• No results found

Eerste ervaringen met herinzaai grasland onder dekvrucht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eerste ervaringen met herinzaai grasland onder dekvrucht"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V-focus februari 2010

32

R U N D V E E

a

c

h

te

rg

ro

n

d

V-focus februari 2010

33

R U N D V E E

a

c

h

te

rg

ro

n

d

met gras als ondervrucht. Na de oogst van de gerst is er al een graszode aanwezig die de basis is voor een graslandperiode van drie jaar. De ervaringen met deze teelt die de overgang vormt van maïsland naar grasland zijn goed.

Regelmatige vernieuwing nodig

Op De Marke is ook een areaal blijvend grasland aanwezig. Bij terughoudende bemesting en ondanks secuur management is op de lichte zandgrond van De Marke elke 6 à 7 jaar het blijvend grasland aan vernieuwing toe. Om de mineralenverliezen te beperken en vanwege de wetgeving is herinzaai alleen in het voorjaar toe­

gestaan. Deze herinzaai gaat lang niet altijd probleemloos. Er is een groot risico op een trage start van het gras met als gevolg dat het onkruid veel ruimte neemt om te groeien en onkruid­ bestrijding noodzakelijk is. Dit resulteert in een open zode en remming van de grasgroei en gaat ten koste van de opbrengst van 1 à 2 sneden.

Zaai onder dekvrucht

In 2009 is op De Marke de graszaai onder een dekvrucht (zomergerst) in de vruchtwisseling ook toegepast bij herinzaai van blijvend gras­ land. De praktische ervaringen zijn zeer goed. Er wordt in het ‘tussenjaar’ een goede basis gelegd voor een nieuwe periode blijvend grasland. Nadeel van dit systeem is dat het grasland in dit tussenjaar geregistreerd wordt als bouwland. Dit moet wel passen binnen de derogatie. Er zijn ook opbrengstmetingen gedaan en een vergelijking gemaakt tussen herinzaai met en zonder dekvrucht.

Besmesting

Op de lichte grondsoort van De Marke en het bemestingsniveau van De Marke (ca. 300 kg N­ totaal uit alleen dierlijke mest) wordt er jaarlijks netto 10 ton drogestof gras per ha geoogst. Dit komt overeen met 250 kg N per jaar. Bij her­ inzaai in het voorjaar zonder dekvrucht is de opbrengstderving 3 ton drogestof (= 75 kg N). In het jaar van graszaai onder de gerst wordt 80 kg

N geoogst met gerst (korrel + stro) en nog 3 ton drogestof met gras. Er wordt 45 ton digestaat per ha aangewend wat overeenkomt met 175 kg N. Het stikstofgehalte van het najaarsgras is door een ruimere beschikbaarheid van stikstof hoger dan het jaargemiddelde. Er wordt met het gras 90 kg N geoogst. De totale stikstofopbrengst met gerst en gras is 170 kg N per ha. Dit is vrijwel evenveel als de opbrengst in eerstejaarsgrasland bij herinzaai in het voorjaar. Een tussenjaar gerst gaat dus niet ten koste van de stikstofopbrengst.

Eerste ervaringen

De voordelen van herinzaai onder een dekvrucht zijn een kleiner risico op slechte zodevorming, het uitsparen van onkruidbestrijding en betere benutting van de toegediende stikstof. De eerste ervaringen zijn op De Marke zo goed dat ook in de toekomst bij herinzaai van blijvend grasland dit systeem zal worden toegepast. Ook op praktijk­ bedrijven op lichte zandgrond die problemen ervaren met herinzaai in het voorjaar is dit systeem toepasbaar en zeker de moeite waard om een keer te proberen.

Sinds het huidige mestbeleid is ingevoerd (2006), mag in het najaar grasland niet meer gescheurd worden. Dit betekent dat herinzaai alleen nog in het voorjaar mag. Dit tot ergenis van veehouders. Want voor­ jaarsinzaai leidt mogelijk tot twee snedes minder. Bovendien is er een behoorlijke kans op mislukken. Daarom is het belang­ rijk dat er manieren worden gevonden die wel leiden tot succesvol graslandvernieu­ wen, zonder verlies van opbrengst.

Grasland succesvol

vernieuwen

Gerjan Hilhorst

Proefbedrijf de Marke

Eerste ervaringen met

herinzaai

grasland onder

dekvrucht

Herinzaai van grasland op zandgrond in het voorjaar geeft vaak problemen. De omstandigheden voor

een goede start van de grasgroei zijn meestal matig waardoor onkruid de overhand neemt. In het jaar van

inzaai wordt al gauw anderhalve snede grasopbrengst gemist en is een chemische onkruidbestrijding

nodig om een goede en gesloten grasmat te krijgen. In dit artikel een beschrijving van hoe grasland­

vernieuwing wél succesvol kan zijn.

G R a s i N Z a a i o N D E R D E k V R U c h t

Zo ziet het perceel er uit in het eerste jaar: wat zichtbaar is, is het wuivende graan. Foto: Proefbedrijf De Marke

o

p De Marke is in 2009 erva­

ring opgedaan met het her­ inzaaien van grasland onder een dekvrucht. De resultaten zijn veelbelovend.

Op het grootste gedeelte van het areaal van De Marke wordt een wisselbouwsysteem toegepast. Na een graslandfase van drie jaar volgt een bouwlandfase van drie jaar. In het laatste jaar van de bouwlandfase wordt zomergerst geteeld

M o o i E G R a s Z o D E

Hier hetzelfde perceel, maar nu een jaar later. De herinzaai van gras onder een dekvrucht (in dit geval zomergerst) levert een mooie zode op.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

landbouw hebben gevolgd. Dit is ook het geval bij leerlingen die voor de lagere agrarische school algemeen vormend onderwijs heb- ben gevolgd en van wie de vader zelfstandig

Uitgaande van natte vliegas bij de aanvang (er vindt dus geen bevoch- tiging plaats), zal de beginconcentratie ruim 3000 mg SO./l zijn. 5 m ) , dan duurt de uitloging twee keer

In bijlage 1 is een berekening gegeven van het gemiddelde uur­ loon in de boomkwekerij te Boskoop, waarin de differentiatietoeslag is berekend op en een beloning

Achtergronddocumentatie voor Status A. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WUR. WOt-technical report 80. Dit rapport betreft een aanvullende technische documentatie van

Op basis van het advies van Kleindier Lief- hebbers Nederland (KLN) en de fokkers is van zoveel mogelijk onverwante dieren die een goede afspiegeling van de populatie vormen,

Omdat Ethephon aan de plant snel bladschade geeft, de plant kan verouderen en het blad doen vergelen en afvallen, werd in deze proef uitsluitend van reeds geoogste vruchten

Using the above as possible co-ordinates in formulating a post-foundational pastoral theological embodied anthropology, it is taken for granted that pasto- ral care presupposes

The main aim of the study is to describe the role of domestic workers in the motor development of the children that they care for as well as to explore whether domestic