• No results found

Schijnzelfstandigheid - Schijnzelfstandigheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Schijnzelfstandigheid - Schijnzelfstandigheid"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Schijnzelfstandigheid

Cremers, J.

Publication date

2009

Document Version

Final published version

Published in

Socialisme en Democratie

Link to publication

Citation for published version (APA):

Cremers, J. (2009). Schijnzelfstandigheid. Socialisme en Democratie, 66(12), 4-5.

http://www.wbs.nl/opinie/all/schijnzelfstandigheid

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s)

and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open

content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please

let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material

inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter

to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You

will be contacted as soon as possible.

(2)

s& d 12 | 2009

4

interventie

Schijnzelfstandigheid

Je bent jong en je wilt wat — dat is het aureool waarmee de zzp’er wordt omringd. Maar dat is maar het halve verhaal. Voor veel ‘zelfstandigen’ is de dagelijkse werkelijkheid een stuk minder zon-nig dan het cliché wil doen geloven: ondernemers slaan een slaatje uit hun zwakke juridische positie. Hier ligt een taak voor de overheid. Duidelijke regelgeving op nationaal en Europees niveau kan voor kwetsbare arbeidskrachten het verschil maken tussen uitbuiting en een fatsoenlijk dienstverband. Zzp’ers zijn in geen wet- of regelgeving terug te vinden. Soms wordt met de term gedoeld op freelancers, soms op alle zelfstandigen zonder per-soneel in dienst. Zelfstandig is de zzp’er in die zin dat hij (of zij uiteraard) geen arbeidsovereenkomst heeft, maar wel diensten of goederen levert aan klanten of opdrachtgevers. Hoewel de zzp’er in ju-ridische zin geen werknemer is — hij valt dus ook niet onder de wettelijke werknemersbepalingen — is de afhankelijkheidspositie waarin hij verkeert veelal vergelijkbaar met die van een werknemer. Het aantal zzp’ers in Nederland is de afgelopen jaren flink gestegen: van bijna 400.000 in 1996 naar 640.000 in 2008 (niet een miljoen, zoals soms gesuggereerd wordt). Dit is een stijging van zes naar negen procent van de beroepsbevol-king. Mannen, ouderen en hoogopgeleiden zijn oververtegenwoordigd.

De groep zzp’ers valt in twee delen uiteen. Enerzijds zijn er de gekwalificeerde, ervaren vak-mensen die hun marktpositie goed kennen, weten wat ze waard zijn en voor eigen rekening willen ondernemen. Meestal gaat het dan om oudere, goedbetaalde krachten die hun werk zelf plannen en organiseren. Anderzijds zijn er mensen met een status als zelfstandige die voor niets anders dient dan het terugschroeven van de lasten voor hun opdrachtgever, die de facto hun ‘werkgever’ is (soms is hij dat in het verleden ook in formele zin

geweest). Deze quasi-zelfstandigen hebben weinig of geen keuzevrijheid: zij zijn economisch volledig afhankelijk van hun opdrachtgever.

Hier wringt de schoen. In verschillende West-Europese landen is een oud, bijna uitgestorven fenomeen terug: de dagloner op de hoek van de straat. Bouwmarkten, uitvalswegen, stations-buurten en parkeerplaatsen, maar ook straten in de buurt van officiële arbeidsbureaus dienen als marktplaats voor de werving van dit soort alterna-tieve ‘tippelaars’. Wat in het Verenigd Koninkrijk van Thatcher begon als een fiscaal aantrekkelijke status voor zogenaamde ‘zelfstandige werkne-mers’ heeft, bij gebrek aan een uniforme Europese definitie, geleid tot ontduiking van geldende arbeidswetgeving en collectieve afspraken. Er zijn ‘gespecialiseerde’ bemiddelaars op de markt die deze mensen aanbieden aan opdracht-gevers via nieuwe vormen van koppelbazerij, mala-fide uitzendpraktijken en arbeidskrachtenhandel. Het circuit kent zijn eigen wetmatigheden, zoals ten aanzien van de beloning. Arbeidskrachten zijn onverzekerd, de lonen liggen fors onder het nor-male marktpeil en vrouwen verdienen nog minder dan mannen. Als quasi-zelfstandige ‘dienstver-leners’ concurreren deze mensen met kwetsbare groepen die (nog) wel in loondienst zijn, met destabilisering van de arbeidsmarkt als gevolg. Zowel op nationale als internationale schaal klinkt nu een roep om actie. Het vaststellen van een eenduidige definitie van de zelfstandigensta-tus zou een goede eerste stap zijn — maar initia-tieven daartoe binnen de Europese Unie kregen tot dusver te weinig politieke steun. In 2006 formu-leerde de International Labour Organization een aanbeveling waarin het begrip arbeidsrelatie ruim wordt omschreven, met als doel het tegengaan van schijnzelfstandigheid. Volgens die richtlijn moet primair worden gekeken naar de feiten in relatie tot de werkzaamheden en de beloning, ongeacht hoe de arbeidsrelatie wordt gekarakteriseerd in bijvoorbeeld contractuele bepalingen: van een

(3)

s& d 12 | 2009

5

interventie

verborgen arbeidsrelatie is sprake wanneer een werkgever een persoon die in formele zin geen werknemer is, wel als zodanig behandelt. Doordat de ware juridische status van deze persoon verhuld wordt, blijft hij verstoken van de rechtsbescher-ming die hem wel degelijk zou moeten toevallen. Duitsland kent sinds 1999 een wet die ‘echte’ zelfstandigen scheidt van schijnzelfstandigen. Als aan drie van vijf criteria wordt voldaan, geldt een persoon als schijnzelfstandige. Dat zijn: 1) de be-trokkene heeft zelf geen werknemer(s) in dienst, 2) hij/zij voert werk uit voor slechts één onderneming, 3) die onderneming neemt regelmatig personen in dienst, 4) het werk van de betrokkene heeft geen kenmerken die passen bij een eigen bedrijf, 5) het werk dat wordt verricht voor de opdrachtgever lijkt veel op eerder uitgevoerd werk voor dezelfde opdrachtgever.

Als regelgeving op Europees niveau nog niet haalbaar is, moet de Nederlandse overheid zelf in actie komen. Bonafide zelfstandigen moeten sterker worden geïntegreerd in bestaande arbeids-marktorganisaties. En om het kaf van het koren te scheiden is heldere regelgeving vereist: bij ruimere rechten horen strakkere verplichtingen. Laat de PvdA hier het voortouw nemen.

jan cremers

Voormalig lid van het Europees Parlement voor de PvdA

Terug naar de wortels

‘Zij kan leren van het Duitse debacle en duidelijk-heid scheppen. Durf ondubbelzinnig links zijn’, aldus Adriaan van Veldhuizen over de PvdA in zijn column ins&d 2009/10. Ik ben zo vrij te menen dat die les aan velen niet besteed is: de partijtop weigert onder ogen te zien wat er schuilgaat achter de fragmentatie van ons (traditionele) electoraat. Feit is dat onzekerheid mensen defensief maakt en hen belet open te staan voor veranderingen. Dat betekent dat de PvdA de blik moet richten op wat haar in een ver verleden aantrekkelijk maakte: haar sociaal beleid, democratisch gedrag en geloofwaardigheid.

Als de financieel-economische crisis iets duide-lijk maakt is het wel hoe belangrijk een gedegen sociaal-zekerheidsstelsel is. Wie de ingrepen daarin van de laatste twintig jaar overziet, kan niet anders concluderen dan dat er voor bijstandsge-rechtigden, werklozen, nabestaanden en ouderen alleen maar sprake is van inkomensachteruitgang. Het verlies aan koopkracht onder deze groepen is des te schrijnender als de denivellering van de in-komens in de analyse betrokken wordt. Voor beide ontwikkelingen, zowel die binnen de sociale zeker-heid als die van de inkomens, is de PvdA medever-antwoordelijk. De ongelijkheid is toegenomen. Het maffiose karakter van het moderne kapita-lisme dat met de huidige crisis zo scherp aan het licht is gekomen heeft de partijtop niet tot bezin-ning aangezet, laat staan dat er sprake is van een nieuwe visie op de manier waarop de PvdA zorg wil dragen voor het bestaan van velen. De PvdA staat zichzelf in de weg. Jarenlang liet de partij zich door het kapitalisme meeslepen terwijl de welvaart groeide. Nu die welvaart voor jaren in gevaar blijft, zou het voor de hand liggen om de eigen rol kri-tisch te beoordelen — maar daarvan is vooralsnog geen sprake. Kom niet aan met het verhaal dat er geen geld voor is: dat is meer dan ooit oneerlijk verdeeld!

De PvdA is ook meegegaan in het afstoten van publieke diensten, een trend waarvan het effect in economische zin twijfelachtig is. Dat de uitvoering van publieke diensten aan bedrijfsmatige eisen moet voldoen, zoals efficiency en effectiviteit, betekent niet per definitie dat ze ook aan commer-ciële eisen moet voldoen. Dat publieke diensten bij verzelfstandiging aan zulke eisen ten onder gaan, waardoor ze hun sociale waarde verliezen, dringt langzamerhand in brede kring door. De zeggenschap over deze dienstverlening is zo in belangrijke mate aan democratische controle ont-trokken geraakt — wat neerkomt op niets anders dan een inbreuk op het democratisch gehalte van de samenleving. Dat de nieuw ontstane markt-partijen niet meer praten over diensten maar over producten loopt parallel aan het verdwijnen van de burger achter de consument. De op afstand van de politiek geplaatste Autoriteiten (voor financiële

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De conclusies bevestigen het beeld dat het maken van een onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen complex is voor zowel zelfstandigen, bedrijven als Belastingdienst en dat

Wanneer de ereloon- of andere facturen volledig worden betaald en/of de provisie of het voorschot niet wordt aan- gewend en intact blijft, moet dit niet beschouwd worden als

Zo is strikt genomen de omschrijving van Boukema niet van toepassing op de juridische fusie omdat het begrip ‘centrale leiding’ zich niet verdraagt met een situatie die zich na

Wil de werkgever na 2 jaar arbeidsongeschiktheid van de werknemer het dienstverband beëindigen, dan is toestemming nodig van UWV als dit niet met wederzijds goedvinden of

Rubriek (f) valt buiten de samenloop hetzij omdat de toepasselijke rechts- regels betrekking hebben op twee of meer verschillende rechtsverhoudingen 33 – hetzelfde geldt voor

Om zicht te krijgen op de verborgen waarde van oudere werknemers en op ideeën in de samenleving die een betere benutting van ouderen in de weg staan, stellen we ons in de eerste

Mijns inziens is door de introductie van de mogelijkheid tot tussentijdse opzegging door de huurder verhuur voor onbe- paalde tijd voor een minimumduur van korter dan twee jaar

Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt,