• No results found

N.I. Novikov als Vrijmetselaar", De spirituele zoektocht van een Russische schrijver, publicist en uitgever 1744-1818 - Thesis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "N.I. Novikov als Vrijmetselaar", De spirituele zoektocht van een Russische schrijver, publicist en uitgever 1744-1818 - Thesis"

Copied!
451
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

N.I. Novikov als Vrijmetselaar", De spirituele zoektocht van een Russische

schrijver, publicist en uitgever 1744-1818

de Kok, A.C.H.M.

Publication date

2000

Document Version

Final published version

Link to publication

Citation for published version (APA):

de Kok, A. C. H. M. (2000). N.I. Novikov als Vrijmetselaar", De spirituele zoektocht van een

Russische schrijver, publicist en uitgever 1744-1818.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)
(3)

N.LN.L NOVIKOVALS VRIJMETSELAAR

DeDe spirituele zoektocht van een Russische schrijver,

publicistpublicist en uitgever

1744-1818 1744-1818

ACADEMISCHACADEMISCH PROEFSCHRIFT terter verkrijging van de graad van doctor

aanaan de Universiteit van Amsterdam opop gezag van de Rector Magnificus

prof.prof. dr.J.JM. Franse

tenten overstaan van een door het college voor promoties ingestelde

commissie,commissie, in bet openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit opop donderdag 22 juni 2000, te 12.00 uur

door door

ANTONIUSANTONIUS CORNELIS HENDRICUS MARIA DE KOK geborengeboren te Bussum

(4)

Promotiecommissie e Promotor r

Prof.. Dr. W.G. Weststeijn Overigee leden:

Prof.. Dr. W. van den Bereken Dr.. AJ.A.M. Hanou

Prof.. Dr. FAW.G. Janssen Prof.. Dr. J. Klein

Prof.. Dr. B. Naarden prof.. Dr. A.H. Wapstra

(5)

GODGOD IS EEN ONEINDIGE BOL

WAARVANWAARVAN HET MIDDELPUNT OVERAL IS DEDE OMTREK NERGENS

(6)
(7)

INHOUDSOPGAVE E

Voorwoordd 1 Inleidingg 7

Hoofdstukk I - De vrijmetselarij naar Rusland 23

Schetss van een voorgeschiedenis 24

HemietismemHemietismem Rozenkruisers 30

Hermetismeenvrijmetsdaars.Hermetismeenvrijmetsdaars. 32

Engelandd de bakermat, de bouwloges en de Tempel 41

Dee vrijmetselarij naar het vasteland 46 Dee vrijmetselarij zet voet aan wal in Rusland 51

PeterPeter de Grote. 51 AnnaAnna hanouna, Peter III... 58

ElizabethElizabeth 61 CatharinadeCatharinade Grote 67

Hoofdstukk II - Novikov en de vrijmetselarij 77

Eenn korte levensloop 79 Novikovv wordt lid van de loge 95

Inwijdingg 98 Dee loge als sociëteit 123

Opp zoek naar de ware vrijmetselaar 132 Dee neo-rozenkruisers van de achttiende eeuw 144

Novikovv vindt aansluiting bij Duitse esoterici 150 Novikovv wordt deel van een occulte wereld 158

(8)

Hoofdstukk III - Novikov en hett maconnieke Oosten 173

Hett Oosten 177 Hett orthodoxe geloof en de kerk 179

Hett verlichtingsdenken in de achttiende eeuw in Rusland 190

Novikovv en zijn spirituele voorvaderen 202

JacobJacob Bohme 206 LotusLotus Qauckck Saint Martin 211

JobarmAmdtJobarmAmdt 222

Dee maconniek-religieuze opvattingen van Novikov 230 Dee plaats van Novikov in Ruslands spirituele geschiedenis 268

Conclusiee 300

Hoofdtukk IV - Novikov en het maconnieke Westen 303

Dee opdracht in het Westen 306 Dee Russische magon en de symboliek van de ruwe steen 315

Novikovv en maconnieke deugden 323 Novikovv en de samenleving... 334

Dru^eskoeDru^eskoe ucenoe oblfestvo 337 TipografiSeskajaTipografiSeskaja Kompanija 344

Liefdadigheidd 359 Tegenstandd 368 Majonn tot het einde toe 392

Summaryy 407 Literatuuropgavee 415

(9)

EENN WOORD VOORAF

' B HH TOBopHTe, HTO He Moacere BHAerb uapcraa Ao6pa H npaBAH Ha 3eMAe.. H H He BHASA ero; H ero HeAbua BHAerrb, ÖKCAH cMOTperb Ha Haiuy >KH3in>> Kan Ha KOHÖX Bcero. Ha xM/ie, HMCHHO Ha 3TOH 3eMAe (Tlbep yxa3aAA B noAe), HeT npaBAu — Bce AOHO» H 3AO; HO B MHpe, BO BCCM MHpe ecrbb itapcTBO npaBAW, H MM Tenepb Aero 3eMAH, a Benno — Aero Bcero MHpa.. Pa3Be a He HyBcrayio B cBoefi Ayme, HTO a cocraBAHio nacn» aroro orpoMHoro,, rapMOHHMecKoro ueAoro? Pa3Be R He HyBcrayio, HTO B STOM GecHHCAeHHOMM KOAHHecTBe cymecTB, B Koropbix nposBAfleTCH 6o3Kecrao, —— Bbicmafl CHAa — KaK xoTOTe, HTO A cocraBAflio OAHO 3BCHO, OAHy cryneHbb or HH3UIHX cymecTB K BMCIHHM? EHCCAH H BHxcy, HCHO Biray 3Ty AecTHHuy,, KOTopaa BeAeT or pacremiH K neAOBeKy, TO oTnero ace n npeAiioAOHïy,, HTO ara Aecnoma, KoropoH H He BH»cy KOHoa BHirey, OHa TepflercHH B pacreHHnx. Ornero « e « npeAnoAO>Ky, HTO ara Aecrmma npepbrnaercjii co MHOIO, a He BeAeT AaAbine H AaAMiie AO BMCIHHX cymecraa R. nyBCTByio, HTO Ü He TOAbKO ne Mory HCHe3Hyn>, KBK HHHTO He HCHe3aerr B MHpe, HO HTO a BcerAa 6yAy H BcerAa 6HA. R nyBCTByio, HTO, Kporviee MeHfl, HaAO MHOH JKHBVT AyxH H HTO B 3TOM MHpe ecTb npaBAa-'

[Jee zegt dat je hier op aarde van de heerschappij van goedheid en waarheidd niets kunt zien. Die heb ik ook niet gezien, die kan je ook niett zien als je ons leven ziet als het einde van alles. O p aarde, hier op dezee aarde [Pierre wees naar de velden] is geen waarheid, alles is leu-genn en slechtheid. Maar in het heelal, in het universum daar is het koninkrijkk der waarheid, en wij die nu kinderen van de aarde zijn, zijn voorr de eeuwigheid kinderen van het heelal. Voel ik dan niet in mijn

(10)

ziell dat ik deel ben van dit geweldige, harmonische geheel? Voel ik dann niet dat ik een schakel, een trede ben tussen de lagere en de ho-geree wezens in deze enorme harmonische menigte van wezens, waarinn de Godheid - de Almacht, als je aan dat woord de voorkeur geeftt - zich uitdrukt? Als ik duidelijk de ladder zie die van plant tot menss voert, waarom zou ik dan veronderstellen dat die ladder, waar-vann ik beneden het begin niet kan zien, ergens in de plantenwereld zouu ophouden. Waarom zou ik aannemen dat die ladder bij mij op-houdtt en niet verder en verder reikt tot de hogere wezens. Ik voel dat ikk niet zomaar kan verdwijnen, zoals niets in deze wereld verdwijnt, maarr dat ik altijd was en zal zijn. Ik voel dat er zich om mij heen en bovenn mij geesten bevinden en dat in die wereld waarheid heerst.] Ditt citaat uit Oorlogen Vrede van L.N. Tolstoj, heeft voor mij in rela-tiee tot het onderwerp van het voorliggende onderzoek een bijzondere betekenis.. Het is een dialoog tussen vorst Andrej Bolkonskij en Pier-ree Bezuchov, die kort daarvoor vrijmetselaar is geworden. Samen zijn zijj in een rijtuig op weg naar het landgoed Lysye Gory van de familie Bolkonskij.. Pierre had de indruk dat Andrej niet gelukkig was en met zichzelff overhoop lag. Hij verkeerde nog geheel in de ban van zijn nieuww verworven status van vrijmetselaar en achtte het zijn magon-niekee plicht te proberen Andrej uit de put te halen. Pierre begon hem uitt te leggen wat vrijmetselarij was en stelde op een zeker moment hett geloof in een toekomstig leven aan de orde.

Ikk las deze passage toen ik mij in 1973, tijdens mijn studie Sla-vischee taal- en letterkunde, op een tentamen voorbereidde. Zij trof mijj op een bijzondere manier en ik zette een paar uitroeptekens in de kantlijn.. Pierres magonnieke visie werd in mijn onderbewustzijn op-geslagenn totdat ik in 1987 - na mijn inwijding als leerling-vrijmetse-laarr in de loge Jan Amos Comenius - tijdens de broedermaaltijd een toespraakk hield. Ik vertelde onder meer dat ik na een jarenlang proces vann onthechting van de Katholieke kerk afscheid had genomen en hooptee in de vrijmetselarij een nieuwe spirituele basis te vinden. On-derr mijn toespraak schoot mij de toentertijd gemarkeerde monoloog vann Pierre te binnen. Na thuiskomst heb ik direct Oorlog en Vrede uit dee kast gepakt en die passage opgezocht. Tolstoj had me, zonder dat ikk het toen besefte, met de vrijmetselarij in aanraking gebracht. De

(11)

uitroeptekenss in de kantlijn waren de uiting van een nog onbewuste zoeker.. Pas vele jaren later zou ik tot de loge toetreden.

Mijnn belangstelling voor de Russische vrijmetselarij werd gewekt in dee zomer van 1992. Ik nam deel aan de jaarlijkse studieconferentie vann de stichting Sacbarov universiteit in het zuiden van Duitsland. Tij-denss die bijeenkomst hield de Rus dr. German Andreev, docent Sla-vischee taal- en letterkunde aan de universiteit van Mainz, een inlei-dingg over de betekenis van de vrijmetselarij voor het Rusland van de achttiendee eeuw. Hij stelde dat het niet goed mogelijk is de sociaal-culturelee ontwikkeling van de Russische samenleving te begrijpen als menn zich niet verdiept in de invloed die de vrijmetselarij in de acht-tiendee en negentiende eeuw op de bovenlaag van de samenleving heeftt uitgeoefend. In diezelfde inleiding ging Andreev uitvoerig in op dee maconnieke kenmerken van Oodog en Vrede en voerde mij terug naarr mijn eerste kennismaking met dat werk in 1973.

Inn 1992 was ik inmiddels meer dan negen jaar lid van de Tweedee Kamer der Staten Generaal. Het werk van parlementariër wass boeiend, maar na zoveel inspannende jaren waren dé/a ut-gevoelenss niet te vermijden. Ik ging op zoek naar een intellectuele ontsnappingg uit de ad-hoc-wereld van de politiek en German Andreevv bood me die. Hij bood mij zicht op een onderzoeksterrein datt mij intrigeerde. Vervolgens vond ik aan de Slavische faculteit prof.. dr. W. Weststeijn bereid mij als promotor op dat terrein te be-geleiden. .

Naa het eerste contact raadde mijn promotor mij aan 'me eerst eenn jaartje in de Russische maconnieke wereld in te lezen'. Daarna zouu het onderwerp van onderzoek kunnen worden vastgesteld. Na datt jaar stelde hij voor dat ik mijn onderzoek zou richten op de acht-tienn de-eeuwse uitgever, schrijver en macon Nikolaj Ivanovic Novi-kov.. Novikov was in de Russische samenleving van zijn tijd door zijn liefdee voor het gedrukte woord en zijn inspanning om aan dat woord verspreidingg te geven van grote betekenis geweest. Tegelijk was hij controversieell door zijn lidmaatschap van de vrijmetselarij en de ro-zenkruisers.. Sommige Russische onderzoekers noemen hem de *Rus-sischee verlichter', andere distantiëren zich van hem vanwege zijn mystiekee en religieuze geneigdheid.

(12)

Nadatt ik voor het schrijven van dit boek een indeling had opgezet en daaropp van mijn promotor in augustus 1995 het 'groene' licht had ge-kregen,, ben ik aan het werk gegaan. Mijn werkplek was het bekende zolderkamertje,, de plaats waar vroeger vele promovendi hun dagen creatieff sleten. Vrienden, kennissen en ex-collega's die mij de afgelo-penn jaren vroegen wat ik eigenlijk 'nog' deed, na mijn langjarige hecti-schee verblijf in 's lands vergaderzaal, verbaasde ik met mijn antwoord: niett alleen door het noemen van het maatschappelijk volstrekt irrele-vantee onderwerp van mijn onderzoek, maar ook door de geografische liggingg van de plaats van mijn arbeid Hij die zich decennia-lang, bij dee marine en in de politiek, gevoelsmatig vierentwintig uur per dag onderr de mensen had bevonden, had zich als een cerebrale Robinson Crusöee op een zolder teruggetrokken! En zo was het. Mijn uitzicht richtingg zuid-oost was het fort Abcoude; mijn uitzicht richting noord-westt waren de rode daken van het dorp. Voorbij waren de tijden dat ikk bij Sacharov op bezoek ging, met El'cin lunchte, bij Gorbacev aan-zatt of me door Arafat liet uitleggen waar het eerste Palestijnse vlieg-veldd moest komen. Een meewarige blik van mijn vrienden was mijn deell en in die blik lag het besef besloten dat ik op mijn 'eiland' zelfs geenn Vrijdag tot mijn beschikking had. Ik was alleen met mijn boe-ken,, mijn fotokopieën en mijn laptop, 's Morgens begon ik met de zonn in mijn gezicht en ik eindigde de dag vaak wanneer ik hem in mijnn rug voelde. Totale eenzaamheid was mijn deel, dacht men. De werkelijkheidd was echter dat ik naar bezinning en reflectie verlangde enn zo langzamerhand wel wist wat er in het leven te koop was. Ik liet gaarnee het zogenaamde grote leven achter me en zag reikhalzend uit naarr de schoonheid en diepte van vierentwintig eeuwen transcendent denken.. Niet zelden begaf ik mij 's morgens vrolijk fluitend naar mijn werkplekk om daar een achttiende-eeuwse Rus te volgen op zijn zoektochtt door het leven. Dat bracht mij in de kathedralen en tem-pelss van de Oude spirituele wereld, maar ook in de krochten van zwartee magiërs, obscurantisten en alchemistische gelukzoekers. Hett verkrijgen van onderzoeksmateriaal was tot op zekere hoogte eenvoudigerr dan ik aanvankelijk vreesde. In het begin kon ik met be-hulpp van de bibliothecaris van de Tweede Kamer, dank zij zijn per-soonlijkee contacten met relevante Russische collega's, de hand leggen opp belangrijk materiaal. Soms werd dat na vele maanden wachten op

(13)

eenn gekreukelde microfilm in dito doosjes aangeleverd; soms kwamen err aangevraagde werkjes die de tand des tijds alleen hadden doorstaan omdatt ze onaangeraakt waren en nog moesten worden opengesne-den.. De lucht die uit dit soort werkjes sloeg bood me dan de authen-tiekee stimulerende geur van lang vervlogen tijden. Daarnaast was de Bibliothecaa Philosophica Hermetica een belangrijke bron voor mijn onderzoek.. De Russische vrijmetselaars-rozenkruisers waren adepten vann westerse esoterische bewegingen en die hadden hun worteling in dee Egyptische, Joods-christelijke en Oud-Griekse wijsheidsbronnen. Dee werken die de Russische masons lazen, bestudeerden en propa-geerdenn waren vrijwel allemaal aanwezig in de schitterende biblio-theekk van Joost R. Ritman. Complementair aan deze bibliotheek was dee niet minder fraaie collectie van de maconnieke bibliotheek van de Ordee der Vrijmetselaren in Den Haag. Zonder de kennis die daar is opgeslagenn en de dienstbare broeders die haar voor de zwoegende onderzoekerr toegankelijk maken, was dit werk niet tot stand geko-men. .

Mijnn dank gaat uit naar mijn promotor die mij de jaren door heeftt begeleid en naar de leden van de promotiecommissie die met hunn kritiek en adviezen ook aan de kwaliteit van dit werk hebben bij-gedragen.. Een bijzondere vermelding komt toe aan de theoloog Hans Schoutenn die (mogelijk) door de voorzienigheid op mijn onderzoeks-padd werd gebracht. Hij heeft mij de weg gewezen naar relevante the-ologischee achtergrondliteratuur, mij in vele langdurige gesprekken doorr de onafzienbare wereld van tweeduizend jaar spiritueel denken gevoerdd en mij behoed voor de vele valkuilen die die wereld zo inte-ressantt maken. Behalve dat ik door die gesprekken veel wijzer ben gewordenn waren ze ook buitengewoon inspirerend. Het was echter dee neerlandicus Bert Groothoff die op basis van zijn grote ervaring enn de nieuwste spellingsafspraken de laatste 'vuiltjes' uit mijn werk verwijderde.. Verstandig als hij is, wees hij na gedane arbeid iedere verantwoordelijkheidd af voor fouten die alsnog in dit boek voorko-men. .

Tott slot nog dit: Het voorliggende werk heeft behalve een weten-schappelijkee ook een persoonlijke kant. Het betreft weliswaar de spi-rituelee zoektocht van een Russische magon, maar door hem op zijn tochtt te volgen ontkwam ik niet aan het overdenken van mijn eigen

(14)

religieuzee opvattingen. Mede daardoor werden de vijf jaren van mijn onderzoekk de meest inhoudsvolle, stabiele en misschien wel de ge-lukkigstee periode in mijn leven. Hansje had daarin een belangrijke plaats.. Zij was voor mij als de poolster.

Tonn de Kok Abcoude,, mei 2000

(15)

INLEIDING G

Hett onderzoek naar het maconnieke leven van Nikolaj Ivanovic No-vikovv [1744-1818] loopt van 1775, het jaar waarin hij in Sint Peters-burgg lid werd van de vrijmetselarij, tot aan het einde van zijn leven in 1818.. Novikov is 43 jaar lang magon geweest, maar zijn maconnieke werkzaamhedenn werden in 1792 onderbroken doordat Catharina de Grotee hem in het slot Slisselburg gevangen had laten zetten. Nadat zij inn 1796 was overleden en Novikov door haar zoon Paul I was vrij-gelaten,, moest hij vaststellen dat voortzetting van zijn maatschappe-lijkee activiteit niet meer mogelijk was. Hij verliet Moskou en verbleef daarnaa vrijwel onafgebroken op zijn landgoed Hij wijdde zich toen alleenn nog aan zijn bezittingen, zijn 'zielen' en aan de vrijmetselarij.

Ditt onderzoek moet leiden tot inzicht in Novikovs magonnie-kee leven en spirituele zoektocht die hij als macon ondernam. Wat betekendee de vrijmetselarij voor hem, hoe is hij omgegaan met haar idealen,, symboliek en ritualen, in het licht van welk religieus-filosofischh denken maakte hij zijn zoektocht en hoe heeft hij zich als magonn in de samenleving doen kennen? De onderzoeksvraag is dus: wiee was Novikov als magon?

Hett onderzoek is beschrijvend van aard en gebaseerd op de volgendee bronnen: de 156 brieven die Novikov vanaf 1775 schreef enn die ter gelegenheid van zijn 250 geboortedag recentelijk bijeen zijnn gebracht;1 de correspondentie van hem en zijn maconnieke broederss die door Barskov is uitgegeven en de schriftelijke antwoor-denn die Novikov gaf op de justitiële onderzoeksvragen die hem ten tijdee van zijn vervolging in 1792 werden voorgelegd Daarnaast werd hett werk van Novikov als drukker, uitgever en journalist als bron hanteerdd De briefwisseling van Novikov geeft - ondanks de ge-heimhoudingsplichtt van de vrijmetselaar, het toezicht van de censor

11

(16)

enn het soms cryptische taalgebruik dat daaruit voortkwam - de details diee nodig zijn om Novikov op zijn spirituele mac,onnieke zoektocht tee kunnen volgen. De correspondentie van de broeders om hem heen,, gevoerd in een tijd dat de Novikov-kring in de samenleving het actiefstee was, vormt een onmisbaar complement en geeft de couleur

lo-calecale van de Moskouse ma^onnerie. In die tijd schreef en publiceerde

menn veelal anoniem en in het licht van die gewoonte was de litera-tuurcriticuss V.G. Belinskij van mening dat Novikov zelf bijna niets geschrevenn had, maar dat hij de gave bezat anderen voor zijn perio-diekenn tot schrijven aan te zetten. Nekrasov schrijft echter dat latere Russischee onderzoekers hebben kunnen vaststellen dat Novikov wel degelijkk het een en ander geschreven heeft. Een klein aantal literaire essays,, maatschappijkritische beschouwingen, filosofische overpein-zingenn en pedagogische tractaten is aan hem toegeschreven.2 Als se-cundairee bronnen dienden in het bijzonder de over Novikovs leven enn werken verschenen publicaties.

Dee aard en betrouwbaarheid van het onderzoeksmateriaal vormenn in de historische wetenschappen niet zelden een wezenlijk probleem.. Het is onontkoombaar dat het karakter en de loop der ge-beurtenissenn op een bepaald moment in de geschiedenis vervormd in hett materiaal van de bron worden vastgelegd.3 Dat historiografische probleemm wordt bovendien nog gecompliceerder door de positie van dee onderzoekers. Wie zijn zij, van welke cultuur zijn zij een product enn met welke (onbewuste) vooroordelen zijn zij onvermijdelijk be-last?? Hoe niinimaliseren zij de emoties en subjectiviteit die de mens eigenn zijn? Pierre Bezoechov, Tolstojs held in Vojna i mir [Oorlog en vrede],, stelde zich op een gegeven moment gelijksoortige vragen toen hijj door zijn broeders in zijn loge van Illuminisme werd beschuldigd Doorr die beschuldiging realiseerde hij zich dat het door de gecompli-ceerdheidd van de menselijke geest onmogelijk is dat twee mensen een waarheidd precies eender zien.4 Niettegenstaande deze handicaps

heb-22

Nekrasov,, p. 5.

33

De Italiaanse wetenschapper Carlo Ginzburg, als historicus gespecialiseerd in de Italiaansee inquisitie, zei bijvoorbeeld dat hij zijn bronnenmateriaal ziet als een ver-wrongenn stuk glas dat een vervormd beeld geeft van wat er achter ligt. De verhou-dingg tussen wat er gebeurd is, zei hij, en wat daar in de bronnen van overblijft, is als 1000:1.. NRQ 30 december 1994.

(17)

benn historici zich gedurende meer dan tweeduizend jaar niet van hun werkk laten afhouden. Zij vervulden hun wetenschappelijke plicht in hett besef dat zij niet méér doen konden dan proberen de waarheid zo dichtt mogelijk te naderen. Dat geldt te meer voor onderzoekers van eenn esoterische stroming. Zij worden geconfronteerd met het feit dat esoterischee genootschappen gesloten gemeenschappen vormen met eenn geheim karakter. Wat ondanks de geheimhoudingsplicht over de vrijmetselarijj toch naar buiten kwam, riep bij koning, kerk en volk grotee argwaan op. Argwaan leidde tot negatieve en soms potsierlijke beeldvormingg en die was in vele landen weer aanleiding tot vervol-ging.. Wanneer de druk van de buitenwereld te zwaar werd, voelden dee loges zich uit voorzorg verplicht materiaal te vernietigen, of zagen eropp toe dat er geen schriftelijke 'bewijsstukken' tot stand kwamen. Enn als de vrijmetselaars zelf niet tot vernietiging van materiaal over-gingen,, dan deden de machthebbers dat wel. Bij de aanvang van dit onderzoekk was derhalve de vraag aan de orde of de historische ver-vorming,, waarmee geschiedkundigen bij hun werk rekening houden, bijj een onderzoek van de achttiende-eeuwse Russische vrijmetselarij niett nog groter zou worden. Immers door toedoen van Catharina de Grotee was veel ma^onniek materiaal in vlammen opgegaan. Vernads-kij,, de auteur van Russkoe Masonstoovoirstuofu^Ekateririy II [De Rus-sischee vrijmetselarij ten tijde van Catharina II], schreef echter dat er aann het eind van de achttiende eeuw en in de jaren twintig van de ne-gentiendee eeuw - toen de vrijmetselarij verboden werd - weliswaar veell materiaal is vernietigd, maar dat later nog zoveel werd terugge-vondenn dat daarvan een omvangrijke bibliografie zou kunnen worden samengesteld.. Dat materiaal betreft: officiële stukken die de toenma-ligee Russische overheid over de vrijmetselarij had opgesteld, officiële documentenn die door de vrijmetselarij werden geproduceerd, ge-druktee of geschreven maconnieke literatuur, de maconnieke 'bouw-stukken'(inleidingenn en toespraken) zoals deze tijdens logebijeenkom-stenn werden opgeleverd en, tot slot, persoonlijke documenten van de magonss in de vorm van brieven en dagboeken. Verder zijn uit die tijd bewaardd gebleven: statuten, ordereglementen, acten, diploma's, pro-tocollen,, ledenlijsten en lijsten van belangrijke bouwstukken. Maar geenn enkel archief is ongeschonden gebleven en de Russische ma-conniekee geschiedenis vertoont derhalve vele open plekken.

(18)

Tegenn die achtergrond lag bij de aanvang van dit onderzoek de vraagg voor of het ten behoeve van de beschrijving van Novikov als vrijmetselaarr noodzakelijk en mogelijk zou zijn in Rusland archieven tee raadplegen. Gezien het vele archiefwerk van vooraanstaande Rus-sischee onderzoekers - M. Longinov(1867), T. Sokolovskaja(1907) V.N.. Tukalevskij(1911), Ja. L Barskov(1915), V. Bogoljubov(1916), A.N.. Pvpin(1916), en G.V. Vernadskij(1917)5 - was het niet te ver-wachtenn dat eigen onderzoek ter plaatse nog wezenlijk nieuw relevant materiaall op zou opleveren. De uitgebreide en later door Tatiana Ba-kouninee gecompleteerde BiUiographie sur la Jhmc-rmgotmerie et Russie (1967)) van Paul Bourychkine onderbouwt die mening; temeer omdat uitt dat werk blijkt dat nieuwe gegevens over Novikov die in de ne-gentiendee eeuw aan het licht zijn gekomen, door genoemde onder-zoekerss in het begin van de twintigste eeuw in hun werk zijn opge-nomen.. Het reeds aanwezige en het toegankelijke oorspronkelijke bronnenmateriaall - Novikovs persoonlijke correspondentie, zijn schriftelijkee antwoorden op de justitiële vragen6 en de uitvoerige cor-respondentiee van zijn maconnieke vrienden - werd derhalve als toe-reikendd beschouwd om een goed beeld te verkrijgen van Novikovs maconniekee bestaan, zijn geestelijke leven en zijn daaruit voortvloei-endee opvattingen. Het archiefwerk van de Russische onderzoekers en hett primaire materiaal van Engelse en andere Europese bronnen diendenn vervolgens als basis voor de beschrijving van het algemene maconniekee raamwerk waarbinnen Novikovs leven als vrijmetselaar zichh afspeelde.

Tott slot kan nog de vraag worden gesteld in hoeverre het mo-gelijkk was onderzoeksmateriaal uit Rusland naar Nederland te laten komen.. Het is bekend dat westerse bibliotheken en archieven door de

55

De jaartallen verwijzen naar de belangrijkste relevante werken van betreffende on-derzoekerss die door mij zijn geraadpleegd Merk op dat er in de eerste twee decennia vann de twintigste eeuw veel werk verschijnt op het terrein van de maconnieke ge-schiedenis.. Dat heeft te maken met het feit dat er in Rusland, na de Russisch-Japanse oorlogg en de 'Bloedige Zondag' van 1905, een intellectueel klimaat was ontstaan waarinn de vrijmetselarij tot aan de revolutie van 1917 weer ruimte kreeg voor haar activiteiten.. De opbloei in die jaren is te vergelijken met de populariteit van de vrij-metselarijj onder Catharina de Grote. Zie Berberova, pp. 1-30.

66

'...it is this transparent frankness which makes the record of his examination so rich aa mine for biographical information about Novikov's masonic activities.' Gareth Jo-nes,, p. 211.

(19)

eeuwenn heen een schat aan literatuur hebben verzameld, ook uit Rusland.. Niettemin was het regelmatig nodig monografieën en ander materiaall in Rusland aan te vragen. Veelal werden de aanvragen via hett bibliothecaire leenverkeer en de bibliotheek van de Tweede Ka-merr - die een speciale relatie heeft met de belangrijkste Russische bi-bliothekenn in Moskou en Sint Petersburg - met succes bekroond Er iss in het gehele onderzoek dat aan dit boek ten grondslag ligt geen momentt geweest waarop de auteur van essentieel materiaal verstoken iss gebleven.

Novikovv is lange tijd doodgezwegen. Catharina de Grote had haar mensenn opgedragen Novikov na zijn veroordeling in 1792, 'Be3TH a<e eroo Taic, HTO6 ero HHKTO BHAeTb He Mor' (hem zodanig af te voeren datt hij uit het zicht zou verdwijnen). Nekrasov schrijft dat Novikov vanaff het moment van zijn veroordeling tot tien jaar na zijn dood in 1818,, in de pers en in publicaties opzettelijk niet meer werd ge-noemd.. Naar zijn mening bestond er een *3aroBop MOAHanHfl', een 'samenzwering'' om hem te doen vergeten. Volgens Herzen [1812-1870]] was hij gewoon een tijdlang uit de cukurele geschiedenis van Ruslandd geschrapt. Herzen was er bijvoorbeeld ook van overtuigd dat dee almanak Dennka zelfs in 1829 nog verboden werd omdat er door Kireevskijj een artikel in was gepubliceerd dat naar Novikov verwees.7 Pass na het definitieve verbod op de vrijmetselarij na de opstand van dee Dekabristen in 1825, toen ook de vrijmetselaars van het eerste uur uitt Novikovs omgeving uitgestorven waren, werd aan hem weer aan-dachtt besteed.

D.I.. Popov verzamelde tussen 1839 en 1842 materiaal op basis waarvann hij een levensbeschrijving samenstelde van de 'rorra 6Aaro-HecTHBHXX MVMteH B POCCHH, HoBHKOBa, TaMaAeH, AonyxHHa H KH.

PeriHHHa'' (van de vijf edelste mannen in Rusland: Novikov, Gamal-jeja,, Lopuchin en vorst Repnin).8 In 1842 werden in de Moskuitjmm enigee documenten over de zaak Novikov afgedrukt.

Terr gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de universi-teitt van Moskou, in 1855, werd door N.S. Tichonravov over Novikov

77

Nekrasov, pp. 4, 6.

88

De vijfde levensbeschrijving ontbreekt. Vermoedelijk ging het hier om Schwarz of Labzin.. Zie Vemadskij, p. XXI.

(20)

enn Schwarz een biografie geschreven en vervolgens publiceerde Lon-ginovv in Russkij vestnik [1857] een artikel over beide masons. In die tijdd publiceerde Esëvskij in hetzelfde blad twee artikelen over de Moskousee magonnerie van de jaren tachtig van de achttiende eeuw. Vlakk daarna schreef Longinov in 1867 een kapitaal werk over No-vikovv en de Moskouse martinisten; hij voegde in een bijlage een groot aantall documenten toe. Dit werk is lange tijd voor alle onderzoekers vann de Russische vrijmetselarij een standaardwerk geweest, vooral omdatt Longinov vrijwel chronologisch te werk is gegaan en over de uitgeverswerkzaamhedenn van Novikov en van zijn justitiële vervol-gingg veel data verstrekt. Een jaar later schreef A.N. Popov een artikel T)eloo Novikova i ego tovariscej po novym dokumentam.'9 A.H. Py-pin,, een van de toonaangevende schrijvers over de magonmeke ge-schiedeniss van Rusland, schreef als antwoord op het werk van Lon-ginovv in 1867 en 1868, in Vestmk Evmpy, een reeks artikelen getiteld:

ee masonstvo v XVIII-m veke', en Husskoe masonstvo do Novikova'.. Nezelenov belichtte in N.I. Novikov, iydatel* yurnakv in 18755 Novikovs uitgeversactiviteiten in de periode 1769 tot 1785.

Toenn werd het lange tijd stil rondom de persoon van Novi-kov.. Het onderzoek naar hem werd hervat naar aanleiding van zijn honderdvijftigstee geboortedag. In 1895 verscheen er in Russkaja mysï vann de hand van V.O. Kljucevskij een inleiding die was uitgesproken opp de universiteit van Moskou op een bijeenkomst die speciaal aan Novikovv was gewijd. Deze inleiding, getiteld: 'Vospominanie o No-vikovee i ego vremeni', maakte weer ander onderzoekswerk los.

Inn 1916 publiceerde V.A. Bogoljubov zijn biografie over No-vikovv [NoUkouie&vnanja] en in 1918 schreef Vernadskij nog een arti-kell over hem.10 Hiermee werd de ma$onnieke geschiedschrijving on-derr het tsarisme afgesloten.

Onderr het sovjetregiem werd over Novikov vanuit een ideolo-gischh standpunt gepubliceerd. Zijn majonnieke bestaan werd gene-geerd,, geminimaliseerd of - zoals door Makogonenko geïnstrumen-taliseerd.. In 1921 schreef V.P. Semennikov over Novikov en zijn uitgeversactiviteitenn een monografie; in 1923 publiceerde V.A.

Ro-99

Bouiychkine geeft alle gegevens in zijn Bibliographie... Zie ook Vernadskij, pp.

XXI-xxni. .

100

NikoIajhmwiïNovikv, Bouiychkine., p. 150. [Met een * voorzien: ontoegankelijk]

(21)

zenbergg N.I. Novikovpodvi^tik russkoj Knigi\ in 1938 wijdde L. Lecht-blauu in het blad Öktjabr' een artikel aan Novikov ter gelegenheid van zijnn honderdtwintigste sterfdag; in 1944 herdacht Cuvasev in

Sovets-kajakaja pedagpgka Novikovs tweehonderdste geboortedag; in 1946

schreeff L.B. Svetlov, wederom over Novikovs uitgeversactiviteiten; in 19477 wijdde LJa. Fridberg in het blad van de historische faculteit van dee universiteit van Moskou een beschouwing aan de Moskouse acti-viteitenn van Novikov en in 1951 schreef de historicus Makogonenko -- zoals zijn voorgangers Longinov en Bogoljubov - een biografie overr hem.11 In juni 1956 wijdde N A Truskin in Soujetskaja pedagogika, nr.66 een beschrijving aan Novikovs maatschappelijke en pedagogi-schee activiteiten; A.V. Zapadov schreef in 1968, in de serie Éiyi'

Zamefate/'tiycbZamefate/'tiycb Ijudej^ een biografische schets en in datzelfde jaar

ver-scheenn van de hand van L.A. Derbov een artikel over Novikov en de Russischee geschiedenis alsmede (in 1974) over zijn maatschappelijk-politiekee en historische opvattingen.12 In 1976 publiceerde het blad

XVIIIXVIII vek, in nr.11, een artikel over Novikov in de

maatschappelijk-literairee beweging van zijn tijd Tot slot schreef I.F. Martynov tegen hett einde van de sovjetperiode, in 1981, nog een studie over de

Krügpizclate?Krügpizclate? N.I. Nouihou.

Naa de omwenteling in Oost-Europa en het uiteenvallen van de Sovjet-Uniee kreeg Novikov hernieuwde aandacht. In 1994 schreef S. Nekrasovv ApostdDcbm. Pouestvouzrrie o N. I. Nouikove en in 1994 werd err in Sint Petersburg een tentoonstelling aan Novikov gewijd.13

Hett onderzoek naar de betekenis van Novikov voor de Russische ge-schiedeniss kon pas een traditie opbouwen toen de 'samenzwering* te-genn hem was weggeëbd. Vanaf 1829 werden pogingen ondernomen omm de gegevens die her en der van Novikov over archieven verspreid warenn bijeen te brengen om zodoende een betrouwbaar biografisch beeldd van hem te vormen. Popov [D.I.] deed daartoe in de jaren veertigg van de negentiende eeuw een eerste serieuze poging toen hij Novikovv als een van de vijf 'edelste mannen in Rusland' tekende. Daarnaa volgde Tichonravov die over Schwarz en Novikov in 1855

111

Zie voor nadere gegevens over sovjetschrijvers: Bourychkine, resp. pp. 122, 72, 36, 138,48,82. .

122

'hs istorii obsccstvcnnogo dvizcnija i obscestvennoj mysli v Rossü'.

111

Ka^>rostrattw£j penyt IHS. ..[spread the first rays.. .7 De tentoonstelling werd mogelijk

(22)

eenn biografische schets schreef. Longinov was in 1867 de eerste die eenn biografie schreef die geheel aan Novikov alleen gewijd was. Daaropp volgden, zoals aangegeven, Bogoljubov in 1916 en Ma-kogonenkoo in 1951. A.V. Zapadov en Nekrasov sluiten met hun ge-populariseerdee beschrijvingen van Novikovs leven, in respectievelijk

19688 en 1994, de rij biografieën af.

Hett aantal schrijvers dat zich aan een hernieuwing van Novik-ovss biografie waagde hangt nauw samen met de momenten waarop in dee loop der tijden nieuw materiaal over de Russische maconnieke geschiedeniss [met name over Novikov] uit allerlei staats- en particu-lieree archieven ter beschikking kwam. In de Bibliogmphie sur la

frane-rnagormeriernagormerie en Russe komt men op vele pagina's aanduidingen tegen

aangaandee nieuw ontdekt materiaal. De biograaf Longinov geeft in de inleidingg van zijn werk een kort verslag van de moeite die hij heeft gehadd om voldoende materiaal bijeen te brengen en om de betrouw-baarheidd daarvan vast te stellen. Hij werd daarbij geholpen door an-deree onderzoekers die zijn eerste artikelen over Novikov c.s. gelezen haddenn en hem in zijn werkzaamheden wilden ondersteunen. In zijn boekk gaat hij uitvoerig in op de voorgeschiedenis van allelei spirituele stromingenn in Europa. Die hoofdstukken hebben alle een themati-schee aanduiding. De hoofdstukken over Novikov, zijn leven en wer-ken,, zijn chronologisch gegroepeerd en werden niet van een titel voorzienn maar van een jaartal Longinov heeft als bijlagen aan zijn boekk toegevoegd de schriftelijke antwoorden van Novikov op de vragenn die hij tijdens zijn voorarrest in 1792 kreeg voorgelegd en do-cumentenn die op de vervolging betrekking hebben. Hij geeft geen verklaringg over deze bijlagen. De tweede biograaf, V. Bogoljubov, schreeff geen inleidende beschouwing over zijn werk. Op basis van hett materiaal dat door Longinov was verzameld en dat uit nieuwe ar-chiefonderzoekk sinds 1867 ter beschikking was gekomen, kon hij thema-tischh te werk gaan. Hij geeft in de eerste hoofdstukken van zijn boek een overzichtt van de maatschappelijke situatie vanaf het moment van de troonsbestijgingg door Catharina II, behandek de verlichtingsideeën en de invullingg die zij daaraan wilde geven in haar wetgevingsprojecten en ver-volgtt met een schets van de ontwikkeling en verspreiding in Rusland van westersee ideeën tot de eerste helft van de achttiende eeuw. Negen hoofd-stukkenn wijdt hij aan het satirisch-joumalistieke werk van Novikov, de

(23)

dee Russische samenleving. Hij wijdt ook de nodige aandacht aan de gehele kwestiee van Novikovs vervolging en gevangenschap. Van de vierentwintig hoofdstukkenn van het boek wijdt hij twee hoofdstukken aan de algemene geschiedeniss van de vrijmetselarij, haar komst naar Rusland, de politieke kantt van haar relatie met Zweden en Duitsland en hij geeft een derde hoofdstukk de titel *Novikov en de vrijmetselarij'. In dat hoofdstuk behan-dekk Bogpljubov in het kort Novikovs verhouding tot het voltairianisme, dee Engelse vrijmetselarij, de maconnieke systemen en zijn latere relaties mett zijn Duitse superieuren van het Gold- undRosenkma.

Makogpnenko'ss biografie neemt tussen de Russische biografieën vann Novikov een aparte plaats in. De sovjethistoricus werd in de tijd dat hijj zijn boek schreef, aan het einde van de jaren veertig, gedicteerd door marxistischee leerstellingen. In zijn inleiding karakteriseert hij de Russische onderzoekerss die Novikov als een mysticus beschouwden als reactionai-ren.. Zijn werk is een poging om Novikov voor te stellen als een socialisti-schee patriot auant Ia kttoe. Makogonenko bagatelliseert Novikovs magon-niekee leven en portretteert hem als een eigensoortige rationalist en deist die dee loge louter gebruikte om zijn uitgeverswerk te kunnen ontplooien.

Naarmatee er in de loop der tijd meer documentatie over Novikov ukk de archieven te voorschijn kwam, konden onderzoekers zich gaan spe-cialiserenn in deelonderwerpen Novikovs leven en werken betreffende. Verrewegg de meeste aandacht ging uit naar zijn satirische werk van voor zijnn toetreden tot de loge. Maar ook de tijdschriften die hij tijdens zijn ma-cpnniekee leven uitgaf, hebben diverse onderzoekers kunnen interesseren. Inn het westen is de onderzoekstraditie naar het leven en werken van No-vikovv bescheiden. Er zijn enige artikelen verschenen die dienen te wor-denn genoemd: Claude Backvis,1936, Nicolas Novikov et la Franc-Maconneriee Russe au XVIII siècle'; GJri McArthur, 1970, 'Catherine II andd the Masonic Grcle of N.I. Novikov'; ook van McArthur, 1980, *Freemasomyy and Enlightenment in Russia: TTie Views of N.I. ov';; Kenneth Craven, 1983, TTie Fate of Nikolai Ivanovich Novik-ov(1743-1818)) Propagator of the Enlightenment under Catherina II'; wederomm van G.H. McArthur, 1986, *Novikov and Catherina II: Some Observations.'144 Deze artikelen geven veelal een algemene schets van de

144

(24)

hoogtepuntenn van Novikovs leven en weiken, maar werpen geen bij-zonderr licht op Novikov als macon.

Daarnaastt zijn er, voor zover bekend, in het westen drie (ongepu-bliceerde)) proefschriften over Novikov geschreven: Van G.H. McArt-hur,, 1968, The Novikov Code in Moscow 1779- 1792, Rochester University; vann M A von Herzen, 1975, N.L Novikov. The St Petersburg Years,

Ber-kéy,kéy, van AWeinbaum, 1975, N.L Novikoü An kiterptetation (f his Career andand Ideas, Columbia University.

Err zijn in West-Europa over Novikov twee boeken gepubliceerd hett eerste door Andre Monnier, 1981, Nicolas Novikov, un publiciste ftxndatr

soussous Catherine II, en doorW. Gareth Jones, 1984, Nikolay Novikov, Enligh-tmercfRussia.tmercfRussia. Het werk van Monnier behandelt de satirische tijdschriften

diee Novikov uitgaf in de periode tussen 1769 en 1774. Het werk van Ga-rethh Jones bestrijkt het hele leven van Novikov. In zijn boek richt hij de aandachtt op Novikov als journalist, schrijver en uitgever en op de bete-keniss van diens werk voor de Russische samenleving.

Ukk de voornoemde Russische en westerse publicaties blijkt dat vele as-pectenn van de historische en maatschappelijke figuur Novikov zijn on-derzocht.. Ook het feit dat hij het grootste deel van zijn leven vrijmetse-laarr was, kreeg bij de meeste onderzoekers aandacht. Geen enkele on-derzoekerr echter heeft Novikov onderzocht vanuit een louter macon-niekk standpunt, of heeft zich specifiek geuit over de vraag meims Novikov

ahah vripietselaar en wdhe persoonlijkefaoett^

Dee redenen waarom die vragen niet als primair uitgangspunt voor on-derzoekk zijn gekozen hebben de volgende achtergrond.

Hoewell de vrijmetselarij in Rusland periodes van relatief grote populariteitt heeft gekend, is zij altijd een wantrouwen wekkende en gro-tendeelss onbegrepen verschijnsel geweest. Niet alleen voor de autocratie enn de kerk maar ook voor met-vrijmetselaars. De vrijmetselarij als orga-nisatiee was niet voor iedereen toegankelijk, zij had een kenmerkende ge-heimee en geheimzinnige werkwijze met ritualen en symbolen en de bui-tenwereldd leefde in de achttiende eeuw in de overtuiging dat de vrijmet-selaarr er aanspraak op maakte de waarheid achter de werkelijkheid te kennen.. Deze elementen waren stuk voor stuk voldoende voor een ne-gatievee beeldvorming en toen de macons zich ook in de samenleving gingenn manifesteren, ondervonden zij al gauw tegendruk van de auto-cratie,, de kerk en daaraan verbonden gezagsdragers. De internationale

(25)

ontwikkelingenn in Europa [onder andere de Franse Revolutie] ver-scherptee het negatieve beeld van de vrijmetselarij nog meer. Franse vrij-metselaarss hadden 'immers' de hand gehad in de Revolutie, was een aan dee hoven veel gehoorde opvatting. Ook voor Catharina de Grote, maar voorall voor haar naaste raadgevers, was de Revolutie aanleiding tot ver-scherptt wantrouwen tegen de vrijmetselarij. Van deze opmerkelijke or-ganisatie,, die ook nog eens gekenmerkt werd door versplintering en ritu-elee uitwassen, wat de negatieve beeldvorming verder versterkte, was No-vikovv lid. Hij trad als vrijmetselaar op de voorgrond en bleef tot zijn doodd toe overtuigd en trouw macpn. Toen in de negentiende eeuw in Ruslandd de tijd rijp leek om de geschiedschrijving over Novikov aan te vatten,, was de vrijmetselarij al langere tijd verboden. Onderzoekers die overr Novikov wilde publiceren, beschreven hem dan ook om voor de handd liggende redenen primair als groot publicist, uitgever, verlichter (of mysticus!)) en vaderlander. Dat hij ook een groot, enthousiast en voor-beeldigg vrijmetselaar was en dat de macpnnerie een duidelijk stempel op hemm heeft gedrukt, blijft onderbelicht. Niemand had de behoefte [of durfdee het aan] Novikov in zijn vrijmetselaarsbestaan op de voet te vol-genn en zijn logeleven in zijn interne en esoterische karakteristieken in detaill te observeren en objectiveren.15

Dee vrijmetselarij was uk de samenleving verdwenen en wat men uit de ar-chievenn wist, maakte haar voor een negentiende-eeuwse onderzoeker zo mogelijkk nog ongrijpbaarder dan zij voor de 'profane' wereld van de acht-tiendee eeuw al was. Natuurlijk kon men de vrijmetselarij niet onaangeroerd laten.. Wilde men Novikov als een belangrijke historische figuur goed por-tretteren,, dan diende men het macpnnieke kader aan te geven waarin hij zichh maatschappelijk ontwikkeld had. Dat raamwerk is door de meesten well geschetst maar dat is wat anders dan uitvoerig ingaan op vragen als wat dee vrijmetselarij voor Novikov zo bijzonder maakte, hoe hij deel nam aan

155 Gaven, \p. 184] schrijft: T o date, the histories of Russian Freemasonry, like biographies of

No-vikov,, have concentrated on the political as opposed to the mystical issues. They have sorted out, forr example, the competition among Swedish- and German-sponsoredd lodges for ascendancy du-ringring Gdherine's reign. While following die intricate jockeying for power of these shifting political andd international alignments, the early history, dieosophy, and publishing components of die Ros i-crucianss as distinct from Freemasonry have received scant attention. Yet is was these elements of thee early seventeeth-century movement that catapulted Novikov in the ten years between 1775 andd 1784 to die dictatorship of Russian Freemasonry and hs secret, superior Rosicrucian overiay.' Ziee ook Backvis. Deze auteur geeft eveneens aan [p. 366] dat Russische onderzoekers in de negen-tiendee eeuw de invloed van de vrijmetselarij op Novikovs handelen trachtten te minimaliseren. Idem:: Miljukov, p. 346.

(26)

dee rituele handelingen, wat die deelname dan feitelijk en spiritueel inhield, waaromm hij er zoveel steun aan ontleende en er leiding aan wilde geven.

Dee meeste van de vooraanstaande Russische onderzoekers hebben eenn afwijzend oordeel over Novikov als macpn. Longjnov behandelt zijn lidmaatschapp van de vrijmetselarij als een mystieke activiteit Esevskij schetstt hem ook vanuit die optiek.16 Pypin heeft weinig op met de kritiek-lozee aanvaarding door Novikov van de vrijmetselarij in haar 'rühdaus,

non-rationalist'rationalist' aspecten, zoals Gareth Jones het formuleert.17 Bogoljubov en Nezelenovv doen Novikovs lidmaatschap van de loge af als onbetekenend.

Makogonenkoo heeft vijf pagina's nodig om de Russische onderzoekers te bekritiserenn die Novikov als een mysticus voorstellen.18 In zijn biografie overr Novikov neemt hij daarvan uiteraard afstand ten einde Novikov bin-nenn de lichtkring van het socialisme te kunnen plaatsen. Om die reden ook verwijtt hij zijn Russische collega's dat ze de maconnieke aspecten en vraagstukkenn te weinig aandacht geven, onvoldoende Novikovs tijd-schriftenn en wereldbeschouwing hebben geanalyseerd en alleen oog heb-benn voor de praktische kant van zijn publicistische activiteiten.19 Ook an-deree onderzoekers van de twintigste eeuw in Rusland en het westen laten dee vraag: wie was *Novikov als macpn', grotendeels onaangeroerd. I > aandachtt ging ook toen weer voornamelijk uit naar Novikovs maatschap-pelijkee betekenis en niet naar zijn macon-zijn.20 Men twijfelde er zelfs niet aann of Novikov zou, als de vrijmetselarij in Rusland niet zou hebben bestaan,, ook publicist, uitgever en verlichter geworden zijn en ook sociaall bewogen maatschappelijke activiteiten hebben ondernomen.21 Datt is mogelijk, maar iemand die zijn hele leven zo opgaat in een or-ganisatiee als de vrijmetselarij moet daardoor hoe dan ook worden gevormd, ,

Novikovv was ongetwijfeld een 'robust character' en 'a man of thee world engaged in business and the management of men' (Gareth Jones).. Robuust van karakter en zakelijk, maar ook een man vol

166 Makogonenko, p. 17. 177 Gareth Jones, p. 228. 188 Makogonenko, pp. 17-22 199 Makogonenko, p. 21. 200

Ook de dissertatie van Alexandra Weinbaum [1975] geschreven aan de universiteit van Colombia,, gaat goeddeels voorbij aan de fundamentele betekenis van het macon-zijn van Novikov.. 2aj baseerde haar onderzoek op; 'new research on the sociological and psychologi-call dilemmas of the Russian nobility in the late eighteenth centtuy. Weinbaum, p. 9.

211

(27)

emotiess en onzekerheid; Novikov blijkt iemand te zijn geweest die gehechtt was aan symboliek en ritualen, die op zoek was naar leiding enn houvast, die onwrikbaar was in zijn overtuigingen, zeer gods-vruchtigg én tegelijk intolerant tegenover mensen die het geloof in de Godd van de bijbel verwierpen. Het waren facetten van zijn persoon-lijkheidd die juist in de besloten wereld van de vrijmetselarij van die tijdd een goede voedingsbodem vonden en die in historisch perspec-tieff zijn positie bepaalden.

Ditt boek is verdeeld in vier hoofdstukken. Hoewel ieder hoofdstuk eenn inleiding heeft, is het toch goed vooraf een enkel specifiek punt naderr te verduidelijken.

Hett eerste, inleidend hoofdstuk, geeft in grote lijnen de relatie tussenn het hermetisme, de rozenkruisers en de de latere vrijmetselarij. Hett betreft hier een waarschijnlijke, maar geen feitelijk bewezen rela-tie.. Maar omdat het hermetisme en de rozenkruisers de achtergrond vormenn waartegen de Russische vrijmetselaars hun loge-arbeid ver-richtten,richtten, dient aan deze stromingen aandacht te worden besteed. Te meerr omdat vele (Russische) masons die relatie zonder meer

aanna-menn en daarover in de loges inleidingen hielden.

Hett tweede hoofdstuk handelt over de Russische vrijmetselarij, Novikovss toetreden tot de loge en het begin van zijn levenslange zoektocht.. In dit hoofdstuk wordt uitgebreid ingegaan op het inwij-dingsrituaall dat toentertijd in de loges werd uitgevoerd Dat is nood-zakelijkk omdat indien men Novikov als macon wil leren kennen in-zichtt dient te worden verkregen in de rituele en symbolische arbeid diee hij drieënveertig jaar lang heeft verricht.22 Daaruit zal ook duide-lijkk worden dat een voorzittend-meester van een loge een functie ver-vuldee die hoge eisen stelde. Zij vroeg grondige kennis van de diverse ritualenritualen en grote overtuiging en overtuigingskracht om die ritualen

222

Kwaadgras, 1999, p. 246: 'Een macpnniek rituaal [...Js nauwelijks lonende lectuur [...]] voor iemand die het ritueel niet aan den lijve heeft ondervonden. Een buiten-staanderr die op deze manier zou kennismaken met de vrijmetselarij zou, denk ik, al spoedigg blijven steken in de langdradigheid van de voortdurende herhalingen en het vragenn naar de bekende weg, in de onbegrijpelijkheid van het niet-aanschouwelijke enn in de pompeus geformuleerde banaliteiten die kennelijk als diepzinnig bedoeld zijn.. Dat zo'n rituaal op een kandidaat niettemin diepe indruk kan maken, acht zo'n lezerr ongeloofwaardig.* Overigens is geen van de belangrijke Russische maconnieke onderzoekerss lid geweest van een loge.

(28)

waardigg uit te voeren. Uitvoerige behandeling van het inwijdingsritu-aall is ook belangrijk omdat de inwijding de basis vormt voor het ge-helee verdere magonnieke bestaan zoals zich dat symbolisch uit de drie gradenn van leerling, gezel en meester ontwikkelde. De beschrijving vann het verdere logeleven en zijn ontsporingen zijn nodig om de

cou-leurleur locale te schetsen zoals die kenmerkend was voor vele loges en die

bijj Novikov tot teleurstelling leidde. Dat bracht hem er uiteindelijk toee zich bij de Orden der Gold- und Rosenhwzer aan te sluiten. Hij werd ingewijdd in de theoretische graad van deze beweging en kwam, zoals uitt het voor hem nieuwe rituaal zal blijken, in een andere wereld. In diee wereld werd hij een vurig volgeling van Christus.

Inn de hoofdstukken drie en vier wordt geraakt aan de essentie vann de vrijmetselarij. Daarin staat centraal de transcendente relatie vann Novikov met zijn Velikij Architekt, de Opperbouwmeester des Heelals,, en de aardse relatie met zijn naaste in de samenleving. Zijn transcendentee relatie wordt uitgewerkt in hoofdstuk drie: *Novikov enn het magonnieke Oosten'; zijn relatie met zijn medemens en de samenlevingg wordt besproken in hoofdstuk vien *Novikov en het ma$onniekee Westen'. De aanduidingen 'Oosten' en Westen' zijn symbolischee duiding van die relaties.

Novikovss spirituele leven in dat Oosten is zeer intens geweest. Datt blijkt niet alleen uit de keuze van de religieuze en spirituele boe-kenn die hij als magon las, drukte en uitgaf, maar vooral ook uit de manierr waarop hij over het transcendente blijkt te hebben nagedacht enn geschreven. Hij geeft in zijn brieven en artikelen aan voor welke theosofisch-filosofischee denkers hij grote achting had. Op basis van hunn werk en intensieve bijbelstudie ontwikkelde Novikov over een aantall religieuze thema's een eigen visie. God, Jezus Christus, het evangelie,, de mens, genade, de vrije wil, het gebed, de zonde, waren onderwerpenn waarover hij veelvuldig correspondeerde. Op de den-kerss die Novikov hebben geïnspireerd en op zijn eigen religieuze visie wordtt uitvoerig ingegaan omdat Novikov juist hierin een beeld van zichzelff gaf.

Hett laatste hoofdstuk toont Novikov als vrijmetselaar in het Westen,, de 'profane' wereld Novikov heeft zelf expliciet aangegeven datt hij zijn werk in de samenleving plaatste in het licht van de sym-boliekk van de Huwe en Kubieke steen'. Deze eeuwenoude symboliek

(29)

vormdee de basis waarop hij zijn arbeid verrichtte; in de loge maar ook inn relatie tot zijn medemens.

(30)
(31)

Hoofdstukk I

DEE VRIJMETSELARIJ NAAR RUSLAND

Inleiding g

Voorr vele magons lag het begin van de mac.onnieke beweging bij de bouwmeesterss van de Egyptische piramides en de tempel van Salo-mo.. Zij waren de archetypen van de middeleeuwse operatieve loges [daadwerkelijkee bouwers] en de achttiende-eeuwse speculatieve loges [symbolischee bouwers]. De hermetische gnosis werd tijdens de re-naissancee actueel en vanuit Florence vervolgde zij haar weg door Eu-ropa.. In het begin van de zeventiende eeuw inspireerde deze vorm vann godskennis de stichters en adepten van de beweging van het ro-zenkruiss en drongen elementen van de hermetica ook door tot het majonniekee Engeland avant la lettre.

Inn 1717 werd in Londen door de al decennia lang bestaande logess het officiële instituut Vrijmetselarij' gevormd De mafonnerie verspreiddee zich snel naar het vasteland en via Frankrijk en Duitsland bereiktee zij ook Rusland Echter al ruim daarvoor werd de vrijmetse-larijj langs een andere weg naar dat land gebracht: door Schotse offi-cierenn rechtstreeks over zee. Maar zij gaven de beweging in Rusland niett de definitieve impuls.

Hett is onduidelijk in hoeverre Peter de Grote [1682-1725] be-moeieniss heeft gehad met de overdracht van de magonnieke cultuur. Annaa Ivanovna [1730-1740], Elizabeth [1741-1761] en Peter III [1761-1762]] hebben bij deze cultuuroverdracht echter wel een aan-wijsbaree rol gespeeld Onder Catharina de Grote [1762-1796] vero-verdee de vrijmetselarij in de samenleving definitief haar plaats en werdd zij de eerste organisatie in Rusland die niet gebonden was aan staatt of kerk.

Spoedigg na de verspreiding van de magonnerie op het vasteland van Europaa ontstond op basis van de oorspronkelijke Engelse manier van

(32)

macpnniekk werken een veelheid aan ritualistieke systemen. Het allu-sievee spel dat aan de hand van teksten, symbolen en ritualen in de lo-gess werd opgevoerd en dat zo karakteristiek was voor de vrijmetsela-rij,, Het zich moeilijk aan regels binden. Veranderingen en aanpassin-genn van de Engelse manier van werken waren in de achttiende eeuw aann de orde van de dag. Soms ontaardde een en ander in chaos en hevigee systemenstrijd. Zo ook in Rusland In dit hoofdstuk (en het volgende)) wordt op de systemenstrijd ingegaan om de maconniek-historischee achtergrond te geven die nodig is om Novikov goed te plaatsen. .

Schetss van een voorgeschiedenis

Wiee in het verband van de Russische vrijmetselarij over een macon-niekk deelgebied een studie aanvangt, wordt direct geconfronteerd met vragenn als: wanneer begon deze esoterische beweging in Rusland ge-staltee te krijgen, wie of wat heeft daarin een rol gespeeld en hoe heeft eenn en ander zich ontwikkeld. Het is voor een onderzoeker dan voordehandliggendd het officiële stichtingsjaar van de vrijmetselarij aann te houden en dus vanaf die datum zijn achtergrondschets te ge-ven.. Wie Nikolaj Ivanovic Novikov als studieobject heeft, zal echter verderr in de geschiedenis moeten teruggaan omdat Novikov voor de oudee historie van de spiritualiteit grote belangstelling had. Terughou-dendheidd is echter geboden. John Saltmarsh, bijvoorbeeld, beschreef dee macpnnieke voorgeschiedenis als 'a department of history which is(...)obscuree and highly controversial.23 Niettemin zijn vele onder-zoekerss om verschillende cultuur-historische redenen deze macpn-niekee tijdgrens gepasseerd naar ouder tijden. 1717 is niet meer dan een tijdmarkering.. Zij geeft het begin van de officiële maconnieke histo-rie,rie, maar is ook de afsluiting van een lange voorgeschiedenis.24

Inn het voorwoord van de dissertatie Sluiers van Isis> een studie over de Nederlandsee schrijver en magon Johannes Kinker, schreef de auteur

233

Knoop & Jones, p. 5.

2424 Voor een recent gezaghebbend werk over dat ontwikkelingsproces, zie: David

Ste-venson,, 1998, The Origjns of freemasonry, freemasonry, Scotland's century, 1590-1710. Stevenson is hoogleraarr in het Departement of Scottisch History aan de universiteit van St.

(33)

Hanou:: 'Eind achttiende eeuw greep de Egyptomanie in geheel Eu-ropaa om zich heen. Egypte en de daar vermoede wijsheid was een welkomee aanvulling op het menu van de intelligentsia, die steeds meerr het vermoeden kreeg dat ook andere beschavingen dan de Westerse,, geestelijk voedsel konden verschaffen.'25 Tijdens het ont-luikendee classicisme waren er steeds meer klassieke werken in verta-lingg verschenen en dat leidde (weer) tot herontdekking van de Oud-heid.. Voor vele volkeren was het oude Egypte sinds mensenheugenis synoniemm met culturele en spirituele autoriteit. In Plato's scheppings-verhaall in de Timaios komt dat al tot uiting. In een discussie tussen Socratess en zijn leerlingen over de vraag waar de kennis van de scheppingg vandaan kwam, verwees Kritias naar het oude Egypte en hijj vertelde dat de Atheense staatsman, wetgever en dichter Solon, dezee kennis naar Griekenland had gebracht. Ook het jonge christen-domm werd nadrukkelijk met het oude Egypte geconfronteerd. Gene-siss en Exodus getuigen daarvan. Het Nieuwe Testament volgt in die getuigeniss en is over de bron der wijsheid zeer duidelijk. In Hande-lingenn 7:22 staat geschreven: 'En Mozes werd onderwezen in alle wijsheidd der Egyptenaren en was machtig in zijn woorden en wer-ken.' '

Dee bakermat van wat over de Egyptische wijsheid tot Europa doordrongg was de polyglotte stad Alexandrië, in het jaar 332 voor Christuss gesticht. In de mengelmoes van volkeren ontwikkelde zich inn het begin van de jaartelling een religieuze denkwijze die een syn-thesee was van Egyptisch, Perzisch, Grieks, Joods en jong-christelijk denken.. Deze grtosis vond haar weg in de hermetische teksten zoals diee in het Corpus Hermstkum en de Asclepws, de volkomen openhzringvm

HermesHermes Trismegstus, werden samengebracht. In die teksten, die aan de

mythischee figuur van Hermes Trismegistus waren toegeschreven, werdd religieus gespeculeerd over de relatie tussen God, de mens en dee kosmos. Het Corpus Herrnetkum begint dan ook met een schep-pingsverhaall dat door Poimandres [een goddelijke verschijning] wordtt doorgegeven aan Hermes Trismegistus die vervolgens Thoth enn Asclepius onderwijst.

Aann de hermetische teksten werd tot 1614 de hoogste voor-christelijkee anciënniteit en authenticiteit toegekend. Maar de

histori-2SS

(34)

schee waarheid is dat zij na Christus in de tweede en derde eeuw tot standd zijn gekomen.26 Dat was in een tijd dat het christendom nog in eenn pril stadium van zijn ontwikkeling was en het Griekse gedachte-goedd pas op de plaats maakte. De rede was lange tijd een beproefde wegwijzerr geweest, maar stelde velen uiteindelijk teleur. Het intuïtieve gevoell voor het goddelijke kreeg weer de overhand en het hermeti-schee religieuze gedachtegoed trok de aandacht. v Het was een pro-ductt van het oudste Egyptische denken, meende men en het bood via eenn ascetische en religieuze levenshouding een weg tot kennis van het goddelijke.. Tot na de val van Constantinopel in 1453, was het her-metismee alleen bekend uit de geschriften van enkele vroege kerkva-derss zoals Clemens van Alexandrië [tweede eeuw], Lactantius [derde eeuw]] en Augustinus [vierde eeuw]. Zij hadden Hermes Trismegistus alss een van de oudste wijsheidsleraren erkend en zagen hem als de auteurr van de aan hem toegeschreven geschriften.28 Lactantius zag Hermess Trismegistus als een niet-Joodse profeet van het komende christendom.. Augustinus wees hem weliswaar af vanwege zijn ideeën overr geesten en (af)goden, niettemin - schrijft Quispel - erkende Au-gustinuss in de hermetische traditie kennis van God en voorkennis vann Christus.29

Naa de val van Constantinopel veranderden de zegevierende Turkenn de beroemde Hagia Sophia in een moskee. Dat was voor vele christenenn een teken van een fundamenteel nieuw religieus tijdperk. Zijj zagen de stad veranderen van een oord van christelijke inspiratie inn een plaats van vervreemding. Het gevolg was dat een deel van de christenenn geleidelijk wegtrok en in Italië terecht kwam. Onder hen wass een zekere broeder Leonardo van Pistoia die vanuit Macedonië

266

Pas in 1614 werden de authenticiteit en ouderdom van de geschriften door Isaac Casaubon,, een Zwitserse protestante classicus, aan de kaak gesteld. Yates, 1964, pp. 170,3988 e.v.

2727

Na de ontdekking van de gnostisch-hermetische bibliotheek te Nag Hammadi in 1946,, was het prof. dr. G. Quispel die als een van de eersten het belang van deze vondstt onderstreepte. Uh het wetenschappelijke werk van Quispel blijkt dat de ont-staansgeschiedeniss van de hermetisch-christelijke traditie een eigen plaats verdient naastt die van de christelijke kerk. Wetenschappers op het terrein van de hermetica hebbenn aangetoond dat het hermetische denken, zoals neergelegd in de bekende ge-schriften,, door de vroeg-christelijke geloofsgemeenschap werd bestreden en in de kiemm werd gesmoord.

288

Yates, p. 9.

(35)

naarr Florence een Grieks manuscript meenam dat bekend zou wor-denn als het Corpus Hetmeticum. Deze verzameling gnostische geschrif-tenn was in de Europese culturele geschiedenis een zeer belangrijke overdracht.. Het geschrift bevestigde het bestaan van het hermetische gedachtegoedd en kreeg meteen een groot gezag. De vertaler Marsilio Ficinoo en zijn opdrachtgever, Cosimo de Medici, verklaarden in hun enthousiasmee de geschriften zelfs ouder dan de bijbel. De komst van dezee geschriften naar Florence wordt door onderzoekers vergeleken mett de vondst in deze eeuw van de Dode-Zeerollen of de ontdekking vann de gnostische Nag Hammadi-geschriften.30 Carlos Güly schreef:

'Diee Erschütterung, welche die Verbreitung der hermetischen Schriftenn in der abendlandischen Kultur auslöste, kann man nur alss epochal bezeichnen. Plötzlich sah sich die westeuropaische Christenheitt einer zweiten göttlichen Offenbarung gegenüber-gestellt,, die noch deutlicher als diejenige in der Bibel war.'31 Hett is niet verwonderlijk dat de hermetische geschriften ook in de katholiekee kerk de aandacht trokken. Omdat ze ongeveer in de eerste tweee eeuwen geschreven waren, hadden de werkelijke schrijvers van dezee geschriften zich van religieuze beelden en terminologie bediend diee ook in de Oud- en Nieuwtestamentische geschriften voorkomen. Maarr omdat hun ouderdom en authenticiteit nog niet wetenschappe-lijkk waren vastgesteld, werd hun een zeer geloofwaardig profetisch karakterr toegedicht. Het fraaiste bewijs van de collectieve dwaling ligt bijj de hoofdingang van de kathedraal van Siena (1488). Tot de dag vann vandaag hebben kerkgangers en toeristen eeuwenlang over het mozaïekk gelopen waarin Hermes Trismegistus is afgebeeld als de

300

Een paar voorbeelden van het ontzag waarmee het Corpus Hermetkum in de 16e eeuww werd ontvangen. De spiritualistische hervormer Sebastian Franck (1499-1542), uittee zijn waardering voor het Corpus... als volgt: Hermes Trismegistus heb ie met verwonderenn gelesen, ende der gelijcken noch by Platone, ofte geenen Philosophen ghevonden.. Hy heeft doch al het gene in hem, dat eenen Christenn te weten van node is'.. De scepticus en vrijdenker, de zeventiende-eeuwse bibliothecaris Gabriel Naudé schreeff in zijn handboek voor de bibliothecaris dat men bij de afdeling filosofie de werkenn van Hermes Trismegistus vooraan moest zetten, te volgen door de werken vann Plato en Aristoteles, net zoals in de afdeling theologie de bijbels vooraan ston-den:: want, meende hij, in elke afdeling dienden de universeelste en oudste werken vooraann te staan. Zie F A Janssen, 1995; 1997, p. 255.

(36)

grotee (Egyptische) profeet van het komende christendom. Het ver-beeldtt Mozes en Plato die zich laven aan de wijsheid van Hermes Trismegistus.. Aan de voet staat: 'Hermes Mercurius Contemporaneus Moyse'.. Uit het mozaïek en de daarop aanwezige teksten is duidelijk datt kerkvorsten en architecten die de kathedraal bouwden, van me-ningg waren dat de schrijvers van de bijbel en de Griekse filosofen uit hermetischee wijsheidsbronnen hadden geput.32

Dee hermetische geschriften waren ingebed in mystiek, magie enn vroeg-joodse gnosis en in die tijd was voor de kerk de vraag aan dee orde of magie en kabbala op enigerlei wijze zouden kunnen bij-dragenn aan rituele en godsdienstige hervormingen. Yates schrijft: fi-gurenn als Lactantius, Ficino en Pico 'got Hermes into the church', niett in het minst door de steun van paus Alexander VI.33 De herme-tischee geschriften bevatten voor kerk en christen op dat moment ook geloofwaardigee aanknopingspunten, immers de hermetische openba-ringring lag inhoudelijk dicht tegen Genesis aan. Hermes sprak over de Zoonn van God als het Woord en wist dat God een drie-eenheid was enn zijn gedachten weerspiegelden op een aantal plaatsen het evangelie vann Johannes.34 Vele van deze parallellen waren in de zestiende eeuw, voorr christenen de basis voor een persoonlijk geloofsonderzoek. Als err kan worden gesproken van een l'age dbr van het hermetisme dan moett dat geweest zijn in de [ruime] overloop van de zestiende naar dee zeventiende eeuw. In dat tijdsgewricht ontstonden allerlei vormen vann hermetisme en gebruikten katholieke en protestante theologen hett hermetische gedachtegoed om elkaar te overtuigen. De hermeti-schee geleerde Patrizi ontwierp een filosofie die hij bij de jezuïeten aanbevall en waarmee hij zelfs de Duitse protestanten wilde bekeren.35 Hett is echter de voormalige dominicaan Giordano Bruno, die die tijd alss hermetisch het duidelijkst markeerde. Bruno was in heel Europa actief.. Overal zocht hij de centra op waar hij voor zijn ideeën een voedingsbodemm dacht te vinden. Hermetisch-Egyptisme, de 'gods-dienstt van de wereld' was de boodschap die Bruno uitdroeg. Bruno deedd echter geen poging om zijn hermetisme op de katholieke

ge-322

Corpus ffewieöb«J,[Inleiding) p. 12. Janssen, 1997, p. 256.

333

Van paus Alexander VI is in het Vaticaan een fresco met aanduidingen van de Egyptischee religieuze cultuur.

MM Yates, pp. 143,169.

3

(37)

loofsleerr af te stemmen. Hij legde veel nadruk op de aspecten van magiee en dat was voor christelijke theologen een onoverkomelijke hindernis.. Uiteindelijk zou hij na zijn omzwervingen door Europa, na achtt jaar gevangenschap in Rome, in 1600 als ketter zijn leven op de brandstapell eindigen.

Onderr het inspirerende licht van Hermes Trismegistus kwam inn de renaissance ook de alchemie tot bloei. Vanaf het moment dat de menss zich bewust werd van zijn tijdelijkheid, was hij bezig met de vraagg hoe zich te beschermen tegen ziekte en dood Aanvankelijk namm hij zijn toevlucht tot de goden, vervolgens tot God en in de re-naissancee besloot hij zoveel mogelijk het lot in eigen hand te nemen. Mett de vier basiselementen van Empedocles begon hij te experi-menterenn op zoek naar de Lapis Philosophonm, de sleutel tot een lan-gerr of eeuwig leven. De eerst bewaard gebleven alchemistische lite-ratuurr was van de hand van de Griek Zozimos [350-420] leider van eenn alchemistenschool in Alexandrië. Hij stelde zijn geschriften ge-deeltelijkk op de naam van Hermes Trismegistus en beriep zich op hemm als bron van kennis en inspiratie.36 Hermes werd gezien als de drijvendee kracht achter de grote speurtocht naar het raadsel van het aardsee bestaan, van de structuur van de materie, van de zichtbare dingen,, van de werkelijkheid. Voor de alchemisten was Hermes de Mozess die hun via de Tabula Smaragdina de goddelijke geboden van hunn kunst zou hebben doorgegeven. Die Tafelen van Smaragd die te-genwoordigg worden gedateerd in de zesde tot de achtste eeuw, raak-tenn na vertaling uit het Arabisch door heel christelijk Europa ver-spreid377 In de dertiende en veertiende eeuw bereikte de alchemie haarr hoogtepunt, raakte daarna in verval en kwam niet zelden in han-denn van bedriegers en beoefenaars van zwarte kunst. De ontoeganke-lijkheidd voor de niet ingewijde in de alchemische symboliek en het duisteree taalgebruik waren aan dat verval debet.

Dee man die de alchemie van de ondergang redde was The-ophrastuss Bombastus von Hohenheim, alias Paracelsus (1493-1541). Paracelsuss was een veelzijdige persoonlijkheid Dat hij Verheven was

36Quispel,1994,p.251. .

377 Volgens de legende zou deze Tabuia Smaragdina gevonden zijn in het graf van

Hermes.. Op deze steen stond de veel geciteerde spreuk *Wat beneden is, is gelijk aan watt boven is, en wat boven is, is gelijk aan wat beneden is, opdat de wonderen van hett Ene zich voltrekkea

(38)

inn geestelijke dingen' zoals hij zichzelf in zijn pseudoniem karakteri-seerde,, bleek vooral na zijn dood, toen zijn 364 geschriften bijeen wa-renn gebracht. Hij gebruikte de alchemie bij de behandeling van zieken alleenn als hulpmiddel en bestreed iedere vorm van alchemistische kwakzalverij.. Voor hem had de alchemie tot doel de kwintessens uit dee dingen te halen en tincturen en elixers te bereiden die de mens zijn verlorenn gezondheid weer zouden kunnen teruggeven. Zijn empiri-schee alchemistische onderzoekswerk werd verricht in een raamwerk vann astrale magie, kabbala en christelijke mystiek. Hij bracht als een Trismegistuss Germanus*[Gilly] met de alchemie het hermetisme in hett Duitse taalgebied en hij zou in de zeventiende eeuw voor de ro-zenkruiserss en in de achttiende eeuw voor de Duitse neo-rozen-kruiserss een spiritueel referentiepunt worden.

HermetismeHermetisme en rozenkrmsers

Hett jaar 1614 markeert het einde van het hermetische tijdperk als vermeende,, oudste spirituele stroming. De in Geneve geboren classi-cuss Isaac Casaubon had door zijn wetenschappelijke weerlegging van dee datering en herkomst van de hermetische geschriften velen van eenn illusie beroofd Anderen vonden zijn wetenschappelijk gelijk niet relevantt en lieten zich de hermetische gnosis niet ontnemen; zij be-oordeeldenn het gedachtegoed van Hermes niet op ouderdom, maar opp inhoud. In diezelfde tijd, de nadagen van de renaissance, ontstond dee schimmige broederschap van het rozenkruis.

Dee drie bekende anonieme geschriften die aan de basis van de broederschapp lagen - geschreven door Johannes Valentinus Andreae [1586-1654P88 - waren Fama Fratemitatis des LöHichen Ordens des

Rosen-kreutzeskreutzes [1614], Conjêssio Fratemitatis [1615] en Oiynwchm Hcxhzët des ChristianChristian RosencmOz [1616]. In de Fama werd bericht dat er een zekere

C.R.C.. [Christian Rosenkreutz] was geweest, een Duitser die tijdens zijnn jeugd door de Arabische wereld had gereisd en zich daar aan de wetenschapp en de kunsten van de magie had gewijd. Na zijn terug-keerr in het vaderland had hij de broederschap van het rozenkruis op-gericht.. De leden van de broederschap wijdden zich aan zieken en behoeftigenn en bevorderden de verspreiding van (geheime) kennis en

388 Gilly meent dat daarover geen twijfels meer bestaan na de publicaties van Brecht,

(39)

wijsheidd onder degenen die daarvoor open stonden. Ze werkten ano-niemm en ongeorganiseerd. De Gonfèssio verkondigde dezelfde bood-schapp als de Fama. De geheime kennis, die de 'broederschap' meende tee bezitten, werd nog eens benadrukt en er werd een nieuwe tijd aan-gekondigd. .

Dee eerste rozenkruisers - vermoedelijk een kleine groep Hes-sischee lutherse geleerden - noemden zich soms hermetische filoso-fen,, dan weer christelijke theosofen. Zij riepen op tot eenheid onder dee intelligentsia, tot een algemene hervorming van godsdienst, filoso-fiee en wetenschap en tot een samengaan op basis van een universele gnosis.. De opvattingen van de rozenkruisers werden beschouwd als traditioneel,, maar tegelijk ook als vooruitstrevend. Zij putten uit de oudstee wijsheidsbronnen, geloofden in de harmonie van de kosmos enn wensten met het toenmaals heersende dogmatische theologische enn wetenschappelijke denken te breken. De beweging was christelijk georiënteerdd en zag vooruit naar een tijdperk dat vertegenwoordigers vann de 'gereinigde' wetenschap en godsdienst eendrachtig aan de toe-komstt zouden werken.39 De esoterische kant van de broederschap werdd benadrukt door de symboliek van het rozenkruis die verwees naarr innerlijke inwijding, naar een volmaakte staat van mens-zijn.

Hett was duidelijk waaraan de rozenkruisers hun gedachtegoed haddenn ontleend. De theosoof Joseph Hirsch, die toentertijd ijverig aann de discussie over aard en herkomst van de rozenkruisers had deelgenomen,, schreef in 1617:

'Diee Lehre der Rosenkreuzer sei nichts anderes als die Wissen-schaftt des Vaters aller Philosophen, Hermes Trismegjstus, die nunn durch Gottes wunderbare Fügung als vollkommene Pansophiee den Würdigen angeboten werde.'40

Dee spirituele broederschap van het Rozenkruis was eigenlijk niet meerr dan een beweging van de geest. Haar gedachtegoed zat in de hoofdenn en harten van vele zeventiende-eeuwse denkers die zich, aangespoordd door geschriften van gelijkdenkenden, aan de intellectu-eel-religieuzee wurggreep van de heersende kerken in Europa wilden ontworstelen.. De aanhangers die zich voornamelijk in protestantse

wGiüy,1992,p.21. . «« Gilly, 1994, p. 421.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze en vele andere mentale omschakelingspro­ cessen vormen de kern van onze fascinatie voor wat zich in Centraal en Oost-Europa afspeelt.. Vele concrete vormen hiervan,

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

The Search and Anchoring in Video Archives (SAVA) task at MediaEval 2015 consists of two sub-tasks: (i) search for multimedia content within a video archive using multimodal

Doorr gastmoleculen te introduceren, die gefunctionaliseerd zijn met een elektrondonor of een elektronacceptorr groep, kunnen de HR-dendrimeren toegepast worden als template moleculen

Door heel veel van zulke methyl oranje groepen aan eenn dendrimeer vast te maken kunnen deze twee eigenschappen, namelijk de structuurverandering onderr invloed van licht en

John van Ramesdonck enn Mattijs Koeberg, hartelijk dank voor jullie hulp en enthousiasme bij mijn eerste metingen en voorr de uitgebreide introductie op de laserapparatuur.. Zowaar

Hett feit dat voor de aanschaf van Barbital (Veronal) een stapel formulieren ingevuld dient tee worden en een sterke motivatie voor het gebruik ervan moet worden aangedragen,

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly