Prof. dr. W. Albeda
Column
De Regionalisering van het arbeidsmarktbeleid en het Overleg
Platform
De arbeidsmarkt is - hoe ook gekwalificeerd - regionaal bepaald en regionaal belangrijk. Arbeidsmarktbeleid moet dus regionaal be paald en uitgevoerd worden.
In de tripartisering van het arbeidsmarktbe leid, zoals dat in Nederland in 1991 gestalte heeft gekregen, zagen we zowel een versterking van de invloed van de sociale partners als re gionalisering van het arbeidsmarktbeleid. Ik moet zeggen, dat ik zelf behoorde tot de men sen, die met enthousiasme deze dubbele oriën tering zagen. Maar al gauw kwamen er kriti sche geluiden. Men kan zich overigens afvra gen of de nieuwe organisatie van de arbeids voorziening werkelijk de tijd gehad heeft om de overgangsperiode door te komen. Ik denk, dat men zich af kan vragen of het uiterst nega tieve rapport-Van Dijk niet erg snel na de inwer kingtreding van de Arbeidsvoorzieningswet 1991, kwam. Of het verantwoord was om zo snel na deze wet, reeds in 1995 met een grondi ge evaluatie te komen. Daarna kwam reeds in 1996 de nieuwe Wet Arbeidsvoorziening (in voering op 1 januari 1997). Ik noem dan nog niet eens de ingrijpende implementatie van het project 'Samenwerking Werk en Inkomen'. Zo veel verandering in een zo korte periode. In het International Handbook of Labour Market Policy and Evaluation stelt Günther Schmid dat evaluatie van dit soort beleidsontwikkelin gen een redelijke tijdspanne vraagt. Ten minste vijf a tien jaar is nodig, gegeven het leerproces van beleidsvorming en beleidsimplementatie1. Ik ga hierop echter niet in. Wel wil ik wat zeg gen over de nieuwe implementatie van het re gionale arbeidsmarktbeleid. *
* De auteur is verbonden aan het CAOP te Den Haag.
'De Arbeidsvoorzieningswet', stelde de Commissie Van Dijk, 'koos voor een sterk gede centraliseerde structuur in de vorm van de open arbeidsbemiddeling zonder daarmee de eenheid van de arbeidsvoorzieningsorganisatie prijs te geven'. Ook in de Arbeidsvoorzienings wet 1996 komt naar voren dat de regionale bes turen moeten beschikken over de benodigde vrijheid om een activiteitenpakket te ontplooi en, dat aansluit bij de regionale omstandighe den, uiteraard binnen centraal gestelde kaders voor met name beheersmatige sturing. Er zal daarbij meer dan tot dusver gebruikelijk was, door centrale aanwijzingen naar stroomlijning moeten worden gestreefd. Het gaat om stu- ringswijzen, die er niet toe leiden, dat initiatief voor handelen in de regio wordt gekneveld. De regionale structuren zullen in kwesties van be heer en bedrijfsvoering rechtstreeks aanwijzin gen ontvangen van de algemeen directeur.
In het project Samenwerking Werk en Inko men kwamen beide gedachtenlijnen bij elkaar: enerzijds die van concentratie op en vrijheid voor de regio's, anderzijds die van het ene loket voor het zoeken van werk en het krijgen van een inkomen. Het resultaat was gemengd. Naast successen waren er mislukkingen. Tus sen de arbeidsvoorzieningsorganisaties en an dere regionale instellingen was vaak wrijving. Ook binnen de arbeidsvoorzieningorganisatie lagen er problemen.
Het SUWTrapport brengt een nieuwe struc tuur. De SUWI-structuur presenteert een strak model waarin ca. 200 centra voor Werk en In komen (CWI) onder leiding van een machtig Landelijk Instituut (LIWI) centraal staan.
Column
Het Overleg Platform
In de SUWI-nota wordt het Regionale Overleg Platform Arbeidsmarkt geïntroduceerd. Dit platform zal zich moeten concentreren op de werking van de arbeidsmarkt door middel van beleidsafstemming en middelen coördinatie.
Daarmee kom ik terug op mijn eigenlijke onderwerp. Arbeidsmarkt en regio. Terwijl er nog steeds mensen zijn, die twijfel hebben over het nut van arbeidsmarktbeleid in het al gemeen (men vreest kunstmatigheden zonder blijvende betekenis) is de opvatting toch vrij al gemeen, dat het werkgelegenheidsbeleid, het arbeidsmarktbeleid en het regionaal beleid met elkaar geïntegreerd moeten worden. Arbeids- voorzieningsbeleid en regionaalbeleid horen bij elkaar. Dit geldt niet alleen voor het alge meen geldende nationale beleid, maar ook voor het toepassen van specifieke en selectieve maatregelen. Er is met name ook grote behoef te aan informatie over de structuur en ontwik keling van het arbeidsaanbod in de regio. En het ligt voor de hand, dat die informatie, ver spreid over verschillende actoren binnen de re gio, voor handen is.
Bij de introductie van de Wet van 1990 is er duchtig gediscussieerd over regionalisering van het beleid. Twee problemen kwamen daar bij in het bijzonder aan de orde. In de eerste plaats werd vastgesteld dat de problematiek minder verschillend is in de verschillende re gio's dan men wel eens dacht. Dezelfde knel punten doen zich voor, al liggen de kwantita tieve verhoudingen verschillend. Maar in de tweede plaats geldt, dat het landelijk beschik bare instrumentarium op verschillende wijze kan worden gebruikt, gegeven de verschillende mogelijkheden in de regio. Zijn er zeer grote bedrijven, met grote invloed? Is de wil tot sa menwerking in het bedrijfsleven sterk? Hoe is de instelling van de verschillende onderwijs vormen? Werken de instellingen in het be roepsonderwijs nauw samen of overheerst con currentie ?
Ik had juist van de regionalisering grote ver wachtingen. Al met al is dat tegengevallen. Is de toekomst van de Overleg Platforms beter? In de SUWI-nota spreekt men van een overleg structuur waarin naast het CWI (dat neem ik aan het secretariaat voert) gemeenten, UVI's, werkgevers en werknemers participeren. Daar naast wordt gedacht aan reïntegratie bedrijven,
uitzendbureaus, ROC's, scholen voor praktijk onderwijs, WlW-organisaties en WSW-bedrij- ven. Het gaat om:
- afstemming, consultatie en advisering met behoud van regionale arbeidsmarkt- problemen,
- afstemming van beleid en middelen, - bevordering van dienstverlening aan werk
zoekende
- afspraken over activering en controle fasel-cliënten.
De platforms zullen een wettelijke basis behoe ven, stelt de SUWI. En dan, denk ik, een wat concretere omschrijving van bevoegdheden en taken. Het gevaar van een praatcollege, dat door z'n brede samenstelling niet tot duidelijke afspraken en regelingen komt, ligt voor de hand.
Maar, laat mij daarover duidelijk, zijn de ge dachte om op regionaal niveau passend ar beidsmarktbeleid te voeren is gezond. Dit be leid kan niet eenzijdig vanuit de CWI’s worden ontwikkeld. Gemeenten en sociale partners moeten hierbij worden betrokken. Maar tege lijkertijd moet vastgesteld worden, dat naarma te het aantal gesprekspartners groter wordt er wel meer informatie beschikbaar komt, maar de besluitvaardigheid afneemt.
Hoewel op dit moment de werkloosheid overal is afgenomen, blijven er belangrijke ver schillen tussen regio's. In grote steden met veel allochtonen is er vaak spanning op de arbeidsmarkt ondanks een hoge werkloosheid en lage participatie van minderheidsgroepen.
Het maakt wat uit of men te maken heeft met een zwakke regio met nog steeds te hoge werkloosheidspercentages of met een grote stad met de specifieke ‘grote stads'-problemen. Het maakt ook uit hoe de gemeenten zich op stellen. Hebben zij een duidelijk geformuleerd sociaal economisch beleid, dan kan dat een rol spelen bij de sturing van het arbeidsmarktbe leid. We zien trouwens dat meer en meer ge meenten zich voorzien van de noodzakelijke kennis van de eigen arbeidsmarkt, waardoor ze goede partners en wellicht initiërende partij kunnen worden binnen het overleg platform.
De schaal van het platform zal bepaald moe ten worden door wat men de 'natuurlijke ar beidsmarkt' zou kunnen noemen. Juist vanwe ge de vage geografische omlijning en de over lap van regionale arbeidsmarkten, moet de om vang niet te klein genomen worden. Er kan
Column best meer dan één CWI in het platform een
plaats vinden.
Ik wees al op de breedheid van de samenstel ling van het platform. Misschien zou het goed zijn te onderscheiden tussen de vaste leden (ge meenten, werkgevers en werknemers en on derwijs) en de mensen op wie, afhankelijk van het onderwerp, een beroep gedaan kan worden en die wel in sectorcommissie van het platform kunnen zetelen.
Maar de moeilijkste en belangrijkste factor is die van de bevoegdheden (voorschriften aan het CWI, vetorecht?) en bijvoorbeeld de finan- cieringsmogelijkheid van projecten ?
Bovendien moet duidelijk zijn dat arbeids marktbeleid nooit geïsoleerd van ander regio naal beleid kan functioneren.
Noten
1 Günther Schmid: Process Evaluation: Policy For mation and Implementation, in International Handbook of Labour Market Policy and Evalua tion. Ed: G. Schmid, Uitg. Edward Elgar, Chel tenham. U.K. 1996.
2 L. van der Laan, Regionaal arbeidsmarkt onder zoek en regionaal arbeidsmarktbeleid. In : H. Scholten, (red.) Arbeidsmarkt en Regio. Uitgave Economisch Geografisch Instituut EUR Rotter dam.