• No results found

Inleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inleiding"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Komt een filosoof

bij de dokter

Denken over gezondheid en

zorg in de 21

e

eeuw

Maartje Schermer

Marianne Boenink

Gerben Meynen

(redactie)

(2)

© Uitgeverij Boom, Amsterdam 2013

© Maartje Schermer, Marianne Boenink & Gerben Meynen, Amsterdam & Enschede 2013 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gege-vensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van de artike-len 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van artikel 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission from the publisher.

Vormgeving omslag en binnenwerk: image realize

Vertaling ‘Self-tracking en sociale netwerken in de gezondheidszorg’ en ‘Robots en hun invloed op de gezondheidszorg’: Jan Sietsma

isbn 978 94 6105 335 0 nur 730, 870

(3)

Inhoud

Inleiding . . . .11

Deel 1 –Lichaam en geest . . . .19

1 Pijn en lijden . . . .21

Over verschijnselen van lijden en hoe wij ze kunnen kennen

Henri Wijsbek

Wat is lijden? 23 | Hoe kunnen we weten dat iemand lijdt? 28

2 Te veel denken is gevaarlijk . . . .35

Fenomenologie van hyperreflexiviteit en lichaamservaring in de psychiatrie

Sanneke de Haan

Fenomenologie: lichaam, wereld en reflectie 36 | Psychopathologie en fenome-nologie 40 | Psychopathologie van de hyperreflexiviteit 41

3 Lichamelijkheid in medische praktijken . . . .49

De verschillende betekenissen van ‘het lichaam’

Jenny Slatman

Het lichaam: een filosofische uitdaging 50 | Het lichaam als object en subject 52 | Het lichaam in een sociaal-culturele context 55 | De dominantie van het lichaam als object-paradigma 57 | Lichamelijke meerduidigheid in de medi-sche praktijk 59

4 Verslaving en zelfcontrole. . . .63

Over verschuivingen in de diagnostische criteria voor verslaving

Annemarie Kalis

Verslaving en wilszwakte: overeenkomsten 64 | Onderliggende processen bij verslaving en wilszwakte 66 | Een alternatief voorstel 69

(4)

5 Toerekeningsvatbaarheid en de vrije wil . . . .75

De psychiatrie en het juridische domein

Gerben Meynen

Hoe leiden psychiatrische stoornissen tot ontoerekeningsvatbaarheid? 77 | Discussie over de vrije wil 78 | Oplossingen voor het probleem van toereke-ningsvatbaarheid en vrije wil 81 | Andere insteek vanuit de filosofie 84

6 Neuromodulatie en identiteit . . . .89

Komt ons ‘zelf’ in het gedrang?

Farah Focquaert

Reorganisatie door neuromodulatie 91 | Narratieve identiteit 92 | Narratief en verandering 95 | Zelfblindheid 96 | Diepe hersenstimulatie en narratieve identiteit 97

7 Neuroreductie . . . .105

Een korte kenschets

Bert Keizer

Neuroreductie als goedgericht knietje 106 | Een eekhoorn op een tredmolentje 107 | Het denkende brein 109 | Het geestelijke versus het stoffelijke 110

Deel 2 – Ziek en gezond . . . .113

8 Wat is ziek | wat is gezond? . . . .115

Over verschillende begrippen van ziekte

Maartje Schermer

Waarom het ziektelabel belangrijk is 117 | Gezondheid 119 | Drie visies op ziekte 120 | Hoe concepten het handelen sturen 126

9 Ziekte en stoornis in de psychiatrie . . . .129

Over context en waarden bij psychiatrische diagnostiek

Gerrit Glas

Psychiatrische stoornis – een kwestie van interpretatie? 130 | Functies van ziektetermen 133

(5)

10 Speuren | puzzelen of afstemmen: alzheimerdiagnostiek . . . .143

Een filosofie van diagnostiek

Anna Laura van der Laan en Gert Olthuis

De detectivemetafoor en de puzzelmetafoor 146 | Verschillende versies van ziekte 151 | Diagnostiek als krachtenspel 153

11 Van confectie naar maatkleding? . . . .159

‘Normaal’ en ‘pathologisch’ in personalized medicine

Marianne Boenink

Personalized medicine 161 | Normaal en pathologisch: een kwantitatief verschil? 164 | Normaal en pathologisch volgens Canguilhem 165 | Normaal en pathologisch in personalized medicine 167 | Individualisering van normaal-waarden 169

12 Definities die oorzaken worden . . . .175

Over reïficeren als borgpen van een politiek ideaal

Trudy Dehue

Een ijsberg onder water 176 | Wat telt als een stoornis? 178 | Het entiteitsmodel van ziekte 180 | Verborgen stoornissen 182 | Reïficeren als borgpen 183

13 Bewijzen | weten en begrijpen . . . .189

Drie vormen van kennis in de zorg

Dick Willems

Bewijzen: evidence-based medicine 190 | Weten: praktische kennis 196 | Begrijpen: kwalitatief onderzoek 198

14 De kennis van patiënten . . . .203

Leren leven met een ziekte

Jeannette Pols

Patiëntenkennis 205 | Patiëntenkennis | medische technologie en weten-schappelijke kennis 208 | Patiëntenkennis in actie 210

(6)

Deel 3 – Zorg en samenleving . . . .217

15 Zorg als professie . . . .219

De zorgrelatie centraal

Carlo Leget

Wat is zorg? 222 | Van praktijken naar instituties 223 | Professionaliteit 225 | Nogmaals: professionaliteit 227

16 Van je familie moet je het maar hebben . . . .233

Een zorgethische bespiegeling

Marian A. Verkerk

Zorg als praktijk 235 | Familie als zorgpraktijk 239 | Familie als bewaarder van identiteit 240 | Wie zorgt er voor moeder? 242

17 Robots en hun invloed op de gezondheidszorg . . . .247

Over technologie en zorg

Aimee van Wynsberghe

Wat is een zorgrobot? 248 | Verandering van zorg 250 | Het begrip ‘zorg’ ontra-felen 251 | De invloed van zorgrobots op de zorg 254

18 Pastorale zorg en autonomie . . . .263

Over de dwang om vrije keuzes te maken

Ignaas Devisch

‘Geheel vrijblijvend’ 264 | Biopolitiek 265 | Pastorale macht 267 | Zorgen 269

19 Self-tracking en sociale netwerken in de gezondheidszorg . . . .275

Verschuivende definities van gezondheid en patiënt-zijn

Tamar Sharon

Gezondheid als levensproject en patiënten als mondige burgers 278 | Normaliserende scripts of inzichten op maat? 282 | Sociale gezondheidsnet-werken: van ‘n = ik’ naar ‘n = wij’ 284

(7)

20 De koopman en de dokter . . . .291

Over marktwerking in de zorg

Margo Trappenburg

Markt in de praktijk 292 | Markt in de filosofie 293 | Markt in de politiek 297 | Een beetje markt 299

21 Professionaliteit tussen mondigheid | markt en bureaucratie . . . .305

Een pleidooi voor de professionele logica

Evelien Tonkens

Marktlogica 307 | Bureaucratische logica 308 | Professionele logica 309 | Botsende logica’s 311 | Herwaardering en democratisering van de professio-nele logica 314

Personalia . . . .321

(8)

Inleiding

De kranten staan er vol mee: vragen rond gezondheid en gezondheidszorg die niet zomaar te beantwoorden zijn met medische kennis of vanuit praktijker-varing. Is het een goed idee om een ‘morele plicht’ tot mantelzorg in te stellen voor familieleden en vrienden van verpleeghuisbewoners? Is het verstandig om zogenaamde total bodyscans toe te staan, omdat preventie altijd beter is dan genezing? Gaat de nieuwe versie van het psychiatrische handboek dsm leiden tot (verdere) medicalisering?

Ook in de spreekkamer komt de hulpverlener dit soort vragen tegen. ‘Ben ik nou ziek of niet?’ vraagt de patiënte met een genetisch verhoogd risico op borstkanker. ‘En waarom krijg ik soms het gevoel dat ik een nummer ben in dit ziekenhuis, louter een ziek lichaamsdeel?’

Je hoeft geen filosoof te zijn om dit soort vragen te stellen. Maar filosofie kan wel helpen om ze te beantwoorden. Vandaar dit boek.

Mensen die in de gezondheidszorg werken hebben een prachtig beroep, maar zij hebben in de drukte en hectiek van de dagelijkse praktijk vaak geen tijd om stil te staan bij de vooronderstellingen, aannames en opvattingen die aan die praktijk ten grondslag liggen. Er is vaak te weinig tijd om even afstand te nemen en te vragen naar het hoe, waarom en waartoe van de activiteiten en inspanningen. Toch hebben veel zorgverleners hier wel behoefte aan en vinden zij het zinvol en interessant om na te denken over vragen als: Wat bedoelen we eigenlijk precies met termen als gezondheid, ziekte, stoornis, of lijden? Op wat voor soort kennis baseren wij ons handelen precies? Hoe geven we goede persoonlijke zorg in een complexe institutionele omgeving?

Voor studenten in opleiding tot zorgverlener geldt dat zij zich – naast beroepskennis en vaardigheden – ook de taal, gewoonten en vanzelfsprekend-heden van de wereld van de gezondheidszorg eigen moeten maken. Daarbij kan het geen kwaad om ook kritische vragen te stellen en filosofie kan daarbij helpen. Juist de frisse blik van buiten kan soms scherper zijn dan die van professionals die al geheel in een praktijk zijn opgenomen.

(9)

Bovendien neemt de gezondheidszorg in onze samenleving een belangrijke plaats in en hebben wij vrijwel allemaal op de een of andere wijze met de zorg te maken als patiënt, mantelzorger, beleidsmaker, onderzoeker of belasting-betaler. Discussies over vragen rond medicalisering van psychische klachten, marktwerking in de zorg, of de voor- en nadelen van nieuwe medische techno-logieën raken ons allemaal.

Met dit boek hopen wij daarom niet alleen (aanstaande) beroepsbeoefe-naars in de zorg met andere ogen te laten kijken naar aspecten van hun (toekomstige) beroepspraktijk. Ook anderen die op enigerlei wijze met de gezondheidszorg te maken hebben kunnen in dit boek nieuwe, verrassende en verhelderende perspectieven vinden op de dagelijkse praktijk en op maat-schappelijke en wetenmaat-schappelijke ontwikkelingen in de zorg. Bovendien hopen we dat de lezer zich uitgedaagd voelt om zelf verder te denken over de vele filosofische vragen die in de gezondheidszorg – zij het vaak op de achter-grond – een rol spelen. Wij zijn ervan overtuigd dat dit uiteindelijk ook zal bijdragen aan de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland.

Denken over gezondheid en zorg wordt vaak gemotiveerd door twijfel over wat juist is om te doen. Wordt er tegenwoordig niet te lang doorbehandeld? Moeten we nieuwe technologieën wel altijd gaan gebruiken? De nadruk in deze bundel ligt niet op dit type ethische vragen. We proberen juist de vrucht-baarheid van andere wijsgerige disciplines, zoals de techniekfilosofie, de wetenschapsfilosofie, de politieke filosofie en de wijsgerige antropologie voor het voetlicht te brengen. Ook ethische discussies hebben baat bij conceptuele verheldering en een duiding van actuele ontwikkelingen vanuit deze subdisci-plines van de filosofie. Een beter begrip van wat we onder ‘gezondheid’ verstaan, kan bijvoorbeeld helpen in ethische argumentaties rond de wense-lijkheid van voorspellende en preventieve technieken. En zoals de bijdragen in deze bundel duidelijk laten zien, zijn er vanuit de filosofie ook veel interessante en belangrijke niet-morele vragen te stellen over geneeskunde en gezond-heidszorg.

Het gaat in dit boek – zoals meestal in de filosofie – om vraagstukken waar-over verschillend gedacht kan worden, waar meerdere visies en invalshoeken

(10)

poststructuralistisch), beschouwen dezelfde vraagstukken vanuit verschil-lende perspectieven en komen soms ook tot (heel) verschilverschil-lende conclusies.

Over de inhoud

De bijdragen in de bundel beslaan een breed terrein en zijn ingedeeld in drie thema’s: lichaam en geest, ziek en gezond en zorg en samenleving. Die thema’s sluiten aan bij een rijke wijsgerige traditie. Vragen als ‘Wat is gezondheid of ziekte?’, ‘Hoe verhouden lichaam en geest zich?’, en ‘Wat is een rechtvaardige verdeling van zorg?’ zijn al door veel filosofen gethematiseerd. De verschil-lende bijdragen laten zien hoe zulke klassieke thema’s ook in de hedendaagse praktijk onverminderd actueel zijn. Door nieuwe ontwikkelingen in de maat-schappij, binnen de medische wetenschap en technologie, en in het zorgbeleid zijn dergelijke vragen steeds opnieuw aan de orde. Nieuwe medische tech-nologieën zoals genetische testen en het meten van biomarkers veranderen bijvoorbeeld onze visie op wat ziekte precies is. Technologie introduceert nieuwe elementen – zoals internet, diepe hersenstimulatie, of zorgrobots – in het zorgproces en geeft ‘zorg’ daarmee een andere betekenis dan voorheen. Hersenonderzoek leidt tot nieuwe inzichten in de werking van het brein en verandert daarmee onze visie op psychiatrische aandoeningen, op vrije wil, verantwoordelijkheid en toerekeningsvatbaarheid. In het hedendaagse zorg-beleid staan ondertussen marktwerking en veranderingen in de organisatie van zorg op de voorgrond, en dat roept de vraag op of dat wel past bij de eigen aard, de eigen waarden en de eigen logica van de zorg.

Het eerste deel van deze bundel gaat over lichaam en geest. Henri Wijsbek beantwoordt in zijn bijdrage de vraag wat lijden precies is, en hoe we – als hulpverlener – kunnen vaststellen of iemand anders lijdt. Ziekte gaat vaak gepaard met pijn en lijden, maar er wordt in de gezondheidszorg niet vaak expliciet nagedacht over wat lijden betekent. Hoewel lijden in zekere zin subjectief is, betekent dat volgens Wijsbek niet dat een ander het lijden niet kan begrijpen of meevoelen. Wij hebben immers – dankzij onze spiegelneuro-nen – het vermogen tot empathie.

(11)

Sanneke de Haan vertrekt vanuit de fenomenologie en laat zien dat die een ander perspectief op bepaalde psychiatrische stoornissen biedt dan de neuro-biologische benadering die tegenwoordig vaak dominant lijkt te zijn. Bij onder andere angst- en dwangstoornissen raakt door te veel denken de balans tussen bewuste reflectie en onnadenkend ‘doen’ verstoord en treedt een vervreem-ding op van het eigen lichaam, het eigen handelen en de omringende wereld.

Jenny Slatman laat in haar bijdrage zien hoe vanuit de filosofie naar het lichaam gekeken kan worden, en wat dat betekent voor de medische praktijk. Zij gebruikt daarbij een fenomenologische benadering die uitgaat van de manier waarop wij ons lichaam ervaren: als object en als subject. Het lichaam is iets wat we hebben, maar tegelijkertijd ook zijn.

In de bijdrage van Annemarie Kalis staan verslavingen centraal. Vanuit een analyse van het filosofische begrip ‘wilszwakte’ bespreekt zij de vraag wat eigenlijk het verschil is tussen verslaving en alledaagse vormen van gebrek aan zelfcontrole. Dreigt de nieuwe versie van de dsm de definitie van versla-ving niet op te rekken, en alledaagse vormen van wilszwakte te medicalise-ren?

Gerben Meynen buigt zich over klassieke filosofische vragen over vrije wil en verantwoordelijkheid vanuit een medisch-juridisch kader: de mate van toerekeningsvatbaarheid van mensen die een (ernstig) delict hebben gepleegd. Meynen schetst hoe filosofische problemen rond vrije wil – mede actueel door neurowetenschappelijke bevindingen – impact hebben op de discussie over de toerekeningsvatbaarheid van een verdachte. Tevens bespreekt hij hoe de ethiek criteria zou kunnen bieden om te bepalen of een verdachte ontoereke-ningsvatbaar is.

In de bijdrage van Farah Focquaert worden aan de hand van een nieuwe medische techniek, diepe hersenstimulatie, filosofische vragen gesteld over wat het betekent ‘jezelf’ te zijn. Kan ingrijpen in de hersenen iemands identi-teit veranderen? En zo ja, in hoeverre is dat problematisch?

Ter afsluiting van dit deel geeft Bert Keizer een korte kenschets van het huidige heersende ‘neuroreductionisme’. Op ludieke wijze bekritiseert hij de neiging om te geloven dat hersenonderzoek ons een nieuw, beter en volledig

(12)

Deel 2, rond het thema Ziek en gezond, begint met een bijdrage van Maartje Schermer die aan de hand van enkele filosofische theorieën laat zien hoe er op verschillende manieren gedacht kan worden over de begrippen ziekte en gezondheid, en welke consequenties dit kan hebben voor de praktijk. Zij onderscheidt daarbij naturalistische, normativistische en sociaal-constructi-vistische benaderingen van ziekte en gezondheid.

De bijdrage van Gerrit Glas heeft het ziektebegrip binnen de psychiatrie als thema. Glas gaat in op de soms veronderstelde ‘vaagheid’ van psychiatrische ziekten, maar stelt dat psychiatrische stoornissen veeleer complex te noemen zijn. Hij beschrijft hoe ziektetermen ook (heel) verschillende functies kunnen hebben: beschrijven, legitimeren en valideren. Vanzelfsprekend wordt het ziektebegrip van de dsm, waarvan onlangs de vijfde editie verscheen, tegen het licht gehouden.

De bijdrage van Anna Laura van der Laan en Gert Olthuis bespreekt aan de hand van drie metaforen hoe we het proces van diagnosticeren kunnen begrij-pen (met als leidend voorbeeld het diagnosticeren van de ziekte van Alzheimer). De metaforen van de detective die de ziekte probeert op te sporen, en die van de puzzelaar die het plaatje van de ziekte in beeld probeert te bren-gen, schieten volgens hen tekort. Zij introduceren daarom een derde perspec-tief, waarin verschillende versies van de ziekte op elkaar moeten worden afgestemd.

Marianne Boenink gaat in haar bijdrage in op de toekomstvisioenen van

personalized medicine, waarin moleculaire profilering van ieders lichamelijke

functioneren bijdraagt aan betere voorspellingen, effectievere preventie en passendere behandeling. Boenink laat zien dat de meest gangbare opvatting van personalized medicine doorgaans een kwantitatieve benadering van het onderscheid tussen normaal en pathologisch hanteert, die in veel opzichten problematisch is. Zij laat zien dat er ook alternatieve opvattingen van perso-nalized medicine zijn, die minder problematisch lijken.

Trudy Dehue bespreekt de veelvoorkomende gewoonte om over psychische stoornissen te praten alsof ze losstaan van de gedragingen waarin ze tot uitdrukking komen. Deze ‘reïficatie’ leidt er volgens haar toe dat steeds meer mensen een psychiatrische diagnose (zoals adhd) krijgen. Door psychische stoornissen op te vatten als een zelfstandige entiteit zijn we in staat, zo

(13)

bear-maakbaar te blijven zien, en raken maatschappelijke oorzaken van gedrag uit het zicht.

De bijdrage van Dick Willems gaat over de vraag wat voor soort kennis artsen eigenlijk hebben over ziekte en gezondheid en of sommige kennis beter is dan andere. Hij betoogt dat praktische kennis binnen het huidige para-digma van evidence based medicine te weinig aanzien geniet, en dat voor de praktijk een variëteit aan kennisvormen belangrijk is. Hij bepleit een verschui-ving van evidence-based medicine naar knowledge-informed care.

Jeanette Pols bespreekt een andere vorm van kennis die binnen de gezond-heidszorg aanwezig is, maar die nog te weinig onderzocht en benut wordt: kennis van patiënten. Zij beschrijft wat patiëntenkennis kan inhouden als vorm van praktische kennis die mensen met een chronische ziekte gebruiken om hun dagelijks leven vorm te geven. Ook zij pleit ervoor dat verschillende vormen van kennis elkaar in de zorg aanvullen.

In het derde deel van deze bundel staan zorg en samenleving centraal. Allereerst bespreekt Carlo Leget wat zorg precies is en wat het betekent dat veel zorg in onze samenleving georganiseerd is binnen instituties en geleverd wordt door mensen die er hun beroep van hebben gemaakt. Leget betoogt dat de zorgprofessional door veranderingen in de zorginstituties steeds meer onder druk staat en dat het onduidelijk wordt wat het hart van de zorg is. Hij pleit ervoor de zorgbetrekking weer centraler te stellen.

Marian Verkerk gaat in haar bijdrage in op de rol die familie speelt, of zou moeten spelen, in de zorg. Nu de verantwoordelijkheid voor zorg weer meer teruggeschoven wordt van professionals naar de directe omgeving van de patiënt, is de vraag in hoeverre familie ook moreel verantwoordelijk is voor het geven van zorg zeer actueel. Verkerk bepleit, op basis van de zorgethiek, een houding tussen morele plicht en volledige vrijblijvendheid.

Na professionals en familieleden gaat het in de bijdrage van Aimee van Wynsberghe over een nieuw type zorgverlener: de robot. Van Wynsberghe vraagt zich af of – en zo ja, hoe? – robots kunnen ‘zorgen’ en welke veranderin-gen de introductie van zorgrobots teweeg zou kunnen brenveranderin-gen in wat wij als

(14)

subtiele machtsmechanismen beïnvloedt. In hoeverre is een gezonde leefstijl werkelijk onze eigen vrije keuze?

Tamar Sharon analyseert in haar bijdrage hoe mensen zich onder andere via internet steeds actiever bezighouden met het monitoren, sturen en onderzoe-ken van hun eigen gezondheid. Zij ziet dit – in tegenstelling tot Devisch – niet als subtiele onderdrukkende macht, maar als vorm van empowerment. Bovendien stelt zij dat deze ontwikkelingen onze definities van ziekte, gezond-heid en patiënt veranderen.

De bijdrage van Margo Trappenburg gaat in op de effecten die de invoering van marktwerking in de zorg heeft. Aan de hand van onder anderen Michael Sandel en Michael Walzer laat zij zien dat markt en zorg verschillende ‘sferen’ zijn, en dat binnendringen van de markt in de sfeer van de zorg verschillende ongewenste effecten kan hebben.

Evelien Tonkens betoogt in haar bijdrage, ten slotte, dat zorgprofessionals behalve met de logica van de markt ook met die van de bureaucratie te maken hebben. Zij moeten voortdurend opereren in een krachtenveld waar verschil-lende ‘logica’s’ met elkaar botsen. Tonkens pleit voor een herwaardering en democratisering van de professionele waarden en de professionele logica. De bijdragen in deze bundel laten zien hoe ons denken gevormd wordt door de concepten en metaforen die we gebruiken, en hoe ons handelen beïnvloed wordt door schijnbaar vanzelfsprekende ‘logica’s’ en paradigma’s. Zij tonen ook dat het mogelijk en zinvol is om daar af en toe even afstand van te nemen.

Wanneer er een filosoof bij de dokter komt, dan kan dat, zo toont dit boek, leiden tot zeer uiteenlopende en verrassende reflecties op gezondheid en zorg. Ook al is gezondheidszorg vooral een kwestie van doen, manieren van doen hangen nauw samen met manieren van denken. Helder denken is daarom van wezenlijk belang voor goede zorg.

Maartje Schermer Amsterdam, augustus 2013

Marianne Boenink Gerben Meynen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, 31 maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is,

Ø Grootste uitdaging is wel om de stem van de klant levendig te blijven houden, en niet te verzanden in alleen maar data analytics.. CX binnen Unigarant; voorbeeld

Het Raadsvoorstel is daarom niet alleen prematuur maar ook mede door de onjuiste interpretatie van de VVGB, niet besluitrijp. Het valt nog te bezien of de huidige VVGB in een

Behoud huidige bacheloropleiding 4 jaar en nieuw verpleegkundig functieprofiel in de WUG 2015 6 voor HBO5 na 3 jaar

Nederland blijft voor ons een belangrijk achterland en uitvalsbasis waar we zorg over hebben, maar voor zowel onderwijs als onderzoek kijken we sterk naar de EU en

• Met de focus op duurzaam en gezond: slimme netwerken, logistieke ontkoppelpunten en intelligente transportsystemen met de nadruk op efficiency en leefbaarheid. • Vervoer over

Als sprake is van een verdenking of besmetting met een bepaalde dierziekte bij dieren van een houder, kan het nodig zijn dat ten behoeve van de houder derden daarover zelf

Een Emvi-achtige aanbesteding kan behoorlijk complex zijn en je hoeft niet de illusie te hebben zoiets meteen voor de volle honderd procent te beheersen.. Overigens zijn de