• No results found

Practijkproeven tomaten, 1948 - 1949

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Practijkproeven tomaten, 1948 - 1949"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BIT M?

INSTITUUT VOOR DE VEREDELING

VAN TUINBOUWGEWASSEN

= WAGENINGEN = = ^

L>

MEDEDELING 20 OCTOBER 1950

PRACTIJKPROEVEN TOMATEN

. . . b H

1048 1949

D O O R Ir J. M. ANDEWEG

onderzoeker voor groenten met vlezige vrucnlen I»ij net I . V . 1 .

met een aanhangsel over Ae wiskundige verwerking van hel cijfermateriaal floor

M. KEULS

onderzoeker voor p r o e l t e r n n i e k ')ij net I.V. 1 . ivitli an llngiish summary p. '20 Tomato variety trials i94H-t949

^ w y f c f .

f ^

:

A A . O ,

(2)

I N S T I T U U T VOOR D E V E R E D E L I N G V A N T U I N B O U W G E W A S S E N Stichting staande onder toezicht v a n het Ministerie

v a n Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening

B E S T U U R

N. Veldhuyzen van Zanten te Enkhuizen, Voorzitter

ƒ. ƒ. van den Berg te Naaldwijk ƒ. /. Meddens te Nunhem P. v. d. Have E. Kuiper ]. Keiren 1 '. van Straalen Ir C. Koopman Dr Ir C. Rietsema te Kapelle Biezelinge te Veendam te Lottum te Amersfoort te Hoofddorp te Hoorn Pro^. Dr Ir S. ]. Wellensiek te Wageningen

Uit de kringen van de tuinzaadbedrijven

Uit de kringen van de boomkwekerijbedrijver. Uit de kringen van de groentetelers Uit de kringen van de fruittelers Adviserende leden

S T A F

Dr O. Banga, l.i., Directeur.

Secretariaat R. Vos, secretaris. Administratie J. W. van Eijndhoven, administrateur. Proeftuinen ƒ. Tromp,

tuinchef „De Goor" Bornse Steeg. H. ]. Blaas, bedrijfsleider de „Santacker". Onderzoekers /. Groentegewassen en kruiden. Ir J. Sneep, blad- en koolgewassen. Ir J. M. Andeweg,

groenten met vlezige vruchten.

Ir N. Hubbeling, peulvruchten. Ir G. Etzenga, kruiden. II. Fruitgewassen. E. T. Nannenga, biol. drs, kenmerkonderzoek fruitgewassen. Me]. Ir H. G. Kronenberg, klein fruit. Ir P. de Sonnaville,

appel, peer, pruim

Ir C. ]. Gerritsen,

kers, noot, c a .

III. Siergewassen en laanbomen. Dr B. K. Boom,

systematiek, kenmerkonderzoek, nomenclatuur.

IV. Bijzonder onderzoek. J. P. Braak, biol. drs, physiologie en bloembiologie. Ir J. Floor, vruchtboomkwekerij en onder-stammen. Ir L. Smeets, zaadteeltphysiologie. Dr S. P. Dijkstra, phytochemie. A. C. Bellaart, ehem. drs, kruidenchemie. R. Hofstra, pharm, drs, kruidenchemie. M. Keuls, proefveldtechniek. Rassendocumentatie N. G. Uilenburg, chef rassenarchief groentegewassen. W. Koopmans, chef rassenarchief fruitgewassen. W. E. G. de Bruin, nieuwe rassen. G. Komen, practijkproeven. ƒ. Baër,

chef graphische afd. ƒ. W. Gijsbers, fotograaf. Kwaliteitsonderzoek ƒ. H. Luyerink. Bibliotheek W. Koopmans, bibliothecaris. G. de Bruyn, documentalist.

(3)

I N H O U D

1. Inleiding 3 2. Werkwijze 3

2.1. beproefde rassen 3 2.2. proefplaatsen, proefschema 5

2.3. samenstelling van de Commissie Practijkproeven T o

-maten 5 2.4. wijze van beoordeling 5

3. Resultaten 5 3.1. raszuiverheid 6

3.2. bewerking van het verkregen cijfermateriaal . . . . 7

3.3. totale opbrengst in kg per 12 planten 7

3.4. gemiddeld vruchtgewicht 9

3.5. vroegheid 9 3.6. kwaliteit 9 3.7. waarderingscijfers voor totaalindruk 10

3.8. bespreking van de resultaten per rassengroep . . . 10

4. Discussie 18 5. Samenvatting 19 6. English Summary 20 7. Aanhangsel betreffende de verwerking van het cijfermateriaal . . . 21

(4)

1 Inleiding.

In 1948 en 1949 werden door het Instituut voor de Veredeling van Tuin-bouwgewassen (I.V.T. ) practijkproeven met tomaten genomen volgens het „Deense Systeem". Het doel van deze practijkproeven was om op een snelle wijze een voor de practijk bruikbaar overzicht te verkrijgen van de goede ras-zuivere tomatenrassen en -selecties uit het door de Nederlandse zaadprodu-centen in de handel gebrachte sortiment. De opzet van de practijkproeven is geïnspireerd op het systeem dat in Denemarken reeds jarenlang voor het waar-deren van selecties van groentegewassen wordt gevolgd. De hoofdkenmerken van dit systeem zijn:

a. Het onderzoek geschiedt op korte termijn onder practijk-omstandigheden in de teeltcentra (duur van de proeven meestal 2 jaren).

b. De beoordeling van de selecties geschiedt onder nummer. De met deze nummers corresponderende ras- en firmanamen zijn alleen bekend bij het Rijks-proefstation voor Zaadcontróle. Hierdoor wordt een volkomen objectieve be-oordeling gewaarborgd. Na afloop van de proeven worden alleen de namen van de goedgekeurde selecties bekend gemaakt.

c. Beoordeling geschiedt door een commissie, waarin zitting hebben tuinders, zaadproducenten en ambtelijke personen zonder dat één dezer groepen hierbij een autoritaire positie inneemt.

d. De commissie organiseert de proeven en neemt de eindbeslissingen. Daar-naast is in principe niemand van medebeoordelen uitgesloten.

Voor een uitvoeriger uiteenzetting van de principes der practijkproeven zie men: Dr O. Banga. „Practijkproeven met selecties van groentegewassen vol-gens het Deens systeem". Zaadbelangen 3, no. 2 en 3, 1949.

2. Werkwijze,

2.1. Beproefde rassen.

In overleg met de N.A.K.G. werden in December 1947 uitnodigingen tot deelname aan de practijkproeven met tomaten verzonden aan de door de N.A.K.G. erkende Nederlandse tomatenselectiebedrijven.

Van 35 firma's werden in totaal 86 zaadmonsters ontvangen. Na aankomst werden deze monsters door het I.V.T. voorzien van een groepsnummer, t.w. I groep van het Ailsa Craigtype (29 monsters)

II groep van het Radiotype (15 monsters) III groep van de tussenvormen ( 7 monsters) IV groep van het Tuckswoodtype (28 monsters) V groep van de „no green back" typen ( 4 monsters)

VI in deze groep werden enkele op dat moment onbekende rassen ingedeeld. In 1949 werden deze nummers opgenomen in de groep waartoe ze bleken te behoren (3 monsters).

Daarna weraen de monsters door het Rijksproefstation voor Zaadcontróle omgepakt in blanco zakken, van monsternummers en groepsaanduiding voor-zien en teruggezonden aan het I.V.T.

Gedurende de proefnemingen en tot nâ de eindbeslissing over net ai of niet goedkeuren bleven naam en herkomst van de nummers geheim. Na de eind-beslissing werden de namen en herkomsten van dè goedgekeurde nummers openbaar gemaakt in de tuinbouwbladen.

(5)

1

s H

a

s

-O SS

S

* S S S ex c«4 S S er — • <S 74-•£ V> ^ <o ç j -O «T Q> f* -0 ' O <o es - H

v\\\\\\SN

\ \ V \ \ \ V *

w

m

sV

H

• ^ N •il Ö «V

vwww

\\\w\\

\ \ \ \ \ \ \ v a u. o o if* « / V T J K s> x-J 0 • * l I V î>» p *n ^

A V A V V

0\\\\\V

\ \ \ \ \ \ \

u

m

& Jr

8

>* ti > '

a

I

,V\W\\V

k\\\\\W

V005?e>EEH> VAN PROEFSCHtNA ( NAALDWIJK i q ^ 8 )

(6)

2.2. Proef plaatsen en proef schema.

Om in eerste instantie niet de allerduurste proefopzet te krijgen, werden de rassen uitsluitend in koude warenhuizen geteeld. Bij het uitzoeken van de proefplaatsen werd rekening gehouden met de mogelijkheid dat de grondsoort een belangrijke rol zou kunnen spelen, m.a.w. dat er selecties zouden zijn met speciale geschiktheid voor een bepaalde grondsoort.

Daarom werden warenhuizen uitgezocht op klei-, zavel-, zand- en veen-grond. De proeven werden genomen in 1948 en 1949 en wel te Naaldwijk

(klei), Poeldijk (zavel), Sloterpolder bij Amsterdam (veen) en Vleuten (klei). In Loosduinen (zand) werden alleen in 1948 de rassengroepen ÏII en I V ge-teeld; in Wageningen (zand) alle rassengroepen, alleen in 1949. In elk waren-huis (behalve in Loosduinen) werden van elk ingezonden nummer twee rijen geplant van elk 12 planten (zie plantschema fig. 1).

2.3. Samenstelling van de Commissie Practijkproeven Tomaten. Tuinders: C. Outhof, H. de Ruiter, J. G. H. Ruhé.

Zaadproducenten: J. J. v. d. Berg, J. Bruinsma, A. W . Sluis (N.V. C. W . Pan-nevis), Rijk Zwaan.

Exporteurs: K. V . Kuyvenhoven, C. J. N . Mulder. U.C.B.: A. van Staalduinen.

N.A.K.G.: Ir G. T. Grooters, W . Duys, H, Hoogeboom.

Voor de Rijkstuinbouwconsulentschappen in de ambtsgebieden: Utrecht Ir P. Knoppien, Amsterdam Ir G. W . van der Helm, 's-Graven-hage Ir A. de Zeeuw.

I.V.T.: Dr O. Banga, Ir J. M. Andeweg, J. H. Ruyten.

Aan de beoordelingen in Commissieverband werd tevens meegedaan: in Naaldwijk en Poeldijk door de tuinders G. Valk Bzn., Jac. van Nieuwkerk en F. N . van Stekelenburg; in Amsterdam door de tuinders C. H . Bakker, H. G. Ruhé, Gebr. Brockhoff, H. J. Stricker en G. J. Vergeer; in Vleuten door de tuinders H. H. G. van der Lee, J. C. van Vuurde en J. M. Kaptein.

2.4. Wijze van beoordeling.

De beoordeling geschiedde op twee manieren:

a. De eigenschappen die door weging of telling konden worden vastgelegd werden door personeel van het I.V.T. en van de Rijkstuinbouwconsulent-schappen Utrecht en Amsterdam bepaald. Dit betrof bij de opeenvolgende oogsten het gewicht en het aantal geoogste tomaten in de verschillende sor-teringsklassen.Hieruit konden later de totale opbrengst, de vroegheid en het gemiddeld vruchtgewicht worden afgeleid.

b. De niet of moeilijk door quantitatieve methoden bepaalbare eigenschappen werden door de Commissie op het oog gewaardeerd. Dit betrof de vruchtvorm, de kleur, de uniformiteit en de totale indruk. De waarderingscijfers liepen van 1—5. Zij hadden de volgende betekenis: 1 zeer slecht, 2 slecht, 3 matig goed, 4 goed, 5 zeer goed. Bij de beoordeling werden kleine groepjes van 3.—5 per-sonen gevormd. Deze perper-sonen gaven dan groepsgewijze één cijfer voor elke eigenschap.

In 1948 werden door alle beoordelende groepjes op alle tuinen volkomen onafhankelijk van elkaar cijfers gegeven. Dit had tot gevolg dat op sommige plaatsen personen met een voorkeur voor een Ailsa Craigtype voor alle

(7)

Tucks-woodtypen zonder meer een laag cijfer gaven en omgekeerd. (In Amsterdam toonde men een voorkeur voor Tuckswoodtypen, in Naaldwijk en Poeldijk vooral voor de mooie ronde Ailsa Craigtypen). Het beoordelingscijfer hing in

1948 ook nauw samen met de vruchtgrootte. Daardoor kregen de fijnere, maar overigens goede selecties een te laag waarderingscijfer voor totaalindruk op tuinen waar ze door hun vruchtgrootte niet op hun plaats waren. De vrucht-grootte is echter uit de opbrengstgegevens nauwkeurig te bepalen. Bij de ver-werking van de gegevens bleek dan ook dat de door weging verkregen cijfers veel nauwkeuriger waren dan de in 1948 door de Commissie gegeven waar-deringscijfers voor totaalindruk.

In 1949 werd de waardering op enigszins andere wijze uitgevoerd. Door Ir J. M. Andeweg en J. H. Ruyten werden van tevoren de selecties goed be-studeerd en werden er cijfers voor gegeven. Bij de bepaling van het waar-deringscijfer voor totaalindruk werd vooral gelet op niet door weging of meting vast te stellen eigenschappen. Daarna werd de Commissie uitgenodigd haar oordeel te geven. Omdat het moeilijk is om in een vreemd warenhuis direct een juiste beoordeling te geven werden eerst de extremen (goed en slecht) uit de rassengroepen getoond, daarna werden de reeds gegeven cijfers ter beoordeling voorgelegd. Op deze wijze kon veel sneller gewerkt worden en de in 1949 toegekende cijfers bleken ook veel bruikbaarder. Als bezwaar tegen deze wijze van werken kan worden aangevoerd dat de beoordelende personen door het noemen van reeds gegeven cijfers bevooroordeeld kunnen worden.

3. Resultaten.

3.1. Raszuiverheid.

De raszuiverheid werd in eerste instantie reeds beoordeeld bij de opkweek van de jonge plantjes. Radioplantjes in Ailsa Craig en Ailsa Craigplantjes in Radio zijn in een zeer jong stadium al te onderscheiden (bij plantjes die tot het Radiotype behoren zijn de jonge blaadjes in de kop vrij sterk om de midden-nerf naar binnen gevouwen) * ) . Kroeskoppen werden verwijderd, maar niet als rasonzuiverheden genoteerd.

In tweede instantie werd de raszuiverheid tijdens de Commissie-beoordelin-gen vastgesteld.

De selecties waarvan de uniformiteit in 1948 veel te wensen overliet, werden in 1949 ter controle nogmaals gezaaid. W a s in 1949 reeds aan de jonge plan-ten waar te nemen dat een bepaald nummer evenals in 1948 ook nu weer onzuiver was, dan werd het in 1949 niet meer in de proeven opgenomen.

Als onvoldoende raszuiver werden beschouwd die selecties, waarin meer dan 5 c/c planten van een ander rastype voorkwam.

De volgende nummers werden in 1949 niet meer opgenomen:

Ailsa Craiggroep.

No. 1 1 — 25 % Ailsa i^raigplanten en 75 % Radioplanten. No. 17 — 70 % Ailsa Craigplanten en 30 % Radioplanten.

No. 21 — 50 % der planten heeft een apart gewastype mee hoogronde vruchten, de overige planten hebben het normale Ailsa Craigtype.

Andeweg, J. M. Een gemakkelijk morphologisch kenmerk bij selectie van tomaten. Z a a d -belangen 2, no. 9, p. 106.

(8)

No. 85 — In 1948 kreeg deze selectie als eindwaardering het cijfer 2 (slecht). De vruchten zijn fijn en lelijk, bovendien komen er verschillende Tuckswoodplanten in voor.

Radiogroep.

No. 29 —• 12 % Ailsa Craigplanten, de rest Radioplanten. No. 40 — 7,5 % Ailsa Craigplanten, de rest Radioplanten. No. 31 .— 53 % Ailsa Craigplanten, de rest Radioplanten. No. 36 — 20 % Ailsa Craigplanten, de rest Radioplanten.

Tussenvormen.

No. 82 — Een deel der planten lijkt veel op Rénova, er komen echter ver-schillende Tuckswoodplanten in voor.

Tuckswoodgroep..

No. 74 — 11 % Radioplanten, enkele Ailsa Craigplanten, de rest Tucks-woodplanten.

,,No green back" type.

No. 78 — werd in 1948 algemeen een minder geschikt type voor de tuinderij geacht.

3.2 Bewerking van het verkregen cijfermateriaal.

Bij dit verslag is een overzicht opgenomen van de gemiddelden van een aan-tal gegevens, zowel van de opbrengsten als van de waarderingscijfers (ver-kregen uit de proeven 1948 te Naaldwijk, Poeldijk, Amsterdam, Vleuten en in 1949 Naaldwijk, Poeldijk en Amsterdam (zie pag. 26—31 ). Door afwijkende teeltomstandigheden vertoonden de opbrengstgegevens van de overige proe-ven onnauwkeurigheden en daarom zijn ze voor deze gemiddelden niet gebruikt.

Bij de wiskundige verwerking van de opbrengstcijfers bleek er practisch geen interactie te bestaan tussen selectie en proefplaatsen. Hoewel het op-brengstniveau op de ene tuin veel hoger lag dan op de andere, was de rang-orde van selecties in een zelfde groep voor de berekende kenmerken op alle plaatsen practisch dezelfde. Hierdoor werd het mogelijk om de gegevens van alle proeven als één geheel te verwerken, en werd een nauwkeurigheid bereikt als van een proef in 14 herhalingen (voor wiskundige verantwoording zie pag. 23).

Voor de belangrijkste gegevens (totaal kg opbrengst, eindwaarderingscijfer, vroegheid en gemiddeld vruchtgewicht) is een grafiek samengesteld van de gemiddelden der 14 herhalingen (fig. 3 t/m 18). Bij de verticale schaalverdeling van de grafiek werd rekening gehouden met de grootte der betrouwbare ver-schillen. Deze laatste zijn ook in de grafiek aangegeven.

3.3. Totaal opbrengst in kg per 12 planten.

Het blijkt dat er practisch geen betrouwbare verschillen zijn tussen de totaal-opbrengsten van selecties van een zelfde type. Daar, zoals in de vorige § is uiteengezet, de cijfers van de verschillende proeven als één geheel verwerkt konden worden, zegt dit resultaat wel wat. Het is wellicht niet uitgesloten dat bij sterke verfijning van de proefopzet wel enig verschil op betrouwbare wijze zou kunnen worden vastgesteld. Maar vast staat reeds, dat deze verschillen niet buitengewoon groot zullen zijn. In dit opzicht zijn de teeltomstandigheden van veel grotere invloed dan de raseigenschappen. De groeiomstandigheden

(grondsoort, teeltwijze, enz.) bepalen in hoofdzaak hoeveel kg tomaten men per eenheid van oppervlak zal kunnen oogsten. De eigenschappen van het ras

(9)

echter bepalen of de geoogste tomaten ook van goede sortering en goede kwaliteit zullen zijn.

De totale opbrengst in kg is te ontbinden in twee componenten: a. het gemiddeld vruchtgewicht;

b. het gemiddeld aantal vruchten per plant.

Theoretisch zou men dus kunnen overwegen, dat een ras, dat zowel veel als zware vruchten zou leveren, de beste producent zou zijn. In de proeven is echter gebleken, dat over het algemeen de rassen met zware viuchten een betrekkelijk klein aantal vruchten voortbrengen en dat rassen met veel vruch-ten kleine vruchvruch-ten hebben. Deze vruch-tendenz komt duidelijk tot uiting in figuur 2. Hierin zijn op de horizontale as de gemiddelde vruchtgewichten afgezet en op de verticale as de gemiddelde aantallen vruchten per 12 planten. Iedere stip stelt een ras of selectie voor. Hoe meer een stip naar rechts ligt, hoe groter het gemiddeld vruchtgewicht is, maar ook hoe lager hij in de figuur komt te liggen, hoe kleiner het aantal vruchten per plant is.

3.4. Gemiddeld vruchtgewicht.

De sortering van de geoogste tomaten is van het grootste belang met het oog op de waarde bij verkoop. Hoewel de aantallen vruchten in de verschillende sorteringsverhoudingen geteld werden, is de verwerking van proefresultaten die in enige grootheden tegelijk zijn uitgedrukt (bonk, B, A, C, CC enz.) buitengewoon lastig. Als maat voor de grofheid werd het gemiddelde vrucht-gewicht bepaald door het totale gemiddelde vrucht-gewicht aan vruchten per 12 plan-ten te delen door het totale aantal van deze vruchplan-ten.

In alle groepen zijn de nummers naar het gemiddeld vruchtgewicht in een

1000 O 0,00 a > 800 100 600 * 5 50 SS Fig. 2. 6 0 6 5 7 0 7 3 GCM. VRUCHTCCWICHT

(10)

min of meer continue reeks te plaatsen (zie fig. 3, 4, 5, 6 ) . Bovendien sluiten de fijnste nummers van tussenvorm en Tuckswoodtype aan op de grofste selec-ties uit de groep van Ailsa Craigtype.

Het vruchtgewicht van een bepaalde selectie is niet een constante grootheid, maar hangt af van de groeiplaats en het tijdstip in het plukseizoen.

Het vruchtgewicht blijkt in het begin van het plukseizoen aanzienlijk hoger te liggen dan het gemiddelde; aan het eind van de groeiperiode ligt het vrucht-gewicht lager dan het gemiddelde.

3.5. Vroegheid.

Als maat voor de vroegheid werd gebruikt de tijdsduur in dagen van de gemiddelde oogstdatum van een nummer tot de laatste oogstdatum die in de proef voorkwam. Deze tijdsduur werd als volgt berekend: de oogstdata wer-den zo in groepen verdeeld, dat elke groep een periode van ± 14 dagen ver-tegenwoordigde. Per periode werd de gewichtsopbrengst berekend per veldje. Deze percentages werden vermenigvuldigd met het aantal dagen gerekend van het midden van de bijbehorende oogstperiode tot de laatste oogstdatum

(een hoger cijfer voor vroegheid betekent dus vroeger rijp) (zie fig. 7, 8, 9, 10 en pag. 21 ).

3.6. Kwaliteit.

Bij de Commissiebeoordelingen aan het gewas werd enige malen een cijfer gegeven voor de kleur der vruchten. Ook werden op twee plaatsen een aantal geplukte vruchten enige tijd bewaard en beoordeeld. De verkregen cijfers waren echter geen voldoende maatstaf voor een conclusie. De vruchtvorm werd even-eens in een waarderingscijfer uitgedrukt. Door de tegenwoordige markteisen is vruchtvorm een der belangrijkste uitwendige kwaliteitseigenschappen bij de waardering van een ras of selectie. Het waarderingscijfer voor vruchtvorm blijkt dan ook veel samenhang te hebben met het waarderingscijfer voor totaal-indruk (zie 3.7 en fig. 19).

In de volgende §§ worden nog enkele bijzonderheden over de vruchtvorm bij de verschillende rastypen vermeld.

2.5

/\

u

v

\/\ Ml

y

t

\

/??A

/ —— WAAROERINO V ^ — i « WAARDERING SELECTIE I 4 i . 0 VRUCHTVORM i q ^ q \ / WAARDERING SELECTIE «-M7 19 \ 2 x 6 6 75 58 Ab 61 SA Al 5 9 70 50 M 5S 6 9 84 68 7 1 70 51 SI 71 6A 2t 4 8 57 74 6 5 Si 27 M0N4TERNUMMER« KR SELECTIES Fig. 19.

(11)

3.7. Waarderingscijfer yoor totaalindruk.

Bij de beslissing of een ras of selectie al dan niet vermeld moest worden werd aan het waarderingscijfer voor totaalindruk van 1949 grote waarde ge-hecht. Van de op de verschillende proefplaatsen gegeven cijfers werd het rekenkundig gemiddelde bepaald. W a s dit gemiddelde lager dan 3 dan werd het ras of de selectie als onvoldoende goed beschouwd, (zie fig. 11, 12, 13, 14, waarin een horizontale stippellijn aangeeft waar het cijfer 3 ligt). De namen van deze nummers worden niet bekend gemaakt.

Tijdens de slotvergadering van de Commissie gaf het leggen van de grens bij het cijfer 3 bij de Tuckswoodgroep aanleiding tot enige discussie (zie 3.8).

3.8. Bespreking van de resultaten per rassengroep.

Groep van het Ailsa Craigtype (zie fig. 3, 7, 11, 15).

Niet vermeld zal worden No. 14. Hoewel het gemiddelde van het eindwaar-deringscijfer nog net het cijfer 3 haalt, werd deze selectie in vergelijking met de overige grove Ailsa Craigs door de Commissie niet aanbevelenswaardig geacht.

In een reeds eerder in de tuinbouwvakbladen gepubliceerd rassenbericht werd een indeling gemaakt in de groepjes: Ailsa Craig-selecties met fijnste vrucht, met fijne vrucht, met matig grove vrucht, met grovere vrucht. Daar de grofheid der opeenvolgende selecties in deze groep slechts geleidelijk toeneemt dient men zich wel te realiseren dat er geen scherpe overgangen zijn. In de Ailsa Craiggroep valt het op dat de vroegerrijpe selecties in het algemeen minder goed gewaardeerd werden dan de overige. Dit hangt soms samen met de vruchtvorm, die bij deze selecties wat hoekiger en soms wat platter is.

Tot de vroege selecties met minder mooie vruchtvorm behoren Market King, Omega en de Kampioenselecties.

Nr. 86, Kwekerstrots-A. Zwaan Jr. werd door een vergissing alleen in 1949 uitgeplant; ze behoort tot de Ailsa Craigselecties met fijne vruchten.

Gerangschikt naar de grofheid van de vrucht van fijn naar grof werden in deze groep de volgende selecties goedgekeurd: (hierbij hebben de met * ge-merkte selecties een iets minder mooie vruchtvorm, maar zijn vroeger rijp dan de overige nummers).

Fijnste vrucht.

* Market King ,,Nunhem", Nunhem.

* Kampioen A. Zwaan Jr., Enkhuizen.

Ailsa Craig Coöp. „West Friesland", Wijdenes.

Fijne vrucht.

Ailsa Craig ,,Nunhem", Nunhem.

Voorburgs Glorie W . J. van Kampen, Voorburg. Ailsa Craig Zwaan en de Wiljes, Scheemda. Ailsa Craig W . J. van Kampen, Voorburg. Eminent W . J. van Kampen, Voorburg. Kwekerstrots A. Zwaan Jr., Enkhuizen. 10

(12)

Matig grove vrucht.

* Kampioen * Kampioen * Kampioen * Omega

Gebr. v. d. Berg, Naaldwijk. Coöp. „West Friesland", Wijdenes. v. d. Wetering en Co., Naaldwijk. Gebr. Vis, Enkhuizen.

Grovere vrucht. Electra Namenia Ailsa Craig Eminent Ailsa Craig Craigwood (Sel. Cromco Glorie Delfia Glorie Ailsa Craig (Zie fig. 20). Zaadcentrale Poeldijk, van Namen, Dordrecht. S. N . Groot, Enkhuizen. A. Zwaan Jr., Enkhuizen.

N . V . v.h. P. Rood en Zn., Bovcnkarspel. Nunhem) ,,Nunhem", Nunhem.

A. Vogelaar, Poeldijk. N . V . C. W . Pannevis, Delft. N . V . C. W . Pannevis, Delft. Rijk Zwaan, Rotterdam. Gebr. van den Berg, Naaldwijk.

In het algemeen hebben de grovere Ailsa Craigselecties de neiging om bij wat te welige groei hoekiger vruchten te geven, ook het aantal holle vruchten neemt dan toe.

De selecties van het Engelse ras Moneymaker, ingezonden onder de namen Moneymaker en Victory werden in de grafiek bij de Ailsa Craiggroep onder-gebracht. Z e wijken van de gewone Ailsa Craigselecties af door een iets ander planttype en de in onrijpe toestand geliggroene vruchten zonder donkerder groene ring (,,no green back").

Tussen de drie goedgekeurde selecties bleken geen noemenswaardige ver-schillen te bestaan. De vruchtvorm is zeer goed, de grofheid ongeveer als de grovere Ailsa Craigselecties, de vruchten zijn wat later rijp.

Moneymaker Moneymaker Victory J. Bruinsma, Naaldwijk. Zaadcentrale Poeldijk. N . V . T . v. d. Beukei, Monster. Bij te welige groei kunnen hierin ook holle vruchten voorkomen.

Groep van het tussenvormtype. (zie fig. 4, 8, 12, 16).

In deze groep zijn de rassen ondergebracht die tussen Ailsa Craig en Tuckswood staan. Sommige gelijken meer op het Ailsa Craigtype, andere meer op het Tuckswoodtype. Daardoor is het vanzelfsprekend dat de rassen onder-ling grote verschillen vertonen.

No. 81 (nummer 10 - C. W . Pannevis) is even grof als de grofste Ailsa Craigselectie en lijkt hier veel op wat gewastype betreft. De vruchtvorm is

(13)

bijnere Ailsa Craig-selectie met mooie ronde vruchten.

Grovere s\ilsa Craig-selectie. Vruchtvorm meestal iets platter dan van de fijnere

selecties.

Grove Ailsa Craig-selectie. Glorie's. Ailsa Craig—v. d. Berg. Wat hogerronde vrucht-vorm. Bij welige groei worden de vruchten

platter. Fig. 20.

(14)

hoogrond, 2 en 3 hokkig.

De no's 43, 62, 45 en 49 (Rising Hope, Princess Mary, Bruinsma Jé Bé en Pride) hebben een op het Ailsa Craigtype gelijkend gewas met 2- en 3 hokkige vruchten.

No. 41. Rénova - Rijk Zwaan heeft hoogronde vruchten, 2- en 3 hokkig, soms wat bonken, gewastype meer Ailsa Craig dan Tuckswood. De uniformi-teit van dit nieuwe ras liet in de proeven nog wat te wensen over.

Single Cross geeft iets meer bonken en lijkt wat gewas en grofheid betreft meer op de Tuckswoodtypen.

Gerangschikt van relatief fijn naar relatief grof werden goedgekeurd: No. 10 Rising Hope Bruinsma Jé Bé Princess Mary Pride Renova Single Cross II Single Cross I (Zie fig. 21). N . V . C. W . Pannevis, Delft. N . V . Hollandia, Honselersdijk. J. Bruinsma, Naaldwijk. Zaadcentrale Poeldijk. N . V . C. W . Pannevis, Delft. Rijk Zwaan, Rotterdam. J. Bruinsma, Naaldwijk. J. Bruinsma, Naaldwijk.

Tussen vormt y pen.

Deze vruchtvorm hebben Rising Hope, Bruinsma JéBé, Princess Mary en Pride.

Rénova.

De vruchtvorm van no. 10. Pannevis lijkt hier veel op No. 10, is echter minder grof dan

Renova. Fig. 21.

(15)

Groep van het Tuckswoodtype (zie fig. 5, 9, 13, 17).

Laag gemiddeld vruchtgewicht blijkt samen te gaan met platte vrucntvorm. Het is ook te verwachten dat de „hoogte" van de vrucht een belangrijke rol speelt bij het vruchtgewicht als de diameters van platte en rondere vruchten weinig van elkaar verschillen. De selecties met het relatief laagste gemiddelde vruchtgewicht behoren tot de echte oude Tuckswood met platte en vaak vrij sterk gemote vruchten.

De selecties met het hoogste gemiddelde vruchtgewicht behoren tot de Tuck-queens met in het algemeen goede ronde vruchtvorm. Hiertussen liggen de Potentaatselecties. Een duidelijke grens is op de grafiek niet te trekken en ook bij de beoordeling van het gewas is het niet mogelijk zonder meer te con-stateren of een selectie tot Tuckswood-, Potentaat-, of Tuckqueen behoort. Ook de namen worden door elkaar gebruikt. Daardoor is het mogelijk dat bij de selecties met behoorlijke ronde vruchten (Tuckqueen) enkele selecties voor-komen onder de naam Tuckswood of verbeterde Tuckswood.

Platte vruchtvorm en een hoger percentage bonken behoeven in het algemeen niet samen te gaan (als bonken werden gerekend vruchten met een tot een streep vergroeid stijllidteken). Zowel bij de Tuckqueen-, Potentaat en Tucks-woodselecties komen hogere en lagere bonk percentages voor. De onderlinge verschillen in % bonken (aantal) zijn niet erg groot (zie opbrengsttabel). Ook in deze groep speelde de beoordeling van de vruchtvorm een belangrijke rol

(zie ook pag. 9, fig. 19). Dit komt tot uitdrukking in de eindwaarderingK-cijfers. Een aantal selecties met platte vruchtvorm kreeg een cijfer dat lager dan 3 was.

Op de slotvergadering van de Commissie werd naar voren gebracht dat het platte Tuckswoodtype voor Nederland onder bepaalde omstandigheden mis-schien nog wel voordelen zou kunnen hebben. Daarom werd besloten dat men wel of niet publiceren van de namen van deze selecties met platte vruchten — met daarbij vermeld de lagere beoordelingscijfers van de Commissie •— af zou laten hangen van de betreffende inzenders. Na overleg met de inzenders bleek dat ze onder deze omstandigheden voorlopig hun naam liever niet gepubliceerd zouden zien. Vermeld zullen dus alleen worden die selecties, waarvoor het gemiddelde eindwaarderingscijfer hoger dan 3 ligt. Tussen de goedgekeurde selecties bestaan er wat betreft vroegheid en opbrengst weinig verschillen.

De volgende selecties zullen worden goedgekeurd, gerangschikt van lager gemiddeld vruchtgewicht naar hoger gemiddeld vruchtgewicht.

Tuckswood Zaadcentrale Poeldijk. Tuckqueen Gebr. Oudijk, Waddinxveen. Potentaat W . T. van Kampen, Voorburg. Potentaat A. Zwaan Jr., Enkhuizen. Excelsior N V . C. W . Pannevis, Delft. Roem van Holland v. d. Wetering en Co., Naaldwijk. Tuckqueen ,,Nunhem", Nunhem.

verb. Tuckswood L. P. Duive^tein, Loosduinen. Dominant J. Bruinsma, Naaldwijk. Tuckqueen A. Zwaan Jr., Enkhuizen. Tuckqueen A. Vogelaar, Poeldijk. Dominant 73 J. Bruinsma, Naaldwijk. Optimus Rijk Zwaan, Rotterdam. Tuckras Zaadcentrale Poeldijk.

Tuckswood N . V . v.h. P. Rood en Zn., Bovenkarspel. (Zie fig. 22).

(16)

Oud Tucksivood-type.

Vtuchtvorm plat, bovendien vaak vrij sterk gemoot. De namen van de Tuckswood- en Potentaat-selecties met deze vruchtvorm

zijn niet opgenomen.

Tuckqueen- en sommige Potentaat-selecties. Vruchtvorm mooi rond, meestal weinig gemoot. Single Cross heeft ook ongeveer hetzelfde model vrucht, maar geeft minder

bonken.

Fig. 22.

(17)

PRAKTIJKPROEVEN Ti a 7î z 65 60 5 5 5 0 4 5 SO •S5 2 50 5 ÄS Ui \3 MO A1L6Ä CRA.IG

I . . • . • ' '

I • 7

* . . . ' . . . * * II 15 1 TU53CNY0RM

I

' ! ' 9 12 16 1 T

I

I

1 IS 10 12 7 b IX 5 35 Ifc 15 13 65 56 3 2 2* 9 60 20 8 IQ 23 7? SO M l<4 I 81 ^3 bX ^5 ft ^ZAI V, S3 5? MONSTCRNUMMLP6 DER S ELECT* E. 1

Radiogroep (zie fig. 6, 10, 14, 18).

2 Selecties (no. 30 en no. 67) wijken sterk af van de overige nummers in deze groep. Het gemiddelde vruchtgewicht is laag, de vrucht vorm is niet mooi, het cijfer van de eindbeoordeling is veel lager dan dat van de overige nummers. Daarom besloot de Commissie de namen van deze selecties niet bekend te maken.

No. 39 haalde voor eindwaardering precies het cijfer 3, in vergelijking met de overige selecties is dit nummer toch niet aanbevelenswaardig en daarom zal ook hiervan de naam niet vermeld worden.

W a t de grofheid van de goedgekeurde selecties betreft is de fijnste Radio-selectie (no. 28) ongeveer gelijk aan die van de fijne Ailsa CraigRadio-selecties, de grofste Radioselectie (no. 33) komt wat grofheid betreft overeen met de grovere Ailsa Craigs.

(18)

Kl tÇJtS EN ASM 100

s

9

is

17 RM>10

1 . . • • ' '

6 " I »0 14 19

1

SI 76 11 S3 4 7 7 1 éB SI 65 b* 6\ ÏA 2b 0» Ab 59 6 6 75 58 70 A 50 30 fe7 28 3 2 37 3A 35 3<5 38 8A 33 *s 3 70 bS 60 55 ~ 5 0 45 < o 50 45 r i 55 50 45 AO De grootte van D 0.05 is in de fig. aangegeven dcor verticale lijntjes

No. 37 en no. 84 zijn waf minder vroeg dan de overige, zie verder grafiek. Een minder goede eigenschap van de Radio's is, dat bij wat welige groei de vruchten snel hoekig en hol worden.

Goedgekeurd werden, gerangschikt van fijn naar grof: Radio Zaadcentrale, Poeldijk. Triumph Rood en Co., Loosduinen. Radio J. P. Jansen, Honselersdijk. Radio J. P. Rood, Wateringen.

Brilliant N.V. v.h. P. Rood en Zn., Bovenkarspel. Radio v. d. Wetering en Co., Naaldwijk. Eureka N.V. C. W . Pannevis, Delft. Radio Coöp. „West Friesland", Wijdenes. (Zie fig. 23).

(19)

Radio.

Vruchtvorm meestal wat platter en hoekiger. Fig. 23.

4. Discussie.

De practijkproeven met tomaten werden uitgevoerd met de bedoeling om een voor de practijk bruikbaar overzicht te verkrijgen van de goede selecties uit het gangbare sortiment. Bij de proeven werden op tweeërlei wijze gegevens verzameld, nl. opbrengstgegevens (wegen, tellen, sorteren) en waarderings-gegevens (van 1—5).

Daar tomaten gedurende enkele maanden regelmatig geoogst worden is een enigszins betrouwbare schatting van de totaalopbrengst en de sorteringsver-houding op een bepaald moment niet goed mogelijk.

De uiteindelijke goedkeuring of afkeuring van een selectie was in de eerste plaats afhankelijk van de eindwaarderingscijfers van de Commissie Practijk-proeven Tomaten (dwz. de waardering van de selectie als geheel). Naast de eindwaardering werd als belangrijke maatstaf de raszuiverheid genomen. Se-lecties met een eindwaarderingscijfer lager dan 3 en/of meer dan 5 % ras-onzuiverheid werden niet goedgekeurd.

Dat aan het practijkoordeel zo'n grote rol wordt toegekend is geheel in overeenstemming met de opzet van dit soort proeven. Het eindwaarderings-cijfer blijkt veel samenhang te vertonen met de vruchtvorm. Dit is logisch omdat de vruchtvorm door de tegenwoordige markt- en veilingseisen een der belangrijkste factoren geworden is. Naast de vruchtvorm hebben ongetwijfeld ook andere op het tijdstip van de beoordeling zichtbare kenmerken bewust of onbewust bijgedragen bij de bepaling van het uiteindelijk gegeven cijfer.

De goedgekeurde selecties kunnen aan de hand van de overige gegevens nader op hun waarde beoordeeld worden.

Het gemiddeld vruchtgewicht blijkt daarbij een goede maatstaf te geven voor het opstellen van de rassen en selecties in een rangorde van toenemende grofheid.

(20)

De in de vorige pagina's besproken resultaten pretenderen niet een overzicht te geven van alle mogelijke bestaande kleine verschillen tussen de selecties onderling. Dit valt buiten de opzet van deze proeven. Voor het bepalen van deze fijne verschillen zijn meer gedetailleerde proeven nodig met een zeer be-perkt aantal rassen of selecties.

Hebben de resultaten van deze practijkproeven nu waarde voor de practijk? Deze vraag kan bevestigend beantwoord worden. Door deze proeven werd een overzicht verkregen van de goede selecties en rassen met naam en firma-naam uit het Nederlandse tomatensortiment, ingedeeld volgens type en rang-orde van grofheid van de vruchten. De gegevens van de practijkproeven kun-nen door de tuinder gebruikt worden, maar hij zal toch nog steeds op zijn eigen bedrijf proefondervindelijk uit moeten maken welk ras of selectie daar het beste voldoet. Voor elk bedrijf zal men bij de rassen- of selectiekeuze min of meer gebonden zijn aan een bepaalde graad van grofheid. Een selectie met relatief fijne vruchten kan op het ene bedrijf goed voldoen, omdat ze hier veel vruchten levert die nog voldoende grof worden (zie § 3.3); dezelfde selectie zal echter op een ander bedrijf absoluut niet voldoen, omdat de vruchten daar veel te fijn blijven. Daar zal men dus een grovere selectie moeten nemen. Op nieuwe gronden heeft men veel kans op te grove en onregelmatige vruchten als men een te grove selectie kiest.

W a a r de ,,grofheidsgrens" ligt zal afhangen van allerlei factoren. Zeker is wel dat hierbij vooral de plaats wââr en de manier waaróp geteeld worden, de belangrijkste rol zullen spelen. Voor een doelbewuste rassenkeuze is daarom een beter inzicht in het verband tussen ras, bodem en teeltwijze noodzakelijk. Een onderzoek hiernaar kan dan ook gezien worden als een logisch vervolg op de hier besproken practijkproeven.

Door het I.V.T. werd over dit probleem overleg gepleegd met Dr Pijls, Rijkstuinbouwconsulent voor Bodemaangelegenheden. Daarna werd het onder-werp gezamenlijk besproken met Ir G. de Bakker en enkele belanghebbende Rijkstuinbouwconsulenten. Men kwam tot de conclusie, dat in deze phase van het onderzoek het accent vooral op de bodemfactoren gelegd zal moeten wor-den. Deze factoren zullen door Dr Pijls in samenwerking met Ir L. J. J. v. d. Kloes van het Proefstation te Naaldwijk bestudeerd worden.

Het bleek mogelijk om de tomatenproeven die in 1950 in verschillende Con-sulentschappen genomen zullen worden zodanig te coördineren en te organi-seren, dat de resultaten hiervan als uitgangspunt voor het hierbovengestelde doel kunnen dienen.

5. Samenvatting.

In 1948 en 1949 werden door het I.V.T. practijkproeven genomen met 86 rassen en selecties van tomaten volgens het „Deense systeem" op verschillende plaatsen in Nederland in koude warenhuizen.

Naast het bepalen van opbrengstgegevens door tellen en wegen, werden door een Commissie van tuinders, zaadproducenten en vertegenwoordigers van ambtelijke instanties waarderingscijfers gegeven voor enkele belangrijke eigen-schappen.

Goedgekeurd werden de selecties die voor totaalindruk een waarderings-cijfer kregen dat hoger dan 3 lag (waarderingswaarderings-cijfers van 1—5) en waarvan niet meer dan 5 % planten rasonzuiver was. Van de niet goedgekeurde selec-ties worden de namen niet bekend gemaakt.

V a n de opbrengstgegevens is vooral het gemiddelde vruchtgewicht van 19

(21)

belang, omdat het een goede maatstaf geeft om de rassen en selecties in een rangorde van grofheid der vruchten op te stellen.

Door deze proeven is een voor de practijk bruikbaar overzicht verkregen van de goede tomatenrassen en selecties uit het Nederlandse sortiment, inge-deeld naar type, selectie en rangorde van grofheid.

Als logisch vervolg op deze practijkproeven wordt gezien een nadere be-studering van het verband tussen bodem („groeikracht") en rassenkeuze.

6. Summary.

In 1948 and 1949 the Institute for Horticultural Plant Breeding had trials with varieties and strains of tomatoes, following the so-called Danish system.

The trials were carried out in commercial gardens in unhealed Dutch glass-house structures at several places in the Netherlands.

The aim of the trials was to ascertain the practical value of varieties and strains of tomatoes, with the assistance of a committee of seedgrowers, vege-table growers and representatives of official services.

The committee gave marks for some important characters; moreover yield data were determined by counting, assorting and weighing the fruits. During the trials the names of the varieties and strains were only known to the Seed Testing Station at Wageningen; in other respects this Station did not take a part in the trials.

The strains which received from the committee a mark of 3 or more for the whole impression (marks of appreciation from 1—5) and from which not more than 5 c/c were impure were approved of. Their names and those of their

owners were published. The names of those rejected are to be kept unknown. From the yield data especially the average fruit weight is important as it gives a good standard to arrange the varieties and strains in an order of lar-geness of the fruits.

By these trials a good survey is obtained of the good tomato varieties and strains of the Dutch assortment for practical use, classified after type, strain and range of largeness.

A study of the connection between soil (,,vegetative faculty") and choice of variety is regarded as a logical consequence of these trials, and has been started in cooperation with soil specialists.

(22)

Aanhangsel

betreffende de bewerking van het cijfermateriaal.

M. Keuls

Onderzoeker voor proeftechniek I.V.T. § 1. Reductie van het cijfermateriaal.

Een beknopte samenvatting van het uit deze proeven verkregen cijfermate-riaal was noodzakelijk. Van elk rijtje van 12 planten werden enkele karakte-ristieke cijfers berekend en wel: totale gewichtsopbrengst, totaal aantal tomaten, gewicht per tomaat (over de gehele oogst van een rijtje), percentages der sorteringen A, B, C enz. van aantal en percentage! der gewichten van de oogsten over perioden van 14 dagen samengenomen. Uit het laatste gegeven werd tenslotte een vroegheidscijfer berekend. Om een voorbeeld te geven:

Rijtje 67 (monsterno. 65 groep IV) van de proef uit 1948 te Amsterdam leverde: aantal planten 12; totaal gewicht 54,0 kg; aantal tomaten 816; ge-middeld gewicht per tomaat 66 gram.

Aantallen der sorteringen in procenten:

Bonk. B, A, C, CC, Kriel. 3,7 23,4 39,4 17,8 4,5 11,1 Gewichten van ±z 14-daagse oogstperioden in procenten:

19/7—22/7 26/7—5/8 9/8—19/8 23/8—2/9 6/9—16/9 1 % 22 % 9 % 21 % 22 %

20/9—29/9 6/10—13/10 20/10—27/10 3/11 — 11/11 7 % 3 % 1 % 13 % Vroegheidscijfer: 68,9.

Het vroegheidscijfer werd als volgt verkregen. De laatste oogstdatum van de proef te Amsterdam in 1948 was 11/11. De middens der 14-daagse oogst-periodes vielen op: 15/7; 29/7; 12/8; 26/8; 9/9; 22/9; 6'10; 20/10; 3/11.

De perioden van deze gemiddelde data tot de laatste oogstdatum bedroe-gen: 119,0; 105,0; 91,0; 77,0; 63,0; 49,5; 36,0; 22,0; 7,5. Door vermenigvuldiging van deze met de oogstpercentages, wordt het resultaat als volgt:

Vroegheidscijfer = (119,0 X 1 + 105,0 X 22 + 91,0 X 9 + 63 X 22 + 49,5 X 7 + 36,0 X 3 + 22,0 X 1 + 7,5 X 13) : 99 = 68,9. Er werd een getal

verkregen dat uitdrukt de duur van de gemiddelde oogstdatum tot laatste

oogstdatum.

De op deze wijze per rijtje verkregen gegevens werden samengevat in over-zichtsstaten, zodat ze per selectie vlot afgelezen konden worden.

§ 2. Samenvattende analyses op basis van geen interactie rasproefveld. Tabel I toont de uitkomsten van 30 strooiingsanalysen. Z o geeft de eerste alinea de analyse van het gewicht per vrucht in 1948 van de 30 selecties van groep I (d.i. de groep van het Ailsa Craigtype). De analyse was een gewone variance-analyse. Geanalyseerd werden de sommen van de vruchtgewichten van telkens twee veldjes van één uit 30 selecties op één uit vier proeftuinen. De resultaten van een dergelijke analyse worden meestal als volgt samen-gevat: (tabel II).

(23)

>

o

&* en CN co o a>^C5 o CUCN en en « o ^o o m o c « d o ON t ^ ]>*. OO OO Un 'O 1%. m CN O O O Ö O - i * K. O O O O o o h-, o 1^ o i n O \ O l T i t s , • ^-< t^s i>- un so ^ o ö CNun V CU —< — -H ~ ^ t->* en oo o-i I-H en cd V un en in ^ ^o oo o © rn en en m* V OO l>. CN Un CN CM o^i>. r-^cN a^ ó\ oó <?\ o * * * + + * * * * * o+ * + * + * * * * * o o oo c^ o un ^ K V O N O » - en ch un en oo U ^ V O O O \ K - ï l v o en r n CN o d od t C ö ^ * isT CU^N CN CN en CN « ^ H C N * - H T - H ° N ^ o m c s ' O o o c N u n ^ , 3 " £ °o ^ °o ^ ^ o ^ o o ^ o m g3 —' ~ > NT V NT un ^ i n v D i n T C Mi H o q a \ o o ^ c N o o M D c n ^ te -H~ Ö Ö Ö —" —* O ^ O G °~"un 'O en en o g CN oo " ^ 0\ O C^ \0 CT\ ^H 00 CN O O CT\ en CN un o od CN V C N „ un t^. t^. cN oo - ^ vn 0_ o o \ oo un o " ^ o CTC t^T od od \ó N. h*. CN CN \o i O o ^ M ^ o o > o < ^ N n c o q y D - ; < N -r r , c ri( rl ' ^0. ^ ^ ^ ^ ° ° u n u n ' O o d e n O ^ CN CN en CN en en en en CN u n o \ N . o v o o o oo ^o oo o un . O 0 \ CN co t^- un un -~i - ^ a \ un - g o o d v o v d ' O e n o o d o d o c N q «I -a ai H-; > <, o >o ^H t ^ un es o cr> ON " un un en •--* i>. <^ o i O \ o un un co eo ' o W un W en cN en V CN Û C v l L f l ^ K K - „ . . . OOO^I-lOO-r-H O ^ ^ r - " ^ ' ^ " ,-T ,-T CN t-T CN un o CN ^ ^o un O ^q un oq - ^ un O V e n en en CN Q in f" •>r m" ^ zé. "S '3 -a « 2 - S OO 0 0 t ^ ^O *0 i n ^ i n i n CN l O r t K O N i , CT\ ON VO " ^ . ^ " L c î ON" O Ö NO OO NO tC ON es - ^ O l O f O N .—. m o n t s K ON c i c^ o « CS « i n >n ö « o o « e s NO >n i n i n t ^ t ^ ND i n i n NO NO i n 3 NT i-^' NO rC NO* _, NO_ CN i n - ^ oq ON CN NO CN •*; J; « T J ^ N T V O C Ï C * " C N " N O " ~ ^ - ^ ^ n « i n n n i n m m i n m j j ° • o ^ t^ o ^ •g c^-< m ra i n ^^ oo oo m CN - H CN :O t < N O f ^ o< •3 o i n o o - ^ i n *-< oo oo r o ^ „t=S>> Ü a o u

o

Go

1—I t—I I—I 1—I \<

Ü H H ^ Ü „ £ " > > Ü < K ^ >-> Ü C5 >• 2 E i o 22

(24)

T A B E L II.

Var.oorz. Vrijh.gr. Kw.som. Variance F Fo,05 Fo.oi Sel. x Pr. 86 3723,5 43.3 7,96** 1,60 1,94 Proeft. 3 12130,0 4043,3 93,38** 2,72 4,02 Selecties 29 9998,9 344,8 m = 110,78, o = 6,58, a/m = 5,94 ( D 0,05 = 1,99 X 214 X 6-58 = 9,26 D 0,01 = 2,64 X 214 X 6-5 8 = 1 2-2 9

In tabel II blijkt door vergelijking van de kolom F met F 0,05 e n F o,oi- dat

er zeer duidelijke verschillen tussen de selecties en tussen de proeftuinen zijn. Dit resultaat is nog eens extra aangegeven door de ** tekens. Deze ** tekens voor „Selecties" en voor „proeftuinen" vindt men ook aangegeven in de ko-lommen (6) en (7) van tabel I.

Verder vindt men in tabel II m, a /m, D 0,05 r e sP - n e t algemeen gemiddelde,

de percentuele standaardafwijking en het practisch betrouwbaar verschil, voor sommen van telkens twee vruchtgewichten. Men vindt deze in tabel I resp. in kolommen (2), (3) en (4), nu omgerekend op het cijfer voor één veldje. De gebruikte omrekeningsfactoren zijn resp. \/2, ] / 2 , ]/2. Bij de berekening

van D 005 werd de constante ,,t 0,o5 gebruikt uit de t-tabel van R. A. Fisher

met het aantal vrijheidsgraden van de interactie selecties X proeituinen, dus in tabel II t 0,05 : 86 = 1,99.

Het aantal toevalsvrijheidsgraden is 86 i.p.v. 87, omdat gecorrigeerd moest worden voor een ontbrekend cijfer („missing plot").

Behalve het „practisch betrouwbaar" verschil D 005 is in kolom (5) van tabel I nog opgenomen

Jo,05-Dit is gedaan omdat het algemeen gebruikelijke D 0,05. in de vorm, waarin het pleegt gebruikt te worden niet met een 5 % kans overeenkomt, dus geen „practisch betrouwbaar" verschil aangeeft. Het werkelijke „practisch betrouw-baar" verschil, dat dus wel met een 5 % kans overeenkomt ligt eigens tussen D 0,05 en A 0,05. A 0,05 is n.1. juist de betrouwbaarheidsmaat voor het groot-ste verschil tussen de 30 gemiddelden en is berekend uit de „studentized range". *

Zagen we boven reeds, dat tussen de selecties en de proeftuinen betrouwbare verschillen voorkomen, een andere vraag is, van welke orde van grootte deze verschillen zijn. Dit komt tot uiting in tabel I kolommen (6), (7) en (8). Kolom (6), (7) en (8) geven aan hoeveel de veldjes varieerden door resp. alleen verschil in selectie, alleen verschil in proeftuin, en voor veldjes van verschillende combinaties van selectie en proeftuin door alleen wisselwerking van selectie en proeftuin. Als maat is voor deze variatie gebruikt een percentuele standaardafwijking. *

In kolom (8) is door 0 aangegeven, dat — negatief uitviel. Meestal lag sp

het cijfer dan in de buurt van nul. Er blijkt dat in de meeste analysen geen duidelijke interactie naar voren kwam, daardoor was het mogelijk de resultaten der proeven als één geheel te verwerken.

§ 3. Interactie rasgroepen X proeftuinen.

Om na te gaan of er werkelijk geen interactie tussen selecties en proeftuinen mogelijk is, werd de interactie bepaald tussen rasgroepen en proeftuinen.

(25)

Geanalyseerd werden de gemiddelden van elk der 5 rasgroepen in elk der 4 proeftuinen.

De resultaten vindt men in tabel III.

T A B E L III.

Overzicht van de standaardafwijkingen van 3 strooiingsanalysen Rasgroepen X Proeftuinen 1948.

Gew. per vrucht 1 0, 14o R,28** 1 2a P, 7 3 * * 4a R P, 9 5 * *

• *

Tot. opbrengst ) 4.21** 27,54** 3,59

Vroegh.c. in dg. ,° m 0 13,62** 0,83**

3 a \ dagen

(De grootheden opj. . op e n opjp komen in betekenis overeen met

ÖS aP e n "SP *n ^e v o ri ge §)•

Het is de moeite waard de uitkomsten te vergelijken met die van tabel I. Voor gewicht per vrucht zijn de verschillen tussen rasgroepen (14,28**) veel groter dan die tussen selecties binnen een groep (1,62 — 7,80); ook de inter-actie (4,95**) is groter dan die bij de selecties (°Sn'm% = 3,65 — 0 ) .

Opbrengstverschillen zijn betrouwbaar doch gering (4,21**) en van de-zelfde orde als van selecties binnen een groep (0,93 — 8,00); van belang is dat ze ook van dezelfde orde zijn als de overeenkomstige interacties (3,59**). Voorspellingen omtrent een iets productievere rasgroep zijn dus uit deze cijfers niet mogelijk.

Vroegheidsverschillen tussen rasgroepen globaal over alle proeftuinen (o) werden niet gevonden, wel op afzonderlijke proeftuinen. (0,83**).

De 3 interacties zijn alle betrouwbaar. Daar de groepen van selecties ge-leidelijk in elkaar overgaan zou men dus interacties tussen selecties en proef-tuinen mogen verwachten. Binnen de groepen zijn deze natuurlijk kleiner dan die tussen rassengroepen. Vandaar dat in de vorige § deze interacties niet duidelijk aangetoond konden worden. Tevens blijkt uit het bovenstaande dat bepaalde rassengroepen een meerdere of mindere geschiktheid voor bepaalde proeftuinen kunnen vertonen.

* Opmerking: Dit verslag liet niet toe uitvoerig in te gaan op wiskundige berekeningen. Daar-door is de toelichting op sommige punten wellicht te beknopt geworden. De rekenafdeling van het I.V.T. is echter bereid aan belangstellenden desqewenst nadere informaties te geven.

(26)

OVERZICHT

VAN HET

BELANGRIJKSTE CIJFERMATERIAAL

(27)

d J-H O w 0 17 18 ID 12 7 85 6 22 5 25 86 16 15 11 63 13 56 3 2 24 9 60 20 8 19 23 21 14 1 81 82 43 45 62 49 41 42 44 R A S N A A M Groep fan / Market King Kampioen Ailsa Craig Ailsa Craig Voorburgs Glorie Ailsa Craig Ailsa Craig Eminent Kwekerstrots Kampioen Kampioen Kampioen Omega Electra Namenia Ailsa Craig Eminent Ailsa Craig

Craigwood (sei. Nunh.) Cromco Glorie Déifia Glorie Ailsa Craig Groen var No. 10 Rising Hope Bruinsma Jé Bé Princess M ary Pride Rénova Single Cross II Single Cross I H E R K O M S T

het Ailsa Craigtype

„Nunhem", Nunhem A. Z w a a n Jr., Enkhuizen Coöp. W.-Friesland, Wijdenes „Nunhem", Nunhem

W . J. v. Kampen, Voorburg Z w a a n e/d Wiljes, Scheemda W . J. v. Kampen, Voorburg W . J. v. Kampen, Voorburg A. Z w a a n Jr., Enkhuizen Gebr. v. d. Berg. Naaldwijk Coöp. W.-Friesland, Wijdenes

v. d. Wetering & Co., Naaldw. Gebr. Vis, Enkhuizen Zaadcentrale, Poeldijk v. Namen, Dordrecht S. N . Groot, Enkhuizen A. Z w a a n Jr., Enkhuizen N . V . v/h P. Rood en Zn., Bovenkarspel „Nunhem", Nunhem A. Vogelaar, Poeldijk N . V . C. W . Pannevis, Delft N . V . C. W . Pannevis. Delft Rijk Zwaan, Rotterdam

Gebr. v. d. Berg, Naaldwijk de tussenvormen N . V . C. W . Pannevis, Delft N . V . HoUandia, Honselersdijk J. Bruinsma, Naaldwijk Zaadcentrale Poeldijk N.V. C. W . Pannevis, Delft Rijk Zwaan, Rotterdam J. Bruinsma, Naaldwijk J. Bruinsma, Naaldwijk Gemiddeld vrucht-gewicht in grammen oo ON ON O N 3 ON -o ~* o o

o x

43,3 48.3 49,8 48,5 50,9 50,9 52,4 52,6 51,1 52,1 54,5 54.0 53,9 55,3 53,6 56,6 56,1 57,4 57,3 56,1 58,1 57,8 57,9 58,1 59,1 62,5 64,0 62,1 42,8 44,7 47,1 49,5 48,6 48,6 50,5 50,7 50,8 48,1 49,6 49,8 50,4 50,2 52,2 52,1 52,4 54,3 52,5 52,7 53,8 54,1 55,3 53,7 56,9 45,5 47,3 47,8 50,2 50,5 50,6 50,8 51,0 51,3 51,8 52,6 52,0 53,4 54,2 54,8 54,9 55,2 55,3 55,3-55,9 56,4 57,2 58,9 59,5 62,6 63.9 68,0 70,8 68,6 70,4 77,1 73,9 76,5 57,3 58,1 62,2 61,6 62,7 64,7 66,8 67,4 60,0 63,1 66,5 65,1 66.6 70,9 70,4 72,0 Aanta vruchten perceel (12 planl OO • f ON 2 ON T 3

2 1

Ü 706 791 742 758 768 704 764 689 753 744 716 728 741 703 776 727 708 769 634 696 734 668 743 637 690 486 631 763 1161 S 1064 Ç 1064 S 1108 Ç 1079 S 1092 I 1053 < 1011 i. 1057 1057 l 1052 l 1095 t 1083 < 1029 { 1026 l 999 l 997 l 1054 { 1003 { 995 ; 1041 ! 1015 { 900 ; ' ' 892 ; 984 i 663 617 587 617 584 572 590 561 560 884 ; 884 ; 885 ; 856 ; 815 ( 760 ( 741 ( 758 ( 26

(28)

îwic rcee TT ON 7,2 7,0 6,5 6,5 8,7 4,2 9,9 6,1 8,0 7,6 -9,0 9,0 9,3 8,1 0,5 9,5 9,1 3,7 5,6 3,3 1,6 5,0 1,5 5,2 3,1 3,3 3,0 5,8 ?,7 U 5,9 ?,0 ),3 ),4 5,0 ),6 ..5 it in kg per ( 12 planten) ON ON 49,8 47,9 50,3 55,2 52,9 53,2 53,7 51,7 54,0 51,3 52,5 54,6 54,7 51,9 53,6 52,0 52,6 57,7 52,8 52,6 56,3 55,2 50,1 48,0 56,2 50,8 51,7 55,4 53,1 51,4 49,3 49,6 51,3 Os 2 & -o ^ Os 43,4 42,2 43,4 47,0 46,4 44,7 45,9 44,7 45,2 45,8 ~ 46,4 47,6 45,7 46,4 47,9 44,1 48,0 47,2 45,3 48,9 45,7 45,1 44,0 51,5 45,3 45,3 48,7 46,2 45,4 47,2 45,1 46,4 Vroeghei oo ON 47,9 49,1 50,7 49,4 47,1 48,2 48,4 46,8 47,8 47,0 -~ 51,8 50,2 48,6 48,6 48,3 48,2 46,8 47,0 49,8 47,9 49,0 46,7 47,7 47,3 48,0 42,0 49,1 46,2 44,7 46,9 45,4 46,5 47,8 44,4 46,7 48,0 47,6 cijfer ON ON 55,8 56,6 55,0 53,1 -54,1 55,4 53,7 53,1 53,9 56,6 56,3 54,8 55,7 54,2 52,9 53,1 54,2 52,5 55,4 53,8 51,7 52,6 52,7 54,5 52,7 51,8 52,2 51,4 52,1 51,3 54,0 55,9 55,4 ds-ON 3 ON -o

1 +

0» OO

° sE

52,5 53,7 52,2 50,1 51,3 51,1 50,8 50,0 54,2 53,3 51,7 52,0 51,2 49,9 50,1 52,0 50,2 52,2 50,3 49,7 50,0 50,4 ~ 51,8 49,5 48,3 48,8 49,0 50,0 47,9 50,4 52,0 51,5 /o A en B (van aantal) OO TT O N 51 40 42 39 49, 39 52 51 48 49 ~-54 53 54 53 53 52 54 58 59 56 58 60 56 58 61 64 68 62 61 60 68 69 68 69 71 71 73 ON O N 30 32 41 13 42 12 18 47 16 41 45 14 46 14 50 46 50 53 49 51 51 54 55 54 61 55 59 66 65 68 67 72 73 ON 2 ON 01 OO 35 37 40 46 47 47 48 48 .— 48 49 49 50 48 52 52 55 55 54 56 54 56 58 61 62 58 64 68 67 69 69 72 73 °/ /o Bonken (van aantal) OO ON

w

w

w

w

w

1

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

0,9

w

w

w

w

1,1 2,2 2,0 ON ON W

w

w

w

^

w

w

w

w

w

w

w

w

-w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

0,7 1,1 1,2 ON 0) ^H -a

1 +

<U OO ^ ON ^ W W

w

w

w

w

w

w

w

^

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

~

w

w

w

w

0,9 1,7 1,6 Vrucht-vorm 1949 ^ 3,7 3,7 4,2 4,2 3,6 3,9 4,2 4,2 4,4 3,4 3,5 3,7 4,0 4,0 4,1 4,0 3,7 4,3 3,8 4,0 4,2 4,1 4,2 3,1 3,9 4,0 3,5 3,6 3,6 3,7 4,0 3,7 3,7 W a a r d e r i n g s -cijfer voor de selectie 1949 3,2 3,2 3,8 4,6 3,5 3,8 4,2 4,0 4,2 3,2 3,1 3,5 3,8 4,2 4,1 4,0 3,9 4,3 3,8 4,1 4,0 4,4 4,0 3,0 4,2 3,7 3,6 4,0 3,9 3,6 3,2 3,8 3,8

-K W — minder dan 10/o

(29)

ö • I-, « c 0

s

28 32 29 37 31 34 36 35 39 38 84 33 40 67 30 80 77 79 78 53 57 73 64 48 71 52 76 27 55 47 72 68 51 65 69 61 R A S N A A M H E R K O M S T

Groep van het Radiotype Radio Triumph Radio Radio Brillant Radio Eureka Radio Zaadcentrale Poeldijk Rood en Co., Loosduinen

J. P. Jansen, Honselersdijk J. P. Rood, Wateringen N . V . v / h P. Rood en Zn., Bovenkarspel v. d. Wetering en Co., Naaldwijk N . V . C. W . Pannevis, Delft Coöp. W.-Friesland, Wijdenes

Groep van de ,no green back" typen Moneymaker Moneymake" Victory J. Bruinsma, Naaldwijk Zaadcentrale, Poeldijk N . V . T . v. d. Beukei, Monster

Groep van het Tuckswoodtype

Tuckswood Tuckqueen Potentaat Potentaat Excelsior Zaadcentrale, Poeldijk Gebr. Oudijk, Waddinxveen

W . J. v. Kampen, Voorburg A. Z w a a n Jr., Enkhuizen N . V . C. W . Pannevis, Delft Gemiddfld vrucht-gewicht in grammen ON 2 CTN OO ON TJ - ^ "** T3 _L o\ a\ -p T ej o o n f w o-, 51.4 50,5 51,0 53.5 49,7 51,6 54,8 ~ ~ 52.7 53,9 53,3 52.0 - ~ 55.8 52,3 54,2 55.4 ~ ~ 56.5 52,2 54,4 56,5 52,3 54,4 57.4 52,8 55,1 56,8 53,1 56,0 58.5 54,8 56,7 58,8 -50,8 46,2 48,5 48.1 43,1 45,6 60,9 55,6 58,3 61,4 54,8 58,1 62.3 54,8 58,6 58.4 - ~ 63,1 59,6 61,4 64,1 58,9 61,5 65,6 60,2 62,9 64,6 60,7 62,7 65,9 61,9 63,9 69.4 63,3 66,4 68.5 64,4 66,5 68.8 64,5 66,7 68.9 65,9 67,4 69.0 66,3 67,7 69,9 65,3 67,6 71.1 64,8 68,0 70,5 65,5 68,0 71,3 66,8 69,1 71,5 67,8 69,7 73,0 67,3 70,2 72,3 68,0 70,2 Aantal vruchten \ perceel (12 plante o 2 o oO 0> T 3 •^ ^P T3 c^ o\ 'g eu a 805 1067 93 759 1072 91 772 - ~ 759 1085 92 748 ~ ~ 822 1067 94 771 ~ -705 983 84 736 1035 88 738 1053 89 752 1054 90 781 l'OO 94 756 ~ ~ 835 1273 105 903 1293 109 643 931 78 686 900 79 681 959 82 594 ~ 620 850 73 626 866 74 598 846 72 600 817 70 589 847 71 588 843 71 578 836 70 580 744 66 587 812 70 554 816 68 573 753 66 580 P05 69 550 787 66 579 830 70 573 769 67 511 753 63 541 712 62 28

(30)

:wic r e e ; oo T-ON ht in kg per (12 planten) ON T « ON ON . 2 ON '~j ~-< -a

1 +

ÛJ OO W ON 1,1 9,5 1,6 9,o 7,2 4,8 1,8 9,5 9,9 1,2 1,6 i l 3,1 1,6 2,8 c4,0 53,2 58,7 55,9 ~ 51,5 54,3 55,9 58,4 60,6 59,3 55,9 47,6 46,4 49,2 50,4 45,5 47,1 48,6 50,0 52,4 ~ 50,5 49,4 3,7 3,5 1,1 3,7 3,1 3,1 3,2 7,5 7,5 3,5 3,5 3,7 3,9 7,5 3.3 3,7 7,2 ),2 >,7 5,0 3,2 51,9 49,5 52,5 50,8 51,0 50,9 49,3 52,9 53,2 54,0 47,8 53,3 53,9 49,3 52,1 51,7 55,5 52,0 50,7 48,5 45,3 45,0 46,8 44,5 45,1 44,6 43,4 45,2 46,4 46.3 43,3 46,1 45,7 43,8 45,9 44,5 47,9 47,4 43,4 43,4 V o O ON roeghei cijfer ON ON ds-ON T l "** 2 ON tu ^-< T3 O OO ^ ON 48,7 47,0 47,7 45,3 47,0 47,6 47,1 48,9 48.5 47,4 47,2 48,0 48,0 44,8 44,1 54,4 54,4 53,2 54,5 54,3 53,9 54,0 52,5 54,8 ~-52,1 51,9 51,6 50,7 49,3 51,1 51,6 51,2 50,7 49,9 51,4 48,5 48,0 46,8 42,5 45,2 48,8 46,9 47,6 47,4 46,5 47,2 48,4 46,6 47,8 48,4 48,6 49.4 49.1 48,2 46,9 47,0 47,2 46,5 51,6 52,0 51,7 55,6 56,2 54,9 54,6 56,9 56.9 55,5 55,7 57,4 55,8 56,0 56,3 55,8 55.7 53,8 56,7 55,7 49,2 47,3 48,5 51,3 51,9 51,2 50,6 52,1 52,7 51,1 51,8 52,9 52,2 52,7 52,7 52,0 51,3 50,4 52,0 51,1 % A + (van aan OO • f ON ON ON B tal) ON T l •** 2 ON <U , - ^ T 3 <D 0 0 o £ 47 54 53 56 45 55 54 55 57 58 57 58 59 46 40 48 47 54 52 52 54 53 58 58 39 31 48 51 — 55 54 ~-54 56 56 58 58 43 36 66 61 64 54 56 57 60 58 59 60 58 56 58 62 59 61 59 60 64 61 62 57 56 55 54 53 58 55 59 62 58 58 62 64 61 58 62 66 67 61 64 62 59 60 55 55 59 57 59 61 58 57 60 63 60 60 61 63 66 61 63 °/ /o Bonk en (van aantal) OO • * • ON ON T ON ON T l • * " 2 ON T J <y o o

°2

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

w

~-w

w

w

^—

w

w

w

w

w

w

w

w

,—.

w

w

w

w

w

3 6,4 6,1 3,9 4,6 5,0 4,9 7,6 7,4 7,9 5,6 5,3 6,3 5,9 7,8 7,0 6,4 5,3

w

w

— 5,5 5,6 4,3 5,1 4,5 5,0 6,9 7,9 7,0 5,3 4,8 6,2 5,6 6,1 6,5 8,0 5,3

w

w

~-6,0 5,9 4,1 4,9 4,8 5,0 7,3 7,7 7,5 5,5 5,1 6,3 5,8 7,0 6,8 7,2 5,3 Vrucht-vorm 1949 3,5 3,5 3,5 ^ 3,4 ~ 3,4 2,9 3,5 3,5 3,6 2,9 3,0 4,8 4,7 4,7 -~ 2,5 2,6 2,6 2,7 2,7 2,8 2,9 2,9 2,5 3,3 3,5 3,2 3,3 2,8 2,5 3,3 3,6 W a a r d e r i n g s -cijfer voor de selectie 1949 3,6 3,5 ,— 3,8 3,6 ~ 3,4 3,1 3,7 3,6 3,7 ~ 2,7 2,8 4,4 4,1 4,3 2,3 2,6 2,7 2,4 2,6 2,6 2,7 2,8 2,5 3,2 3,3 2,8 3,2 2,6 2,5 3,3 3,4 29

(31)

ó G u CU w G O 54 26 83 46 59 66 75 58 70 4 50 74 RASNAAM Tuckqueen

Roem van Holland

Tuckqueen Verbeterde Tuckswood Dominant Tuckqueen Dominant 73 Optimus Tuckras Tuckswood H E R K O M S T A. Z w a a n Jr., Enkhuizen v. d. Wetering en Co., Naaldwijk „Nunhem", Nunhem L. P. Duivenstein, Loosduinen J. Bruinsma, Naaldwijk A. Vogelaar, Poeldijk J. Bruinsma, Naaldwijk Rijk Zwaan, Rotterdam Zaadcentrale, Poeldijk N . V . v / h P. Rood en Zn., Bovenkarspel Gemiddeld vrucht-gewicht in grammen 0 0 74,1 73,6 73,4 73,9 72,8 76,6 77,8 76,6 75,1 76,5 78,8 69,0 66,7 67,4 69,1 67,4 69,8 67,7 66,4 68,9 70,2 70,5 70,7 • -Tl "^ -o

1 +

v oo w Os 70,4 70,5 71,3 70,7 71,3 72,2 72,1 72,8 72,7 73,5 74,8 Aantal perceel 0 0 516 564 540 538 535 541 508 494 512 511 484 524 v u c h t e n j (12 plante • f 734 775 742 764 744 733 713 721 719 728 731 ~ c

2 2

-o t3 _ S CU 0 6: 6; 6' 6' 6' 6: 6 6( 6 6: 6( 30

(32)

wicht in ceel o >,9 >,0 ,8 1,5 ,8 ',8 ,8 ,5 ,5 ,2 ,2 ,1 kg per ( 12 planten) o, • * " CT 48,9 52,1 51,0 51,6 51,8 49,5 47,5 49,7 50,5 51,3 51,8 -S CT

1 +

w o\ 42,9 46,1 44,4 45,1 44,8 45,2 42,7 43,1 44,0 44,8 44,5 V i 00 • * < CT 48,9 47,2 48,1 49,0 46,3 48,8 47,6 46,0 49,9 48,5 45,1 46,3 oegheids-cijfer CT 55,6 56,9 55,4 56,6 56,4 56,8 56,7 55,9 56,2 55,6 55,9 ~ CT T l •** 3 CT "0 <y oo ^ CT 52,3 52,1 51,8 52,8 51,4 52,8 52,2 51,0 53,1 52,1 50,5 /o A + B (van aantal) oo CT 59 60 61 65 62 67 64 66 62 63 67 61 CT •*< CT , — i 61 64 68 64 65 62 61 63 66 67 66 o, 2 CT <U 0 0 co •*• '-' CT 60 62 65 65 64 65 63 65 64 65 67 /o Bonken (van aantal) 00 CT 7,1 8,5 6,5 6,7 5,9 5,7 6,6 5,6 6,5 6,8 7,9 5,0 TJ CT T3 Ü 5,9' 7,5 4,2 4,8 5,9 5,4 6,4 5,1 5,5 6,1 6,4 -o\ • f CT

+

00 • f CT 6,5 8,0 5,4 5,8 5,9 5,6 6,5 5,4 6,0 6,5 7,2 Vrucht-vorm 1949 3,6 2,7 3,3 3,6 3,4 3,8 3,7 3,6 3,4 3,4 3,4 W a a r d e r i n g s -cijfer voor de selectie 1949 3,4 2,5 3,3 3,7 3,4 3,6 3,4 3,6 3,3 3,4 3,3 ~ 31

(33)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

mondgezondheid van ouderen Veel ouderen kunnen mondzorg niet meer zelf uitvoeren –.. door

Enkel voor Bergen en Valenciennes zijn we wat beter ingelicht en blijkt dat in Bergen de 'grote school ' samen door Saint-Germain en de stadsmagistraat werd beheerd, terwijl er

There is a high significant difference in variances within the group of visitors who were informed by means of friends due to their high motivation by the factor

De meest waarschijnlijke verklaring van het eerder gebruik maken van preventieve screening door hoger opgeleide vrouwen is dat zij door hun sociaal kapitaal1. een

Nee, want 101 ,0 ligt in het 95% betrouwbaarheidsinterval voor de gemiddelde verbetering in de EPR-groep... Computed only tor a

De laatste jaren zijn veel studies gedaan naar het trainen van dieren, waaronder honden, om ziekten aan hun geur te herkennen. Geurdiagnostiek heeft bij uitstek potentie

De brandwond van het slachtoffer bedekken met metallinegaas en haar vervolgens naar huis sturen.. De brandwond van het slachtoffer bedekken met metallinegaas en haar

De huisarts voert bij patiënte een lichamelijk onderzoek uit, waarbij er geen afwijkingen worden gevonden maar wil toch graag weten of de klachten niet veroorzaakt worden door