• No results found

Effect van multiculturalisme op ingroup-outgroup relaties : de rol van dreiging en van ingroup-identificatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Effect van multiculturalisme op ingroup-outgroup relaties : de rol van dreiging en van ingroup-identificatie"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Effect van Multiculturalisme op Ingroup-outgroup Relaties:

De Rol van Dreiging en van Ingroup-identificatie Bo Jannette Beke

Studentnummer: 10192131 Docent: Pum Kommattam Datum: 07-12-2014 Aantal woorden: 6.042

(2)

Inhoudsopgave

Abstract 3

Effect Multiculturalisme op Ingroup-outgroup Relaties 4 Positieve Invloed Multiculturalisme op Ingroup-outgroup Relaties 8 Effect Multiculturalisme op Ingroup-outgroup Relaties in Dreigende – en/of

Conflictsituaties 14

Rol van Ingroup-identificatie bij Multiculturalisme in Dreigende – en/of

Conflictsituaties 22

Conclusie en Discussie 26

Onderzoeksvoorstel 30

(3)

Abstract

In dit literatuuroverzicht wordt het effect van multiculturalisme op ingroup-outgroup relaties geschetst. Uit experimenteel onderzoek blijkt over het algemeen dat

multiculturalisme in neutrale settings een positief effect heeft op ingroup-outgroup relaties. Etnische minderheden worden meer erkend, herkend en geaccepteerd

(multiculturalisme hypothese). Onderzoek waarbij multiculturalisme in dreigende- en conflictsituaties wordt benadrukt, geeft een gevarieerd beeld. Er is zowel

ondersteuning, als ontkrachting van de multiculturalisme hypothese.

Multiculturalisme an sich lijkt niet tot dreiging te leiden. Redenen voor een negatief effect van multiculturalisme in dreigende situaties zouden het other-focused

perspectief en de principle-implementation gap verklaring kunnen zijn. Onderzoek toont aan dat ingroup-identificatie tot meer waargenomen dreiging kan leiden. Echter de relatie van ingroup-identificatie en multiculturalisme in dreigende situaties is onduidelijk en behoeft nader onderzoek.

(4)

Effect Multiculturalisme op Ingroup-outgroup Relaties

In de westerse samenleving kan multiculturalisme als heersende ideologie worden beschouwd (Verkuyten, 2005). Desondanks is er sprake van veel politieke en etnische spanning tussen burgers. Sinds de aanslagen van 11 september 2001 wordt in Europa groeiende vijandigheid gesignaleerd ten aanzien van moslimgemeenschappen

(Verkuyten & Zaremba, 2005). Na deze aanslagen werd in Nederland door het ‘European Centre on Racism and Xenophobia’ een stijging van het aantal incidenten van vijandig en gewelddadig gedrag ten aanzien van moslims gerapporteerd (EUMC, 2002). Er wordt zelfs gesproken van een ‘Dutch-muslim war’ en een daaraan

gerelateerde cultuur van angst (Scroggins, 2005; aangehaald in Velasco González, Verkuyten, Weesie & Poppe, 2008). Politici, veelal (extreem) rechtse, spelen in op deze angst en benadrukken de islam als een negatieve en achterhaalde religie die de Nederlandse identiteit bedreigt (Verkuyten & Zaremba, 2005).

Deze these bevat een toelichting op het in het westen algemeen aanvaarde

multiculturalisme en spanningen tussen burgers. Multiculturalisme wordt gedefinieerd als een politiek ideologisch model waarin de diversiteit van verschillende etnische groepen wordt herkend, erkend en gewaardeerd (Ryan, Hunt, Weible, Peterson & Casas, 2007; Verkuyten, 2005; Sasaki & Vorauer, 2013; Richeson & Nussbaum, 2004; Plaut, Thomas & Goren, 2009). Hierbij wordt er vanuit gegaan dat

multiculturalisme een positieve bijdrage levert aan een harmonieuze en democratische samenleving. De multiculturalisme hypothese beschrijft deze positieve bijdrage in termen van erkenning van de etnische outgroup en een hoger niveau van acceptatie van de etnische outgroup (Verkuyten, 2005; Ward & Masgoret, 2006). In relatie tot multiculturalisme wordt vaak van ingroups en outgroups gesproken. Een ingroup is

(5)

een groep waartoe zowel de buitenwereld als het individu zichzelf rekent en waartoe een individu wil behoren. Een outgroup is een groep waartoe zowel de buitenwereld als het individu zichzelf niet rekent en waartoe een individu niet wil behoren (Smith & Mackie, 2007). Uit onderzoek van Verkuyten & Zaremba (2005) blijkt dat de acceptatie en waardering van etnische minderheidsgroepen (outgroups) belangrijk zijn bij het streven naar een harmonieuze samenleving omdat de minderheidsgroepen vaak de ongelijkheid ervaren en dit kan tot spanningen in de samenleving leiden. De multiculturalistische ideologie past in een historische trend richting meer emancipatie en gelijkheid in intergroepsrelaties (Toosi, Babbit, Ambady & Sommers, 2012; aangehaald in Sasaki & Vorauer, 2013). Wanneer kan worden aangetoond dat multiculturalisme leidt tot minder discriminatie van minderheidsgroeperingen door meerderheidsgroeperingen dan zou dat een bijdrage kunnen leveren aan een

samenleving met minder discriminatie, vooroordelen en negatieve attitudes. Deze maatschappelijke relevantie geeft aanleiding tot nader onderzoek in deze these.

Eerste aandachtspunt is de vraag of multiculturalisme in de westerse samenleving altijd een positief effect heeft op ingroup-outgroup relaties. Eerder onderzoek heeft namelijk aangetoond dat er een relatie bestaat tussen ideologieën en rassendiscriminatie. Een van die relaties is dat onder meerderheidsgroeperingen die een multiculturalistisch denkkader aanhangen de bias ten aanzien van minderheden lager is dan van deelnemers die een colorblindness perspectief hanteren (Park & Judd, 2005). Met bias wordt bedoeld dat de meerderheidsgroepen een onjuist beeld hebben van de minderheidsgroepen. Denk hierbij aan vooroordelen, stereotypen en negatieve attitudes. Het colorblindness perspectief gaat uit van gelijkheid waarbij ieder persoon als een uniek individu gezien wordt en niet als een lid van een groep. In tegenstelling tot multiculturalisme worden etnische categorieën ontkend (Heine, 2008). In de eerste

(6)

paragraaf zal op basis van onderzoek toegelicht worden dat multiculturalisme over het algemeen een positieve invloed heeft op intergroepsrelaties (Richeson & Nussbaum, 2004; Verkuyten, 2005; Yogeeswaren & Dasgupta, 2014; Velasco González et al., 2008; Wolsko, Park & Judd, 2006; Plaut, et al., 2009). Dit betekent dat

meerderheidsgroeperingen die multicultureel georiënteerd zijn minder

rassendiscriminatie vertonen, oftewel meer erkenning en acceptatie van de outgroup aan de dag leggen.

Ondanks dat het multiculturalisme in het westen de heersende ideologie lijkt te zijn en volgens veel onderzoek leidt tot minder rassendiscriminatie, worden meer conflicthaarden en meer maatschappelijke onrust met betrekking tot etnische groepen waargenomen (Velasco González et al., 2008). De effecten van

intergroepsideologieën, zoals multiculturalisme, blijken dus niet constant te zijn, maar ook afhankelijk van contextuele variabelen (Sasaki & Vorauer, 2013). Uit onderzoek van Ward & Masgoret (2006) blijkt dat bij het ontstaan van negatieve attitudes van Nieuw-Zeelanders de waargenomen outgroup-dreiging een voorspellende rol kan spelen. In ander internationaal en multicultureel onderzoek wordt aangevoerd dat waargenomen outgroup-dreiging negatieve gevolgen heeft voor attitudes ten aanzien van minderheden (Jackson, Brown, Brown & Marks, 2001; aangehaald in Ward & Masgoret, 2006).

Tweede aandachtspunt in deze these is de invloed van dreiging en conflict op ingroup-outgroup relaties bij aanwezigheid van multiculturalisme. Dreiging en conflict zijn, afhankelijk van de frequentie en mogelijke negatieve gevolgen,

katalysatoren voor rassendiscriminatie. In Nederland is discriminatie strafbaar (artikel 1 van de Grondwet garandeert het recht van iedereen op gelijke behandeling). Dit verklaart wellicht dat eerder onderzoek, waarbij dreiging en conflict niet in

(7)

ogenschouw worden genomen, een positief effect van multiculturalisme op intergroepsrelaties laat zien.

Derde aandachtspunt van deze these is de mate van identificatie met de eigen groep en de invloed hiervan op intergroepsrelaties. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de mate van ingroup-identificatie een rol kan spelen bij dreiging en multiculturalisme (Falomir-Pichastor & Frederic, 2013; Verkuyten, 2005; Velasco González et al., 2008).

In het literatuuroverzicht zal daarom multiculturalisme worden onderzocht aan de hand van de volgende vraagstelling: Wat is het effect van multiculturalisme op ingroup-outgroup relaties en welke rol spelen dreiging en ingroup-identificatie hierbij? Op cognitief en affectief niveau zal gekeken worden naar ingroup-outgroup relaties, waarbij dan vooral gedacht moet worden aanvooroordelen, stereotype en negatieve attitudes en evaluaties ten aanzien van minderheden. De vraagstelling zal worden onderverdeeld in drie deelvragen. De eerst deelvraag is: Wat is de positieve invloed van multiculturalisme op ingroup-outgroup relaties? De tweede deelvraag betreft dreigende en/of conflictsituaties en luidt als volgt: Wat is de invloed van multiculturalisme op ingroup-outgroup relaties in dreigende en/of conflictsituaties? Ten slotte zal er ingegaan worden op de ingroup-identificatie en deze deelvraag luidt: Welke rol speelt ingroup-identificatie bij multiculturalisme in dreigende en/of

conflictsituaties? In deze these zal met behulp van deze deelvragen geprobeerd worden een antwoord te vinden op de vraagstelling.

(8)

Positieve Invloed Multiculturalisme op Ingroup-outgroup Relaties

In veel experimenteel onderzoek blijkt dat multiculturalisme een positieve invloed heeft op ingroup-outgroup relaties. Onder een positieve invloed wordt verstaan dat de meerderheid, de ingroup, een etnische outgroup erkent en accepteert (multiculturalisme hypothese). Onder een negatieve invloed wordt miskenning en afwijzing van de outgroup verstaan (Verkuyten, 2005; Ward & Masgoret, 2006). De erkenning en acceptatie zullen veelal op affectief en cognitief niveau gemeten worden; denk hierbij aan concepten als stereotype, vooroordeel en onderlinge

evaluatie. De positieve invloed van multiculturalisme op ingroup-outgroup relaties is onderwerp van deze paragraaf.

Om het effect van multiculturalisme te onderzoeken wordt deze ideologie vaak vergeleken met het colorblindness perspectief. Wolsko et al. (2006)

onderzochten de impact van multiculturalisme en colorblindness op intergroepsrelaties onder Europese-Amerikanen en Afro-Amerikanen.

Multiculturalisme en colorblindness werden geoperationaliseerd door korte stellingen aan te bieden die een van de twee ideologieën beschreven als goed instrument voor interetnische harmonie. Vervolgens wordt de deelnemers gevraagd zelf vijf redenen te bedenken waarom de ideologie zou kunnen bijdragen aan interetnische harmonie. Een voorbeeld van de stelling van colorblindness was ‘ in principe, zijn wij allemaal hetzelfde’. Een voorbeeld van een stelling van multiculturalisme was ‘herkenning van diversiteit helpt bij het opbouwen van een gevoel van harmonie’. Door middel van vragenlijsten (feeling thermometers) werd gevraagd naar de mate van sympathie ten aanzien van de minderheidsgroep Afro-Amerikanen. Ook werd de juistheid van stereotypen over de Afro-Amerikanen gemeten. Deze juistheid van stereotypen werd

(9)

gemeten aan de hand van de ‘percent estimate task attributes’. De

Europees-Amerikaanse deelnemers kregen 65 attributies te zien en vervolgens werd gevraagd in welke mate de Afro-Amerikaanse minderheidsgroep deze attributies bezit. De

attributies varieerden van positief tot negatief en van Europees-Amerikaans tot Afro-Amerikaans. Een voorbeeld van een positieve Afro-Amerikaanse attributie is

‘streetwise’. Een voorbeeld van een negatieve Afro-Amerikaanse attributie is ‘lazy’. Het bleek dat de Europees-Amerikaanse deelnemers die blootgesteld werden aan de multiculturalisme manipulatie meer ‘juiste’ stereotyperingen gebruikten dan de deelnemers in de colorblindness-conditie. Kritische noot is echter of de positieve en negatieve attributies daadwerkelijk representatief blijken voor de groep. De

multiculturalismegroep bleek zich meer bewust van de verschillende etniciteiten. Dit ging gepaard met een betere overall beoordeling ten aanzien van de Afro-Amerikanen (Wolsko et al., 2006). Het bewustzijn van de deelnemers van de verschillende

etniciteiten kan de hogere mate van stereotypering verklaren onder de

multiculturalisten. Ryan en collega’s kwamen tot ongeveer dezelfde conclusie. Hoe sterker de Europese-Amerikanen multiculturalisme aanhingen hoe heterogener de outgroup gezien werd en hoe minder etnocentrisme optrad (Ryan et al., 2007). Etnocentrisme is het beoordelen van andere groepen met de eigen cultuur als norm (Heine, 2008). Minder etnocentrisme en heterogene perceptie van de outgroup duidt op meer erkenning en acceptatie van de outgroup.

De resultaten van voorgaande experimentele onderzoeken zijn in overeenstemming met de conclusies uit een veldstudie waaruit bleek dat op organisatieniveau multiculturalisme een positieve invloed heeft voor minderheden (Plaut et al., 2009). Werknemers in de gezondheidszorg werd gevraagd om een vragenlijst in te vullen in hoeverre de deelnemers het multiculturalisme of

(10)

colorblindness idee aanhingen (Wolsko et al., 2006). Daarnaast werd een vragenlijst afgenomen waarbij de sfeer en etnische diversiteit in de organisatie en de

psychologische betrokkenheid werd gemeten. De Europees-Amerikaanse werknemers met een multiculturalistisch denkkader bleken een positieve betrokkenheid bij de minderheden binnen de organisatie te hebben (Plaut et al., 2009).

In voorgaand onderzoek bestonden de deelnemers uit Amerikanen, opgedeeld in een Europees-Amerikaanse meerderheid en een Afro-Amerikaanse minderheid. In Nederland is er sprake van een andere etnische diversiteit en kennen we minderheden als Turken, Marrokkanen, Surinamers en Antilianen (Centraal Bureau voor de

Statistiek, 2014). Het is interessant om te kijken of voor deze minderheidsgroepen dezelfde positieve effecten worden gevonden in relatie tot het multiculturalistisch standpunt van de ingroup. Verkuyten (2005) toont aan dat ook voor Nederland geldt dat multiculturalisme gepaard gaat met een positieve perceptie van de outgroup, in dit geval Turken. In tegenstelling tot het onderzoek van Plaut en collega’s (2009) werd multiculturalisme door Verkuyten niet gemanipuleerd. Er werd door middel van een vragenlijst gekeken in hoeverre deelnemers multiculturalisme of assimilatie

aanhingen. Assimilatie wordt gedefinieerd als een ideologie waarbij de dominante identiteit en cultuur in een land, in dit geval Nederland, als superieur wordt

beschouwd en iedereen zich hoort aan te passen aan deze dominante cultuur. In drie experimenten werd met behulp van vragenlijsten de ingroup-identificatie en

groepsevaluaties gemeten. De Nederlandse deelnemers die multiculturalisme

aanhingen, bleken een positieve evaluatie (erkenning en acceptatie) van de outgroup te hebben vergeleken met de Nederlandse deelnemers die assimilatie aanhingen (Verkuyten, 2005). Deze bevindingen werden ook ondersteund door Velasco

(11)

invulden over onder andere intergroepscontact, ingroup-identificatie, stereotypen en vooroordelen ten aanzien van moslims bleek een hoge mate van multiculturalisme tot minder negatieve stereotypen ten aanzien van moslims te leiden (Velasco González, et al., 2008). Het hebben van minder negatieve stereotypen ten aanzien van moslims, de outgroup, duidt erop dat de meerderheid de minderheid meer accepteert.

Voorgaand onderzoek geeft aan dat een meerderheidsgroep die gemanipuleerd wordt om multicultureel te denken of uit eigen overtuiging multiculturalisme

aanhangt, minder stereotypen vertoont en positievere evaluaties rapporteert ten aanzien van de outgroup. Echter voorgaand onderzoek maakt veelal gebruik van zelf rapportage en dit is bij uitstek onderzoek waarbij het risico van sociaal wenselijke antwoorden groot is. Deelnemers geven liever niet aan minder positief, of zelfs negatief over een etnische groep te denken omdat dit sociaal niet geaccepteerd is. Het is dan moeilijker te bepalen of het positieve effect het gevolg is van het sociaal wenselijke gedrag, of van een daadwerkelijke multiculturalistisch principe.

Richeson & Nussbaum (2004) onderzochten de invloed van multiculturalisme en colorblindness op rassendiscriminatie waarbij zij een impliciete maat betrokken. Hierbij wordt multiculturalisme en colorblindness gemanipuleerd door middel van het lezen van een tekst over het onderwerp met daarna de vraag om vijf redenen op te schrijven waarom de ideologie een positieve benadering van interetnische relaties is. De Implicit Association Test (IAT) meet de automatische etnische attitude. Hiermee wordt de attitude bedoeld die een persoon onbewust hanteert zonder hier zelf invloed op te hebben; sociaal wenselijkheid is hier dus niet op van toepassing. De stimuli bestonden uit Europees-Amerikaanse namen, Afro-Amerikaanse namen, aangename concepten en onaangename concepten en werden in blokken onderverdeeld. Links en rechts in het scherm werden twee stimuli aan elkaar gekoppeld, bijvoorbeeld

(12)

Europees-Amerikaanse naam en aangenaam concept en Afro-Amerikaanse naam en onaangenaam concept. Vervolgens werd er een stimulus in het midden van het scherm vertoond en moest de deelnemer de keuze maken of deze bij de linker of de rechter twee stimuli hoorden. Aan de reactiesnelheid kon worden afgemeten of de deelnemer de link makkelijk of met moeite maakte en hier zou een stereotype aan ten grondslag kunnen liggen. Als een deelnemer een hoge reactiesnelheid heeft voor een Afro-Amerikaanse naam in combinatie met een onaangenaam concept ten opzichte van een Afro-Amerikaanse naam in combinatie met een aangenaam concept, dan toont dit de onderliggende attitude en stereotype aan. In dit geval wordt de etniciteit gemakkelijk gekoppeld aan een onaangenaam concept. Voor de expliciete maat golden

verschillende thermomether-like warmth ratings waarbij blanke deelnemers aangaven of zij een positieve associatie hadden met Afro-Amerikanen, Europese-Amerikanen, Aziaten en latino’s. Uit het onderzoek bleek dat het perspectief van multiculturalisme minder raciale attitude bias op zowel de expliciete - als de impliciete maat met zich meebracht dan het perspectief van colorblindness.

De beschreven onderzoeken bevestigen de multiculturalisme hypothese, de aanhang van multiculturalisme levert over het algemeen een positieve bijdrage aan de erkenning en acceptatie van etnische minderheidsgroepen door een meerderheid. Dit werd zowel in laboratorium setting, als in een veldstudie en zowel op een impliciete maat als op een expliciete maat gevonden.

Echter de werkelijkheid van alledag ziet er anders uit. Harmonie is vaak ver te zoeken en maatschappelijke onrust en etnische conflicten lijken toe te nemen

(Velasco González et al., 2008). Denk hierbij aan eerdergenoemde ‘Dutch-muslim war’. Voorgaand onderzoek vond plaats in een neutrale onderzoekssetting, dreiging

(13)

of conflict bleef uit. Het is mogelijk dat onrust, dreiging en conflict invloed hebben op de effectiviteit van multiculturalisme. Dit is onderwerp van de volgende paragraaf.

(14)

Effect Multiculturalisme op Ingroup-outgroup Relaties in Dreigende en/of Conflictsituaties

In de vorige paragraaf werd geconstateerd dat multiculturalisme bij de meerderheid in veel gevallen tot meer erkenning en acceptatie ten aanzien van minderheden leidt. De vraag kan dan ook worden gesteld waarom er geen sprake is van harmonieus

samenleven van verschillende etnische groepen als gevolg van de heersende

multiculturalisme ideologie. Veel onderzoek legt een verband tussen het al dan niet slagen van multiculturalisme en een dreigende context. Deze dreiging wordt op verschillende manieren gedefinieerd, bijvoorbeeld door te refereren aan tekorten op de arbeids- of woningmarkt, bevoordeling van de minderheidsgroep, afwijzing door de outgroup en/of verlies van nationale waarden en normen. In deze paragraaf zal verder worden toegelicht welk effect multiculturalisme op ingroup-outgroup relaties in dreigende en conflictsituaties heeft.

Correl, Park en Smith (2008) vergeleken de effecten van multiculturalisme en colorblindness in ernstige en gematigde conflictsituaties. Deelnemers, Europees-Amerikaanse studenten, werden random aan een van de drie condities, colorblindness, multiculturalisme of geen ideologie, toegeschreven. Multiculturalisme en

colorblindness werden gemanipuleerd door middel van stellingen die de ideologie als positief instrument beschreven om interetnische harmonie te bereiken. Vervolgens werden deelnemers gevraagd vijf redenen te noteren waarom de ideologie

daadwerkelijk zou kunnen bijdragen aan harmonie in de samenleving (Wolsko et al., 2006; Correl et al., 2008). Daarna werden de deelnemers verdeeld in een lage of een hoge conflictconditie. Een fictief krantenartikel waarbij de hispanic

(15)

van de Europees-Amerikaanse studenten werd gepresenteerd aan de deelnemers. In de lage conflictconditie werden de hispanics bevoordeeld omdat ze voor populaire vakken altijd werden toegelaten. Deze maatregel leidde niet tot minder plaatsen voor de Europees-Amerikaanse studenten. In de hoge conflictconditie werden de hispanics bevoordeeld met een eerdere inschrijving dan andere studenten. Deze maatregel leidde tot minder plaatsen voor de Europees-Amerikaanse studenten. De mate van bevoordeling bepaalde de mate van conflict. De ingroup-outgroup bias werd gemeten door middel van een feeling thermometer en Peabody sets. Dit hield in dat deelnemers moesten aangeven hoe ze bepaalde conceptuele dimensies zouden verdelen. Een voorbeeld hiervan is: ‘passief – assertief’. Met een kruisje gaven de deelnemers aan in hoeverre ze een concept bij hispanics en bij Europese-Amerikanen vonden passen. In het tweede experiment werd de Extrinsic Affective Simon Task (EAST) afgenomen Deze impliciete test komt sterk overeen met de eerder beschreven IAT. Uit zowel de vragenlijst als de EAST bleek dat wanneer deelnemers te maken hadden met een situatie waarbij de kans op een conflict groot was, multiculturalisten meer vooroordelen vertoonden ten aanzien van de hispanics. Het onderzoek geeft

aanleiding om te veronderstellen dat er in een multiculturele context sprake is van een negatieve invloed op ingroup-outgroup relaties wanneer er sprake is van een

conflictsituatie.

Vorauer en Sasaki (2011) onderzochten de invloed van multiculturalisme of colorblindness op ingroup-outgroup evaluaties in een dreigende context. De situatie kon dreigend zijn door deelnemers te laten geloven dat een outgroup-lid het oneens was op belangrijke sociale thema’s zoals abortus. Een andere dreiging vormde de afwijzing van een deelnemer door een outgroup-interactiepartner. De deelnemers werden verdeeld in een acceptatieconditie, de interactiepartner van de deelnemer wil

(16)

graag een face-to-face ontmoeting of de afwijzingconditie, de interactiepartner van de deelnemer wil geen face-to-face ontmoeting. De deelnemer zelf en de

interactiepartner konden zogenaamd besluiten om later in het onderzoek face-to-face persoonlijke informatie (over bijvoorbeeld huisdieren en sociale thema’s) uit te wisselen. De dreiging bestond uit de mogelijkheid van afwijzing van de

interactiepartner. In dreigende situaties ervoeren multiculturalisten meer vijandigheid ten aanzien van de outgroup dan de groep die geprimed was met colorblindness.

Gevoelens van vijandigheid ten aanzien van een minderheid zijn in strijd met de multiculturalismehypothese, die acceptatie en erkenning van etnische minderheden voorstaat. In de context van multiculturalisme wordt vaak gesproken van

other-focused, dit houdt in dat multiculturalisten gericht zijn op anderen. Multiculturalisten gaan op een dieper cognitief niveau de dreiging verwerken omdat deze informatie niet in overeenstemming is met de multiculturele ideologie. Dit kan betekenen dat

multiculturalisme an sich tot een gevoel van dreiging kan leiden omdat men op een dieper niveau het gedrag van de outgroup verwerkt en hierdoor meer betekenis gegeven wordt aan de dreiging. De dreiging die niet in overeenstemming is met de multiculturalistische opvattingen wordt als heftiger ervaren dan bij individuen die een self-focused ideologie aanhangen zoals colorblindness (Freitas, Gollwitzer & Trope, 2004l; aangehaald in Vorauer & Sasaki, 2011). Deze onderzoeksresultaten tonen dus aan dat de multiculturalismehypothese niet opgaat in een dreigende situatie.

In onderzoek van Yogeeswaran & Dasgaputa (2014) blijkt dat

multiculturalisme op zichzelf tot dreiging kan leiden. In een eerste studie werd gevonden dat het definiëren van multiculturalisme in abstracte termen, door het benadrukken van de brede doelen, de vooroordelen van Europese-Amerikanen ten aanzien van etnische minderheden deed verminderen. Daarentegen werd gevonden

(17)

dat bij het definiëren van multiculturalisme in concrete termen de vooroordelen stegen. Multiculturalisme werd wederom gemanipuleerd door het presenteren van een aantal uitspraken die stellen dat multiculturalisme een goede strategie is voor het verbeteren van harmonie. Vervolgens werd gevraagd om een aantal redenen op te schrijven waarom multiculturalisme harmonie in de samenleving bevordert (Wolsko, 2006; aangehaald in Yogeeswaran & Dasgaputa, 2014). Er werd een vragenlijst afgenomen waarbij attitudes van de Europees-Amerikaanse meerderheid ten aanzien van hispanics werden gemeten. Een tweede vragenlijst betrof de mate van dreiging voor de nationale identiteit, met een stelling als: ‘Ik accepteer geen etnische groepen omdat dit de Amerikaanse cultuur bedreigt’. Het bleek dat multiculturalisme,

omschreven in abstracte termen, de waargenomen dreiging liet afnemen. Multiculturalisme beschreven in concrete termen leidde tot meer gevoelens van dreiging. Hier kan de principle-implementation gap aan ten grondslag liggen. De principle-implementation gap demonstreert dat individuen soms abstracte principes van etnische gelijkheid ondersteunen terwijl ze tegen een concrete aanpak zijn die deze etnische gelijkheid bewerkstelligt (Dixon, Durrheim & Tredoux, 2007; aangehaald in Yogeeswaren & Dasgaputa, 2014). Er is sprake van dreiging door multiculturalisme, in concrete termen, omdat de eigen culturele waarden en normen verloren kunnen gaan. Multiculturalisme in abstracte termen lijkt geen probleem, maar multiculturalisme in concrete termen leidt tot weerstand. Een voorbeeld hiervan is dat Nederlanders de bouw van moskeeën in Nederland geen probleem vinden, maar een moskee in de eigen stad wel als bedreigend ervaren. Hier geldt ook dat

multiculturalisme an sich (in concrete termen) tot dreiging kan leiden.

De conclusies van Ward en Masgoret (2006) zijn in tegenstelling met de voorgaande onderzoeksresultaten. Multiculturalisme leidt in dit onderzoek namelijk

(18)

tot minder waargenomen dreiging. De onderzoekers bestudeerden de attitudes ten aanzien van immigranten. In het onderzoek werden individuele verschillen (de multiculturalisme ideologie) en situationele factoren (het intercultureel contact) aan de orde gesteld. Door middel van een telefonische vragenlijst werden 500 native Nieuw-Zeelanders geïnterviewd. De vragenlijst bestond uit vragen over de multiculturalisme ideologie, intergroepsangst, contact met immigranten,

waargenomen intergroepsdreiging en attitudes ten aanzien van immigranten. De waargenomen intergroepsdreiging werd gemeten door vragen over gevoelens van dreiging of competitie, realistische dreiging en symbolische dreiging, in relatie tot immigranten. Een voorbeeldvraag van realistische dreiging was: ‘In hoeverre ben je het eens of oneens met het feit dat immigranten banen afpakken van

Nieuw-Zeelanders?’. Een voorbeeldvraag van symbolische dreiging was: ‘In hoeverre ben je het eens of oneens met het feit dat immigranten de Nieuw-Zeelandse cultuur

bedreigen?’. De onderzoekers vonden dat de invloed van de multiculturalisme ideologie op attitudes ten aanzien van immigranten werd gemedieerd door dreiging. Dit betekent dat een instemming met de multiculturalisme ideologie leidt tot een lagere perceptie van dreiging en dus tot meer positieve attitudes ten aanzien van immigranten en andersom. Ward en Masgoret (2006) suggereren dat

multiculturalisme niet tot meer waargenomen outgroup-dreiging leidt; er bestaat een negatief verband tussen deze twee concepten. De onderzoeksresultaten tonen dus aan dat multiculturalisten minder dreiging waarnemen ten aanzien van immigranten.

In Nederlands onderzoek werd gekeken naar de perceptie van dreiging en de gehanteerde vooroordelen die autochtone Nederlanders hebben ten aanzien van Nederlandse moslims (Velasco González et al., 2008). Daarbij baseerden de

(19)

gesteld dat vier verschillende typen dreiging tot vooroordelen kunnen leiden. Drie van deze vier soorten dreiging worden gemeten aan de hand van vragenlijsten, namelijk: symbolische dreiging, realistische dreiging en stereotypen. Bij het meten van

stereotypen werd gevraagd in hoeverre bepaalde eigenschappen, zoals aardig, arrogant of oneerlijk, bij moslims passen en waarom. De aanhang van

multiculturalisme wordt gemeten aan de hand van gepresenteerde stellingen over multiculturalisme als geschikt instrument om intergroepsrelaties binnen de

maatschappij te verbeteren. Vervolgens werd deelnemers gevraagd zelf redenen te geven waarom multiculturalisme geschikt is voor de verbetering van

intergroepsrelaties (Wolsko et al., 2006; aangehaald in Velasco González et al., 2008). Vooroordelen ten aanzien van moslims worden gemeten met behulp van een vragenlijst over warmte en like gevoelens. In lijn met voorgaand onderzoek bleek dat multiculturalisme geassocieerd wordt met minder symbolische dreiging, minder realistische dreiging en minder stereotypen ten aanzien van moslims.

Multiculturalisme leidt in dit onderzoek tot minder outgroup-dreiging. We kunnen vaststellen dat de onderzoeksliteratuur sterk verdeeld is over de relatie tussen

multiculturalisme en dreiging. Enerzijds geeft onderzoek aan dat multiculturalisme in dreigende en conflictsituaties een negatieve invloed heeft op ingroup-outgroup relaties en multiculturalisme an sich tot dreiging kan leiden (Correl et al.,

2008;Vorauer & Sasaki, 2011). Anderzijds stellen onderzoekers dat multiculturalisme in dreigende en conflictsituaties een positieve invloed heeft op ingroup-outgroup relaties, zoals beschreven in de eerste paragraaf (Ward & Masgoret, 2006; Velasco González et al., 2008).

Falomir-Pichastor en Frederic (2013) spreken niet over multiculturalisme, maar over heterogeniteit van de nationale identiteit. Dit betekent dat er verschillende

(20)

subgroepen binnen een complexe, diverse en multiculturele samenleving bestaan. De invloed van identiteitsheterogeniteit op waargenomen ingroup-dreiging en outgroup-vooroordelen werd onderzocht. Identiteitsheterogeniteit kan gedefinieerd worden als de mate waarin de eigen identiteit (groep waartoe iemand zichzelf rekent) als divers wordt gezien. De mate waarin de deelnemers de nationale identiteit als heterogeen beschouwden, werd gemanipuleerd door een tekst waarin de samenleving als heterogeen of homogeen werd omschreven. Vervolgens werd naar de opinie van de deelnemers gevraagd. Door middel van vragenlijsten werden de initiële attitude, nationale identificatie, identiteitsheterogeniteit, waargenomen dreiging en outgroup-vooroordelen gemeten. Deelnemers die zichzelf sterk in de nationale, in dit geval Zwitserse, identiteit herkenden, ervoeren meer outgroup-dreiging wanneer de nationale identiteitsheterogeniteit hoog was, ongeacht of de outgroup daadwerkelijk in staat was om de ingroup-heterogeniteit te vergroten. Dit effect gold niet voor deelnemers die zich nauwelijks in de Zwitserse identiteit herkenden. De mate van identificatie met de ingroup lijkt in dit onderzoek een belangrijke rol te spelen bij het voorspelen van eventueel ervaren dreiging bij het benadrukken van heterogeniteit. Hoe hoger de identificatie met de ingroup, hoe meer outgroup-dreiging er werd ervaren en hoe lager de ingroup-identificatie, des te lager de outgroup-identificatie.

De in deze paragraaf besproken onderzoeken geven geen eenduidig beeld van de invloed van multiculturalisme in dreigende en/of conflictsituaties. Er is onderzoek waarbij de aannamen van de multiculturalisme hypothese niet opgaan in dreigende situaties (Correl et al., 2008; Vorauer & Sasaki, 2011; Yogeeswaran & Dasgaputa, 2014). Maar er is ook onderzoek waarbij meer acceptatie en erkenning van de minderheidsgroep gerapporteerd wordt in dreigende situaties. Dit laatste duidt op meer ondersteuning voor de multiculturalisme hypothese (Ward & Masgoret, 2006;

(21)

Velasco González et al., 2008). Er is niet voldoende bewijs gevonden om te stellen dat multiculturalistische ideologie an sich tot dreiging leidt. De diepere cognitieve verwerking van informatie die haaks staat op multiculturalisme, zoals dreiging door de outgroup, leidt ertoe dat er meer waarde wordt toegekend aan deze dreiging (Vorauer & Sasaki, 2011). De principle-implementation gap biedt een mogelijke verklaring waarom het concreet formuleren van multiculturalisme in sommige gevallen tot dreiging leidt (Yogeeswaran & Dasgaputa, 2014). Daarentegen is er ook onderzoek dat aantoont dat multiculturalisme bij meerderheidsgroepen juist voor minder gevoelens van dreiging ten aanzien van een minderheid zorgt (Ward & Masgoret, 2006; Velasco González et al., 2008). De rol van ingroup-identificatie, genoemd in de laatste studie, kan mogelijk het effect van multiculturalisme

verduidelijken. In de volgende paragraaf zal de rol van ingroup-identificatie worden belicht.

(22)

Rol van Ingroup-identificatie bij Multiculturalisme in Dreigende en/of Conflictsituaties

In deze paragraaf zal ingroup-identificatie worden belicht. Met ingroup-identificatie wordt bedoeld of, en in welke mate een individu zich deel voelt van een groep. Onderzoek toont aan dat de mate van ingroup-identificatie een rol kan spelen bij multiculturalisme en dreiging (Falomir-Pichastor & Frederic, 2013; Verkuyten, 2005; Velasco González et al., 2008). Er zal een antwoord gegeven worden op de vraag of individuen die zich sterk identificeren met de eigen groep meer dreiging ervaren door multiculturalisme dan individuen die zich beperkt identificeren met de eigen groep. Mocht ingroup-identificatie invloed hebben op de ervaren dreiging bij

multiculturalisme dan geeft dit een genuanceerder beeld van het effect van de multiculturalisme ideologie.

Het lijkt logisch dat individuen die zich sterk met de eigen groep identificeren een negatievere houding ervaren ten aanzien van een andere groep, dan individuen die zich beperkt met de eigen groep identificeren. Uit onderzoek blijkt echter dat een negatieve houding ten aanzien van een outgroup onafhankelijk is van de ingroup-identificatie (Brewer, 1999). De ingroup-identificatie met de eigen groep gaat niet perse gepaard met afkeer van een andere groep. Niettemin zijn er verschillende manieren waarop de ingroup-identificatie tot negatieve evaluaties van de outgroup kan leiden. Volgens Brewer is waargenomen dreiging een van die manieren waarop de ingroup-identificatie de outgroup-vijandigheid beïnvloedt. Wanneer men een echte of

denkbeeldige dreiging van de outgroup ervaart, leidt dit tot een ingroup-identificatie die direct geassocieerd wordt met een negatieve evaluatie van de outgroup.

(23)

Velasco González et al. (2008) betrokken ingroup-identificatie bij hun onderzoek. De multiculturalisme ideologie werd gemanipuleerd door Nederlandse deelnemers stellingen te presenteren waarin multiculturalisme tot een harmonieuzere samenleving leidde. Vervolgens werden deelnemers gevraagd vijf redenen te noteren waarom multiculturalisme aan die harmonie kan bijdragen. Aan de hand van

vragenlijsten werden onder andere symbolische dreiging, realistische dreiging, vooroordelen en stereotypen ten aanzien van moslims gemeten. Uit de resultaten bleek dat ingroup-identificatie een positief verband had met symbolische dreiging. Deze symbolische dreiging medieerde volledig de relatie tussen identificatie en moslimvooroordelen. Dus ingroup-identificatie had geen direct effect op

vooroordelen ten aanzien van moslims, alleen via symbolische dreiging. Zoals eerder gesteld, concludeerden de onderzoekers dat de personen die het multiculturalisme zijn toegedaan minder symbolische dreiging ervoeren dan personen die het

multiculturalisme niet aanhingen. Identificatie lijkt de dreiging te veroorzaken en niet multiculturalisme. In dit onderzoek worden echter beide constructen,

multiculturalisme en ingroup-identificatie, als twee losse entiteiten gezien. De relatie tussen multiculturalisme en ingroup-identificatie wordt niet beschreven.

In onderzoek van Verkuyten (2005) wordt de relatie tussen multiculturalisme en ingroup-identificatie wel onderzocht, maar speelt dreiging geen rol. Uit dit

onderzoek bleek dat de Nederlandse meerderheidsgroep die multiculturalisme aanhangt minder ingroup-identificatie lieten zien. Dit gold niet voor de Turkse minderheidsgroep. Als deze groep multiculturalisme aanhing, dan ging dit gepaard met meer ingroup-identificatie. Deze resultaten kwamen tot stand met behulp van vragenlijsten waarbij multiculturalisme en groepsevaluatie werden gemeten.

(24)

acht items direct na het vermelden van de etnische groep van de deelnemer. Deze resultaten impliceren dat multiculturalisme bij meerderheidsgroepen tot minder ingroup-identificatie leidt. Dit zou het positieve effect van multiculturalisme ten aanzien van ingroup-outgroup relaties kunnen verklaren. Als men zich minder identificeert met de eigen groep, omdat men een multiculturalistisch perspectief huldigt, dan treden er minder gevoelens van dreiging op.

Zoals eerder beschreven zijn Falomir-Pichastor & Frederic (2013) tot nog toe de enige onderzoekers die ingroup-identificatie, waargenomen dreiging, vooroordelen ten aanzien van immigranten en heterogeniteit van de samenleving samenvoegen. Het begrip heterogeniteit van de samenleving komt niet volledig overeen met het begrip multiculturalisme. Heterogeniteit duidt op het feitelijke bestaan van meerdere etnische groepen in een samenleving (de bestaande situatie) en multiculturalisme duidt ook op erkenning, herkenning en acceptatie van deze etnische groepen (de ideologische situatie). Deelnemers die zichzelf sterk in de nationale identiteit herkenden ervoeren meer outgroup-dreiging wanneer zij werden geprimed met een nationale

identiteitsheterogeniteit. Dit effect gold niet voor deelnemers die zich nauwelijks in de nationale identiteit herkenden. Het benadrukken van heterogeniteit in combinatie met een sterke ingroup-identificatie leidde tot meer outgroup-dreiging. Hoewel heterogeniteit en multiculturalisme sterke overeenkomsten vertonen, kunnen de onderzoeksresultaten niet één op één met elkaar worden vergeleken. Het resultaat is dat er op basis van het gepresenteerde onderzoeksmateriaal niet gezegd kan worden dat multiculturalisme ook leidt tot meer ingroup-identificatie en waargenomen dreiging zoals bij nationale heterogeniteit.

Concluderend kan worden gesteld dat meerderheidsgroepen die

(25)

2005). En dat multiculturalisme an sich niet tot meer dreiging leidt, maar dat de ingroup-identificatie gevoelens van dreiging bevordert. Aanhangers van

multiculturalisme identificeren zich echter minder met de eigen groep en deze

dreiging zal daardoor minder snel optreden. Daarnaast geldt in situaties waarbij in de samenleving het bestaan van een heterogene cultuur benadrukt wordt dat er meer ingroup-identificatie en meer dreiging gerapporteerd wordt. Echter dit is onvoldoende bewijs voor hetzelfde effect bij multiculturalisme.

(26)

Conclusie en Discussie

Uit onderzoek blijkt dat het multiculturalistisch perspectief in situaties waarin geen sprake is van dreiging of conflict een positief effect op ingroup-outgroup relaties heeft. Dit positieve effect uit zich in zowel minder expliciete, als impliciete etnische discriminatie door de meerderheid. Meerderheidsgroepen die multiculturalisme aanhangen erkennen, herkennen en accepteren etnische minderheden meer dan groepen die deze ideologie niet aanhangen (Richeson & Nussbaum, 2004; Verkuyten, 2005; Yogeeswaren & Dasgupta, 2014; Velasco González et al., 2008; Wolsko et al., 2006; Plaut et al., 2009).

De invloed van multiculturalisme op ingroup-outgroup relaties in dreigende en/of conflictsituaties ligt minder eenduidig. Enkele onderzoekers toonden aan dat de multiculturalismehypothese niet van toepassing is op situaties waarin sprake is van dreiging en conflict (Correl et al., 2008; Vorauer & Sasaki, 2011; Yogeeswaran & Dasgaputa, 2014). Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat multiculturalisme de focus legt op de ander (other-focused) waardoor etnische groepen en etnische verschillen juist duidelijker naar voren komen. Informatie die haaks staat op multiculturalisme, bijvoorbeeld dreiging door de outgroup, eist meer cognitieve capaciteit en daardoor wordt er meer aandacht besteed en waarde gehecht aan deze informatie. Door dit proces wordt dreiging dus sterker ervaren door multiculturalisten (Freitas, Gollwitzer & Trope, 2004; aangehaald in Vorauer & Sasaki, 2011).

De principle-implementation gap kan ook een rol spelen. Hierbij wordt verondersteld dat het concreet formuleren van de effecten van multiculturalisme leidt tot minder erkenning, herkenning en acceptatie van etnische minderheden. Zodra multiculturalisme in abstracte termen wordt omschreven, blijkt dat er sprake is van

(27)

meer erkenning, herkenning en acceptatie van etnische minderheden (Yogeeswaran & Dasgaputa, 2014). In tegenstelling tot het voorgaande zijn er ook onderzoekers die aantonen dat de multiculturalisme hypothese accuraat is in situaties van dreiging en conflict (Ward & Masgoret, 2006; Velasco González et al., 2008).

In deze these is ook gekeken naar ingroup-identificatie. Het blijkt dat meerderheidsgroepen minder ingroup-identificatie vertonen wanneer zij het

multiculturalisme omarmen (Verkuyten, 2005). Daarnaast geldt dat multiculturalisme an sich niet tot dreiging leidt, terwijl ingroup-identificatie gevoelens van dreiging wel bevordert (Velasco González, et al., 2008). Uit onderzoek van Pichastor en Frederic (2013) bleek dat wanneer de heterogene samenleving benadrukt werd er meer ingroup-identificatie en meer dreiging werd gerapporteerd. De heterogene

samenleving valt echter niet één op één met de multiculturele ideologie te vergelijken omdat deze laatste niet alleen van herkenning, maar ook van erkenning en acceptatie van etnische minderheden uitgaat. Overigens blijkt er wel degelijk een relatie te zijn tussen multiculturalisme en ingroup-identificatie (Verkuyten, 2005) en dreiging en ingroup-identificatie (Velasco González et al., 2008). In geen enkel onderzoek werden multiculturalisme, dreiging en ingroup-identificatie alle drie met elkaar in verband gebracht.

Bij de onderzoeken vallen enkele kanttekeningen te plaatsen. Dreiging en conflict werden op verschillende manieren geoperationaliseerd waardoor vergelijking lastig is en het rapporteren van een eenduidige conclusie onmogelijk. In

vervolgonderzoek zouden onderzoekers specifieker over het type dreiging moeten rapporteren waardoor de effecten duidelijker te vergelijken zijn.

Daarnaast werden deelnemers veelal geprimed met ofwel multiculturalisme ofwel colorblindness. Echter is de vraag of deze theoretische scheiding in de praktijk

(28)

ook opgeld doet. Het is goed denkbaar dat een individu zichzelf zowel in

multiculturalisme als colorblindness kan herkennen, al zal dat niet tegelijkertijd zijn. Multiculturalisme en assimilatie lijken beter tegen elkaar te kunnen worden afgezet, gezien hun tegengestelde ideologie.

In geen enkel onderzoek wordt naar een verband gezocht tussen multiculturalisme (als ideologie), ingroup-identificatie en dreiging. In

vervolgonderzoek zou het dan ook interessant zijn om te kijken hoe deze drie concepten zich tot elkaar verhouden. Zeker wanneer wij in ogenschouw nemen dat multiculturalisme de heersende ideologie in het westen is (Verkuyten, 2005) en er tegelijkertijd een stijgende maatschappelijke onrust is met betrekking tot etnische groepen (Velasco González, et al., 2008).

Daarnaast is het interessant om in vervolgonderzoek het other-focused

fenomeen met de principle-implementation gap in verband te brengen en verder uit te diepen. De concrete uitingen van multiculturalisme kunnen een dreiging vormen, zoals de principle-implementation gap veronderstelt. Deze dreiging is in tegenspraak met de multiculturalistische waarden, bijvoorbeeld acceptatie van de outgroup. Dit principle-implementation dilemma vraagt om een diepere cognitieve verwerking zoals wordt beschreven in de other-focused verklaring. Deze, op het oog logische,

redenering zou kunnen worden getoetst in experimenteel vervolgonderzoek waarin beide constructen met elkaar in verband worden gebracht.

De informatie uit deze these kan inzicht geven in de manier waarop de burgers geïnformeerd worden door overheden, media, politici en organisaties. Politici die multiculturalisme propageren zullen het meeste effect sorteren als ze in abstracte termen het multiculturalisme - ideaal verdedigen. Tegenstanders van

(29)

om daarmee het gevoel van dreiging aan te wakkeren. Multiculturalisme kan op deze manier zowel gebruikt of misbruikt worden. Naarmate de laatste categorie politici de overhand krijgen, zal de ‘Dutch-muslim war’ in hevigheid toenemen.

(30)

Onderzoeksvoorstel Achtergrond

In het onderzoek zal de invloed van multiculturalisme op ingroup-identificatie en waargenomen symbolische dreiging worden bestudeerd. Uit het literatuuroverzicht is gebleken dat er weinig onderzoek is gedaan naar het verband tussen

multiculturalisme, ingroup-identificatie en dreiging. Deze drie concepten zijn interessant om in combinatie te bekijken, aangezien er veel verbanden worden gevonden tussen de drie concepten onderling.

Multiculturalisme dient in abstracte en in concrete termen bekeken te worden aangezien onderzoek uitwijst dat er verschillen in effecten zijn (Yogeeswaran & Dasgaputa, 2014). Er is onderzoek dat stelt dat multiculturalisme intergroepsrelaties positief beïnvloedt wanneer de abstracte idealen worden beschreven (Richeson & Nussbaum, 2004; Todd & Galinsky, 2012; Vorauer et al., 2009; Wolsko et al., 2000; aangehaald in Yogeeswaran & Dasgaputa, 2014). Ander onderzoek suggereert dat multiculturalisme weerstand kan oproepen als de specifieke, concrete implicaties worden benadrukt (Kaiser & Pratt-Hyatt, 2009; Plaut et al., 2011; Yogeeswaran et al., 2011; aangehaald in Yogeeswaran & Dasgaputa, 2014).

In het onderzoek zal daarnaast de waargenomen symbolische dreiging worden bestudeerd. Symbolische dreiging kan ontstaan door de ingroup-outgroup verschillen te vertalen in termen van waarden, normen en overtuigingen. Een outgroup met een afwijkend wereldbeeld kan als dreiging ervaren worden omdat het de culturele identiteit van de ingroup bedreigt (Velasco Gonzalez et al., 2008). In dit

onderzoeksvoorstel zullen Nederlandse-moslims als de outgroup beschouwd worden en Nederlandse niet-moslims als de ingroup.

(31)

Onderzoeksresultaten wijzen uit dat ingroup-identificatie ook een rol speelt. Hoe meer individuen zich identificeren met de eigen groep, hoe meer dreiging zij ervaren (Velasco González et al., 2008). Symbolische dreiging hangt samen met angst voor het verliezen van de eigen cultuur. Ingroup-identificatie geeft inzicht in de mate waarin een individu zichzelf rekent tot een groep. Mocht een individu zichzelf sterk identificeren met de eigen groep dan is de angst voor het verliezen van de eigen cultuur waarschijnlijk groter en de dreiging door de outgroup navenant.

In het voorgestelde onderzoek zal de volgende vraagstelling worden getoetst: Wat is de invloed van multiculturalisme op ingroup-identificatie en waargenomen symbolische dreiging? Multiculturalisme zal in abstracte en in concrete termen geoperationaliseerd worden zodat een eventueel verschil aan het licht kan komen.

Door middel van experimenteel onderzoek zullen de volgende twee hypothesen onderzocht worden. De eerste hypothese stelt dat de aanhang van multiculturalisme in abstracte termen bij meerderheidsgroepen tot minder ingroup-identificatie leidt (Verkuyten, 2005; Yogeeswaren & Dasgaputa, 2014) en tot minder gerapporteerde symbolische dreiging. De tweede hypothese stelt dat de aanhang van multiculturalisme in concrete termen bij meerderheidsgroepen tot meer ingroup-identificatie leidt (Verkuyten, 2005; Yogeeswaren & Dasgaputa, 2014) en tot meer gerapporteerde symbolische dreiging.

Methode Deelnemers

Door middel van de G-Power is berekend dat er minimaal 95 personen zullen moeten deelnemen aan het onderzoek. Deze deelnemers zullen worden geworven op de Universiteit van Amsterdam en zullen geen financiële beloning krijgen. Gebaseerd op

(32)

hun zelfgerapporteerde antwoorden over het geboorteland en het land van herkomst van hun ouders wordt alleen de van origine Nederlandse studenten gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek.

Materiaal

De wijze waarop multiculturalisme wordt aangehangen, abstract en concreet, wordt geoperationaliseerd middels een essay waarin wordt gefocust op verschillende aspecten van de multiculturalisme ideologie (Wolsko et al., 2000). Wanneer

multiculturalisme in abstracte termen wordt omschreven ligt de focus op het belang van multiculturalisme als maatschappelijk ideaal. De voorbeeldzin van de essay is: ‘Alle etnische groeperingen, ook moslims, in Nederland moeten gelijke kansen

krijgen in ons Nederlandse onderwijssysteem’. Wanneer multiculturalisme in concrete termen werd omschreven dan ligt de focus op belang van multiculturalisme in de praktijk. De voorbeeldzin van de essay is: ‘Vanwege de achterstand van jongeren met een islamitische achtergrond moeten we een groter deel van het huidige

onderwijsbudget besteden aan het wegwerken daarvan’. Na het lezen van de essay wordt de deelnemers gevraagd om vijf vragen te beantwoorden. Deelnemers in de conditie waar multiculturalisme in abstracte termen wordt beschreven wordt gevraagd om vijf algemene redenen te noemen waarom multiculturalisme een positieve

bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving, bijvoorbeeld: ‘In de multiculturele samenleving kunnen mensen leren van anderen culturen en leefstijlen’. Aan

deelnemers in de conditie waar multiculturalisme in concrete termen is beschreven, wordt gevraagd om vijf concrete voorbeelden uit het dagelijks leven te geven waarin de positieve bijdrage van multiculturalisme in het leven van de deelnemer naar voren

(33)

komt. Vervolgens krijgen de deelnemers een formulier waar zogenaamd de antwoorden van andere deelnemers weergegeven worden. De bedoeling is dat

deelnemers antwoorden omcirkelen die overeenkomen met hun eigen antwoorden. De deelnemers in de controleconditie krijgen een essay te lezen over het Nederlandse televisiesysteem, waarbij zij daarna vijf argumenten voor het behoud van de publieke omroep moeten noteren.

De ingroup-identificatie wordt geoperationaliseerd door alle deelnemers te vragen om op zes items te antwoorden (Verkuyten, 2005). De items meten de gehechtheid aan de eigen identiteit. Twee voorbeelditems van deze vragenlijst zijn: ‘Mijn Nederlandse identiteit is een belangrijk deel van mijzelf’ en ‘Het feit dat ik een Nederlander ben is belangrijk voor mij’. De antwoorden variëren op een

vijfpuntsschaal van sterk mee eens tot sterk mee oneens.

De symbolische dreiging werd gemeten door een vragenlijst met drie stellingen: ‘De Nederlandse identiteit wordt bedreigd door een

oververtegenwoordiging van moslims’, ‘Nederlandse normen en waarden worden bedreigd door de aanwezigheid van moslims’ en ‘Moslims bedreigen de Nederlandse cultuur’. De antwoordmogelijkheden variëren ook hier op een vijfpuntsschaal van sterk mee eens tot sterk mee oneens.

Procedure

De studenten wordt gevraagd om deel te nemen aan een onderzoek naar ‘De

Nederlandse samenleving: een studie onder studenten. Deelnemers worden random toegewezen aan een conditie. Er zullen drie condities zijn: multiculturalisme in abstracte termen, multiculturalisme in concrete termen en een controlegroep. Afhankelijk van de conditie krijgen de deelnemers verschillende vragenlijsten

(34)

gepresenteerd die de multiculturalismemanipulatie weergeven. De ingroup-identificatie en de waargenomen symbolische dreiging vragenlijst zullen bij alle deelnemers worden afgenomen. Ten slotte worden de deelnemers ingelicht over het werkelijke doel van het onderzoek.

Analyse

Door middel van een tweewegs-ANOVA zullen de data worden geanalyseerd. Er is sprake van twee onafhankelijke variabelen (multiculturalisme in abstracte en concrete termen) en twee afhankelijke variabele (ingroup-identificatie en symbolische

dreiging). Er is voor deze toets gekozen omdat er bij een tweewegs-ANOVA niet alleen gekeken wordt naar het hoofdeffect maar ook naar de interactie. Door middel van een interactie effect kan gekeken worden naar de relatie tussen vier variabelen, wat precies het doel is in huidig onderzoek.

Verwachte Resultaten en Implicaties

Ten eerst wordt verwacht dat deelnemers in de abstracte multiculturalisme conditie lager zullen scoren op de ingroup-identificatie dan deelnemers in de concrete

multiculturalisme conditie. Ten tweede wordt verwacht dat deelnemers in de abstract multiculturalisme conditie lager zullen scoren op de symbolische dreiging vragenlijst dan deelnemers in de concrete multiculturalisme conditie. Voor een

meerderheidsgroep die multiculturalisme in concrete termen aanhangt geldt dat dit tot meer ingroup-identificatie en meer waargenomen symbolische dreiging leidt. Voor een meerderheidsgroep die multiculturalisme in abstracte termen aanhangt geldt dat

(35)

dit tot minder ingroup-identificatie en minder waargenomen symbolische dreiging leidt.

Mochten de verwachtingen uitkomen dan zal dit implicaties hebben voor de Nederlandse samenleving. In het westen wordt multiculturalisme als een ideologie beschouwd met positieve gevolgen voor de samenleving. Met positieve gevolgen wordt bedoeld dat minderheden erkend, herkend en geaccepteerd worden

(multiculturalismehypothese). Wat betreft de waargenomen symbolische dreiging wordt verwacht dat multiculturalisme in concrete termen een negatiever effect heeft dan in abstracte termen. Deze dreiging heeft een negatieve invloed op

intergroepsrelaties binnen de samenleving. De vergaarde kennis over

multiculturalisme, ingroup-identificatie en dreiging stelt de overheid in staat maatregelen te nemen die de relaties tussen burgers kunnen verbeteren. Bij het

opstellen van concrete maatregelen is een goede begeleiding geboden zodat mogelijke dreiging wordt voorkomen. De bewustwording van de wisselwerking tussen deze drie constructen kan een zinvolle bijdrage leveren aan het ‘in de markt zetten’ van

(36)

Literatuurlijst

Allen, C. & Nielson, J.S. (2002). Summary Report on Islamophobia: in the EU after 11 september 2001. European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia (EUMC).

Brewer, M. B. (1999). The psychology of prejudice: Ingroup love and outgroup hate?. Journal of social issues, 55(3), 429-444.

Correll, J., Park, B., & Smith, J. A. (2008). Colorblind and multicultural prejudice reduction strategies in high-conflict situations. Group Processes & Intergroup Relations, 11(4), 471-491.

Heine, S. J. (2008). Cultural psychology. New York: WW Norton. Falomir-Pichastor, J. M., & Frederic, N. S. (2013). The dark side of heterogeneous ingroup identities: National identification, perceived threat, and prejudice against immigrants. Journal of Experimental Social Psychology, 49(1), 72-79.

Foblets, M. C., Vrielink, J., & Billiet, J. (Eds.). (2006). Multiculturalisme ontleed (Vol. 10). Leuven University Press.

Park, B., & Judd, C. M. (2005). Rethinking the link between categorization and prejudice within the social cognition perspective. Personality and Social Psychology Review, 9(2), 108-130.

Plaut, V. C., Thomas, K. M., & Goren, M. J. (2009). Is multiculturalism or color blindness better for minorities?. Psychological Science, 20(4), 444-446.

Richeson, J. A., & Nussbaum, R. J. (2004). The impact of multiculturalism versus color-blindness on racial bias. Journal of Experimental Social Psychology, 40(3), 417-423.

(37)

Rosenthal, L., & Levy, S. R. (2010). The colorblind, multicultural, and polycultural ideological approaches to improving intergroup attitudes and relations. Social Issues and Policy Review, 4(1), 215-246.

Ryan, C. S., Hunt, J. S., Weible, J. A., Peterson, C. R., & Casas, J. F. (2007). Multicultural and colorblind ideology, stereotypes, and ethnocentrism among Black and White Americans. Group Processes & Intergroup Relations, 10(4), 617-637.

Sasaki, S. J., & Vorauer, J. D. (2013). Ignoring Versus Exploring Differences Between Groups: Effects of Salient Color‐Blindness and Multiculturalism on

Intergroup Attitudes and Behavior. Social and Personality Psychology Compass, 7(4), 246-259.

Smith, E. R., & Mackie, D. M. (2007). Social psychology (3rd ed.). Philadelphia: Psychology Press.

Stephan, W. G., & Stephan, C. W. (2000). An integrated threat theory of prejudice. Reducing prejudice and discrimination, 23-45.

Sunier, T. & Landman, N. (2014). Turkse islam. Actualisatie van kennis over Turkse religieuze stromingen en organisaties in Nederland. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 4-94.

Velasco González, K., Verkuyten, M., Weesie, J., & Poppe, E. (2008). Prejudice towards Muslims in the Netherlands: Testing integrated threat theory. British Journal of Social Psychology, 47(4), 667-685.

Verkuyten, M. (2005). Ethnic group identification and group evaluation among minority and majority groups: testing the multiculturalism hypothesis. Journal of personality and social psychology, 88(1), 121-138.

(38)

Vorauer, J. D., & Sasaki, S. J. (2011). In the worst rather than the best of times: Effects of salient intergroup ideology in threatening intergroup interactions. Journal of personality and social psychology, 101(2), 307 – 320.

Ward, C., & Masgoret, A. M. (2006). An integrative model of attitudes toward immigrants. International Journal of Intercultural Relations, 30(6), 671-682.

Wolsko, C., Park, B., & Judd, C. M. (2006). Considering the tower of Babel: Correlates of assimilation and multiculturalism among ethnic minority and majority groups in the United States. Social Justice Research, 19(3), 277-306.

Yogeeswaran, K., & Dasgupta, N. (2014). The devil is in the details: Abstract versus concrete construals of multiculturalism differentially impact intergroup relations. Journal of personality and social psychology, 106(5), 772.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Experiment 1 examined how group context (ingroup vs. outgroup) and value attached to the ingroup or the outgroup dimension influences the perceived contextual emphasis on the

Social self-affirmation, however, operates through social identity and therefore only results in higher personal and collective well-being and performance motivation among

Experiment 2 revealed that highly identified group members are more likely to strive for collective status improvement (e.g., by helping other ingroup members to improve

The influence of permeability of group boundaries and stability of group status on strategies of individual mobility and social change.. Bias in intergroup perceptions:

Outside of university, my friends Karlijn, Asha, Stephanie, Alice, Ivonne and Lonneke offered me all the enjoyment and ‘alternative dimensions’ I needed to retain the motivation

Om leden van lage status groepen dus te motiveren tot een hogere inzet op statusbepalende dimensies is het enerzijds belangrijk dat zij zich bewust zijn van het belang van een

project she spent three months at the University of Toronto working with Michael Inzlicht on research concerning neurological correlates of stereotype threat. Currently, Belle works

2007-2: Belle Derks: Social identity threat and performance motivation: The interplay between ingroup and