• No results found

Organisatiecrises in de media : een inhoudsanalyse naar de invloed van het type crisis op het gebruik van verschillende frames

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Organisatiecrises in de media : een inhoudsanalyse naar de invloed van het type crisis op het gebruik van verschillende frames"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Organisatiecrises in de media

Een inhoudsanalyse naar de invloed van het type crisis op het gebruik van

verschillende frames

Naam: Emilie van den Putten Studentnummer: 10261974 Datum: 31 januari 2014 Begeleider: Dr. E. Vasileiadou Master: Corporate Communication Universiteit van Amsterdam

(2)

2 Samenvatting

Tot nu toe is er nog te weinig kennis over de inzet van framing in krantenberichten wanneer een organisatie in een crisis verkeert. Dit onderzoek richt zich daarom op het type crisis en hoe deze worden geframed in Nederlandse krantenberichten. Door middel van een

kwantitatieve inhoudsanalyse van krantenberichten (N=206), die afkomstig zijn uit vier grote Nederlandse kranten, zijn vier soorten crises geanalyseerd, namelijk van Chemie-Pack (overtreding), BP (ongeluk), Philips Pensioenfonds (terrorisme) en de PVV (faux pas). Daarbij zijn er zeven gemeenschappelijke nieuwsframes geïdentificeerd: het

verantwoordelijkheidsframe, het oplossingsframe, het emotionele frame, het moraliteitsframe, het onenigheidsframe, het impact frame en het complexiteitsframe. Door middel van een Chi-kwadraattoets is gekeken of het verschil in het type crisis van invloed is op het gebruik van verschillende frames. Er kan geconcludeerd worden dat bij elk type crisis een ander soort frame in krantenberichten wordt toegepast. Bij een faux pas crisis is dit het moraliteitsframe, bij een ongeluk crisis het oplossingsframe, bij een terrorisme crisis het onenigheidsframe en bij een overtreding crisis het verantwoordelijkheidsframe. In toekomstig onderzoek kan dit onderwerp verder worden uitgewerkt door gebruik te maken van online media, zoals de website van nu.nl. Op deze manier kan er een uitgebreider beeld worden gevormd van het type crisis en de gemeenschappelijke nieuwsframes. Hierdoor krijgt een crisismanager een nog beter inzicht hoe een organisatie in tijden van een crisis wordt geframed in de media, waardoor hij of zij de mogelijkheid heeft om een plan te ontwikkelen hoe de organisatie zo goed mogelijk op de verschillende typen crises in kan spelen. Op deze manier kunnen de negatieve effecten voor een organisatie zo beperkt mogelijk worden houden.

(3)

3 Inleiding

Vroeg of laat kan een organisatie te maken krijgen met een crisis (Coombs, 1998). Er kunnen verschillende soorten crises van elkaar worden onderscheiden, omdat elk type crisis een andere (grotere) invloed kan hebben op een organisatie (Coombs, 1995). In het onderzoek van Coombs (1995) wordt over vier verschillende soorten crises gesproken: faux pas, terrorisme, het ongeluk en de overtreding. Wanneer een organisatie in een crisis verkeert en journalisten dit in een krantenbericht verwerken, kunnen journalisten in hun berichtgeving verschillende frames gebruiken. Framing is volgens de Vreese (2005) het proces waarbij het selecteren van bepaalde aspecten van een waargenomen werkelijkheid en het meer laten opvallen van deze aspecten in een communicatieve tekst, zoals een krantenbericht, centraal staat. Mensen die op zoek zijn naar informatie over een crisis kunnen deze frames overnemen om hiermee een eigen perceptie te kunnen vormen over de crisis (Gamsom & Modigliani, 1989).

Er wordt veel onderzoek gedaan om kennis met betrekking tot framing uit te breiden, met als gevolg dat er steeds meer informatie beschikbaar is (Semetko & Valkenburg, 2000; Neuman, Just & Crigler, 1992; Gleissner & de Vreese, 2005). Toch is er nog te weinig kennis over de inzet van framing in krantenberichten als een organisatie in een crisis verkeert. Kennis met betrekking tot framing is nuttig voor een organisatie, wanneer het in een crisis verkeert, omdat een crisismanager op deze manier een idee heeft hoe het soort crisis geframed zal worden in krantenberichten. Hierdoor heeft een crisismanager de kans om hier op in te spelen en op deze manier de mogelijkheid om lezers te beïnvloeden. Dit onderzoek heeft dan ook als doel om te kijken hoe verschillende soorten crises worden geframed in Nederlandse krantenberichten. De centrale onderzoeksvraag in deze studie is als volgt geformuleerd: ‘Hoe worden verschillende

(4)

4 De hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse. In dit onderzoek worden krantenberichten van vier verschillende organisaties geanalyseerd, die zich in één van de vier crises bevonden: Chemie-Pack (overtreding), Philips Pensioenfonds

(terrorisme), PVV (faux pas) en BP (ongeluk).

In dit onderzoek wordt aandacht besteed aan de manier hoe verschillende soorten crises in Nederlandse kranten worden geframed. In de bestaande literatuur wordt over vijf frames gesproken die in eerdere onderzoeken dominant aanwezig waren: conflict frame, human interest frame, responsibility frame, economic frame en morality frame (Semetko &

Valkenburg, 2000; Neuman, Just & Crigler, 1992; An & Grower, 2009). Het merendeel van de wetenschappelijke studies over deze vijf frames focussen zich op de manier hoe

economisch en politiek nieuws in Amerikaanse krantenberichten worden geframed. Tot nu toe is er weinig onderzoek verricht naar de manier hoe verschillende soorten crises als faux pas, overtreding, ongeluk en terrorisme in Nederlandse krantenberichten worden geframed. Daarmee heeft dit onderzoek een wetenschappelijke relevantie, omdat dit onderzoek tot nieuwe inzichten kan leiden met betrekking tot het type crisis en framing. Bovendien kunnen crisismanagers, op basis van dit onderzoek, een beter inzicht krijgen wat de invloed van het frame op de perceptie van het publiek betekent voor de organisatie, wanneer het in een crisis verkeert.

Theoretisch kader

Crisis

Wanneer zich in een organisatie een crisis voordoet, zit een organisatie in de problemen. (Gonzalez-Herrero & Smith, 2008). Pearson en Claire (1998) beschrijven een crisis als een gebeurtenis die een grote impact heeft voor een organisatie en de omgeving. Hierdoor wordt

(5)

5 de toekomst van de organisatie in gevaar gebracht. Coombs en Holladay (2002) omschrijven een crisis beknopter, namelijk als een onvoorspelbare gebeurtenis die de gang van zaken van een organisatie verstoort en een negatieve invloed heeft op de reputatie van een organisatie.

Kenmerken crisis

Organisaties kunnen met verschillende soorten crises te maken krijgen (Coombs, 2004). Coombs (1995) spreekt in zijn onderzoek over verschillende typen crises, omdat elk type crisis een andere (grotere) invloed kan hebben op een organisatie. Deze verschillende soorten crises kunnen van elkaar worden onderscheiden door twee kenmerken. Deze kenmerken zijn de bron van herkomst en intenties, omdat deze kenmerken relevant zijn voor de

verantwoordelijkheid van een organisatie (Coombs, 1995; Kim & Yang, 2009).

De bron van herkomst houdt in dat een crisis zowel intern als extern veroorzaakt kan zijn. Wanneer er sprake is van een interne crisis wordt een organisatie in hoge mate

verantwoordelijk gehouden. Deze vorm van crisis is veroorzaakt door bewuste acties van mensen binnen de organisatie, door menselijke fouten die voorkomen hadden kunnen worden of door het overtreden van regels (Coombs, 2004). Daarnaast spreekt Coombs (2004) over de externe crisis. Bij deze crisis wordt een organisatie niet geheel verantwoordelijk gehouden. Deze vorm van crisis is veroorzaakt door een onbedoelde gebeurtenis binnen de organisatie, zoals technische problemen of het uitdagen door derden (iemand beweert dat de organisatie op een onjuiste manier handelt). Wanneer er sprake is van een intern veroorzaakte crisis zal het publiek de verantwoordelijkheid van de crisis sneller bij de organisatie leggen, omdat de situatie in de ogen van het publiek controleerbaar is (Coombs, 1995; Kim & Yang, 2009). Hierdoor wordt het negatieve effect van een intern veroorzaakte crisis op een organisatie

(6)

6 groter dan bij een extern veroorzaakte crisis (Coombs, 1995).

Bij het kenmerk intenties kan er onderscheid worden gemaakt tussen opzettelijke acties, die een crisis veroorzaken, of onopzettelijke acties die leiden tot een crisis (Coombs, 1995; Coombs & Holladay, 1996). Bij opzettelijke acties is er sprake van opzet. Wanneer er sprake is van een onopzettelijke actie wordt er ook wel gesproken over een slachtoffer crisis

(Coombs, 2004). Bij deze vorm van crisis wordt de organisatie niet verantwoordelijk gehouden. De organisatie is zelf het slachtoffer van de crisis, zoals bij een natuurramp, roddels of door het knoeien met het product door een externe partij. Hierdoor is de situatie voor een organisatie veel minder controleerbaar, waardoor de verantwoordelijkheid van de organisatie minder groot zal zijn dan wanneer er sprake is van een opzettelijk, intern veroorzaakte crisis (Coombs, 1995).

Type crisis

Aan de hand van de hierboven beschreven kenmerken (bron van herkomst en intenties), beschrijft Coombs (1995) vier verschillende typen crises: faux pas, terrorisme, het ongeluk en de overtreding (Coombs, 1995; Coombs & Holladay, 1996).

Een faux pas is een crisis dat onbedoeld veroorzaakt is door de organisatie en dat extern wordt aangewakkerd (Coombs, 1995). Een veel voorkomend voorbeeld van een faux pas is wanneer een politicus per ongeluk een minderheidsgroep discrimineert door een toevallige opmerking. Na de opmerking klaagt de groep hierover, waardoor er een crisis ontstaat. Bij een ongeluk probeert een organisatie goed te handelen. Er ontstaat een crisis, omdat er bij de normale gang van zaken iets mis gaat, waardoor er een ongeluk gebeurd (Coombs, 1995; Kim & Yang, 2009). Deze vorm van crisis is een onopzettelijke actie, maar wordt door de organisatie zelf

(7)

7 (intern) veroorzaakt. Een voorbeeld van een ongeluk is het ontstaan van een brand tijdens het productieproces. Verder beschrijft Coombs (1995) het type crisis overtreding. Deze vorm van crisis ontstaat ook vanuit de organisatie, maar ontstaat uit een opzettelijke actie. De

organisatie of persoon in de organisatie kiest ervoor om op een bepaalde manier te handelen. Wanneer dit fout gaat heeft dit negatieve gevolgen voor de organisatie (Coombs, 1995; Pace, Fediuk & Botero, 2010). Een voorbeeld van een overtreding zijn het verkopen van gevaarlijke of defecte producten. Ten slotte spreekt Coombs (1995) over het type crisis terrorisme. Dit is een opzettelijke actie waarbij de organisatie schade oploopt. Echter is de organisatie niet verantwoordelijk voor dit type crisis. De actie is afkomstig van een individu of groep buiten de organisatie, waardoor dit type crisis extern wordt veroorzaakt (Coombs, 1995; Kim & Yang, 2009; Massey, 2005). Om erachter te komen hoe er over een crisis geschreven wordt, maakt de onderzoeker gebruik van framing.

Framing

Er bestaan verschillende manieren om een boodschap over een crisis naar buiten te brengen. Entman (1993) omschrijft het benadrukken van bepaalde aspecten van een issue in een communicatieve uiting als framing. De Vreese (2005) beschrijft framing uitgebreider, namelijk dat het een proces is waarbij het selecteren van bepaalde aspecten van een waargenomen werkelijkheid en het meer laten opvallen van deze aspecten in een

communicatieve tekst, zoals een krantenbericht, centraal staat. Op deze manier kan er meer nadruk worden gelegd op een specifiek probleem, een verklaring van een gevolg, een morele evaluatie en/of een aanbeveling (Entman, 1993). De media selecteren wat er wel en niet verteld wordt in een verhaal, oftewel de media framed een nieuwsbericht (Pan & Kosicki ,1993). Hierdoor beperkt of geeft de media een betekenis aan het verhaal, waardoor mensen het verhaal op die manier kunnen interpreteren (Hallahan, 1999).

(8)

8

Media frames

Binnen frames kan er een onderscheid worden gemaakt tussen mediaframes en individuele frames (de Vreese, 2005). In dit onderzoek staan mediaframes centraal. Mediaframes zijn frames die door de media worden gebruikt bij de weergave van bepaalde onderwerpen (Biltereyst & Peeren, 2003, p. 182). Door middel van deze frames kunnen bepaalde aspecten bewust of onbewust worden benadrukt in krantenberichten. Hierdoor bepaalt de media welke informatie het publiek te zien krijgt en hoe het publiek deze gebeurtenissen waarneemt

(Scheufele, 1999). Het publiek is bij het vormen van een eigen opinie op zoek naar informatie dat overeenkomt met wat zij al weten en waarmee zij in het dagelijkse leven geconfronteerd worden. Wanneer frames hierbij aansluiten heeft dit een grotere kans om aansluiting te vinden bij de opinie van het publiek (Gamsom & Modigliani, 1989).

Frames kunnen onderscheiden worden in framing devices en reasoning devices. Framing devices zijn tekstelementen die een frame zichtbaar maken. Dit zijn onder andere

woordkeuze, taalgebruik, argumenten en voorbeelden (Van Gorp, 2005). Naast framing devices bestaat een frame uit reasoning devices. Reasoning devices zijn onderliggende waardeoordelen, oorzaken en consequenties. Deze hoeven niet altijd aanwezig te zijn in een tekst, maar maken wel onderdeel uit van de interpretatie van het frame door het publiek. De reasoning devices zijn verbonden met de framedimensies van het frame (Van Gorp, 2005). Onder deze framedimensies vallen: het definiëren van een probleem, het benoemen van een oorzaak, een oordeel vellen en hier een oplossing voor bedenken (Entman, 1993).

Verschillende nieuwsframes

Wanneer een organisatie in een crisis verkeert en journalisten dit in een krantenbericht verwerken, kunnen journalisten in hun berichtgeving verschillende frames gebruiken. Een

(9)

9 aantal frames zijn alleen relevant bij bepaalde onderwerpen of gebeurtenissen. Deze frames worden issue-specifieke frames genoemd. Frames die bij verschillende onderwerpen en in verschillende tijden ingezet kunnen worden zijn de generieke-frames (de Vreese, 2005)

Bestaande literatuur laat zien dat er een aantal frames zijn die zich regelmatig voordoen in het nieuws. Neuman, Just en Crigler (1992) bespraken verschillende frames die dominant

aanwezig waren in Amerikaanse krantenberichten, namelijk conflict, economische gevolgen, menselijke invloed en moraal. Op basis van deze frames analyseerde Semetko en Valkenburg (2000) het framegebruik in kranten en het journaal. Het onderzoek werd uitgevoerd in de periode rondom de bijeenkomst van de Europese staatshoofden in Amsterdam. Er werden vijf nieuwe dominante nieuwsframes ontdekt: conflict frame, human interest frame, responsibility frame, economic frame en het morality frame. Bij het conflict frame ligt de nadruk op

conflicten tussen individuen, groepen en/of instituten (Semetko & Valkenburg, 2000). Het onderzoek van An en Grower (2009) laat zien dat wanneer er sprake is van een terrorisme crisis, het conflict frame het meest wordt toegepast in krantenberichten. Het onderzoek van Neuman et al. (1992) laat zien dat het conflict frame het meest naar voren kwam in

Amerikaanse nieuwsmedia. Bij het human interest frame wordt een gebeurtenis, onderwerp of probleem vanuit een persoonlijk of emotioneel perspectief beschreven (Semetko &

Valkenburg, 2000). Cho en Gower (2006) toonden aan dat wanneer er sprake is van een overtreding crisis, het human interest frame invloed heeft op emoties en verantwoordelijkheid. Daarnaast laat het onderzoek van An en Grower (2009) zien dat wanneer er sprake is van een terrorisme crisis, het human interest frame het meest wordt toegepast in krantenberichten. Bij het responsibility frame wordt een onderwerp of probleem benaderd door

verantwoordelijkheid voor het veroorzaken of oplossen van een probleem toe te kennen aan de overheid, een individu of een persoon (Semetko & Valkenburg, 2000). Het onderzoek van

(10)

10 Semetko en Valkenburg (2000) laat zien dat het responsibility frame het meest naar voren komt in kwaliteitskranten. Daarbij laat het onderzoek van An en Grower (2009) zien dat wanneer een organisatie in een overtreding crisis verkeert, het responsibility frame het meest wordt toegepast in krantenberichten. Bij het economic frame wordt naar de economische gevolgen van een gebeurtenis, probleem of onderwerp voor een individu, groep, regio of land gekeken (Semetko & Valkenburg, 2000). Het onderzoek van An en Grower (2009) laat zien dat wanneer een organisatie zich in een ongeluk crisis verkeert, het economic frame het meest wordt toegepast in krantenberichten. Tot slot het morality frame. In dit frame wordt een gebeurtenis, probleem of onderwerp in een religieuze context geplaatst (Semetko & Valkenburg, 2000). Het onderzoek van An en Grower (2009) laat zien dat wanneer een organisatie in een overtreding crisis verkeert, het morality frame het meest wordt toegepast in krantenberichten. Deze vijf frames komen het meeste naar voren in verschillende

onderzoeken, waardoor ervan uit kan worden gegaan dat deze frames een goede basis voor dit onderzoek bieden (Semetko & Valkenburg, 2000; Neuman, Just & Crigler, 1992; An & Grower, 2009; Cho & Gower, 2006).

Case studies

De hoofdvraag ‘Hoe worden verschillende soorten crises geframed in Nederlandse kranten?’ wordt beantwoord aan de hand van vier case studies. Deze vier case studies zijn de PVV, BP, Chemie-Pack en het Philips Pensioenfonds.

PVV: faux pas

De Partij voor de Vrijheid (PVV) is een Nederlandse politieke partij. Op 8 augustus 2007 verscheen er een artikel in de Volkskrant, waarin Geert Wilders (partijleider PVV) de islam als een fascistische ideologie omschreef en aangaf dat de Koran in Nederland verboden zou

(11)

11 moeten worden. Daarop werd door diversen mensen aangifte gedaan en spande daarop een proces aan (Jensma, 2010). De PVV crisis wordt een faux pas crisis genoemd, omdat het publiek de discriminatie van Moslims door Wilders aangaf.

BP: ongeluk

Op 20 april 2010 vond er op het boorplatform Deepwater Horizon een explosie. Door de explosie vielen er 11 doden en 17 gewonden. Tijdens het blussen zonk het platform, waardoor de boorstang brak. Hierdoor heeft er bijna drie maanden lang olie in de Golf van Mexico gelekt (Dool, 2011). Dit type crisis wordt een ongeluk genoemd, omdat de crisis intern is veroorzaakt. Door een onopzettelijke, verkeerde actie is de stang gebroken waardoor de olie de mogelijkheid kreeg om de zee in te lopen.

Chemie-Pack: overtreding

Op 5 januari 2011 brak er bij Checkie-Pack in Moerdijk brand uit. Op het terrein stonden giftige, bijtende en brandbare vloeistokken die door de brand zijn geëxplodeerd. Uit het onderzoek naar de brand blijkt dat Chemie-Pack de vergunningsvoorschriften heeft

overtreden (Coevert, 2011). Dit type crisis is dus een overtreding, omdat bepaalde mensen binnen Chemie-Pack wisten dat er niet goed gehandeld werd. Ondanks dat zij wisten dat deze manier van handelen problemen zou kunnen opleveren voor Chemie-Pack, hebben ze de opslag van gevaarlijke stoffen niet veranderd.

Philips Pensioenfonds:terrorisme

Op 13 november 2007 kwam de Klimop-vastgoedfraudezaak aan het licht. Een van de benadeelde partijen is het Philips Pensioenfonds. Het Philips Pensioenfonds denkt door de fraude 150 miljoen euro te hebben verloren. In deze vastgoedfraude hebben

(12)

12 projectontwikkelaars en vastgoedhandelaren jarenlang met behulp van adviseurs, bankiers en notarissen tientallen miljoenen kunnen wegsluizen. Daarbij speelden twee projecten aan de Zuidas in Amsterdam een belangrijke rol in deze vastgoedfraudezaak (Hinke, 2008). Dit type crisis is dus een vorm van terrorisme, omdat het Philips Pensioenfonds miljoenen is

misgelopen door illegale transacties door externe partijen.

Methode

In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een systematische kwantitatieve inhoudsanalyse. Er wordt gebruik gemaakt van deze kwantitatieve onderzoeksstrategie, omdat met deze methode een objectieve, systematische en kwantitatieve beschrijving kan worden gegeven over de inhoud van een tekst (Berelson, 1952). In dit geval zijn dat krantenberichten.

Data

De data dat in dit onderzoek is gebruikt, zijn krantenberichten die afkomstig zijn uit vier grote Nederlandse kranten: NRC Handelsblad, de Telegraaf, Algemeen Dagblad en de Volkskrant. Deze kranten zijn geselecteerd op basis van oplagen (Cebuco, 2013). Er zijn vier soorten crises geanalyseerd, namelijk van Chemie-Pack, BP, Philips Pensioenfonds en PVV. Er is gekozen voor het analyseren van krantenberichten tot en met twee maanden na de crisis, omdat in de derde maand minder over de crisis geschreven wordt. De krantenberichten zijn afkomstig uit de digitale database LexisNexis van de Universiteit van Amsterdam. In totaal zijn de krantenberichten (n=206) aan de hand van vier soorten crises geanalyseerd: Chemie-Pack (n = 69), het Philips Pensioenfonds (n = 34), BP (n = 69) en de PVV (n = 34).

(13)

13

Inhoudsanalyse

De krantenberichten zijn gecodeerd aan de hand van een codeboek (zie bijlage 1). Voor dit onderzoek is het codeboek van Semetko en Valkenburg (2000) gebruikt. Door middel van dit codeboek kan de aanwezigheid van vijf verschillende frames in de krantenberichten gemeten worden (Semetko & Valkenburg, 2000).

Intercodeurbetrouwbaarheid

Om de betrouwbaarheid te meten is er een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd, waarbij de samenhang tussen de verschillende items is geanalyseerd (Howitt & Cramer, 2007, p. 430). De betrouwbaarheid van een inhoudsanalyse kan worden vastgesteld door meerdere personen te laten coderen (Boeije, ’t Hart & Hox, 2009). Voor dit onderzoek heeft de onderzoeker een tweede codeur vijftien procent (N=31) van alle krantenberichten nogmaals laten coderen. Om overeenstemming tussen de twee codeurs te kunnen vaststellen is er voor iedere variabele een Krippendorff’s Alpha berekend (zie bijlage 2). Hieruit blijkt dat zeven items een redelijke betrouwbaarheid hebben met waarden tussen de 0,70 en 0,80. Daarbij hebben twaalf items een sterke betrouwbaarheid met waarden tussen de 0,80 en 1,00.

(14)

14 Tabel 1. Factoranalyse van de frame elementen.

Noot: alle elementen met een factorlading ≥ 0.50 zijn gebruikt bij het samenstellen van het onderliggende frame en bij de verdere analyse.

Factor 1 2 3 4 5 6 7

Verantwoordelijkheidsframe

Suggereert verantwoordelijkheid 0.810

Visuele informatie 0.476

Oplossingsframe

Bieden van een oplossing 0.804

Mogelijkheid om probleem op te lossen

0.705

Dringend actie noodzakelijk 0.653

Emotionele frame

Woede, sympathie en/of medeleven 0.720

Menselijk gezicht 0.691

Verwijzing naar economische gevolgen

0.476 Moraliteitsframe

Morele boodschap 0.732

Sociale voorschriften voor gedrag 0.823

Onenigheidsframe

Verwijten maken naar elkaar 0.717

Onenigheid tussen groepen 0.646

Financiële winsten en verliezen 0.555

Impact frame

Benadrukken hoe men is beïnvloed 0.865

Persoonlijke omstandigheden 0.465

Complexiteitsframe

Meerderde kanten van het probleem 0.815

Eigenwaarde 3.113 2.036 1.646 1.353 1.173 1.133 1.049

(15)

15 Beschrijving van de frames

Door middel van een factoranalyse zijn de onderliggende frames in dit onderzoek naar voren gekomen (zie tabel 1). Om de frames te kunnen samenstellen zijn de factoren gehercodeerd. Samen verklaren ze 64% van de variantie, waardoor deze factoren kunnen worden

geïnterpreteerd als frames.

De eerste factor vertegenwoordigt het onderliggende verantwoordelijkheidsframe. Dit frame heeft een eigenwaarde van 3,11 en bestaat uit twee elementen: wordt er gebruik gemaakt van visuele informatie en suggereert het artikel iemand als verantwoordelijk. Een verklaring waarom deze twee elementen samen één frame vormen is dat visuele informatie invloed heeft op het vormen van een beeld wie het publiek als verantwoordelijke voor de crisis ziet.

Wanneer in een krantenbericht namelijk gebruik wordt gemaakt van visuele informatie, kan de krant iemand duidelijk naar voren laten komen als verantwoordelijk. Het

verantwoordelijkheidsframe (36% van de krantenberichten) suggereert dat een onderdeel van een organisatie verantwoordelijk is voor de crisis, zoals de brand bij Chemie-Pack door het niet nastreven van de veiligheidsregels. Daarbij wordt door het gebruik van visuele informatie gevoelens van belediging, sympathie of medelijden opgewekt.

De tweede factor vertegenwoordigt het onderliggende oplossingsframe. Dit frame heeft een eigenwaarde van 2,03 en bestaat uit drie elementen: de mogelijkheid om het probleem op te lossen, het bieden van een oplossing en actie is dringend noodzakelijk. Een verklaring waarom deze drie elementen samen één frame vormen is dat de mogelijkheid en het bieden van een oplossing invloed hebben op een crisis die dringend om actie vraagt. Het

oplossingsframe (34% van de krantenberichten) wordt gebruikt om de ernst van de crisis te bepalen en of de mogelijkheid bestaat om het probleem op te lossen. Allereerst wordt gekeken

(16)

16 of de organisatie de mogelijkheid heeft om de crisis op te lossen. Daarbij wordt gekeken of er in het krantenbericht een oplossing voor de crisis wordt gesuggereerd. Er kan hierbij sprake zijn van een gedwongen keuze of een oplossing naar eigen keuze, zoals bij BP door de olieramp in de Golf van Mexico. Er stroomde veel olie in de zee dat grote gevolgen had voor de natuur en de vissers, waardoor een oplossing van groot belang was. Tot slot wordt er in dit frame gekeken of het soort crisis dringend actie nodig heeft.

De derde factor vertegenwoordigt het onderliggende emotionele frame. Dit frame heeft een eigenwaarde van 1,64 en bestaat uit drie elementen: een menselijk gezicht van het probleem, woede of medeleven en verwijzing naar economische gevolgen. Een verklaring waarom deze drie elementen samen één frame vormen is dat het gebruik van een menselijk gezicht invloed heeft op woede of medeleven die door de negatieve (economische) gevolgen van de crisis zijn ontstaan. Het emotionele frame (54% van de krantenberichten) toont de menselijke gezichten van de crisis waarbij gevoelens van woede, sympathie of medeleven worden opgeroepen, zoals bij de brand bij Chemie-Pack. Er was lange tijd onduidelijkheid of er schadelijke stoffen waren vrijgekomen, die de gezondheid van omwonenden in gevaar bracht. Daarbij benadrukt dit frame de economische gevolgen van de crisis. Bij de brand van Chemie-Pack was veel onduidelijkheid over de vrijgekomen stoffen, waardoor boeren groente en fruit niet mochten oogsten, waardoor er inkomsten werden misgelopen.

De vierde factor vertegenwoordigt het onderliggende moraliteitsframe. Dit frame heeft een eigenwaarde van 1,35 en bestaat uit twee elementen: een morele boodschap en sociale voorschriften voor gedrag. Het moraliteitsframe (25% van de krantenberichten) laat voornamelijk de normen van goed en slecht gedrag zien en toont aan of een krantenbericht

(17)

17 een morele boodschap bevat. Daarbij wordt bij dit frame gekeken naar de sociale

voorschriften voor gedrag, zoals bij de PVV door het willen verbieden van de Koran.

De vijfde factor vertegenwoordigt het onenigheidsframe. Dit frame heeft een eigenwaarde van 1,17 en bestaat uit drie elementen: onenigheid tussen groepen, verwijten maken naar elkaar en financiële winsten en verliezen van de crisis. Een verklaring waarom deze drie elementen samen één frame vormen is dat onenigheid tussen groepen en de verwijten die naar elkaar worden gemaakt invloed hebben op de financiële winsten en verliezen van een organisatie. Het onenigheidsframe (28% van de krantenberichten) laat voornamelijk de onenigheid tussen verschillende groepen zien. In de artikelen, waarin dit frame gebruikt is, wordt de onenigheid tussen verschillende organisaties en groepen mensen en overheidsinstellingen aangegeven. Naast onenigheid tussen verschillende groepen worden er ook verwijten naar elkaar gemaakt. Daarbij benadrukt dit frame de financiële winsten en verliezen die de crisis bijvoorbeeld bij een organisatie als het Philips Pensioenfonds heeft aangericht, omdat het door fraude miljoenen heeft misgelopen.

De zesde factor vertegenwoordigt het onderliggende impact frame. Dit frame heeft een eigenwaarde van 1,13 en bestaat uit twee elementen: benadrukken hoe een groep wordt beïnvloed en de persoonlijke omstandigheden van de actor. Een verklaring waarom deze twee elementen samen één frame vormen is dat persoonlijke omstandigheden invloed hebben op de impact van de crisis op de omgeving. Het impact frame (68% van de krantenberichten) toont hoe individuen en groepen beïnvloed worden door de crisis, zoals de brand bij Chemie-Pack waar boeren hun oogst niet mochten verkopen, omdat er gevaarlijke stoffen op zouden zitten. Daarnaast gaan sommigen krantenberichten in op de persoonlijke omstandigheden van de

(18)

18 actor, zoals bij de Olieramp van BP waar David Rainey (directeur van BP) aangeeft z’n leven terug te willen na alle beschuldigingen van de olieramp.

De zevende factor vertegenwoordigt het onderliggende complexiteitsframe. Dit frame heeft een eigenwaarde van 1,04 en bestaat uit één element: verwijzing naar meerdere kanten van het probleem. Het complexiteitsframe (2% van de krantenberichten) laat meerdere kanten van een verhaal zien, zoals in de krantenberichten over de brand van Chemie-Pack waar wordt

verwezen naar de vuurwerkramp in Enschede.

Resultaten

Om te onderzoeken of het verschil in het type crisis van invloed is op het gebruik van

verschillende frames is er een Chi-kwadraattoets uitgevoerd. Daarnaast is er een Cramer's V berekend om het verband tussen het type crisis en het frame te kunnen bepalen. Hierbij zijn de frames de afhankelijke variabele en de casus (het type crisis) de onafhankelijke variabele. Er zijn significante effecten gevonden van het verschil in crisis waarin het

verantwoordelijkheidsframe (χ²(3)=29,79, p ≤ 0,001), het oplossingsframe (χ²(3)=64,71, p ≤ 0,001), het moraliteitsframe (χ²(3)=46,28, p ≤ 0,001) en het onenigheidsframe (χ²(3)=23,25, p ≤ 0,001) worden gebruikt.

Type crisis

Als er sprake is van een faux pas crisis dan wordt het moraliteitsframe (85,3%) eerder toegepast in krantenberichten, dan wanneer er sprake is van een overtreding crisis (37,7%), terrorisme crisis (20,6%) of het ongeluk crisis (20,3%). Er is sprake van een redelijk verband (V=0,471) tussen het type crisis en het moraliteitsframe.

(19)

19 Als er sprake is van een ongeluk crisis dan wordt het oplossingsframe (68,1%) eerder

toegepast in krantenberichten, dan wanneer er sprake is van een overtreding crisis (20,3%), een terrorisme crisis (8,8%) of een faux pas crisis (5,9%). Er is sprake van een sterk verband (V=0,561) tussen het type crisis en het oplossingsframe.

Als er sprake is van een terrorisme crisis dan wordt het onenigheidsframe (47,1%) eerder toegepast in krantenberichten, dan wanneer er sprake is van een ongeluk crisis (24,6%), een faux pas crisis (14,7%) of een overtreding crisis (7,2%). Er is sprake van een redelijk verband (V=0,336) tussen het type crisis en het onenigheidsframe.

Als er sprake is van een overtreding crisis dan wordt het verantwoordelijkheidsframe (43,5%) eerder toegepast in krantenberichten, dan wanneer er sprake is van een ongeluk crisis

(37,7%), een terrorisme crisis (5,9%) of een faux pas crisis (2,9%). Er is sprake van een redelijk verband (V=0,380) tussen het type crisis en het verantwoordelijkheidsframe.

Conclusie en discussie

In dit artikel is onderzoek gedaan hoe verschillende soorten crises worden geframed in Nederlandse kranten. Aan de hand van vier case studies van Chemie-Pack, Philips

Pensioenfonds, PVV en BP is een inhoudsanalyse uitgevoerd om dit te kunnen onderzoeken.

Het onderzoek laat zien dat wanneer een organisatie in een crisis verkeert er door journalisten vier soorten frames kunnen worden toegepast in krantenberichten: het oplossingsframe, verantwoordelijkheidsframe, moraliteitsframe en het onenigheidsframe. Wat opvalt in dit onderzoek zijn deze geïdentificeerde frames. Deze frames zijn namelijk niet in lijn met wat eerder onderzoek laat zien (Semetko & Valkenburg, 2000; Neuman, Just & Crigler, 1992; An

(20)

20 & Grower, 2009; Cho & Gower, 2006). Dit onderzoek laat namelijk zien dat de frames in dit onderzoek gedeeltelijk afwijken van de vijf geïdentificeerde nieuwsframes door Semetko en Valkenburg (2000).

Naast dat er is gekeken welke frames er geïdentificeerd konden worden, is er onderzocht hoe verschillende typen crises worden geframed. Hieruit kan worden geconcludeerd dat bij elk type crisis een ander soort frame in krantenberichten wordt toegepast. Bij een faux pas crisis is dit het moraliteitsframe, bij een ongeluk crisis het oplossingsframe, bij een terrorisme crisis het onenigheidsframe en bij een overtreding crisis het verantwoordelijkheidsframe.

De manier hoe verschillende typen crises worden geframed vertoont zowel overeenkomsten

als verschillen met de huidige literatuur (An & Grower, 2009).Opvallend is dat er maar één

gemeenschappelijk frame in dit onderzoek geïdentificeerd kon worden met het onderzoek van An en Grower (2009), namelijk het morality frame. Toch wordt dit frame tijdens

verschillende soorten crises ingezet. Het onderzoek van An en Grower (2009) laat namelijk zien dat wanneer er sprake is van een overtreding crisis het morality frame eerder wordt toegepast in krantenberichten. Terwijl het huidige onderzoek juist laat zien dat wanneer er sprake is van een faux pas crisis het morality frame eerder wordt toegepast in

krantenberichten. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in het onderzoek van An en Grower (2009) de verschillende organisatiecrises centraal stonden die invloed hadden op de financiële situatie van de organisaties, terwijl de focus van het huidige onderzoek op nieuws over organisatiecrises lag en niet op financiële situaties van de organisaties. Hierdoor is het logischer dat de frames van het onderzoek van An en Grower aansluiten op het onderzoek van Semetko en Valkenburg (2000), omdat de vijf frames van Semetko en Valkenburg (2000) onderzocht zijn binnen economisch en politiek nieuws.

(21)

21 Deze studie resulteert in praktische inzichten voor crisismanagers. Op basis van dit onderzoek kunnen crisismanagers een beter beeld creëren bij welk type crisis het soort frame wordt toegepast. De bevindingen met betrekking tot het type crisis en framing zijn belangrijk voor de praktijk. Wanneer een organisatie namelijk in een crisis verkeert, heeft een crisismanager een idee hoe dit geframed zal worden in krantenberichten. Hierdoor heeft een crisismanager de mogelijkheid om hier op in te spelen in de media, die de negatieve effecten voor de organisatie mogelijk kunnen verminderen (Kim & Yang, 2009). Zo kan een organisatie er bijvoorbeeld voor kiezen om bij een ongeluk crisis meteen een oplossing te bieden in plaats van dit te negeren. Daarnaast kan een organisatie de verantwoordelijkheid op zich nemen als er sprake is van een overtreding crisis. De manier waarop de media een crisis van een

organisatie framed heeft namelijk invloed op de opinie van het publiek (Gamsom & Modigliani, 1989).

Een beperking van dit onderzoek is dat er van de case van BP (ongeluk crisis) en de case van Chemie-Pack (overtreding crisis) meer artikelen waren die geanalyseerd konden worden dan de case van het Philips Pensioenfonds (terrorisme crisis) en de PVV (faux pas crisis). Om een vervolgonderzoek representatiever te maken, is het belangrijk dat voor verschillende cases gelijke groepen worden gevormd. Voor toekomstig onderzoek is het daarom van belang dat hier rekening mee wordt gehouden bij het selecteren van de crises. Verder kan door middel van een vervolgstudie, waarbij van elk type crisis meerdere cases worden onderzocht, de generaliseerbaarheid van het onderzoek worden vergroot. Daarnaast is er in dit onderzoek alleen gebruik gemaakt van krantenberichten. Om dit onderzoek verder uit te breiden, kan er bij een vervolgonderzoek gebruik worden gemaakt van online media, zoals de website van nu.nl. Op deze manier kan er een uitgebreider beeld worden gevormd van het type crisis en de gemeenschappelijke nieuwsframes voor de wetenschap. Bovendien krijgt de crisismanager

(22)

22 hierdoor een nog beter beeld over hoe hij of zij in de media moet reageren ten tijde van een crisis, om de negatieve effecten voor de organisatie zo beperkt mogelijk te houden.

Literatuurlijst

An, S.K. & Gower, K.K. (2009). How do the news media frame crises? A content analysis of crisis news coverage. Public Relations Review, 35(2), 107-112.

Berelson, B. (1952). Content analysis in communication research. New York: Free Press.

Biltereyst, D. & Peeren, Y. (2003). Nieuws, democratie en burgerschap. Gent: Academia Press.

Boeije, H., ’t Hart, H., Hox, J. (2009). Onderzoeksmethoden. Den Haag: Boomonderwijs.

Cebuco. (2013). Oplagen Dagbladen. Geraadpleegd op 1 december 2013, van http://www.oplagen-dagbladen.nl/.

Cho, S.H., & Gower, K.K. (2006). Framing effect on the public’s response to crisis: Human interest frame and crisis type influencing responsibility and blame. Public Relations Review,

32(4), 420–422.

Coevert, A. (2011). OM houdt top Chemie-Pack verantwoordelijk voor brand. Geraadpleegd op 13 januari 2014, van http://www.nrc.nl/nieuws/2011/12/09/om-houdt-top-van-chemie-pack-verantwoordelijk-voor-brand/.

(23)

23 Coombs, W.T. (1995). Choosing the right words; the development of guidelines for the selection of the appropriate crisis-response strategies. Management Communication

Quarterly, 8(4), 447-476.

Coombs, W.T. (1998). An analytic framework for crisis situations: Better responses from a better understanding of the situation. Journal of Public Relations Research,10(3), 177-191.

Coombs, W.T. (2004). Impact of past crises on current crisis communication: Insights from situational crisis communication theory. Journal of Business Communication, 41(3), 265-289.

Coombs, W.T. & Holladay, S.J. (2002). Helping crisis managers protect reputational assets: Initial tests of the situational crisis communication theory. Management Communication

Quarterly, 16(2), 165-186.

Coombs, W.T. & Holladay, S.J. (1996). Communication and attributions in a crisis: an experimental study in crisis communication. Journal of Public Relations Research, 8(4), 279- 295.

Dool, P. van den (2011). BP hoofdverantwoordelijk voor olieramp in Golf van Mexico. Geraadpleegd op 13 januari 2014, van

http://www.nrc.nl/nieuws/2011/09/14/bp-hoofdverantwoordelijk-voor-olieramp-in-golf-van-mexico/.

Entman, R.M. (1993). Framing: toward clarification of a fractured paradigm. Journal of

(24)

24 Gamson, W.A. & A. Modigliani (1989). Media discourse and public opinion on nuclear power: A constructionist approach. The American Journal of Sociology, 95(1), 1-37.

Gleissner, M., & Vreese, C.H. de (2005). News about the EU Constitution: Journalistic challenges and media portrayal of the European Union Constitution. Journalism, 6(2), 221-242.

Gonzalez-Herrero, A. & Smith, S. (2008). Crisis communications management on the web: How internet-based technologies are changing the way public relations professionals handle business crises. Journal of Contingencies and Crisis Management, 16(3), 143-153.

Gorp, B. van (2005). Where is the frame? Victims and intruders in the Belgian press coverage of the Asylum issue. European Journal of Communication, 20(4), 484-507.

Hallahan, K. (1999). Seven models of framing: implications for public relations. Journal of

Public Relations Research, 11(3), 205-242.

Hinke, B. (2008). Chronologie van een fraudezaak. Geraadpleegd op 13 januari 2014, van http://vorige.nrc.nl/nieuwsthema/vastgoedfraude/article1916565.ece

Howitt, D.L. & Cramer, D. (2007). Statistiek in de sociale wetenschappen. Amsterdam: Person Education.

Jensma, F. (2010). De Koran en Mein Kampf in één adem, mag dat? Geraadpleegd op 13 januari 2014, van http://vorige.nrc.nl/binnenland/proceswilders/article2462348.ece

(25)

25 Kim, H.K. & Yang, S. (2009). Cognitive processing of crisis communication: Effects of CSR and crisis response strategies on stakeholder perceptions of a racial crisis dynamics. Public

Relations Journal, 3(1), 1-39.

Massey, J.E. (2005). Public relations in the airline industry: The crisis response to the september 11th attacks. Journal of Hospitality & Leisure Marketing, 12(1), 97-114.

Neuman, W.R., Just, M. R., & Crigler, A.N. (1992). Common knowledge. Chicago: Chicago University Press.

Pace, K.M., Fediuk, T.A. & Botero, I.C. (2010). The acceptance of responsibility and expressions of regret in organizational apologies after a transgression. Corporate

Communications: An International Journal, 15(4), 410-427.

Pan, Z. & Kosicki, G.M. (1993). Framing analysis: An approach to new discourse. Political

Communication 10(1), 55-75.

Pearson, C.M. & Clair, J.A. (1998). Reframing crisis management. Academy of Management

Review, 23(1), 59-76.

Scheufele, D.A. (1999). Framing as a theory of media effects. Journal of

Communication,49(1),103-122.

Semetko, H.A., & Valkenburg, P.M. (2000). Framing European politics: A content analysis of press and television news. Journal of Communication, 50(2), 93-109.

(26)

26 Vreese, C.H. de (2005). News framing: Theory and typology. Information Design Journal

Document Design, 13(1), 51-62.

Bijlage 1: Codeboek

1. Titel van het artikel

2. Medium

1. Het NRC Handelsblad; 2. Het Algemeen Dagblad; 3. De Volkskrant;

4. De Telegraaf.

3. Datum plaatsing

4. Codeur

1. Emilie van den Putten 2. Simone 5. Onderwerp 1. Chemie-Pack 2. Philips Pensioenfonds 3. BP 4. PVV

Codeboek Semetko & Valkenburg (2000) Conflict frame

6. confr1 Weerspiegelt het verhaal een onenigheid tussen individuen, groepen of partijen?

(0) nee

(27)

27

7. confr 2 De partijen/individuen/groepen/ landen in het artikel verwijten elkaar. (0) nee

(1) ja

8. confr3 Verwijst het artikel naar meerdere kanten van het onderwerp of het probleem? (0) nee

(1) ja

9. confr4 Het artikel spreekt over winnaars en verliezers? (0) nee

(1) ja

Human interest frame

10. hifr1 Biedt het verhaal een menselijk voorbeeld of een menselijk gezicht van het issue?

(0) nee

(1) ja

11. hifr2 Maakt het verhaal gebruik van persoonlijkheidsschetsen die gevoelens van woede, sympathie of medeleven oproepen?

(0) nee

(1) ja

12. hifr3 Benadrukt het verhaal hoe individuen en groepen beïnvloed worden door het issue?

(0) nee

(1) ja

13. hifr4 Gaat het verhaal in op het privé leven of persoonlijke omstandigheden van de actoren?

(0) nee

(28)

28

14. hifr5 Bevat het artikel visuele informatie die gevoelens van belediging, empathie, sympathie of medelijden kan opwekken?

(0) nee

(1) ja

Responsibility frame

15. srfr1 Geeft het verhaal aan dat een organisatie de mogelijkheid heeft om het probleem of issue op te lossen?

(0) nee

(1) ja

16. srfr2 Suggereert het verhaal dat een onderdeel van een organisatie verantwoordelijk is voor het issue of het probleem?

(0) nee

(1) ja

17. srfr3 Suggereert het verhaal een oplossing/oplossingen voor het probleem of issue? (0) nee

(1) ja

18. srfr4 Geeft het verhaal aan dat een individu of een groep verantwoordelijk is voor het issue?

(0) nee

(1) ja

19. srfr5 Verondersteld het artikel dat het probleem dringend om actie vraagt? (0) nee

(1) ja

Economic frame

20. ecfr1 Wordt er in het verhaal gesproken over financiële winsten of verliezen? (0) nee

(29)

29

21. ecfr2 Is er in het verhaal een opgave van kosten en/of uitgaven? (0) nee

(1) ja

22. ecfr3 Verwijst het verhaal naar economische gevolgen van het wel of niet nastreven van oplossing van het issue?

(0) nee

(1) ja

Morality Frame

23. mofr1 Bevat het verhaal een morele boodschap? (0) nee

(1) ja

24. mofr2 Biedt het verhaal verschillende sociale voorschriften aan voor gedrag? (0) nee

(30)

30 Bijlage 2: intercodeurbetrouwbaarheid

Elementen van framing Aantal artikelen Alpha

Onenigheid tussen groepen Verwijten maken naar elkaar Meerdere kanten van het probleem Winnaars/Verliezers 31 31 31 31 0,76 0,70 1,00 1,00 Menselijk gezicht

Woede, sympathie en/of medeleven Benadrukken hoe men is beïnvloed

Persoonlijke omstandigheden van de actor Visuele informatie 31 31 31 31 31 0,71 0,70 0,72 0,82 0,89

Mogelijkheid om probleem op te lossen Suggereert verantwoordelijkheid Bieden van een oplossing

Verantwoordelijk voor de kwestie Dringend actie noodzakelijk

31 31 31 31 31 0,78 0,80 0,93 0,90 0,81

Financiële winsten en verliezen Kosten en uitgaven

Verwijzing naar economische gevolgen

31 31 31 0,83 0,76 1,00 Morele boodschap

Sociale voorschriften voor gedrag

31 31

0,84 0,82

(31)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

If contracts for accommo- dation are renegotiated repeatedly and firm collude on the access charge, the long-term equilibrium outcome of entry accommodated by two firms after

After the creation of the different CCMV-based nanostructures we evaluated their uptake routes into various cell lines, by using inhibitors for (specific) pathways.. We

In this paper, we propose a reliable, robust and cost-efficient method for supraparticle fabrication by employing a ternary liquid with appropriately chosen mutual solubilities

Breastfeeding and complementary feeding practices included exclusive breastfeeding in the first 6 mo, continued breastfeeding, vitamin A sup- plementation in the previous 6 mo,

• General and reference → Evaluation; • Social and professional topics → Children; • In- formation systems → Evaluation of retrieval results; Information retrieval;

(In Die daarstel van 'n kurrikulumolltwHkelingsplan vir die RSA: kurrikulunlontwerp as ontwikkelingstaak. Finale verslag aan die RGN. Management by objectives in

Multiple regression analyses were used to evaluate the following pretreatment and posttreatment variables as potential predictors of treatment response at follow-up: baseline level

It is to prevent resorption of grafted bone blocks that barrier membranes are used to cover block autologous bone grafts.. The PTMC-BCP composite membranes did not interfere with the