Robbert van het Kaar
Eurofocus
Arbeidsverhoudingen in de ICT-sector: een vergelijkende EU-studie
De ICT-sector is om meerdere redenen een in teressante casus voor de studie van arbeidsver houdingen. In de eerste plaats gaat het om een relatief jonge sector, als gevolg waarvan het mogelijk is het ontstaan van instituties en pa tronen van arbeidsverhoudingen te bestude ren. In de tweede plaats wordt de sector geken merkt door het hoge opleidingsniveau, waarbij een groot deel van het personeel meer kenmer ken heeft van professionals dan de klassieke 'werknemer'. In de derde plaats bestaat er in de sector een sterke Amerikaanse traditie en in vloed, met alle gevolgen voor de arbeidsver houdingen van dien. En ten slotte vertoont de sector een zeer sterke dynamiek. Ten tijde van het opstellen van de onderliggende landenrap- porten was dat de afgelopen jaren een constate ring, nu is het eerder een understatement.
Onlangs verscheen een vergelijkende studie naar arbeidsverhoudingen in deze sector in de 15 EU-landen en Noorwegen. De studie werd opgezet vanuit de European Industrial Relati ons Observatory, een onderdeel van de Europe an Foundation for Living and Working Condi- tions in Dublin en is gebaseerd op de bijdragen van de zestien nationale correspondenten van deze databank op het gebied van arbeids verhoudingen. De volledige studie en de on derliggende landenstudies zijn te vinden op internet (www.eiro.eurofound.ie, doorklikken naar comparative studies]. Deze bijdrage bevat de belangrijkste uitkomsten van de studie.
Niet één, maar drie sectoren
Een belangrijke bevinding is dat 'de' ICT-sector niet bestaat. Telecommunicatie, hardware en software/diensten kunnen ieder beter be schouwd worden als aparte sectoren met volle dig eigen kenmerken. Dat geldt ook voor de ar beidsverhoudingen. De telecommunicatie-sec- tor werd lange tijd gekenmerkt door staatsmo nopolies, met veelal een hoge organisatiegraad en een sterke positie voor de vakbonden. Hoe wel de liberaliserings- en privatiseringsgolf in de sector grote gevolgen heeft gehad voor de ar beidsverhoudingen, kan er niet worden gespro ken van een radicale breuk met het verleden. Zie uitgebreider de vergelijkende studie uit 1999 over deze sector, te vinden op dezelfde site. In een groot aantal EU-landen vallen de meeste hardwarebedrijven onder sector-CAO's, bijvoor beeld voor de metaal. Net als bij de telecommu nicatiebedrijven verschillen de arbeidsverhou dingen niet spectaculair van wat in de verschil lende landen in de industrie gebruikelijk is.
De arbeidsverhoudingen in de software- en ICT-dienstensector zijn van een geheel andere orde. Tal van factoren, die elkaar ook nog eens versterken, dragen hiertoe bij:
• de gemiddelde omvang van de bedrijven is klein; het is een bekend gegeven dat de orga nisatiegraad van werknemers stijgt met de omvang van
bedrijven,-• veel werkgevers staan wantrouwig of ronduit vijandig tegenover vakbonden en collectieve regelingen;
• veel bedrijven bestaan nog maar kort; het kost tijd voordat collectieve instituties en pa tronen tot stand komen;
* Robbert van het Kaar is werkzaam bij het Hugo Sinzheimer Instituut en Nederlands correspondent van EIRO.
Eurofocus
• de interne organisatie van bedrijven lijkt vaak meer op een partnership dan op een hië rarchie en werknemers beschouwen zich eer der als professional dan als ondergeschikte; vakbondslidmaatschap is dan al snel buiten beeld;
• de (tot voor kort?) krappe arbeidsmarkt sti muleert werknemers om zelfstandig te on derhandelen over arbeidsvoorwaarden. In het vervolg concentreer ik mij op de ICT- software en dienstensector.
Organisatiegraad en CAO's
De organisatiegraad in de ICT-dienstensector is laag tot zeer laag en collectieve arbeidsover eenkomsten zijn eerder uitzondering dan re gel. Als er al sprake is van CAO’s, dan zijn het vrijwel steeds ondernemings-CAO's. Bij dit globale beeld passen twee kanttekeningen. De eerste is dat er wel degelijk uitzonderingen zijn. Zo zijn België en Oostenrijk uitzonderin gen op de regel dat slechts een kleine minder heid van de werknemers in de software- en ICT-dienstensector onder een CAO valt. In deze landen worden alle werknemers bestre- . ken door collectieve regelingen. De regel dat als er al sprake is van een CAO, deze wordt af gesloten op ondernemingsniveau kent ook uit zonderingen. In Oostenrijk is in 2000 voor het eerst een sector-CAO afgesloten en ook Frank rijk en Finland kennen sectorale regelingen voor de ICT-software en dienstenbedrijven. Een tweede kanttekening is dat begrippen als 'lage organisatiegraad' en 'geringe dekking door CAO's' nationaal gekleurd zijn. De orga nisatiegraad in het Verenigd Koninkrijk en in Nederland is voor de ICT-dienstensector onge veer zes tot zeven procent; in landen als Dene marken en Zweden is dat ruim boven de 50%. Gemeenschappelijk is echter dat in vrijwel alle landen de organisatiegraad in de ICT-sector duidelijk lager ligt dan het nationale gemid delde.
Een van de verwachtingen was dat het onder werp scholing een prominente plaats zou inne men in CAO's. Dat werd slechts voor enkele landen, waaronder Nederland, bevestigd. CAO's hebben wel meer dan gemiddeld een fle xibel karakter, ook op het gebied van primaire arbeidsvoorwaarden als arbeidsduur, arbeids tijden en loon. Ook in een eerdere studie naar
variabele beloning in de EU (zieTvA 2001-2 en de boven genoemde website) bleek al dat de ICT-sector er op dit punt uitspringt.
Arbeidsmarkt en scholing
Tot voor kort werd de arbeidsmarkt in vooral de software- en ICT dienstensector geken merkt door soms extreme krapte. Ondanks de problemen in de sector is het nog steeds moei lijk om voor bepaalde gespecialiseerde functies voldoende gekwalificeerd personeel te vinden. Verschillende landen, waaronder Duitsland en Ierland, hebben daarom uitgebreide trainings programma’s opgezet. Zo werden in Duitsland bovenop de 40.000 stageplaatsen die al waren overeengekomen in 2001 nog eens 20.000 ex tra plaatsen gecreëerd.
Een andere, maar veel controversiëler, ma nier om de tekorten aan geschoolde arbeids krachten op te lossen, is de import van ICT- personeel van buiten de EU, in het bijzonder India. Nog afgezien van de berichten dat lan den als Duitsland, de VS en Nederland inmid dels in eikaars vaarwater zitten bij het aantrek ken van personeel (waarbij Nederland achter het net dreigt te vissen), zijn vakbonden vaak niet erg gelukkig met deze aanpak. In Dene marken wijzen de bonden de import van perso neel uit het buitenland ronduit af en houden zij vast aan een nationale oplossing. In Duits land worden onder druk van de vakbonden strenge voorwaarden gesteld. Werkgevers zul len moeten aantonen dat het onmogelijk is om personeel in Duitsland zelf te vinden. De ar beidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden dienen gelijkwaardig te zijn aan die van de Duitse werknemers. In principe is het arbeids bureau verantwoordelijk voor het hele proces,- slechts in zeer bijzondere gevallen mogen indi viduele werkgevers zelf daarop zelf invloed uit oefenen. Onder deze voorwaarden mochten in het jaar 2000 maximaal 10.000 werknemers worden toegelaten, met een mogelijke stijging tot 30.000 in de komende jaren. Recente be richten maken overigens duidelijk dat de be staande streefcijfers niet worden gehaald.
De verwachting dat in de ICT-sector een groot aantal zelfstandigen zonder personeel (ZZP) en telewerkers actief zou zijn, werd maar ten dele bevestigd. Zelfstandigen zonder perso neel worden in het algemeen aangetroffen aan
Eurofocus
de twee uitersten van de arbeidsmarkt. Aan de onderkant zijn het personen die er niet in sla gen een vast dienstverband te verwerven en aan de bovenkant gaat het om personen die aan zelfstandigheid de voorkeur geven. Weliswaar werd in verschillende landen een toename van het aantal ZZP's gerapporteerd, maar in Zwe den bijvoorbeeld stimuleert de krappe arbeids markt het aangaan van een vast dienstverband. Gemeenschappelijk in de rapportages is vooral het gebrek aan gegevens over ZZP's.
Telewerk lijkt in opmars, maar ook hier ont breken cijfers. Opmerkelijk is dat in Ierland het aanbod van de kant van werkgevers groter is dan de piek up rate onder werknemers, ter wijl in Nederland veel werknemers willen tele werken, maar daar niet de mogelijkheid toe hebben.
Ondernemingsraden als vervanging voor vakbonden?
Ondernemingsraden zouden de plaats moeten innemen van vakbonden, als er al behoefte be staat aan een collectieve vertegenwoordiging van werknemers, is een met enige regelmaat geponeerde stelling. Enkele maanden geleden publiceerde het Algemeen Dagblad een kleine enquête waaruit bleek dat het droevig was ge steld met de instelling van ondernemingsra den in de ICT-sector. Inmiddels zijn er Kamer vragen gesteld. Uit de antwoorden blijkt dat met eventuele maatregelen wordt gewacht op de uitkomsten van de voorgenomen evaluatie van de wet op de ondernernemingsraden.
Ook in Duitsland en Oostenrijk is het aantal ondernemingsraden in de ICT-sector relatief laag. In Duitsland lijkt er inmiddels echter sprake van een inhaalslag, deels veroorzaakt door de problemen die de sector ondervindt, deels ook door een rijpingsproces. Daarmee wordt gedoeld op het gegeven dat veel ICT-be- drijven zeer recent zijn opgericht, en dat het nu eenmaal tijd kost voor collectieve patronen en instituties vorm krijgen. In Denemarken vragen sommige ondernemers inmiddels infor matie aan de vakbond over de instelling van een ondernemingsraad. Aan die verzoeken lij ken twee motieven ten grondslag te liggen: de bonden buiten de deur houden, maar toch een zekere collectivering van de arbeidsvoorwaar denvorming bewerkstelligen. Zeker bij snel
groeiende bedrijven stuiten werkgevers in toe nemende mate op de prohibitief hoge transac tiekosten van volledig geïndividualiseerde ar- beidsvoorwaardenonderhandelingen.
Bij verschillende Nederlandse ICT-bedrijven spelen ondernemingsraden een belangrijke rol met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden, zo wel bij de totstandkoming als bij de nadere uit werking. Voorbeelden zijn (Pink) Roccade en Getronics. Datzelfde is het geval in Duitsland en Oostenrijk. Daarbij valt op dat zowel in Ne derland als in Duitsland ondernemingsraden (al dan niet naast de vakbonden) optreden als contractspartij bij de CAO, terwijl dat volgens de wet niet is toegestaan.
De ICT-sector als een vergrootglas
De verschillen in arbeidsverhoudingen tussen de verschillende EU-landen zijn immens. Wat in het ene land een hot topic is, kan in een an der land met een voetnoot worden afgedaan, en omgekeerd. De studie lijkt uit te wijzen dat problemen die in bepaalde landen de voorpagi na's halen, in de ICT-sector zo mogelijk nog prominenter spelen dan in andere sectoren. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de erkenning van vakbonden en de toegang van bonden tot de CAO-onderhandelingen. Dat is in landen als het Verenigd Koninkrijk en Ierland geen au tomatisme, al kennen beide landen sinds vorig jaar wetgeving met als doel conflicten hierover te reguleren. In ICT-bedrijven krijgen de bon den zo mogelijk nog moeilijker voet aan de grond dan in andere sectoren. In sommige gro tere bedrijven wordt dat ten dele verklaard door de verhoudingsgewijs riante arbeidsvoor waarden en de afkeer (of op zijn best afzijdig heid) van het personeel waar het om vakbon den gaat, maar vaak is het de tegenstand van de werkgever, zeker in bedrijven uit de Verenigde Staten.
In Oostenrijk is het een geheel ander onder werp dat hoog op de arbeidsverhoudingen agenda staat. In dat land zijn werkgevers ver plicht lid van een werkgeversorganisatie en uit dien hoofde verplicht tot collectieve onderhan- delingen met de vakbonden. De dekkingsgraad van CAO's is dan ook honderd procent. Dit ver plichte lidmaatschap ontmoet in toenemende mate verzet van werkgeverszijde, in het bijzon der in de ICT-sector.
Eurofocus
Vooruitzichten
In de loop der jaren is bij velen een beeld ge groeid dat de ICT-sector een fundamenteel an der karakter zou hebben dan de 'oude econo mie', zeker in de software- en dienstensector. Ook de arbeidsvoorwaardenvorming en de ar beidsverhoudingen zouden een geheel eigen karakter hebben, die exemplarisch zouden zijn voor andere bedrijven. De recente ontwikke lingen zetten ons met beide benen op de
grond, zo lijkt het. Reorganisaties, surséances, faillissementen, doorstart dan wel sluiting zijn aan de orde van de dag en hebben grote invloed op de arbeidsverhoudingen. De ICT-sector en de overige sectoren beginnen meer op elkaar te lijken. Daarbij nemen andere sectoren elemen ten van de arbeidsverhoudingen en arbeids voorwaardenvorming over van de ICT-sector, maar het omgekeerde is misschien nog wel sterker het geval.
3rd International Congress of the
International Network Regional and Local Development of Work and Labour "Labour, Globalisation and the New Economy"
Osnabrück, 22 - 25 May 2002
Organised by the Association Work, Environment, Society & Technology, Osnabrück, Germany
CA LL FOR PAPERS Workshop I - New Economy and Labour
Chair: Dr. Francesco Garibaldo f.garibaldo@ipielle.emr.it Workshop II - New Forms of Economic Activities
Chair: Prof. Dr. Gian Primo Celia - gianprimo.cella@unimi.it
Workshop III - The Role of Institutions in the Process of Local and Regional Development Chair: Prof. Dr. Rainer Zoll - zoll@uni-bremen.de
Workshop IV - Intermediate Structures and Regional Development in Central and Eastern Europe (CEE)
Chair: Dr.Wolfgang Potratz - potratz@iatge.de
Workshop V - Building an Early Warning Business Development Network Chair: Dr. Dan Swinney- dswinney@igc.org
Workshop VI - Transnational Social Regulation
Chair: Dr.VolkerTelljohann v.telljohann@ipielle.emr.it
Abstracts should be sent to the chairmen of the workshops by 15 January 2002 For further information please visit our website
www.ipielle.emr.it/monolang/rldwl/rldwl.html or contact: Organiser: Gyôrgy Széll: gszell@uni-osnabrueck.de W o r k a n d L a b o u r