaal plan stakingsaankondiging promotie zakelijke relaties zaakverdeling eis jobrotatie overleg plegen vakbonds-, vakbondsman vakbond
