• No results found

Beregeningsproef met suikerbieten 1962

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beregeningsproef met suikerbieten 1962"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NN31545,0220

T VOOR CULT^UURTEGHNIEK EN WATERHUISHOUDING NOTA No»220"dd. 29 november 1963

Beregeningsproef met suikerbieten 1962 C.G.Toussaint

Naast de proef, welke met glaskappen kan worden afgedekt, werd een zelfde beregeningsproef aangelegd, waarbij de natuurlijke neerslag niet kon worden afgehouden. De proefopzet was identiek aan die van de proef

op perceel J (zie verslag). In figuur 1 wordt het proefschema weergegeven.

Teeltgegevens

Klein Wanzleben E

40 cm} aantal planten ca. 63.-500 per ha 1-4,3 kg/ha 6 a p r i l 26 a p r i l 5-6-7 j u n i 22 oktober zomertarwe

Bemestingstoestand bemonsterd op 21 augustus 1961: a n a l y s e - Ph-KCl 4»8 P-Al 36 K - g e t a l 16 MgO 94 Als b a s i s b e m e s t i n g werd gegeven op:

r a s

r i j - a f s t a n d

h o e v e e l h e i d zaaizaad zaaidatum

datum van opkomst tijd van dunnen datum oogst voorvrucht 8 december 1961 28 december - 64 kg P205/ha 22 maart 1962 26 april

Als overbemesting op: 22 juni

18 juli

I.70/I I63/IO

600 kg Winterwijkse dolomiet supra/ha 400 kg Thomasslakkenmeel

44.OOO kg oude stalmest/ha; bevattende bij 40$ werkingscoé*fficient - 97 kg N 154 kg P205 198 kg K20 1.000 kg Dolocal/ha 175 kg patentkali - 45 K~0/ha 230 kg Chilisalpeter - 36 kg N/ha 250 kg Chilisalpeter H O kg Chilisalpeter - 39 kg N/ha - 22 kg N/ha CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS 0000 0783 7202

4.4

(2)

3£%*-

-2-Voor klimatologische omstandigheden zie verslag suikerbieten van perceel J.

Neerslag en verdamping

In tabel 1 wórdt een overzicht gegeven van de hoeveelheid en verde-ling van de kunstmatige en natuurlijke neerslag en de panverdamping per decade. Tabel 1. Nat. neerslag Panverdamping Neerslag overschot Kimstm.neerslag -. Aantal ., , Ob- , april Cv.a . malen beregend I II 30 7 •23 A 2 B-C-D-20 16 + 4 .6/4) III -20 -20 I 19 15 + 4 mei

n

16 16 m III 29 25 • 4 I -32 -32 juni

n

25 29 -4 III 13 27 -14 I 15 18 - 3 joli

H

32 24 + 8 ni

,

17 y » 2j -13 + 4'

Uit de gegevens in tabel 1 blijkt, dat door de ruime hoeveelheid en goede verdeling van de natuurlijke neerslag geen aanzienlijke vochtte-korten konden optreden. Het gewas werd gedurende het gehele groeiseizoen ruim voldoende van water voorzien. De klimatologische waterbalans gaf weer, dat alleen in de maand juni een belangrijk verdampingsoverschot op-trad. De vochtvoorraad was echter ruim voldoende om deze periode zonder schade te kunnen overbruggen.

Het verdampingsniveau lag in het algemeen op een betrekkelijk laag niveau. Mede hierdoor kwamen in de meeste groeimaanden geen

vochttekor-ten voor. Alleen de A objecvochttekor-ten werden beregend in de 2e helft van de

groeiperiode. De beregening vond plaats met behulp van verrijdbare sproei-bomenj beregeningsintensiteit ca. 45 mm/uur.

Het vochtgehalte van de grond

Het verloop van het vochtgehalte in de verschillende grondlagen wordt weergegeven in tabel 2 en figuren 2 en 3«

(3)

-3-Tabel 2. Object A B C D A B C D 14/6 19,5 19,5 19,5 19,5 16,7 16,7 16,7 16,7 27/6 22,5 19,5 21,4 19,6 20,1 16,7 18,3 17,1 11/7 20,3 16,3 19,3 18,4 18,6 14,5 18,1 16,4 14/6-11/7 20,8 18,4 20,1 19,2 18,5 16,0 17,7 16,7 24/7 8/8 1 Gemiddeld vochtgehalte 21,0 17,3 18,8 17,7 26,9 18,1 17,2 19,8 Gemiddeld vochtgehalte : 18,9 15,5 17,1 14,9 23,4 15,8 16,4 16,9

Het verloop van het vochtgehalte van de grond geeft duidelijk weer, dat gedurende het groeiseizoen geen grote vochttekorten voorkwamen. Al-leen op het object A werd de gestelde uitdrogingsgrens (pP 2.3.),enkele malen bereikt.

Op de niet beregende velden droogde de grond niet verder uit dan de vochtspanning pF 2.60, zodat op de objecten B-C-D- de uitdrogingsgrens niet werd bereikt. Hier heeft dus geen beregening plaatsgevonden. In be-gin september echter was het vochtgehalte van de grond te ver gedaald namelijk tot pF 3.20. Object B had dus beregend moeten worden. Op het

moment echter, dat beregening zou plaatsvinden kwam een aanzienlijke hoe-veelheid natuurlijke neerslag. Dit kwam dan ook in het vochtgehalte op 1°, september duidelijk tot uiting. De mooie nazomer vooral in de maand oktober met betrekkelijk hoge temperaturen en geringe neerslag veroor-zaakte een aanzienlijke daling van het vochtgehalte van de grond, zodat op de onberegende velden de bieten nauwelijks konden worden gerooid. Tus-sen de beregende en niet beregende velden kwamen duidelijke verschillen in vochtgehalte voor. Deze verschillen manifesteerden zich echter niet in de stand van het gewas. De invloed van verschillend vochtgehalte was op het veld nauweljjlra waarneembaar.

(4)

-4-Wat e rve rb ruik

De gegevens van het waterverbruik zijn berekend over de laag 0-60 cm en worden in tabel 3 weergegeven als voortschrijdende maandgemiddelden.

Tabel 3

25/4-14/6 14/6-27/6 l4/6-1l/7 27/6-24/7 Object

i-j. P S T j. *. P01" *...*. per Li^i Per tot. , tot. *^ tot. ' ttet. *,

dag dag dag dag

A 75,8 1,5 29,6 2,3 60,1 2,2 67,9 2,9 B 75,8 1,5 29,6 2,3 60,1 2,2 67,9 2,5 C 75,8 1,5 29,6 2,3 60,1 2,2 67,9 2,5 D 75,8 1,5 29,6 2,3 60,1 2,2 73,3 2,7

Het waterverbruik bij het gewas suikerbieten was gemiddeld niet hoog. In de tijd van de maximale groei (augustus) werden nog vrij hoge waarden gevonden. De verschillen tussen de wel en niet behandelde velden waren

slechts klein. Het hoogste verbruik kwam voor bij het objekt A, dat slechts 2x werd beregend (zie fig. 4 en 5)-•In <*e stand van het gewas kwam dit hogere verbruik echter niet tot uiting. In vergelijking met het waterverbruik bij het gewas onder de verrolbare glaskappen blijkt, dat het niveau op het veld (perceel F) aanzienlijk hoger lag. Bij een gelyke hoeveelheid neerslag namelijk 400 mm water kwam bij het frequent bere-gende gewas over de gehele groeiperiode een verschil voor van ca. 75 nun waterverbruik of 0,4 mm per dag. In de periode van de grootste groeitoe-name (eind juli tot oogst) bedroeg het verschil zelfs 90 mm of ca. 1,0 mm per dag. Deze waarden zijn waarschijnlijk iets te hoog, omdat er buiten vermoedelijk wel enige drainage heeft plaatsgevonden. Er kan echter wor-den geconcludeerd, dat de gewasverdamping onder de glaskappen belangrijk lager is geweest. De verschillen in opbrengst althans bij het min of meer frequent beregend gewas waren echter gering. Waarschijnlijk is het aan-tal planten hierop van invloed geweest. Bij de proef óp het veld waren ca. 6OOO planten per ha minder dan onder de glaskappen. Bij eenzelfde aantal planten zou het opbrengstniveau op het veld (perceel F) vermoede-lijk hoger zijn geweest. Het verband tussen het waterverbruik en opbrengst was bij deze kleine verschillen niet duidelijk aan te tonen. Uitgezet per groeiperiode blijkt een goede correlatie te bestaan tussen produktie

(5)

-5-en waterverbruik, alle-5-en in het begin -5-en op het einde van het groeisei-zoen buigt de curve af (zie fig. 5 a ) .

De ontwikkeling van het gewas

Evenals bij het gewas op perceel J was de opkomst zeer goed en re-gelmatig. De ontwikkeling echter verliep bijzonder traag, zodat ca. 10 weken na de opkomst bet gewas slechts 30$ bodembedekking gaf. De ontwik-keling was dus aanzienlijk later dan in normale groeijaren. De stand van het gewas bleef het gehele groeiseizoen beneden normaal. De door de late ontwikkeling ontstane achterstand in groei kon niet meer worden ingehaald. Het opbrengstniveau bleek dan ook aanzienlijk lager dan in I96L Op de

grote praktijkpercelen werd dit eveneens geconstateerd. Een volledige bo-dembedekking werd niet waargenomen. Een beregeningseffekt ten aanzien van opbrengst was nauwelijks waarneembaar. Dit was ook te verwachten door de beregening slechts enkele malen en laat in het groeiseizoen plaats-vond.' De kwaliteit van de bieten was bijzonder goed? er kwamen nagenoeg geen afwijkende vormen voor.

Eet verloop van drogestof en suikerproduktie gedurende het groeiseizoen Tanaf 27 juni werd eenmaal per 14 dagen periodiek geoogst om de produktie en groeitoename te kunnen nagaan. Per oogst werden 15' planten genomen. In de tabellen 4 en 5 wordt hiervan een uitvoerig overzicht gegeven.

Tabel 4. Data 27/6 H / 7 24/7 10/8 22/8 10/9 3/10 . Object A t/m V A t/m D A t/m D A B t/m D A 'B t/m D A B t/m D A 'B t/m D Netto versgew. bieten 3,12 ' 14,52 64,02 167,06 151,37 206,35 210,02 302,25 387,53 405,34 Suikerge-h a l t e in $ 3,81 6,17 7,47 12,07 12,46 14,13 14,50 14,96 15,73 " 17,40 -339,13 18,00 - JUiîjL.. J f e g y a Snlke*-1 a*-' 0 p b r suiker 0,12 0,92 4,80 20,13 18,85 29,20 30,45 46,02 60,95 70,59 -61,06 e n g s t t o t a a l drogestof 2,48 8,75 28,4? 65,06 58,48 88,96 87,38 117,57 148,18 161,55 141,12 Hetto Totaal v e r s -gewicht 11,40 49,50 103.04 87,35 39,29 58,65 95,90 177,51 103,09 T o e n T o e n a m e suiker •pbrengst 0,80 3,88 15,33 14,05 9,07 11,60 16,82 30,50 24,57 0,11 * • • i n i n tot««4 -drog<i4*of f 2 5 19,74 36,59 30,01 23,90 28,90 28,61 60,80 43,98

(6)

-6-Tabel 5. Periode 14/6-27/6 14/6-11/7 27/6-24/7 11/7-8/8 24/7-22/8 8/8-10/9 IO/9-3/1O 3/1O-25/1O Object A t/m D A t/m D A t/m D A B t/m D A B t/m D A B t/m D A B t/m D A B t/m D Produktie van biet per dag 2,8 8,5 34 101 90 111 120 110 170 134 92 73 112 drogestof in kg/ha per nm waterverbruik 1,2 3,8 13 37 28 31 43 29 51 57 62 71 121 Produktie totaal drogestof per dag 19 32 96 209 175 216 201 161 241 181 118 20 91 in kg/ha per mm waterverbruik 8,4 14,5 37 77 55 61 71 41 73 77 81 19 97 Produktie in biet per dag 0,9 3,4 17 70 64 86 88 85 74 93 89 31 73 van in suiker kg/ha per mm waterverbruik 0,7 1,5 5 26 20 24 31 22 22 40 61 33 79

Uit de gegevens "blijkt, dat er slechts een geringe invloed was van het vochtgehalte van de grond op de drogestof en suikerproduktie. De op-brengsten van behandeling A, welke slechts 2x werden beregend waren gedu-rende het groeiseizoen iets hoger dan de niet beregende uitgezonderd de opbrengst op 10 september. De aanzienlijk hogere opbrengst op de niet be-regende velden werd vermoedelijk veroorzaakt door een foutieve bemonste-ring. Het verloop van de groeitoename kwam nagenoeg overeen met die in 1961. De helling van curven, weergegeven in de figuren 6 tot en met 8 ver-schilde dan ook zeer weinig met die van 1961 ; het opbrengstniveau lag ech-ter aanzienlijk lager. Dit was evenals bij de proef op het perceel J (zie verslag) waarschijnlijk een gevolg van de zeer late ontwikkeling, waar-door de achterstand in groei (kg) niet kon worden ingehaald. De produktie per dag aan droge stof en suiker lag op een hoog niveau.

(7)

-7-Uit het verloop van de curven in figuur 9 is duidelijk af te lezen, dat de belangrijke groeitoename te laat was begonnen. Het traject, over deze groeitoename moest plaatsvinden, werd aanzienlijk korter, waar-door dus de totale produktie te laag bleef. Het verloop van het drogestof-en suikerpercdrogestof-entage week sterk af van het normale. Er was edrogestof-en duidelijke invloed van de late gewasontwikkeling op het verloop van het drogestof-en suikergehalte. In normale jardrogestof-en neemt vanaf half augustus het percdrogestof-en- percen-tage drogestof en suiker niet belangrijk meer toe, echter wel de kg op-brengst. In deze proef nam tot enkele weken vóór de oogst zowel het dro-gestof- als het suikergehalte belangrijk toe (fig.9)» Het niveau bleek bij de oogst vrij hoog namelijk een drogestof-percentage van ruim 26$ en een suikergehalte van ruim 18$. De verschillen tussen de behandelingen waren gering. Er was echter een tendens van hogere drogestof- en suiker-gehalte bij het niet beregende gewas.

(8)

PROEFSCHEMA SUIKERBIETEN PERCEEL F

fig. 1

B

1

D

2

C

3

A

4

B

5

D

6

c

7

A

8

D

9

B

10

A

11

C

12

A

13

C

14

B

15

D

16

C

17

B

18

B

19

D

20

A

21

C

20

D

23

A

24

D

25

A

26

B

27

A

28

C

29

D

30

C

31

B

32

D

33

C

34

A

35

B

36

A = beregening na 25 % waterverbruik uit de laag 0 _ 4 0 cm

B 5 0 %

C 7 5 %

D 100%

veldgrootte -. b r u t o 8 x 6 = 4 8 m

2

netto 6 x 4 = 24 m

2 63C165 1 / 7 d

(9)

CM cn m o SS (0 0) ^ Z

u

H ÜJ CD CC :*:

5

</)

u.

0) u c_ O a

x:

<D cn u

E

cn

E

o O I O

o

>

(10)

Öl CM (0 0) <r-2 ÜJ h-LÜ CD 01 LU ^ ID (/) Li. tt)

a>

u £_ 0) Q.

<u

+•>

.c

u

o

>

É

<L> O)

E

U O (D I O O >

(11)
(12)

•o ID cvj (D O) r

-z

LU h -LU CD oc LU * :

5

to 0) U Q. 3 c_

n

> -f->

a

ro «3 »o

(13)

X) O If) CT' CM CD 0> T

-z

ÜJ h-Ld

»

CO

o:

UJ

m

D

CO

la.

äü

<D

u

c

<b

a

o 2

<D C CT <l> O it:

n

o

Q i U i CD -M

.a

o

•D X3 O C

a

> X) Q. CD £_ O \ CT

a o

O (D O

o

CM O

o

o

co

o

(0

o

o

CM

E

u

O

10 c

À

«

O ;o

CT Q; O TD. O -ö T3 C O > 3 c_ n t_ > <D +J

o

(D

E

E

E

cu - | CT •o

c-o

o

E

<D • D -C 0) •a

.c

u-CT

o

o

> > O

o

ID O O

o

If)

en

O O O

m

CM

o

o

CM

o

m

o

o

o

m

m o m

(14)

(D en TD if) m o m «O CV OD 0) T— Z ÜJ H CD

er

ÜJ * : D Ü_

Ö)

(1) u £_ <t>

a

c _

o 9

> O •*-> t_. a,

fis

O 4J ~ <D o CT O m 'c_ t -(D <D

a >

o

O) -*: 1

1

o

o

^ 1

1 1

o

If) ro

(15)

10 tu O CM (D 0) V

z

ÜJ 1-UJ OD

o:

LU * : D to ü_ Ö) (D U L.

o.

(16)

00 CT XI ID CM ID o> Z ^ LU u — t_ CÜ <D CC CL UJ CO ro CM O 00 O) O - - * +J m CT

c

<D

opb

r

ie

t

fc -°

<D

sui

k

va

n

<u

£_

3

CT

1 |

1 1

O

00

1

i

o

(D

1 |

1

O

^r

\ \ \ \

1

1 —•

1 ,

i i

o c

Cv) -^ CM N \

J

(0 s , » N } ^ 00

si

00

r^

(17)

SUIKERBIETEN 1 9 6 2

perceel F

fig. 9

totale droge stof

produktie per dag

2 4 0 r—kg/ha

2 2 0

2 0 0 —

180 —

160

140 —

120 —

100

(18)

•o m (O (O O) CVJ (D 0) ÜJ ü üJ u CD d j

or a

UJ x: D CO I (1) .* c

'5 *

H- C o — "O CT

r

•D C <b CT (D £_ o +•> (/} 0) O) o •o

? 9

V û

<

œ<à

- H -M 4-> +J o o i o ti o o o o

I

l I X

i

i

i

co

CD CM CVJ

o

CM 0) If) 00 CM CM CO CO

Si

CD CM

§

CD CM CO

(19)

b i j l a g e 1

PROEFSCHEMA SUIKERBIETEN PERCEEL F

B

1

D

2

c

3

A

4

versgew. biet 408 50 kg./ha suikergeh. 18 6%

B

5

D

6

C

7

versgew. biet 43390 kg./ha suikergeh. 17.9%

A

8

D

9

versgew. biet 43430 kg./ha suikergeh.iB7%

B

10

A

11

C

12

A

13

C

14

B

15

versgew. biet 38150 kg./ha suikergeh. 185 •/„

D

16

c

17

B

18

B

19

D

20

versgew. biet 42560 kg./ha suikergeh.1791%

A

21

c

20

D

23

versgew. biet 43780 kg./ha suikergeh. 180%

A

24

D

25

versgew. biet 41910 kq./ha suikergeh. I R I %

A

26

B

27

versgew. biet 41410 kg./h a suikergen. 181 %

A

28

C

29

D

30

C

31

versgew. biet 40130 kg./ha suikergeh.i87«yo

B

32

D

33

C

34

versgew biet 42150 kg./ha suikergeh. 183%

A

3 5

B

36

A = beregening na 25 % waterverbruik uit de laag 0 _ 4 0 cm

B C D = onberegend

veldgrootte : b r u t o 8 x 6 = 4 8 m

n e t t o 6 x 4 = 2 4 m

2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met andere woorden: je verpleegkundi- ge kan gedeeltelijk zelf bepalen welke zorgen zij nodig acht en dus ook hoe- veel het RIZIV aan het Wit-Gele Kruis (of aan een andere dienst

Onder contractreclame in de openbare ruimte wordt verstaan: alle objecten die zich in de openbare ruimte van de gemeente Enschede bevinden waarin reclame-uitingen geplaatst

Het moet de plaats zijn, waar de studeerenden in de gelegenheid gesteld worden zich nieuwe methoden van onder- zoek eigen te maken, toepassing van nieuwe werkwijzen voor de

De planten, die men langs ongeslachtelijken weg uit ééne plaflt verkrijgt of heeft verkregen, bezitten dus in 't algemeen een gelijk aanlegsel-garnituur (hetzelfde van dat

De (allround) medewerker maritieme techniek / engineer maritieme techniek werkt op de werkvloer en / of aan boord van een vaartuig of maritiem werktuig aan de bouw-, service-

Als er meerdere voersoorten gebruikt worden, dan dient het voer met het laagste gehalte als basis voor het antwoord?. ☐

De reeks publicaties “SOBANE – STRATEGIE Beheer van beroepsgebonden risico’s” heeft als doel deze strategie kenbaar te maken en aan te tonen hoe de strategie kan worden toegepast

en, na te zijn uitgemolken, vetgemest, hetzij in de stal, hetzij op het land. Indien de beesten worden vetgeweid, binnen ze voor dit doel ook worden verkocht. Men koopt